NL1026501C2 - Werkwijze voor het enzymatisch behandelen van een plantaardig materiaal en het hierdoor verkregen plantaardige materiaal, evenals een werkwijze voor het bereiden van een voederproduct en het hierdoor verkregen voederproduct. - Google Patents

Werkwijze voor het enzymatisch behandelen van een plantaardig materiaal en het hierdoor verkregen plantaardige materiaal, evenals een werkwijze voor het bereiden van een voederproduct en het hierdoor verkregen voederproduct. Download PDF

Info

Publication number
NL1026501C2
NL1026501C2 NL1026501A NL1026501A NL1026501C2 NL 1026501 C2 NL1026501 C2 NL 1026501C2 NL 1026501 A NL1026501 A NL 1026501A NL 1026501 A NL1026501 A NL 1026501A NL 1026501 C2 NL1026501 C2 NL 1026501C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
vegetable material
weight
feed product
vegetable
enzymatic hydrolysis
Prior art date
Application number
NL1026501A
Other languages
English (en)
Inventor
Petrus Hubertus Marie De Bot
Original Assignee
Cooeperatie Cehave Landbouwbel
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cooeperatie Cehave Landbouwbel filed Critical Cooeperatie Cehave Landbouwbel
Priority to NL1026501A priority Critical patent/NL1026501C2/nl
Priority to EP05076442A priority patent/EP1609373A1/en
Priority to PCT/NL2005/000448 priority patent/WO2006001692A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1026501C2 publication Critical patent/NL1026501C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23KFODDER
    • A23K10/00Animal feeding-stuffs
    • A23K10/10Animal feeding-stuffs obtained by microbiological or biochemical processes
    • A23K10/14Pretreatment of feeding-stuffs with enzymes
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23KFODDER
    • A23K10/00Animal feeding-stuffs
    • A23K10/30Animal feeding-stuffs from material of plant origin, e.g. roots, seeds or hay; from material of fungal origin, e.g. mushrooms

Description

Korte aanduiding: Werkwijze voor het enzymatisch behandelen van een plantaardig materiaal en het hierdoor verkregen plantaardige materiaal, evenals een werkwijze voor het bereiden van een 5 voederproduct en het hierdoor verkregen voederproduct.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het enzymatisch behandelen van een plantaardig 10 materiaal, waarbij het plantaardige materiaal met water wordt gemengd en gehydrolyseerd in aanwezigheid van een of meer enzymen, die in staat zijn celwanden van plantencellen af te breken. De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een plantaardig materiaal, dat met een of meer enzymen, die in staat zijn celwanden 15 van plantencellen af te breken, is behandeld. Daarnaast heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor het bereiden van een voederproduct met een verhoogde voederwaarde en op het hierdoor verkregen voederproduct.
Een werkwijze voor het enzymatisch behandelen van 20 plantaardig materiaal is bekend uit de internationale aanvrage WO 02/079260, die betrekking heeft op het behandelen van graanvezels door middel van basische hydrolyse in aanwezigheid van hemicel1ulose ferulaat esterase in een waterig medium. Een nadeel van deze methode is dat het product als een oplossing in water wordt verkregen. 25 Derhalve dient het product eerst uit het water te worden geïsoleerd, alvorens het kan worden toegepast, hetgeen energetisch onvoordelig is. Daarnaast is het mogelijk dat bij de aanvullende droogstap te hoge temperaturen ontstaan die een nadelige invloed op het gehydrolyseerde plantaardige materiaal uitoefenen.
30 Amerikaans octrooischrift 5.662.901 heeft 1 n 9 fi fi n 1 2 betrekking op een graan-conditioner bevattende een pectinase, een beta-glucanase, een amylase en een hemicellulase.
Europese octrooiaanvrage 0 286 056 heeft betrekking op een werkwijze voor het behandelen van ruw 5 voedermateriaal met een enzympreparaat, waarbij het materiaal wordt onderworpen aan een hydrothermische en enzymatische behandelingen bij een temperatuur lager dan 100 °C, zodat de enzymen hun activiteit behouden.
Amerikaans octrooischrift 5.198.252 heeft 10 betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van voer uit waterplanten, welke planten worden geperst en gemengd met ongeveer 20 tot 70 gew.% organisch afvalmateriaal van de voedselindustrie, inoculerende middelen en additieven.
