NL1026586C2

NL1026586C2 - Inrichting voor het ten verkoop aanbieden van waren.

Info

Publication number: NL1026586C2
Application number: NL1026586A
Authority: NL
Inventors: Bjorn Anthony Analbers
Original assignee: Bjorn Anthony Analbers
Priority date: 2004-07-06
Filing date: 2004-07-06
Publication date: 2005-05-23
Also published as: ZA200700994B; EP1614652A2; CN101010254A; JP2008505799A; ATE451324T1; DE602005018135D1; EP1614652A3; WO2006004398A2; NL1026586A1; US20080185803A1; WO2006004398A3; EP1614652B1; CA2573119A1; MX2007000320A; AU2005260269A1

Description

*

Inrichting voor het ten verkoop aanbieden van waren

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het ten verkoop aanbieden van waren, zoals artikelen of produkten, bijvoorbeeld voedsel of dranken, welke inrichting een gestel omvat voor het 5 dragen en het door menselijke spierkracht verplaatsen van de waren, welk gestel in een ruststand stabiel wordt gedragen door ten minste twee over de grond rolbare eerste wielen en een op de grond steunend steunorgaan, en is voorzien van ten minste één handgreep, met behulp 10 waarvan krachten op het gestel kunnen worden uitgeoefend voor het rollend door middel van de twee wielen verplaatsen van het gestel, zodanig dat het gestel samen met de ten minste twee wielen en de ten minste ene handgreep een met de hand te verplaatsen kar vormt.

15 Een inrichting van het in de eerste alinea vermelde type is bijvoorbeeld bekend uit WO-A-OO/556 57. De uit deze publicatie bekende inrichting vertoont een zwaartepunt, dat ongeveer halverwege de afstand tussen de hartlijn van de eerste wielen en het steunorgaan gelegen 20 is. In het geval waarin de bedienende persoon de kar rollend over twee wielen wenst te verplaatsen kan hij de kar naar zich toe kantelen. Dit kost in het geval van een beladen kar veel kracht en is derhalve onpraktisch. In verband met het bovenstaande verschaft de uitvinding een 25 inrichting van het beschreven type, die het kenmerk vertoont, dat het zwaartepunt van een met waren beladen kar zich bevindt boven een punt, dat niet verder van de hartlijn van de eerste wielen verwijderd is dan circa 1/3 van de afstand tussen die hartlijn en de positie van het 30 steunorgaan.

Het steunorgaan kan een zich onder de kar 10 26 5 8 6 2 omlaag uitstrekkend steunvlak omvatten, dat bijvoorbeeld aan het einde van een poot is aangebracht. In een dergelijke uitvoering moet voor het verrijden van de kar de kar licht worden gekanteld voor het van de grond 5 vrijmaken van het steunorgaan. Het kantelen van de kar is evenwel niet altijd praktisch. De steunvlakken waarop de waren worden gedragen nemen daardoor een schuine stand in, waardoor het beladen ervan speciale voorzieningen vergt om ervoor te zorgen dat bij het kantelen van de kar 10 de waren niet op de grond vallen of anderszins ongewenst gaan schuiven.

Uit EP-A-583 497 is eveneens een rolbare inrichting voor het transporteren en afgeven van dranken bekend. Deze inrichting is uitgevoerd als een steekwagen 15 en kan uitsluitend door het eerst kantelen van de kar worden getransporteerd. Het zwaartepunt ligt hierbij zover naar voren, dat niet voorkomen kan worden, dat bij het weer in een stabiele rustpositie terugkantelen van de kar er een stoot optreedt. Door de kantelbaarheid bestaat 20 de mogelijkheid, dat er uit de kooldioxidecilinder afkomstige vloeibare kooldioxide in de drank terechtkomt. Dit is technisch zeer nadelig, aangezien hierdoor ongewenst grote drukfluctaties kunnen optreden. Door de stootkrachten kan het verder gebeuren, dat er in de drank 25 aanwezige kooldioxide onbedoeld vrijkomt.

In verband hiermee verdient een uitvoering de voorkeur, waarin het steunorgaan ten minste één tweede wiel omvat.

