NL1026542C2

NL1026542C2 - Pedaalemmer.

Info

Publication number: NL1026542C2
Application number: NL1026542A
Authority: NL
Inventors: Josephus Arnoldus Joordens
Original assignee: Brabantia Nederland Bv
Priority date: 2004-07-01
Filing date: 2004-07-01
Publication date: 2006-01-03
Also published as: US20090236340A1; WO2006004403A1; EP1765700A1; US8308009B2

Description

V

\

Pedaalemmer

De uitvinding betreft een pedaalemmer, omvattende een huis waarin een afval-houder opneembaar is, een aan de bovenzijde van het huis door middel van een zwen-5 kas opgehangen deksel, welk deksel een hefboommiddel draagt dat zich uitstrekt aan de van het deksel afgekeerde zijde van de zwenkas en aldaar een schuifinrichting omvat die een schuifbeweging tussen een relatief lage positie en een relatief hoge positie toelaat in een vlak dwars op de zwenkas, een aan de onderzijde van het huis voorzien verplaatsbaar pedaal, alsmede een met de schuifinrichting van het deksel en het pedaal 10 samenwerkende bedieningsstang voor het door middel van het neerdrukken van het pedaal verzwenken van het deksel tussen een gesloten stand en een door een eerste zwenkhoek ten opzichte van de gesloten stand bepaalde eerste geopende stand waarbij de schuifinrichting en de bedieningsstang zich bevinden in de relatief lage positie en de bedieningsstang op trekkracht wordt belast.

15 Een dergelijke pedaalemmer is bekend uit NL-A-1005057. Deze bekende pedaal emmer heeft het nadeel dat het niet goed mogelijk is om het deksel naar een tweede, verder geopende stand te verzwenken.

Doel van de uitvinding is daarom een pedaalemmer te verschaffen die deze nadelen mist. Dat doel wordt bereikt doordat het deksel verder verzwenkbaar is naar een 20 door een tweede zwenkhoek ten opzichte van de gesloten stand bepaalde tweede geopende stand door het direct bedienen van het deksel, bijvoorbeeld met de hand, welke tweede zwenkhoek groter is dan de eerste zwenkhoek, en doordat hulpmiddelen zijn voorzien voor het in de relatief hoge positie houden van de schuifinrichting wanneer het deksel zich naar de tweede geopende stand beweegt, waarbij de schuifinrichting en 25 het bedieningsorgaan tegen de voorspanning in naar de relatief lage positie beweegbaar zijn bij het neerdrukken van het pedaal, en doordat aanslagmiddelen zijn voorzien voor het bepalen van de eerste geopende stand en de tweede geopende stand van het deksel, welke aanslagmiddelen een aan het deksel bevestigd aanslagorgaan omvatten alsmede ten minste twee bedieningsorgaangedeelten, zodanig dat in de relatief lage positie van 30 het bedieningsorgaan het aanslagorgaan aanligt tegen een eerste bedieningsorgaange-deelte, en in de relatief hoge positie van het bedieningsorgaan het aanslagorgaan aanligt tegen een tweede bedieningsorgaangedeelte.

1026542 2

Doordat de pedaalemmer volgens de uitvinding hulpmiddelen heeft voor het omhoog houden van de schuifinrichting wordt het voordeel verkregen dat zowel de eerste geopende positie als de tweede geopende positie van het deksel duidelijk bepaald door afzonderlijke aanslagen.

5 De schuifinrichting kan op verschillende manieren worden uitgevoerd, bij voor beeld met een slede. Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de schuifinrichting een hefboom met een sleuf, welke sleuf een relatief laag gepositioneerd eind en een relatief hoog gepositioneerd eind heeft, alsmede een in de sleuf verschuifbare schuif die is verbonden met de trekstang. Een eenvoudige uitvoering verdient de voorkeur in ver-10 band met betrouwbaarheid, duurzaamheid en kostprijs. In een zeer eenvoudige uitvoering wordt de schuif gevormd door een eind van de trekstang dat verschuifbaar is opgenomen in de sleuf.

De hulpmiddelen kunnen een voorspanorgaan omvatten, dat aangrijpt op de schuifinrichting. Bij voorbeeld kan het voorspanorgaan een schroeflijnvormige torsie-15 veer omvatten die zich bevindt rondom de zwenkas.

Indien het zwaartepunt van het deksel ligt aan de van het hefboommiddel afgekeerde zijde van het deksel in de eerste open stand van het deksel, is steeds verzekerd dat bij het met de voet bedienen van het deksel, dit steeds onder invloed van de zwaartekracht terugkeert naar de gesloten stand. Het is dan niet nodig het deksel handmatig te 20 sluiten.

Hoewel als voorbeeld van het bedieningsorgaan een trekstang is genoemd, kan ook een buigsoepel, trekstijf bedieningsorgaan zoals een kabel of ketting en dergelijke worden toegepast.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van het in de 25 figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont een zijaanzicht van een pedaalemmer volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een doorsnede door het gebied van de houder waar zich het dek-selschamier bevindt, met het deksel in gesloten stand.