Internationale aanvrage WO 98/18345 heeft 15 betrekking op de toepassing van enzymen voor het stimuleren van pigmentopname uit een voer door een dier, waarbij als enzymen een carbohydrase en/of protease worden toegepast.
De publicatie van A. A. Onilude uit het tijdschrift World Journal of Microbiology & Biotechnology heeft 20 betrekking op de toepassing van een enzymmerigsel van amylase, cellulase en pectinase op granen, die worden toegepast als voer voor kuikens.
Chinese octrooiaanvrage CN 1.183.916 heeft betrekking op de bereiding van visvoer met een watergehalte van 25 13-14 %.
Japanse octrooiaanvrage JP 56032952 heeft betrekking op het verwerken van stro met NaOH en verwarming om stro met een watergehalte van 10-20 % te verkrijgen waarna cellulase wordt toegevoegd om een voer te verkrijgen.
30 1026501 3
Het is een doelstelling volgens de onderhavige uitvinding om een werkwijze te verschaffen voor het produceren van een met enzymen behandeld plantaardig materiaal dat direct kan worden toegepast.
5 Het is tevens een doelstelling van de onderhavige uitvinding om een voederproduct te verschaffen dat een verhoogde voederwaarde bezit.
Een of meer van de bovenstaande doelstellingen worden bereikt door de werkwijze volgens de aanhef van conclusie 1, 10 gekenmerkt doordat aan het plantaardig materiaal een zodanige hoeveelheid water wordt toegevoegd dat het te hydrolyseren mengsel een watergehalte tussen 20 en 50 gew.% bezit.
De onderhavige uitvinders hebben gevonden dat het mogelijk is om plantaardig materiaal enzymatisch te behandelen in 15 een reactiemengsel dat een laag watergehalte bezit, te weten ten hoogste 50 gew.%. Door deze werkwijze wordt een product verkregen met een watergehalte dat nagenoeg gelijk is aan het watergehalte vóór de reactie, te weten ten hoogste 50 gew%. Derhalve is het niet noodzakelijk dat het product wordt geïsoleerd of gedroogd voordat 20 het kan worden toegepast, bijvoorbeeld als bestanddeel van een voerproduct. Het is in een bijzondere uitvoeringsvorm mogelijk het volgens de onderhavige werkwijze verkregen plantaardige product tot een bepaald vochtgehalte verder te drogen.
Door de enzymatische splitsing wordt de 25 voedingswaarde van het plantaardige materiaal verhoogd. Celwanden, bestaande uit bijvoorbeeld pectine, cellulose en hemicellulose, hebben een lage voedingswaarde. Wanneer het plantaardige materiaal vooraf met enzymen wordt behandeld, zullen de bestanddelen van de celwanden, zoals pectine, cellulose en hemicellulose, worden omgezet 30 in suikers, zoals bijvoorbeeld xylose, arabinose, galactose, mannose, rhamnose en dergelijke. Bij behandeling wordt het 1 Q 2 6 5 Π 1_ _____ 4 celwandmateriaal dusdanig veranderd, dat extra eiwitten en energieleverende verbindingen uit het gehydrolyseerde plantaardige materiaal beschikbaar komen. En indien een dergelijk plantaardig materiaal aan een voederproduct wordt toegevoegd, dan zal een 5 voederproduct met een meerwaarde worden verkregen, zowel uit energetisch als ook economisch oogpunt.
Bij voorkeur bezit het te hydrolyseren mengsel een watergehalte tussen 30 en 40 gew.%, aangezien in dit geval een optimale balans wordt verkregen tussen een zo goed mogelijke 10 enzymwerking en een eindproduct met het acceptabel vochtgehalte.
Bij voorkeur worden de toegepaste enzymen gekozen uit de groep bestaande uit cel lui asen, hemicel 1ulasen en pectinasen of één of meer combinaties daarvan. Hierbij dient te worden opgemerkt dat deze enzymen naast hun beoogde functie tevens 15 nevenactiviteiten vertonen, waardoor het aldus mogelijk is dat hemicellulase-enzymen ook enige mate van cellulase- en pectinase-activiteit vertonen en vice versa.