De laatste uitvoering kan met voordeel de 30 bijzonderheid vertonen, dat de twee eerste wielen zich aan de naar de handgreep gewende achterzijde van de kar bevinden en het ten minste ene tweede wiel zich aan de voorzijde bevindt. Met deze maatregelen wordt de kar stabiel rollend gedragen.

35 Bij voorkeur vertoont de laatste uitvoering de bijzonderheid, dat de eerste wielen een vaste gemeenschappelijke hartlijn bezitten die zich dwars op de richting van de rollende verplaatsing uitstrekt en het 10 26 58 6 3 ten minste ene tweede wiel een zwenkwiel is. Hiermee is niet alleen een onder praktisch alle omstandigheden toereikende stabiliteit maar ook een uitstekende zwenkbaarheid, bestuurbaarheid en verplaatsbaarheid 5 verzekerd.

Om ervoor te zorgen, dat de inrichting gemakkelijk kan rollen over een enigszins onregelmatige ondergrond, bijvoorbeeld gras, straatstenen of zand, kan volgens weer een ander aspect van de uitvinding de 10 inrichting de bijzonderheid vertonen, dat althans de eerste wielen van het type met luchtbanden zijn. In het bijzonder voor een vrij onregelmatige ondergrond verdient het de voorkeur, als de luchtbanden slechts middelmatig hard worden opgepompt, zodat een goede vering is 15 verzekerd. Anderzijds moet de luchtdruk in de banden niet zodanig laag zijn, dat dit de stabiliteit van de kar nadelig beïnvloedt. In dit verband wordt er tevens op gewezen, dat conform het ontwerp van de kar de belading van de kar bij voorkeur zodanig plaatsvindt, dat het 20 zwaartepunt zich zo laag mogelijk bevindt.

Zeer eenvoudig is een uitvoering, waarin althans de eerste wielen in de handel verkrijgbare kruiwagenwielen zijn. Deze wielen zijn relatief breed, waardoor een relatief groot contactoppervlak met de bodem 25 wordt gerealiseerd. Ze zijn bovendien gemakkelijk verkrijgbaar en goedkoop.

De inrichting wordt bij voorkeur zodanig uitgevoerd, dat het gestel is voorzien van draagmiddelen, bijvoorbeeld ten minste één draagbord, voor het dragen 30 van de waren of voor het samenstellen daarvan te gebruiken onderdelen, bijvoorbeeld een vat met drank, een cilinder met kooldioxide, serviesgoed, bestek, en dergelijke.

Deze laatste uitvoering kan in een speciale 35 variant de bijzonderheid vertonen, dat de draagmiddelen zijn ingericht voor het dragen van een cilinder met kooldioxide en er een scherm is aangebracht voor het althans visueel afschermen van die cilinder en de daarbij 1 0 2 6 5 8 6 s 4 behorende accessoires, zoals slangen, een reduceerventiel, slangkoppelingen, en dergelijke.

Volgens weer een ander aspect van de uitvinding vertoont de inrichting het kenmerk, dat de kar is of kan 5 worden voorzien van een zich omhoog uitstrekkende stang voor het dragen van een bord, een vlag en/of een lamp of dergelijke. Een bord kan bijvoorbeeld dienen voor het presenteren van reclame-uitingen, bijvoorbeeld merken van de verkochte waren, een vlag kan dienen als indicatie van 10 de plaats van de verkoopinrichting volgens de uitvinding en een lamp kan bijvoorbeeld een zwaailicht of een stroboscooplamp zijn, waardoor in het bijzonder in relatief donkere omstandigheden het publiek opmerkzaam wordt gemaakt op de aanwezigheid van de verkoopkar 15 volgens de uitvinding.

Licht en niettemin zeer stevig kan een uitvoering zijn waarin het gestel een unitair buizenframe is.

De uitvoering, waarin het gestel is voorzien 20 van draagmiddelen, bijvoorbeeld een draagbord, voor het dragen van de waren en tevens is uitgevoerd als een unitair buizenframe kan in een specifieke uitvoering de bijzonderheid vertonen, dat de draagmiddelen zijn ingericht voor het dragen van een fust bier, een cilinder 25 met kooldioxide en een biertap met lekbak, en dat een tussen het fust en de tap aangesloten of aansluitbare bierleiding zich althans ten dele door een van het buizenframe deel uitmakende buis uitstrekt. De tap kan mechanisch gekoppeld zijn met het buizenframe en een 30 daarvan losneembare starre leiding omvatten. De tapkraan bevindt zich, evenals dat het geval is bij bekende stationaire tapinrichtingen in bijvoorbeeld café's, boven de lekbak.

