NL1026554C2 - Verbeterd toedieningselement. - Google Patents

Description

* %

VERBETERD TOEDXENXHGSELEMENT

5 De uitvinding heeft betrekking op een toedieningselement voor het toedienen van een hoeveelheid vloeibaar behandelmiddel, omvattende een drager, een handgreep en een poreus element met een toedieningsvlak, waarbij het toedieningselement in de richting dwars op het 10 toedieningsvlak uitstrekt.

Een dergelijke toedieningselement is bekend uit WO-A-99/49797.

Dit tot de stand van de techniek behorende toedieningselement is geschikt om samen te werken met een 15 houder van een toedieningsmiddel. In de hierboven genoemde literatuurplaats wordt deze houder door een aërosol gevormd. Het behandelmiddel wordt gevormd door een bij kamertemperatuur en bij de menselijke lichaamstemperatuur snel verdampende vloeistof. Hiermee is het toedieningselement 20 geschikt voor het door middel van afkoeling verwijderen van wratten.

Hierbij wordt gebruik gemaakt van cilindrische toedieningselementen die van schuim zijn vervaardigd.

Het is de uitvinder gebleken dat de cilindrische vorm 25 van deze toedieningselementen niet altijd optimaal is. Dit is gerelateerd aan de verhouding tussen het oppervlak van het toedieningsvlak en de inhoud van het toedieningselement. Deze verhouding kan bij de tot de stand van de techniek behorende cilindrische vorm alleen worden gewijzigd door het aanpassen 30 van de axiale lengte van het toedieningselement. Dit is uiteraard niet onbeperkt mogelijk in verband met de bewegingssnelheid van de vloeistof naar het toedieningsvlak.

1026554

I I

2

Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een dergelijk toedieningselement, waarbij de vloeistofstroom van het toedieningselement naar het toedieningsvlak beter beheersbaar is.

5 Dit wordt bereikt doordat het poreuze element aan zijn toedieningsvlak een kleinere doorsnede heeft dan in de directe omgeving van het toedieningsvlak. Als gevolg van deze maatregelen wordt de vloeistof geconcentreerd op een kleiner oppervlak, zodat een gerichtere toepassing van de vloeistof 10 wordt verkregen.

Deze betere definitie van het toedieningsvlak biedt niet alleen de mogelijkheden tot het toedienen van een afkoelend middel tegen wratten, maar biedt tevens de mogelijkheid andere behandelmiddelen toe te voeren, zodat de 15 inrichting kan worden toegepast bij andere kwalen of voor andere behandelingen. Wellicht ten overvloede wordt gewezen op het feit dat de uitvinding niet alleen toepasbaar is bij behandelmiddelen met een koelend effect, maar ook bij andere behandelmiddelen.

20 Volgens een uitvoeringsvorm omvat het toedieningselement een hoofdzakelijk cilindrisch deel en een aan het toedieningsvlak grenzend deel met de vorm van een afgeknotte kegel.

Dit is een eenvoudige vorm die gemakkelijk 25 geproduceerd kan worden en waarmee een grotere beheersbaarheid van de toediening van de vloeistof wordt verkregen.

Een andere voorkeurs-uitvoeringsvorm verschaft de maatregel dat het toedieningselement een hoofdzakelijk 30 cilindrisch deel en een aan het toedieningsvlak grenzend convex deel omvat.

1026554 , t 3

Dit vereist uiteraard andere vervaardigingsmethoden, maar ook hierbij wordt een bijzonder praktische vorm verkregen.

Wratten hebben een bolle vorm. Om het toedieningsvlak 5 aan deze bolle vorm aan te passen, is het toedieningsvlak bij voorkeur concaaf.

Volgens de stand van de techniek worden de toedieningselementen door stansen uit platen schuimmateriaal gevormd. Inderdaad kunnen hiermee alleen cilindrische vormen 10 worden verkregen. De toepassing van andere vormen vereist andere vervaardigingsmethoden.

Een bij voorkeur toegepaste methode omvat het laser-snijden. Door de goede bestuurbaarheid van laser is het immers mogelijk de meest uiteenlopende vormen te 15 vervaardigen.