De enzymatische hydrolyse dient te worden uitgevoerd bij de temperatuur waarbij het enzym werkzaam is. Bij de 20 enzymen zoals hiervoor vermeld ligt deze temperatuur in het gebied van ongeveer 5 tot ongeveer 90 °C, bij voorkeur tussen 40 en 70 °C.
Onderzoek door de onderhavige uitvinders heeft aangetoond dat met name een temperatuur in het bereik van 40 tot 70 °C de beste resultaten geeft met betrekking tot de snelheid en conversie. Bij 25 temperaturen lager dan 5 eC zal er nagenoeg geen enzymwerking zijn. Temperaturen hoger dan 90 °C zullen leiden tot snelle inactivatie van het enzym en zijn derhalve niet wenselijk.
De werkwijze volgens de onderhavige uitvinding kan worden uitgevoerd bij een pH in het gebied van 3 tot 9, met name in 30 het gebied van 4 tot 7. Een dergelijk gebied verschaft een optimale 1026501 5 werking van de enzymen.
De enzymatische hydrolyse kan gedurende ten minste 5 uren worden uitgevoerd. Het is echter ook mogelijk de reactie uit te voeren gedurende een tijd korter dan 5 uren, echter in dat geval 5 zal de omzetting onvoldoende zijn. Indien de reactie wordt uitgevoerd gedurende een tijd van langer dan 100 uren zal er geen verdere significante verhoging in opbrengst mogelijk zijn.
Het is met name voordelig wanneer de enzymatische hydrolyse wordt uitgevoerd gedurende 24 tot 48 uren. Er is 10 aangetoond dat de enzymatische activiteit gedurende de eerste 24 uren het hoogste is, echter na 24 uren is de omzetting nog niet de maximaal haalbare. Het zal echter duidelijk zijn voor een deskundige dat de reactietijd ondermeer zal afhangen van andere factoren, zoals bijvoorbeeld de pH, de temperatuur en tevens de verhoudingen in het 15 reactiemengsel en deze kunnen aldus volgens een deskundige worden aangepast.
De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een plantaardig materiaal, dat met een of meer enzymen, die in staat zijn celwanden van plantencellen af te breken, is behandeld, 20 gekenmerkt doordat het materiaal een vochtgehalte heeft van ten hoogste 50 gew.% en dat een of meer afbraakproducten van celwanden aanwezig zijn in een hoeveelheid van ten minste 0,001 gew.%.
Het onderhavige product kan direct worden toegepast voor verder gebruik, zonder dat er eerst een stap van 25 bijvoorbeeld drogen dient te worden uitgevoerd. Het product is behandeld met enzymen die in staat zijn de celwanden van plantencellen af te breken en derhalve zijn afbraakproducten van celwanden aanwezig in het product. Deze afbraakproducten zijn in statisch significante hoeveelheden aanwezig en deze hoeveelheden 30 bedragen bijvoorbeeld ongeveer 0,1 gew.%. Deze hoeveelheid kan echter hoger of lager liggen, afhankelijk van de toegepaste 1026501 6 materialen. De aanwezigheid van dergelijke afbraakproducten van cel wanden is het bewijs dat er enzymatische splitsing heeft plaatsgevonden en dat niet enkel willekeurige degradatie door middel van verwarming heeft plaatsgevonden. Verder in deze beschrijving 5 volgt een nadere uitleg van de methoden die kunnen worden toegepast om dergelijk afbraakproducten te bepalen.
Het heeft met name voorkeur dat het plantaardige materiaal een vochtgehalte heeft liggend tussen 30 en 40 gew.%, aangezien deze waarde de beste mogelijkheden verschaft voor directe 10 verdere verwerking van het materiaal.
De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het bereiden van een voederproduct, waarbij het gehydrolyseerde plantaardige materiaal verkregen volgens de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding wordt gemengd met een of 15 meer bestanddelen, gekozen uit de groep bestaande uit plantaardige materialen, dierlijke vetten, plantaardige oliën en additieven.
Voorbeelden van plantaardige materialen die kunnen worden toegepast in de onderhavige uitvinding zijn: tarwe, haver, gerst, rogge, tapioca, maïs, aardappel, rijst, melasse, vinasse, 20 sojaschroot, zonnebloemzaadschroot, raapzaadschroot.