Met betrekking tot deze uitvoering als 35 illustratie wordt de aandacht erop gevestigd, dat de inhoud van het fust bier bijvoorbeeld in de orde van 50 liter zou kunnen liggen. Met een bekende inrichting die op de rug wordt gedragen zou dit gewicht niet 1 026 58 6 5 verplaatsbaar zijn. Het fust wordt boven de achterwielen geplaatst, terwijl de kooldioxidecilinder in de omgeving van het voorwiel of de voorwielen tussen deze wielen en de achterwielen is opgesteld. Het grootste gewicht rust 5 derhalve op de achterwielen, die in verband daarmee gewoonlijk groter zijn uitgevoerd dan het voorste wiel, dat met voordeel een zwenkwiel kan zijn.

De aandacht wordt er verder op gevestigd, dat behalve een biertap aan een starre leiding ook gebruik 10 kan worden gemaakt van frisdrankkranen die op op zichzelf bekende wijze zijn aangesloten aan flexibele leidingen.

Teneinde, in het bijzonder bij een geringe afname, ervoor te zorgen, dat de gekoeld op de kar geplaatste drank voorafgaand aan het afleveren niet te 15 veel opwarmt, kan in een voorkeursuitvoering de inrichting zodanig zijn uitgevoerd dat hij is voorzien van ten minste één leiding voor gekoelde drank, bijvoorbeeld frisdrank, water of bier, welke slang is omhuld door een thermisch isolerende mantel.

20 In een bepaalde uitvoering omvat de inrichting koelmiddelen voor het koelen van de waren. Dergelijke koelmiddelen kunnen zijn gebaseerd op een gebruikelijke koelcyclus met een compressor en een verdamper, op verdampende koeling of op elk ander geschikt 25 koelprincipe.

In de praktijk zal er met de voor dit type inrichtingen verwachte snelle aflevering van de waren na beladen van de kar de voorkeur aan worden gegeven, uitsluitend gebruik te maken van een thermische isolatie 30 voor het thermisch isoleren van waren.

Ter wille van de veiligheid kan de inrichting volgens de uitvinding verder zijn voorzien van remmiddelen die onder normale omstandigheden, dat wil zeggen bij stilstaande positie van de kar, ingrijpen en 35 pas worden vrijgegeven en gehouden wanneer de verkoper daartoe ononderbroken een specifieke handeling verricht. Een dergelijke uitvoering vertoont de bijzonderheid, dat aan ten minste één wiel een in rust ingeschakelde rem is 1 026 58 6 % 6 toegevoegdf die kan worden uitgeschakeld door het tegen een terugstelkracht, bijvoorbeeld een veerkracht, in bedienen van een aan de ten minste ene handgreep aanwezig bedieningsorgaan, bijvoorbeeld een handgreep als van een 5 knijprem of een zwenkbaar aanduworgaan, dat tevens deel uitmaakt van de handgreep of de handgreep vormt.

Als eenvoudig alternatief kan ook worden gedacht aan een met de voet bedienbare blokkeringsinrichting met twee stabiele standen, in de 10 ene waarvan de rem op een wiel aangrijpt en in de andere waarvan de rem in buitenaangrijping met het wiel verkeert.

De inrichting volgens de uitvinding is in staat tot het in hoofdzaak rechtop staand en stabiel 15 transporteren van de met vloeibare kooldioxide gevulde cilinder.