Volgens een andere voorkeurs-uitvoeringsvorm is het toedieningselement door middel van uitharden in een vorm vervaardigd. Deze wijze van vervaardigen is bijvoorbeeld bruikbaar bij schuim, maar ook bij andere poreuze materialen, 20 waarbij vezels of vlokken in een vorm worden gebracht samen met een bindmiddel en het bindmiddel in de vorm wordt uitgehard.

Andere wijzen tot vervaardiging bieden tevens de mogelijkheid poreus materiaal in het bijzonder, doch niet 25 uitsluitend schuim met een verlopende mate van porositeit toe te passen. Dit biedt immers een extra maatregel tot het beheersen van de stroom van de vloeistof van het toedieningselement naar het toedieningsvlak.

In het bijzonder wordt een aantrekkelijke 30 uitvoeringsvorm verkregen, wanneer de verhouding tussen ruimte en materie in de richting naar het toedieningsvlak toeneemt.

_1026554 ___ 4

Het is eveneens aantrekkelijk, wanneer de cel-grootte van de holten in de richting naar het toedieningsvlak afneemt.

Beide maatregelen zijn uiteraard eveneens afhankelijk 5 van enerzijds het gebruikte, poreuze materiaal, en anderzijds het toegepaste behandelmiddel. Het gaat hierbij in het bijzonder om de samenwerking tussen beide stoffen, in het bijzonder voor wat betreft de capillaire samenwerking.

Het gebruik van een poreus toedieningselement heeft 10 tot gevolg dat het behandelmiddel niet alleen uittreedt aan het toedieningsvlak, maar ook aan de andere vlakken van het toedieningselement. Dit is uiteraard ongewenst, omdat, in het bijzonder bij een verdampend behandelmiddel, zoals wordt gebruikt voor het behandelen van wratten, het behandelmiddel 15 verdampt en aldus voor de therapeutische werking verloren gaat.

Om dit nadeel te vermijden verschaft een aantrekkelijke uitvoeringsvorm de maatregel dat het toedieningselement aan tenminste een deel van zijn vlakken 20 van eén vloeistofdichte omhulling is voorzien.

Het zal duidelijk zijn dat deze omhulling zich niet uitstrekt over het toedieningselement. Nutteloze verdamping aan het niet werkzame oppervlak van het toedieningselement wordt hiermee vermeden.

25 In het bijzonder, doch niet uitsluitend bij toepassing van verdampende behandelmiddelen is het van belang dat het toedieningselement zelf ook een lagere temperatuur krijgt. Dit kan worden bereikt door de vloeistof niet alleen over te dragen naar dat deel van de huid dat moet worden 30 behandeld, maar tevens door een deel van het toedieningselement te voorzien van een verdampingsoppervlak.

Het is dan aantrekkelijk wanneer de vloeistofdichte omhulling zich slechts over een deel van het poreuze element 1026554 _______

• I I

5 uitstrekt. Alhoewel niet per se noodzakelijk zorgt deze laatste maatregel voor een sterke vergroting van het verdampend oppervlak/ zodat de verdamping en daarmee de afkoeling optimaal is.

5 De tot nu toe toegepaste toedieningselementen worden gevormd door een schuimachtig materiaal. Het is uiteraard mogelijk hiervoor gebruik te maken van diverse, in een schuimvorm te brengen kunststoffen. Het is echter evenzeer mogelijk gebruik te maken van toedieningselementen die van 10 andere materialen zijn vervaardigd. Een voorbeeld van een ander materiaal is katoen, bijvoorbeeld in de vorm van watten. Andere vezels, hetzij van natuurlijke, hetzij van synthetische oorsprong worden niet uitgesloten. Een bijzonder aantrekkelijke uitvoeringsvorm verschaft de maatregel dat het 15 toedieningselement een houtvezelproduct omvat, een materiaal dat veelal wordt toegepast bij luiers, verbandmiddelen enzovoorts.