De toegepaste dierlijke vetten en plantaardige oliën zijn niet met name beperkt en alle bij deskundigen op het gebied bekende vetten en oliën kunnen hiervoor worden toegepast.
De additieven zijn niet met name beperkt en alle 25 voor een deskundige op dit gebied bekende additieven kunnen worden toegepast. Voorbeelden van geschikte additieven zijn: mineralen, enzymen, vitaminen, antooxidanten, kleurstoffen, smaakstoffen, carotenoïden, synthetische aminozuren, organische zuren, coccidiostatica, antimicrobiële groei bevorderende middelen, 30 sporenelementen en diergeneesmiddelen.
1026501 7
De samenstelling van het voederproduct volgens de onderhavige uitvinding zal afhangen van de benodigde voedingsmiddelenbehoeften van het te voeren dier. Een deskundige op het gebied zal de samenstelling zodanig variëren dat deze optimaal 5 is voor de behoefte van het dier. Dit kan variëren naar gelang de soorten dieren, zoals bijvoorbeeld varkens, koeien, paarden, kippen en dergelijke en naar gelang de leeftijd, gezondheid en dergelijke van de te voeren dieren.
De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking 10 op een voederproduct dat wordt verkregen door hierboven beschreven werkwijze, gekenmerkt doordat het 1 tot 25 gew.% omvat van het onderhavige gehydrolyseerde plantaardige materiaal. De hoeveelheid toevoeging van het gehydrolyseerde materiaal wordt afgeleid uit de dierbehoefte en wordt zodanig berekend dat er een evenwichtiger 15 rantsoensamenstelling wordt bereikt. Het doseren van minder dan 1 gew.% levert onvoldoende effect op en zal derhalve niet wenselijk zijn. Een hoeveelheid van meer dan 25 gew.% zal tot overdosering leiden. Bij voorkeur wordt er een hoeveelheid van 5 tot 15 gew.% van het gehydrolyseerde materiaal toegevoegd, aangezien deze waarde de 20 meest evenwichtige rantsoensamenstelling zal verschaffen.
Andere uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding worden weergegeven in de hierna volgende conclusies.
De onderhavige uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van een beschrijving van de toegepaste 25 methoden en een aantal niet beperkende voorbeelden.
Methoden.
Bepaling van de in vitro ileale organische stof verteri ngswaarde.
De mate van enzymatische vertering kan worden 30 bepaald om de voortgang van de enzymatische hydrolysereactie te beoordelen. Deze mate van enzymatische vertering wordt bepaald door <026501 8 het bepalen van de zogenaamde "in vitro ileale organische stof verteringswaarde" (hierna ook afgekort als verteringswaarde). De eerste stap in deze methode is het bepalen van de totale hoeveelheid organische stof van een bepaald materiaal. Hiervoor wordt de 5 volgende formule toegepast: totale hoeveelheid organische stof = 100 % - percentage water - percentage as. Het percentage water is hier gedefinieerd als en wordt bepaald uit het gewichtsverlies van het te analyseren materiaal door het drogen hiervan bij 103 °C gedurende 4 uren. Het percentage as wordt bepaald als het residu dat overblijft 10 na verhitten bij 550 *C tot constant gewicht, gedurende ten minste 2 uren. De verteringswaarde wordt uitgedrukt in een percentage van de totale hoeveelheid organische stof en wordt als volgt bepaald. De methode van het bepalen van de in vitro ileale organische stof verteringswaarde berust op het zo goed mogelijk nabootsen van de 15 vertering in de maag en darm van het beoogde dier, tot het einde van de dunne darm (= ileum). Hierbij worden de omstandigheden nagebootst door het op juiste wijze instellen van de pH-waarde, de temperatuur, de verblijftijd en de in het spijsverteringskanaal aanwezige enzymen. Deze methode is vergelijkbaar aan methoden, die bekend zijn 20 bij deskundige in het gebied, zoals beschreven in Metz. S.H.M. en van der Meer. J.M. in Proc. 3rd Int. Sem. on Digestive physiology in the pig. Copenhagen, 16 mei 85 en in Babinszky L. et al. An In-Vitro method for prediction of the Digestible Crude Protein Content in Pig Feeds; J. Sci. Food. Agric. 50 (1990) blz. 173-178.