Bij het verwarmen van een althans ten dele met vloeibare kooldioxide gevulde cilinder treedt er een drukverhoging op. Aangezien dit bijvoorbeeld plaatsvindt 20 bij het blootstellen aan directe zonnestraling van een door de inrichting gedragen dergelijke drukcilinder, verdient een uitvoering de voorkeur, die is voorzien van afschermmiddelen, voor het tegen directe zonnestraling afschermen van een met vloeibare kooldioxide gevulde 25 cilinder.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen van een willekeurig uitvoeringsvoorbeeld, waartoe de uitvinding zich niet beperkt. In de tekeningen zijn dezelfde of 30 corresponderende onderdelen steeds met dezelfde verwijzingsgetallen aangeduid. In de tekeningen tonen:

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding, schuin van achteren gezien; 35 Fig. 2 een perspectivisch aanzicht van de inrichting volgens Fig. 1, schuin vanaf de voorzijde gezien;

Fig. 3 een plofaanzicht van de inrichting; 1026 58 6 7

Fig. 4 een zijaanzicht van de inrichting, met weggenomen frontscherm;

Fig. 5 een dwarsdoorsnede van de inrichting met weggenomen frontscherm; 5 Fig. 6 een achteraanzicht van de inrichting;

Fig. 7 een vooraanzicht van de inrichting met weggenomen frontscherm; en

Fig. 8 een bovenaanzicht van de inrichting.

De figuren tonen alle bij wijze van willekeurig 10 voorbeeld van het principe volgens de uitvinding een inrichting 1 voor het ten verkoop aanbieden van bier. De inrichting 1 omvat een unitair, dat wil zeggen uit een onlosmakelijk geheel bestaand, buizenframe 2 dat aan zijn achterzijde twee kruiwagenwielen 3, 4 roterend draagt, 15 alsmede zich aan de voorzijde van het frame 2 bevindend zwenkwiel 5 met geringere diameter. Alle wielen zijn van het type met een luchtband. De wielen 3, 4 zijn roteerbaar rond één gemeenschappelijke rotatie-hartlijn 6 (zie onder meer Fig. 3). Door middel van de drie wielen 20 3, 4, 5, die in een algemene driehoeksvorm zijn opgesteld (zie Fig. 8) is de inrichting 1 stabiel op een ondergrond te plaatsen.

Van het buizenframe 2 maken verder twee gebogen buizen 7, 8 deel uit die elk over 180° zijn gebogen en 25 aldus twee handgrepen voor het verrijden van de inrichting 1 vormen.

Het frame 2 draagt onder meer een draagbord 9 waarop een bierfust 10 kan worden geplaatst en wel in een zodanige positie, dat het zwaartepunt van het fust zich 30 in hoofdzaak boven de hartlijn 6 bevindt. Het draagbord 9 vertoont verder een ringvormige steun 11 voor het accomoderen van een cilinder 12 voor kooldioxide onder druk. Deze kan door middel van een ketting 13 zodanig worden vastgezet aan het buizenframe 2, dat de cilinder 35 12 met zijn bovenzijde in rechtopstaande positie wordt gehouden door een hoofdzaak gedeelde en tot een ringvorm sluitbare beugel 14. Het buizenframe 2 draagt verder een eenheid 15 met een reduceerventiel en een manometer voor 1 0 2 6 58 6 é 8 het verlagen van de druk van de kooldioxide uit de cilinder 12 tot een waarde van ongeveer 0,8 bar - 1,0 bar en het meten daarvan en het weergeven van de gemeten waarde. Daartoe is de eenheid 15 door middel van een 5 eerste kooldioxideslang 16 met de ingang van de eenheid 15 verbonden, terwijl de uitgang van de eenheid 15 via een tweede kooldioxideslang 17 is verbonden met een aansluiteenheid 18 voor koppeling met het fust 10. De uitgang van het vat, waar bier doorheen kan worden 10 afgegeven onder invloed van de druk van de kooldioxide van de tweede slang 17, is via een bierslang 19 mét een thermisch isolerende mantel indirect verbonden met een biertapkraan 20 met een tapmond 21 en een bedieningshandgreep 22, welke tapkraan wordt gedragen 15 door een met het buitenframe 2 losneembaar koppelbare, over 90° omgezette buis 23, waardoorheen zich de geïsoleerde bierleiding 19 uitstrekt via een in de buis 46 aanwezige opening.