Figuur 3 toont een doorsnede overeenkomstig die van figuur 2, met het deksel in 30 de eerste geopende stand.

Figuur 4 toont een doorsnede overeenkomstig die van figuur 2, met het deksel in de tweede geopende stand.

1026542 Λ % 3

Figuur 5 toont een gedeeltelijk onderaanzicht in perspectief van het gebied van de pedaalemmer waar zich het dekselschamier bevindt.

De in figuur 1 weergegeven pedaalemmer bevat op bekende wijze een huis 1, waarin zich een houder 2 bevindt (zie de figuren 2-4). De houder is aan de bovenzijde 5 afgesloten door het schamierbare deksel 3. Door middel van het pedaal 4 kan het deksel worden geopende, zoals nader zal worden toegelicht aan de hand van de figuren 2-4.

Het pedaal 4 is op bekende, niet nader weergegeven wijze verbonden met de in zijn geheel met 5 aangeduide trekstang. Deze trekstang bezit een verticaal hoofdgedeelte 6 waarop via het zijdelings omgebogen gedeelte 7 het eveneens vrijwel verticaal ver-10 lopende eindgedeelte 8 aansluit. Dit eindgedeelte 8 gaat over in een omgebogen eind 9 dat is gestoken in de enigszins gekromde sleuf 10 van de hefboom 11. Deze hefboom 11 is bevestigd aan het deksel 3, en wel aan die zijde van de schamieras 12, waarmee het deksel 3 zwenkbaar is bevestigd aan de houder 1, die is afgekeerd van dat deksel 3.

Het grootste gedeelte van de trekstang 5, in het bijzonder het verticale hoofdge-15 deelte 6, loopt binnen de houder 1. Via de sleuf 13 steekt het zijdelingse gedeelte 7 naar buiten.

Bij de in figuur 2 weergegeven rusttoestand, waarin het deksel 3 gesloten is op de houder 1, bevindt het eind 9 van de trekstang 5 zich in de relatief lage positie tegen de eindwand 14 van de sleuf 10. Bij het indrukken van het pedaal 4 beweegt de trekstang 5 20 naar beneden, waarbij door het eind 9 van die trekstang 5, de hefboom 11 en daarmee het deksel 3 verzwenkt wordt om de zwenkas 12 naar de in figuur 3 weergegeven stand. Het eind 9 blijft daarbij aangedrukt tegen de eindwand 14 van de sleuf 10.

De hefboom 11 bezit een aanslagorgaan 16 dat, zoals weergegeven in figuur 3, bij deze beweging aankomt tegen het verticale eindgedeelte 8 van de trekstang 5. Daar-25 door is de eerste geopende stand van het deksel 3, die bereikt wordt door bediening van het pedaal 4, goed gedefinieerd. Bij voorkeur ligt het zwaartepunt 17 van het deksel 3 in de in figuur 3 weergegeven positie nog steeds aan de zijde van de houder 1 ten opzichte van de zwenkas 12, zodanig dat het deksel 3 onder invloed van de zwaartekracht terugzwenkt naar de gesloten stand bij het vrijgeven van het pedaal 4.

30 Vanuit de in figuur 2 weergegeven gesloten stand kan het deksel 3 ook geopend worden zonder het pedaal 4 te bedienen. Het deksel 3 kan met de hand worden opgetild, met als bedoeling een verder geopende, tweede geopende stand van het deksel 3 te verkrijgen. In deze tweede geopende stand kan bijvoorbeeld de houder 2 uit het huis 1 1026542 \

X

4 worden genomen danwel in de houder 1 worden teruggezet nadat de houder 2 is geledigd. Zonder verdere voorziening zou de trekstang 5 bij dat handmatig openen echter onder invloed van de zwaartekracht dalen, doordat de eindwand 14 van de sleuf 10 naar beneden beweegt. Daarmee zou dan ook weer het aanslagorgaan 16 tegen het eindge- 5 deelte 8 van de trekstang 5 aankomen, waardoor het deksel 3 niet verder gezwenkt zou kunnen worden dan de in figuur 3 getoonde eerste geopende stand.

Volgens de uitvinding is nu een in zijn geheel met 18 aangeduide torsieveer voorzien. Het getordeerde gedeelte 19 daarvan is aangebracht rondom de draaias 12. Het ene eind 20 van de torsieveer is afgesteund in de kamer 22 van het schamiergedeel-10 te dat is verbonden met het deksel 3, het andere eind 21 is gehaakt onder het eind 9 van de trekstang 5. De torsieveer 18 is zodanig voorgespannen dat op het eind 9 een omhoog gerichte voorspankracht wordt uitgeoefend.

Als gevolg van deze voorspankracht blijft de trekstang 5 in de relatief hoge positie, ook wanneer met de hand het deksel 3 naar de in figuur 4 geopende stand wordt 15 gezwenkt. Het eind 9 komt daardoor terecht tegen de relatief hoog gelegen eindwand 14 van de sleuf 10. Daardoor kan het aanslagorgaan 16 voorbij het eindgedeelte 8 bewegen, en kan het deksel 3 ongehinderd de tweede geopende stand volgens figuur 4 bereiken. In deze tweede geopende stand ligt het aanslagorgaan 16 aan tegen het zijdelings omgebogen gedeelte 7 en/of tegen het gekromde gedeelte 23 dat zich bevindt tus-20 sen het verticaal verlopende eindgedeelte 8 en het zijdelings omgebogen gedeelte 7.