25 Het verschil in de verteringswaarde tussen het plantaardige uitgangsmateriaal en het gehydrolyseerde product wordt weergegeven in procentpunten (bv. verschil in vertering van 30 % naar 40 % is 10 %punten). Het verdient met name de voorkeur dat de toename van de verteringswaarde zo hoog mogelijk is, aangezien dit 30 leidt tot een verbeterde benutting van het materiaal, wanneer dit aan een dier wordt gevoed.
Λ n o c e λ .
θ
Methoden ter bepaling van de afbraakproducten van celwanden, aanwezig in het plantaardige materiaal.
Onderstaande twee methoden kunnen worden toegepast om te bepalen of een bepaald plantaardig materiaal is onderworpen 5 aan een enzymatische hydrolyse met enzymen, die in staat zijn de celwand van planten af te breken of niet. Mogelijk afbraakproducten van de celwanden van plantencellen zijn suikers, zoals bijvoorbeeld xylose, arabinose, galactose, mannose en rhamnose. Echter een grote verscheidenheid aan andere producten, die bekend zijn bij deskundige 10 op het gebied, kunnen aanwezig zijn als afbraakproducten. Bepaalde suikers, zoals bijvoorbeeld glucose kunnen al van nature in het plantaardige materiaal aanwezig zijn, zoals hierna duidelijk zal worden.
Methode 1.
15 De hierboven genoemde suikers kunnen worden geïdentificeerd door middel van een HPLC-techniek onder toepassing van pulsamperometrische detectie. Deze analysetechniek is bekend bij deskundige op het gebied en zal derhalve niet verder worden toegelicht. Een experiment dat is uitgevoerd ter bepaling van de 20 vorming van vrije monosachariden onder toepassing van verschillende doseringen van het enzym worden weergegeven in Voorbeeld 6.
Methode 2.
Een tweede manier om aan te tonen dat er een enzymatische splitsing heeft plaatsgevonden van de celwanden van 25 plantencellen is het bestuderen van de karakteristieke splitsingspatronen van bepaalde enzymen. Hiervoor kan tevens de bovengenoemde HPLC techniek onder toepassing van pulsamperometrische detectie toegepast, maar het is ook mogelijk dat andere HPLC methoden worden toegepast, zoals bijvoorbeeld HPSEC (hoge druk 30 grootte-exclusiechromatografie) en HPAEC (hoge druk anion- 1026501 10 uitwisseling-chromatografie). Een dergelijke chemische karakterisering van afbraakproducten is bekend bij deskundigen op het gebied en de bekende splitsingspatronen kunnen worden vergeleken met de splitsingspatronen, die worden verkregen in de onderhavige 5 uitvinding. Aan de hand van dergelijk bekende patronen kan worden aangetoond dat enzymatische splitsing heeft plaatsgevonden.
Voorbeelden.
Voorbeeld 1. Enzymatische behandeling van palmpitschi1fers.
10 Er werd 391,5 g palmpi tschi 1 fers met een verteringswaarde van 26,8 % gemengd met 108,5 g water en 0,01 % van het enzym mannanase (Econase MP 1000). Vervolgens werd het mengsel op een temperatuur van 60 °C gebracht. Het te hydrolyseren mengsel had een vochtgehalte van 298 g/kg (29,8 gew.%). Het mengsel werd 15 gedurende 72 uren bij een temperatuur van 60 *C. Op bepaalde tijdstippen (12, 24, 48 en 72 uren) gedurende de reactie werd de mate van enzymatische hydrolyse bepaald door verteringswaarde te bepalen en deze te vergelijking met de verteringswaarde van het uitgangmateriaal (26,8 %). Uit de resultaten bleek dat de vertering 20 na 12 uren 34,4 % bedroeg, na 24 uren 35,3 %, na 48 uren 38,4 % en na 72 uren 38,1 %. Hieruit is duidelijk dat na 48 uren een maximale omzetting wordt bereikt en dat verdere verlenging van de reactieduur geen extra omzetting oplevert.
Voorbeeld 2. Enzymatische behandeling van 25 palmpitschi1fers.