Het fust 10 is van fabriekswege eventueel 20 voorzien van een thermisch isolerende mantel, bijvoorbeeld omvattende een laag polyurethaanschuim, geëxpandeerd polystyreenschuim, of ander geschikt warmte-isolatiemateriaal. Aldus wordt voorkomen, dat het bier, dat in de inrichting 1 wordt geplaatst in vooraf gekoelde 25 toestand, bijvoorbeeld met een temperatuur van circa 3°C, enige substantiële opwarming ondergaat, voordat het fust 10 geheel is geledigd. In dit verband is het tevens van belang, dat de leiding 19 ook goed geïsoleerd is. Het in deze leiding stilstaande bier tussen twee taphandelingen 30 is ook onderhevig aan opwarming en bij lange tijden tussen twee tapbewerkingen bestaat dan ook een reëel gevaar, dat bij een niet of slecht geïsoleerde leiding 19 het bier in deze leiding substantieel opwarmt, terwijl het bier in het fust 10 niettemin een onder een bepaalde 35 waarde gelegen temperatuur blijft behouden.

Bij wijze van optische verfraaiing, en tevens voor het visueel en voor aanraking afschermen van mogelijk veiligheidsrisico met zich mee brengende 10 2 6 5 8 6 * 9 onderdelenf in het bijzonder de kooldioxidecilinder, de aansluiting 24 daarvan, de kooldioxideleidingen 16 en 17 en de eenheid 15, is de voorzijde van het gestel afgedekt door middel van een esthetisch tot een fraaie vorm 5 gebogen scherm 25.

Het frame draagt een zich omhoog uitstrekkende buisstomp 26 waarin een stang 27 kan worden gestoken die in deze uitvoering een vlag 28 en een stroboscooplamp 29 draagt.

10 Het gestel draagt verder een losneembare lekbak 30, die zich ongeveer centraal onder de mond 21 van de tapkraan 20 bevindt.

Het buizenframe 2 draagt verder een draageenheid 31 met drie ringvormige steunen 32, 33, 34 15 voor het dragen van algemeen cilindervormige bekerhouders respectievelijk 35, 36, 37, die op het draagbord 9 worden gedragen en in positie worden gehouden door de steunen 32, 33, 34 en aan hun bovenzijden door klemmen 47, 48, 49 die aan het buizenframe 2 losneembaar bevestigd zijn.

20 Elk van de bekerhouders 35, 36, 37 vertoont aan zijn voorzijde een open sleuf 38 waardoorheen een bedieningslip 39 steekt die verbonden is met een verticaal in de betreffende bekerhouder 35, 36, 37 beweegbare steun voor een stapel bekers, zodanig dat door 25 het omhoog en omlaag bewegen van de lip 39 de betreffende stapel bekers corresponderend omhoog respectievelijk omlaag wordt verplaatst. De lip 39 kan in deze uitvoering op drie verschillende posities inhaken in zijsleuven 40, 41, 42, waardoor de stapel bekers op de betreffende 30 hoogte kan worden gefixeerd. De bekers worden met de mond naar beneden in de houders 35, 36, 37 geplaatst, zodat de verkoper de bodem van een bovenste beker steeds gemakkelijk kan aangrijpen via de mondopening 43 van de betreffende bekerhouder 35, 36, 37.

35 Niet getekend zijn remmiddelen die ervoor zorgen, dat in de rusttoestand van de inrichting 1 ten minste één van de wielen voor rotatie geblokkeerd is. Een dergelijke rem kan onder normale, niet-bediende middelen 10 2 6 5 8 6 m * 10 onder invloed van een drukveer remmend aangrijpen op een wiel, terwijl door het bedienen van bijvoorbeeld een rem-handgreep aan een van de handgrepen 7, 8 de remmende werking wordt opgeheven. Ook kan worden gedacht aan een 5 uitvoering, waarin de handgrepen 7, 8 bijvoorbeeld gemeenschappelijk zwenkbaar zijn in hun verticale hoofdvlak en dat door het aanduwen in de verplaatsingsrichting van de inrichting 1 de remmende werking wordt opgeheven.

10 Het zwaartepunt van de volledig beladen inrichting bevindt zich boven een punt dat niet verder van de hartlijn 6 van de eerste wielen 3, 4 verwijderd is dan circa 1/3 van de afstand tussen die hartlijn 6 en de positie van de hartlijn 44 van het zwenkwiel 5 in de 15 rolpositie conform Fig. 5.