Zoals hierboven vermeld is, leent het toedieningselement zich niet alleen voor de behandeling van 20 wratten, maar ook voor andere aandoeningen van de huid of voor de behandeling van insectenbeten. Ook bij het verwijderen van teken kan met vrucht gebruik worden gemaakt van de onderhavige uitvinding. Hierbij maakt men gebruik van het feit dat een teek makkelijker te verwijderen is, wanneer 25 deze wordt afgekoeld. Het dier ondergaat als gevolg van de afkoeling een soort verlamming, zodat dit bij aangrijping niet, zoals gebruikelijk, zijn lichaamsvloeistoffen, welke veelal vergezeld zijn van nare infecties in het bloed brengt.

Door de afkoeling zal het dier zijn tentakels intrekken en 30 kan het gemakkelijk worden verwijderd.

Om van deze wetenschap gebruik te maken verschaft de onderhavige uitvinding dan ook een toedieningselement voor het toedienen van een hoeveelheid vloeibaar behandelmiddel,

1026554 ___ _ I

6 omvattende een drager een handgreep en een poreus element met een toedieningsvlak, waarbij het toedieningselement zich in de richting dwars op het toedieningsvlak uitstrekt, welk toedieningselement wordt gekenmerkt door het feit dat het 5 toedieningselement is ingericht om thermisch gekoppeld te worden met de benen van een pincet. De teek of een andere parasiet kan dan gemakkelijk door het pincet onder koeling worden aangegrepen en worden verwijderd.

De uitvinding verschaft dan ook een voor medisch 10 gebruik geschikte pincet waarbij de benen zijn voorzien van middelen voor thermische koppeling van de grijpdelen van het pincet met de toedieningselementen.

Dit zal in veel gevallen worden geïmplementeerd met de maatregel dat de delen van de benen van het pincet, waarop 15 de toedieiiingselementen zijn aangebracht, thermisch geleidend is en thermisch geleidend zijn verbonden met de grijpdelen van het pincet.

Om weglekken van de koude te voorkomen is het aantrekkelijk dat de benen van het pincet tussen het deel van 20 de benen, waarop de toedieningselementen zijn aangebracht en het verbindingsdeel van beide benen tenminste gedeeltelijk van termisch isolerend materiaal is vervaardigd.

De hierboven beschreven uitvoeringsvormen zijn alle toepasbaar in samenwerking met een aërosol, zoals beschreven 25 is in WO-A-99/49797.

De uitvinding is echter eveneens toepasbaar in situaties, waarbij op andere wijze het behandelmiddel wordt toegevoerd aan het toedieningselement. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk het toedieningselement te dompelen in een 30 voorraadvat met behandelmiddel. Dit lijkt een wat primitieve wijze van toepassing, maar in het bijzonder wanneer snel een element met een aanzienlijke warmtecapaciteit moet worden afgekoeld, zoals een pincet voor het verwijderen van een 1026554

• I

7 t teek, is het aantrekkelijk een grote hoeveelheid verdampend behandelmiddel aan te brengen, hetgeen uiteraard gemakkelijk met een dompelprocedure kan worden verkregen.

In principe is het ook mogelijk het behandelmiddel 5 toe te voeren vanaf de achterzijde van het toedieningselement. Het toedieningselement en het voorraadvat, waarin het behandelmiddel is opgenomen/ zijn dan samen tot een eenheid verenigd, waarbij, kort voor het gebruik, het behandelmiddel wordt toegevoerd aan het 10 bedieningselement.

Bij voorkeur wordt hierbij gebruik gemaakt van een maatregel dat tussen het voorraadvat en het toedieningselement een van buiten het toedieningselement bedienbare afsluiter is geplaatst.

15 Het is echter tevens mogelijk dat op het toedieningselement een kap is geplaatst die voorziet in een hermetische afdichting tussen de kap en de behuizing van het toedieningselement, zodat verdamping wordt voorkomen.

Andere aantrekkelijke voorkeurs-uitvoeringsvormen 20 blijken uit de overige conclusies.

Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen, waarin voorstellen: figuur 1: een aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm 25 van een toedieningselement volgens de uitvinding; figuur 2: een met figuur 1 overeenkomend aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm; figuur 3: een met figuur 1 overeenkomend aanzicht van een derde uitvoeringsvorm; 30 figuur 4: een met figuur 1 overeenkomend aanzicht van een vierde uitvoeringsvorm; figuur 5: een doorsnedeaanzicht van een vijfde uitvoeringsvorm van de uitvinding; 1026554'"'_____ 8 figuur 6: een doorsnedeaanzicht van een zesde uitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 7; een zijaanzicht, gedeeltelijk in de vorm van een doorsnede van een zevende uitvoeringsvorm van de 5 uitvinding; figuur 8: een perspectivisch schematisch aanzicht van een pincet dat van toedieningselementen volgens de uitvinding is voorzien; figuur 9: een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch 10 aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een pincet dat van toedieningselementen volgens de onderhavige uitvinding is voorzien tijdens het bevochtigen van de toedieningselementen; figuur 10: een doorsnedeaanzicht van een tiende uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; 15 figuur 11: een doorsnedeaanzicht van een elfde uitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 12: een schematisch perspectivisch, gedeeltelijk weggebroken aanzicht van een twaalfde uitvoeringsvorm van de uitvinding; en 20 figuur 13: een schematisch perspectivisch aanzicht van een toedieningselement volgens de onderhavige uitvinding bij het bevochtigen in een aërosol.

Zoals in de aanhef reeds genoemd is, is het toedieningselement geschikt voor het toedienen van een 25 behandelmiddel aan een stuk van de huid, bijvoorbeeld voor het verwijderen van een wrat. Voor de situatie, waarin een dergelijk toedieningselement wordt gebruikt, wordt verwezen naar WO-A-99/49797.

In figuur 1 is een in zijn geheel met ”1" aangegeven 30 toedieningselement getoond dat gevormd wordt door een schuimdeel 2 en een drager 3. De drager 3 omvat een handgreep 4 en een draagstuk 5. Het schuimdeel 2 wordt gevormd door een cilindrisch deel 6 en een deel 7 met de vorm van een 1026554

I I

9 afgeknotte kegel. Het deel 6 en het deel 7 vormen tezamen het schuimdeel 2. Het schuimdeel 2 is op enigerlei wijze verbonden met de drager 3. Dit kan door middel van lijmen, door een klemverbinding, of door bijvoorbeeld, tijdens het 5 vormen van het schuim, het schuim in verbinding te brengen met de drager 3.

Door deze vorm is het oppervlak van het toedieningsvlak meer in overeenstemming

Vervolgens wordt erop gewezen dat in plaats van 10 schuim andere materialen kunnen worden toegepast, mits zij een zekere mate van porositeit bevatten. Zo is het mogelijk gebruik te maken van watten, minerale wol, of poreuze structuren van synthetische, dan wel natuurlijke vezels.

Bij de in figuur 2 afgebeelde uitvoeringsvorm is het 15 kegelvormige deel niet recht afgeknot, zoals bij figuur 1, maar schuin afgeknot, zodat een schuin toedieningsvlak 8 ontstaat.

Bij de in figuur 3 afgebeelde uitvoeringsvorm is het toedieningsvlak concaaf uitgevoerd. Hierdoor wordt een beter 20 contact met de in het algemeen bolle onregelmatigheid van de te behandelen aandoening bereikt.

Bij figuur 4 sluit het cilindrische deel 6 aan op een in zijn geheel bol, oftewel convex deel 9.

Alhoewel de verwachting hierbij is dat de aansluiting 25 op het te behandelen oppervlak niet optimaal is, kan deze uiteraard worden vergroot door het schuimmateriaal in te drukken.

In figuur 5 is een uitvoeringsvorm getoond, waarbij een belangrijk deel van het manteloppervlak van het 30 cilindrische toedieningselement 10 bedekt is door een omhulling 11. Bij deze uitvoeringsvorm vormt de afdekking 11 één geheel met het draagstuk 5. Dit leidt immers tot een elegantere constructie. Het is echter mogelijk andersoortige 1026554 10 constructies toe te passen. Bij deze uitvoeringsvorm is sprake van een cilindrisch toedieningselement. Het kan worden vervangen door een toedieningselement met een andere vorm.