Er werd 357,9 g palmpi tschi 1 fers met een verteringswaarde van 30,6 %, gemengd met 142,1 g water en 0,01% van het enzym mannanase (Econase MP 1000). Vervolgens werd het mengsel op een temperatuur van 60 ° C gebracht. Het te hydrolyseren mengsel 30 had een vochtgehalte van 346 g/kg (34,6 gew.%). Het aldus verkregen 1026501 11 mengsel wordt gedurende 48 uren op een temperatuur van 60 "C gehouden. Hierna wordt de mate van enzymatische hydrolyse bepaald door het bepalen van de verteringswaarde. Uit de resultaten volgde een relatieve toename van de verteringswaarde van 5,5 %punten.
5 Voorbeeld 3. Invloed van het watergehalte.
De werkwijze volgens Voorbeeld 2 werd herhaald, met de uitzondering dat het watergehalte in het te hydrolyseren mengsel werd gevarieerd door het variëren van de hoeveelheid water die wordt toegevoegd. Er werden testen gedaan met palmpitschilfers 10 onder toepassing van watergehalten van 30 tot 70 %. Uit de resultaten is duidelijk dat bij hogere vochtgehalten er meer enzymatische hydrolyse plaatsvindt. Bij een toename in het watergehalte van 30% tot 70% wordt een verhoging van de verteringswaarde van 25,7 % tot 53,6 % verkregen. De verwerking van 15 het product c.q. de loop- en silo-eigenschappen zijn afhankelijk van de mate van waterbinding van de behandelde partij palmpitschilfers. Hierbij verdient in het algemeen een watergehalte van ten hoogste 50 gew.% de voorkeur.
Naast het vochtgehalte is ook de zogenaamde 20 wateractiviteit (aw) van belang. De wateractiviteit geeft de evenwichtssituatie aan tussen het te beoordelen materiaal en de relatieve vochtverzadiging van de lucht. Het is een maat voor de interactie tussen het vochtgehalte en de mate van vochtbinding aan het te beoordelen materiaal, ofwel een maat voor de hoeveelheid vrij 25 beschikbaar water. De wateractiviteit wordt gemeten bij 35 °C onder toepassing van de methode beschreven door de Vos H.
Voedingsmiddelentechnologie 1976, deel 9, blz 10-11. Hoe lager het vochtgehalte is, hoe lager ook de aw. Zuiver water heeft een wateractiviteit van 1, terwijl bij een natte slurry van een 30 materiaal er meestal sprake is van een wateractiviteit in de orde 1 0 2 6 5 0 1__ 12 van 0,98 - 0,99. Bij een waarde lager dan 0,9 wordt het materiaal al gauw beoordeeld als zijnde "droog" en aldus bestendig tegen microbiële en enzymatische aantasting. In de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding dient het vochtgehalte laag te zijn, dat wil 5 zeggen ten hoogste 50 gew.%. Dit vochtgehalte houdt verband met de wateractiviteit en derhalve is het tevens van belang dat de wateractiviteit van het gehydrolyseerde plantaardige materiaal laag is, zodat na de reactie direct een gehydrolyseerd plantaardig materiaal wordt verkregen dat geen natte slurry is, maar meer als 10 zijnde "droog" zal worden beoordeeld.
Voorbeeld 4. Invloed van de reactietemperatuur A) De werkwijze volgens Voorbeeld 2 werd herhaald, met de uitzondering dat als uitgangsmateriaal palmpitschilfers met een verteringswaarde van 27,6 % werd toegepast. Tevens werd de 15 reactietemperatuur gevarieerd van 60, 70, 80 tot 90 eC. Uit de resultaten is duidelijk dat bij temperaturen boven de 60 °C de vitro ileaal organische stof vertering afneemt van 34,5 % bij 60 °C tot 26,8 % bij 90 \ B) De werkwijze volgens Voorbeeld 2 werd herhaald, 20 met de uitzondering dat als uitgangsmateriaal palmpitschilfers met een verteringswaarde van 30,6 % werd toegepast en dat de hoeveelheid toegevoegd enzym 0,1 % in plaats van 0,01 % bedraagt. Tevens werd de reactietemperatuur gevarieerd van 40 tot 60 *C. Uit de resultaten is duidelijk dat bij temperaturen variërend van 40 tot 60 °C de vitro 25 ileaal organische stof vertering toeneemt van 44,4 % tot 50,4 %.