***** 1 0 2 6 5 8 6

Claims

1. Inrichting voor het ten verkoop aanbieden van waren, zoals artikelen of produkten, bijvoorbeeld voedsel of dranken, welke inrichting een gestel omvat voor het dragen en het door menselijke spierkracht 5 verplaatsen van de waren, welk gestel in een ruststand stabiel wordt gedragen door ten minste twee over de grond rolbare eerste wielen en een op de grond steunend steunorgaan, en is voorzien van ten minste één handgreep, met behulp waarvan krachten op het gestel kunnen worden 10 uitgeoefend voor het rollend door middel van de twee wielen verplaatsen van het gestel, een en ander zodanig dat het gestel samen met de ten minste twee wielen en de ten minste ene handgreep een met de hand te verplaatsen kar vormt, 15 met het kenmerk, dat het zwaartepunt van een met waren beladen kar zich bevindt boven een punt dat niet verder van de hartlijn van de eerste wielen verwijderd is dan circa 1/3 van de afstand tussen die hartlijn en de positie van het 20 steunorgaan, bijvoorbeeld de hartlijn van het ten minste ene tweede wiel.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarin het steunorgaan ten minste één tweede wiel omvat. 25

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarin de twee eerste wielen zich aan de naar de handgreep gewende achterzijde van de kar bevinden en het ten minste ene tweede wiel zich aan de voorzijde bevindt. 30

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarin de 1 0 2 6 5 8 6 « eerste wielen een vaste gemeenschappelijke hartlijn v bezitten die zich dwars op de richting van de rollende verplaatsing uitstrekt en het ten minste ene tweede wiel een zwenkwiel is. 5

5. Inrichting volgens conclusie 1, waarin althans de eerste wielen van het type met luchtbanden zijn.

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarin althans de eerste wielen in de handel verkrijgbare kruiwagenwielen zijn.

7. Inrichting volgens een der voorgaande 15 conclusies, waarin het gestel is voorzien van draagmiddelen, bijvoorbeeld ten minste een draagbord, voor het dragen van de waren of voor het samenstellen daarvan te gebruiken onderdelen, bijvoorbeeld een vat met drank, een cilinder met kooldioxide, serviesgoed, bestek, 20 en dergelijke.

8. Inrichting volgens conclusie 7, waarin de draagmiddelen zijn ingericht voor het dragen van een cilinder met kooldioxide en er een scherm is aangebracht 25 voor het althans visueel afschermen van die cilinder en de daarbij behorende accessoires, zoals slangen, een reduceerventiel, slangkoppelingen, en dergelijke.

9. Inrichting volgens een der voorgaande 30 conclusies, waarin de kar is of kan worden voorzien van een zich omhoog uitstrekkende stang voor het dragen van een bord, een vlag en/of een lamp of dergelijke.

10. Inrichting volgens een der voorgaande 35 conclusies, waarin het gestel een unitair buizenframe is.

11. Inrichting volgens de conclusies 7 en 10, waarin de draagmiddelen zijn ingericht voor het dragen 10 2 6 5 8 6 van een fust bier, een cilinder met kooldioxide en een biertap met lekbak, en dat een tussen het fust en de tap aangesloten of aansluitbare bierleiding zich althans ten dele door een van het buizenframe deel uitmakende buis 5 uitstrekt.

12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, omvattende ten minste één leiding voor gekoelde drank, bijvoorbeeld frisdrank, water of bier, 10 welke slang is omhuld door een thermisch isolerende mantel.

13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, omvattende koelmiddelen voor het koelen van 15 de waren.

14. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot en met 13, omvattende een thermische isolatie voor het thermisch isoleren van waren. .20

15. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarin aan ten minste één wiel een in rust ingeschakelde rem is toegevoegd, die kan worden uitgeschakeld door het tegen een terugstelkracht, bijvoorbeeld een veerkracht, in bedienen van een aan de 25 ten minste ene handgreep aanwezig bedieningsorgaan, bijvoorbeeld een handgreep als van een knijprem of een zwenkbaar aanduworgaan, dat tevens deel uitmaakt van de handgreep of de handgreep vormt. 30 ***** 1026586