Het voordeel van het toepassen van een trekorgaan zoals een trekstang of trekka-bel is dat daarmee een directere bediening van het deksel mogelijk is dan met een druk-stang. Dit voordeel treedt vooral op de voorgrond bij grotere houders met een groot deksel. Een trekstang biedt een relatief stijve overbrenging. Een drukstang heeft als 25 nadeel dat de stijfheid daarvan achterblijft als gevolg van knikverschijnselen.

,i'

V

1 0 2,6 5 4 2

Claims

1. Pedaalemmer, omvattende een huis (1) waarin een afvalhouder (2) opneembaar is, een aan de bovenzijde van het huis (1) door middel van een zwenkas (12) opgehan- 5 gen deksel (3), welk deksel (3) een hefboommiddel (11) draagt dat zich uitstrekt aan de van het deksel (3) afgekeerde zijde van de zwenkas (12) en aldaar een schuifinrichting (9-10) omvat die een schuifbeweging tussen een relatief lage positie en een relatief hoge positie toelaat in een vlak dwars op de zwenkas (12), een aan de onderzijde van het huis (1) voorzien verplaatsbaar pedaal (4), alsmede een met de schuifinrichting (9,10) 10 van het deksel (3) en het pedaal (4) samenwerkend bedieningsorgaan (5) voor het door middel van het neerdrukken van het pedaal (4) verzwenken van het deksel (3) tussen een gesloten stand en een door een eerste zwenkhoek ten opzichte van de gesloten stand bepaalde eerste geopende stand waarbij de schuifinrichting (9-10) en het bedie- i ningsorgaan (5) zich bevinden in de relatief lage positie en het bedieningsorgaan (5) op 15 trekkracht wordt belast, met het kenmerk, dat het deksel (3) verder verzwenkbaar is naar een door een tweede zwenkhoek ten opzichte van de gesloten stand bepaalde tweede geopende stand door het direct bedienen van het deksel (3), bijvoorbeeld met de hand, welke tweede zwenkhoek groter is dan de eerste zwenkhoek, dat hulpmiddelen (18-22) zijn voorzien voor het onder voorspanning in de relatief hoge positie aange-20 drukt houden van de schuifinrichting (9-11) en het bedieningsorgaan (5,) waarbij de schuifinrichting (9-10) en het bedieningsorgaan (5) tegen de voorspanning in naar de relatief lage positie beweegbaar zijn bij het neerdrukken van het pedaal (4), en dat aan-slagmiddelen (8, 16, 23) zijn voorzien voor het bepalen van de eerste geopende stand en de tweede geopende stand van het deksel (5), welke aanslagmiddelen een aan het 25 deksel (3) bevestigd aanslagorgaan (16) omvatten alsmede ten minste twee bedienings-orgaangedeelten (8, 23), zodanig dat in de relatief lage positie van het bedieningsorgaan (5) het aanslagorgaan (16) aanligt tegen een eerste bedieningsorgaangedeelte (8), en in de relatief hoge positie van het bedieningsorgaan (5) het aanslagorgaan (16) aanligt tegen een tweede bedieningsorgaangedeelte (23). 30

2. Pedaalemmer volgens conclusie 1, waarbij de schuifinrichting (9-11) een hefboom (11) met een sleuf (10) omvat, welke sleuf (10) een relatief laag gepositioneerd 1026542 k y eind (15) en een relatief hoog gepositioneerd eind heeft, alsmede een in de sleuf (10) verschuifbare schuif (9) die is verbonden met het bedieningsorgaan (5).

3. Pedaalemmer volgens conclusie 2, waarbij het bedieningsorgaan (5) een eind 5 (9) heeft dat verschuifbaar is opgenomen in de sleuf (10).

4. Pedaalemmer volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de hulpmiddelen een voorspanorgaan (18) omvatten.

5. Pedaalemmer volgens conclusie 4, waarbij het voorspanorgaan (18) aangrijpt op de schuifinrichting (9-11).

6. Pedaalemmer volgens conclusie 4 of 5, waarbij het voorspanorgaan een schroeflijnvormige torsieveer (18) omvat die zich bevindt rondom de zwenkas (12). 15

7. Pedaalemmer volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het zwaartepunt (17) van het deksel (3) ligt aan de van het hefboommiddel (11) afgekeerde zijde van het deksel (3) in de eerste open stand van het deksel (3).

8. Pedaalemmer volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het zwaartepunt (17) van het deksel (3) ligt aan de naar het hefboommiddel (11) toegekeerde zijde van het deksel (3) in de tweede open stand van het deksel (3).

9. Pedaalemmer volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het bedienings- 25 orgaan een trekstang (5) omvat. 1026542