Uit bovenstaande resultaten van experimenten A en B is duidelijk dat bij temperaturen tussen 40 en 60 *C een goede enzymatische werking wordt verkregen, echter bij temperaturen boven de 70 *C neemt deze enzymatische werking af. Een temperatuur tussen 30 de 55 en 65 °C verdient de voorkeur.
Voorbeeld 6. Bepaling van de vorming van vrije 1 0 2 6 5 0 1_ 13 monosachariden bij verschillende enzymconcentraties.
De werkwijze van voorbeeld 1 werd herhaald, met de uitzondering dat raapschroot werd toegepast in plaats van palmpitschilfers en dan β-glucanase (verkrijgbaar bij Loders-5 Croklaan) werd toegepast als het enzym. De reactie werd gedurende 24 uren uitgevoerd bij 39 "C en een pH van 5,0. De hoeveelheid enzym werd gevarieerd van 0 tot 0,2 gew.% en de vorming van de monosachariden arabinose, xylose+mannose, galactose en glucose werd bepaald onder toepassing van Methode 1, die hierboven is beschreven. 10 De resultaten worden weergegeven in onderstaande tabel 1.
Tabel 1 hoeveelheid Hoeveelheid vrije monosachariden (gew.%) enzym ------ arabinose xylose+ galactose glucose (gew.%) mannose 15 0 na* na* na* 0,013 0,0005 na* 0,001 0,001 0,019 0,002 0,005 0,003 0,003 0,031 0,008 0,018 0,007 0,008 0,071 0,040 0,052 0,011 0,033 0,122 20 0,200 0,149 0,019 0,200 0,234 *) na: niet aantoonbaar, dat wil zeggen beneden de detectiegrens, die in dit geval 0,001 gew.% is.
Uit de resultaten van Tabel 1 zal het duidelijk 25 zijn dat er reeds vrij glucose aanwezig is in het controle-experiment (0 gew.% enzym toegevoegd) en derhalve is glucose in dit voorbeeld minder geschikt om de aanwezigheid van enzymatische hydrolyse aan te tonen. Echter arabinose, xylose+mannose en galactose zijn alle niet aanwezig in het controle-experiment en wel 1026501 14 in het plantaardige materiaal dat onderworpen is aan enzymatische hydrolyse, derhalve is de aanwezigheid van deze monosachariden in hoeveelheden boven de detectiegrens (in dit geval 0,001 gew.%) indicatief voor het feit dat er een enzymatische hydrolyse heeft 5 plaatsgevonden.
Bovenstaande werkwijze werd ook uitgevoerd onder toepassing van het enzym mannanase en palmpitschilfers als uitgangsmateriaal, waarbij een hoeveelheid vrije mannose-monomeren van 2,2 gew.% is geïdentificeerd, terwijl in onbehandelde 10 palmpitschilfers mannose enkel voorkomt in de vorm van lineare mannanen.
1 0 2 6 5 0 1_

Claims (14)

1. Werkwijze voor het enzymatisch behandelen van een plantaardig materiaal, waarbij het plantaardige materiaal met water wordt gemengd en gehydrolyseerd in aanwezigheid van een of meer 5 enzymen, die in staat zijn celwanden van plantencellen af te breken, met het kenmerk, dat aan het plantaardig materiaal een zodanige hoeveelheid water wordt toegevoegd het te hydrolyseren mengsel een watergehalte tussen 20 en 50 gew.% bezit.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, 10 dat het te hydrolyseren mengsel een watergehalte tussen 30 en 40 gew.% bezit.
3. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 1- 2, met het kenmerk, dat de enzymen worden gekozen uit de groep bestaande uit cellulasen, hemicellulasen en pectinasen, of een 15 combinatie daarvan.
4. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 1- 3, met het kenmerk, dat de enzymatische hydrolyse wordt uitgevoerd bij een temperatuur liggend in het gebied van 5 tot 90 *C.
5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, 20 dat de enzymatische hydrolyse wordt uitgevoerd bij een temperatuur liggend in het gebied van 40 tot 70 “C.
6. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 1-5, dat de enzymatische hydrolyse wordt uitgevoerd bij een pH van 3 tot 9.
7. Werkwijze volgens conclusies 6, dat de enzymatische hydrolyse wordt uitgevoerd bij een pH van 4 tot 7.
8. Werkwijze volgens een of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de enzymatische hydrolyse wordt uitgevoerd gedurende ten minste 5 uren.