Zo toont figuur 6 een toedieningselement met de vorm 5 van een afgeknotte kegel, waarbij de afdekking 11 zich uitstrekt tot over het conische deel 7. Bij deze uitvoeringsvorm is in het midden gelaten hoe de drager 5 en de handgreep 4 zijn uitgevoerd.

In figuur 7 is een uitvoeringsvorm van de uitvinding 10 getoond, waarbij de porositeit van het toedieningselement niet constant is. Bij een toedieningselement wordt idealiter gebruik gemaakt met een langzaam verlopende porositeit, doch dit is zeer moeilijk te vervaardigen. Het is gemakkelijker om gebruik te maken van stukken poreus materiaal met een 15 onderling verschillende porositeit en deze op elkaar te laten aansluiten.

Bij het in figuur 7 getoonde uitvoeringsvoorbeeld wordt het linkerdeel, namelijk het cilindrische deel 6 en het daarop aansluitende conische deel 7 gevormd door poreus 20 materiaal met een grove structuur, terwijl het meer naar de punt gelegen deel 12 van het conische deel een fijnere poreuze structuur heeft. Hierbij wordt erop gewezen dat in plaats van een verschillende porositeit tevens andere variabelen kunnen worden gevarieerd, zoals de verhouding 25 tussen holten en materiaal, de aard van het materiaal, de vezeldikte, enzovoorts.

In figuur 8 is een pincet getoond dat bijvoorbeeld geschikt is voor het verwijderen van teken uit de huid. Het in zijn geheel met 13 aangeduide pincet omvat een 30 verbindingsdeel 14 en twee grijpdelen 15a, respectievelijk 15b, welke elk met het verbindingselement 14 zijn verbonden door een been 16a, respectievelijk 16b, en een isolerend deel 17a, respectievelijk 17b. De onderdelen 15a,15b,16a,16b en 14 1026554" 11 zijn bijvoorbeeld van een thermisch goed geleidend materiaal, zoals metaal vervaardigd. Dit materiaal is bovendien goed reinigbaar, terwijl het deel 17a,17b van een thermisch slecht isolerend materiaal, bijvoorbeeld van kunststof is 5 vervaardigd.

Aansluitend op de benen 16a, respectievelijk 16b van het pincet 13 zijn toedieningselementen 18a, respectievelijk 18b geplaatst. Deze toedieningselementen zijn van poreus materiaal gevormd, en zij zijn aan het pincet gehecht door 10 middel van een willekeurige verbinding, zoals een klemverbinding. Dit biedt bovendien de mogelijkheid na gebruik de toedieningselementen te verwijderen en te vervangen door nieuwe, schone toedieningselementen. Het is bovendien mogelijk om gebruik te maken van slechts één 15 toedieningselement.

Bij gebruik van een dergelijk pincet wordt het gehele pincet met inbegrip van de toedieningselementen ondergedompeld in een snel verdampende en daardoor afkoelende vloeistof. Vervolgens kan het inmiddels afkoelende pincet 20 gebruikt worden voor het bijvoorbeeld verwijderen van een teek of van een andere parasiet. Hierbij is van belang dat het afkoelende lichaam in de vorm van het toedieningselement niet in contact komt met de huid, doch slechts de grijpende delen van het pincet in contact komen met de teek of de huid. 25 In figuur 9 is een soortgelijk pincet getoond, doch waarvan de constructie iets afwijkt door de plaatsing van de afkoelende elementen. Deze afkoelende elementen hebben hier de vorm van een mof, die bijvoorbeeld rondom de benen van het pincet wordt geschoven.

30 Verder wijkt deze pincet af door het feit dat deze gedimensioneerd is om door middel van een aërosol te worden bevochtigd. Voor de constructie van de aërosol wordt overigens verwezen naar het reeds eerder genoemde document.

1026514 12

In plaats van de bevochtiging van de toedieningselementen door middel van een aërosol of door middel van indompeling is het tevens mogelijk gebruik te maken van een reservoir dat gekoppeld is met het eigenlijke 5 toedieningselement. Zo toont figuur 10 een toedieningselement, waarbij de omhulling 10 star is uitgevoerd en geschikt is om stevigheid te geven aan het toedieningselement.

In de omhulling is een wand 20 aangebracht, aan de 10 rechterzijde waarvan het eigenlijke poreuze deel 21 zich bevindt. Aan de andere zijde van de wand 20 bevindt zich een vat 22. In de wand 20 is een opening 23 aangebracht, welke gewoonlijk wordt afgesloten door een pen 24, welke verbonden is met een deksel 25.

15 Door het naar buiten trekken van het deksel 25 krijgt de in het vat 22 aanwezige vloeistof de gelegenheid zich door de opening 23 heen tot in het element 21 te begeven. Aldus vindt bevochtiging van het element 21 plaats, zodat dit gebruikt kan worden voor het afkoelen van een op een huid 26 20 aanwezige wrat 27.

In figuur 11 is een uitvoeringsvorm getoond, waarbij tussen het vat 22 en het poreuze element 21 een afsluiter 28 is aangebracht, welke onwerkzaam kan worden gemaakt door het knikken van de omhulling 10 in de richting van de pijlen 29 25 en 30. Hierdoor kan de in het vat 22 aanwezige vloeistof de afsluiter 28 passeren en het poreuze element 21 bereiken.

Bij de in figuur 12 getoonde uitvoeringsvorm is het vat direct verbonden met het poreuze element 21, zodat dit steeds bevochtigd is met de behandelvloeistof. Om verdamping 30 te voorkomen is een kap 31 rondom de omhulling 10 aangebracht, welke zorg draagt voor een hermetische afsluiting. Hierbij kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van schroefdraad.

1026554 13

In figuur 13 is getoond hoe door middel van een specifiek daarvoor ingerichte kapconstructie 32 van een aërosol 33 een zogenaamd wattenstaafje 34 kan worden gebruikt als toedieningselement. Door de specifieke vorm van de kap 5 32, ondermeer door het verschaffen van een geleidingskanaal 35, kan de met watten omhulde punt 36 van het wattenstaafje in een bevochtigingsruimte 37 van de kap worden gebracht.

Door het vervolgens in de richting van de pijl 38 indrukken van de kap 32 zal uit het ventiel 39 de behandelvloeistof 10 treden, welke het met watten omwikkelde einde 36 van het wattenstaafje 34 bevochtigd.

Uiteraard kan dit ook met de andere zijde 40 van het wattenstaafje worden uitgevoerd. Hierna kan het wattenstaafje worden gebruikt voor het uitvoeren van de behandeling.

15 Het zal duidelijk zijn dat er talloze mogelijkheden zijn om op de hier geschetste uitvoeringsvormen te variëren zonder van de uitvinding af te wijken.

1026554

Claims (26)

1. Toedieningselement voor het toedienen van een hoeveelheid vloeibaar behandelmiddel, omvattende een drager, 5 een handgreep en een poreus element met een toedieningsvlak, waarbij het toedieningselement in de richting dwars op het toedieningsvlak uitstrekt, met het kenmerk, dat het poreuze element aan zijn toedieningsvlak een kleinere doorsnede heeft dan in de directe omgeving van het toedieningsvlak.

2. Toedieningselement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het toedieningselement is ingericht voor het toedienen van een door verdamping koelend behandelmiddel

3. Toedieningselement volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het toedieningselement een aan het 15 toedieningsvlak grenzend deel met de vorm van een afgeknotte kegel omvat.

4. Toedieningselement volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het toedieningselement een aan het toedieningsvlak grenzend convex deel omvat.

5. Toedieningselement volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het toedieningsvlak concaaf is.

6. Toedieningselement volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het toedieningselement door 25 middel van laser-snijden is gevormd.

7. Toedieningselement volgens een van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het toedieningselement door middel van uitharden in een vorm is vervaardigd.

8. Toedieningselement volgens een van de voorafgaande 30 conclusies, met het kenmerk, dat de porositeit van het toedieningselement in de axiale richting van het toedieningselement verschillend is. 1026554

9. Toedieningselement volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de verhouding tussen ruimte en materie in de richting naar het toedieningsvlak toeneemt.

10. Toedieningselement volgens conclusie 8 of 9, met 5 het kenmerk, dat de celgrootte van de holten in de richting naar het toedieningsvlak afneemt.

11. Toedieningselement voor het toedienen van een hoeveelheid vloeibaar door verdamping koelend behandelmiddel, omvattende een drager, een handgreep en een poreus element 10 met een toedieningsvlak, waarbij het toedieningselement in de richting dwars op het toedieningsvlak uitstrekt, met het kenmerk, dat het toedieningselement aan tenminste een deel van zijn vlakken van een vloeistofdichte omhulling is voorzien.

12. Toedieningselement volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de vloeistofdichte omhulling zich slecht over een deel van het poreuze element uitstrekt.

13. Toedieningselement volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het 20 toedieningselement door een van schuim verschillend materiaal wordt gevormd.

14. Toedieningselement volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het toedieningselement een uit plantaardige vezels vervaardigd materiaal, zoals katoen bevat.

15. Toedieningselement volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het toedieningselement een houtvezelproduct omvat. 30 102 65S4

16. Toedieningselement voor het toedienen van een hoeveelheid vloeibaar door verdamping koelend behandelmiddel, omvattende een drager, een handgreep en een poreus element met een toedieningsvlak, waarbij het toedieningselement in de 5 richting dwars op het toedieningsvlak uitstrekt, met het kenmerk, dat de toedieningselementen zijn ingericht om thermisch gekoppeld te worden met de benen van een pincet.

17. Voor medisch gebruik geschikte pincet, met het kenmerk, dat de benen zijn voorzien van middelen voor 10 thermische koppeling van de benen van het pincet met de toedieningselementen.

18. Pincet volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het deel van de benen van het pincet waarop de toedieningselementen zijn aangebracht, thermisch geleidend 15 zijn en geleidend zijn verbonden met de grijpdelen van het pincet.

19. Pincet volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de benen van het pincet tussen het deel van de benen, waarop de toedieningselementen zijn aangebracht en het 20 verbindingsdeel van beide benen tenminste gedeeltelijk van thermisch isolerend materiaal is vervaardigd.

20. Toedieningselement volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het toedieningselement is ingericht om met zijn poreuze element 25 in een vat met behandelmiddel te worden gedrenkt.

21. Toedieningselement voor het toedienen van een hoeveelheid vloeibaar behandelmiddel, omvattende een drager, een handgreep en een poreus element met een toedieningsvlak, waarbij het toedieningselement in de richting dwars op het 30 toedieningsvlak uitstrekt, met het kenmerk, dat het toedieningselement is ingericht voor het doordrenken van het toedieningselement vanaf de tegenover het toedieningsvlak gelegen zijde. 102 6554__

22. Toedieningselement volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat het toedieningselement gekoppeld is met een voorraadvat voor het behandelmiddel.

23. Toedieningselement volgens conclusie 22, met het 5 kenmerk, dat tussen het voorraadvat en het toedieningselement een van buiten het toedieningselement bedienbare afsluiter is geplaatst.

24. Toedieningselement volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat op het toedieningselement een kap is geplaatst, 10 die voorzien in een hermetische afdichting.

25. Toedieningselement volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat het toedieningselement een langwerpige structuur heeft, en dat de afsluiter is ingericht om door het knikken van de structuur te worden geopend.

26. Toedieningselement volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat het toedieningselement een langwerpige structuur heeft, dat de structuur tenminste ter plaatse van de afsluiter een flexibele omhulling heeft, en dat de afsluiter is ingericht om van buiten af te worden verschoven. 1026554