9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, 1 0 2 6 5 0 1 dat de enzymatische hydrolyse wordt uitgevoerd gedurende 24 tot 48 uren.
10. Plantaardig materiaal, dat met een of meer enzymen, die in staat zijn celwanden van plantencellen af te breken, 5 is behandeld, met het kenmerk, dat het materiaal een vochtgehalte heeft van ten hoogste 50 gew.% en dat een of meer afbraakproducten van celwanden aanwezig zijn in een hoeveelheid van ten minste 0,001 gew.%
11. Plantaardig materiaal volgens conclusie 10, met 10 het kenmerk, dat het materiaal een vochtgehalte heeft liggend tussen 30 en 40 gew.%.
12. Werkwijze voor het bereiden van een voederproduct, waarbij het gehydrolyseerd plantaardig materiaal verkregen volgens een werkwijze volgens een of meer van de conclusies 1-11 wordt 15 gemengd met een of meer bestanddelen, gekozen uit de groep, bestaande uit plantaardige materialen, dierlijke vetten, plantaardige oliën en additieven.
13. Voederproduct verkregen volgens de werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het voederproduct 1 tot 20 25 gew.% omvat van het gehydrolyseerde plantaardige materiaal.
14. Voederproduct volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het voederproduct 5-15 gew.% omvat van het gehydrolyseerde plantaardige materiaal. 25 1026501
NL1026501A 2004-06-25 2004-06-25 Werkwijze voor het enzymatisch behandelen van een plantaardig materiaal en het hierdoor verkregen plantaardige materiaal, evenals een werkwijze voor het bereiden van een voederproduct en het hierdoor verkregen voederproduct. NL1026501C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1026501A NL1026501C2 (nl) 2004-06-25 2004-06-25 Werkwijze voor het enzymatisch behandelen van een plantaardig materiaal en het hierdoor verkregen plantaardige materiaal, evenals een werkwijze voor het bereiden van een voederproduct en het hierdoor verkregen voederproduct.
EP05076442A EP1609373A1 (en) 2004-06-25 2005-06-21 Method for the enzymatic treatment of a vegetable material, the vegetable material obtained thereby, a method for preparing a feed product and the feed product obtained thereby.
PCT/NL2005/000448 WO2006001692A1 (en) 2004-06-25 2005-06-21 Method for the enzymatic treatment of a vegetable material and the vegetable material obtained thereby, as well as a method for preparing a feed product and the feed product obtained thereby

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1026501A NL1026501C2 (nl) 2004-06-25 2004-06-25 Werkwijze voor het enzymatisch behandelen van een plantaardig materiaal en het hierdoor verkregen plantaardige materiaal, evenals een werkwijze voor het bereiden van een voederproduct en het hierdoor verkregen voederproduct.
NL1026501 2004-06-25

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1026501C2 true NL1026501C2 (nl) 2005-12-28

Family

ID=34938354

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1026501A NL1026501C2 (nl) 2004-06-25 2004-06-25 Werkwijze voor het enzymatisch behandelen van een plantaardig materiaal en het hierdoor verkregen plantaardige materiaal, evenals een werkwijze voor het bereiden van een voederproduct en het hierdoor verkregen voederproduct.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP1609373A1 (nl)
NL (1) NL1026501C2 (nl)
WO (1) WO2006001692A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102013111947B4 (de) * 2013-10-30 2015-06-25 Universität Rostock Einrichtung und Verfahren zum Behandeln von Futtermittel

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5632952A (en) * 1979-08-27 1981-04-02 Hitachi Ltd Granulation of coarse feed of fibrous straw
EP0286056A2 (en) * 1987-04-06 1988-10-12 Finnfeeds International Ltd. Procedure for treating feed raw material, feed raw material, and feed mix
US5198252A (en) * 1988-12-23 1993-03-30 Henri-Davis Gutmans Method for the manufacture of fodder and/or soil improving agents from waste material
US5662901A (en) * 1987-07-21 1997-09-02 Loveland Industries, Inc. Enzymatic grain conditioner and methods of using it
WO1998018345A1 (en) * 1996-10-29 1998-05-07 Finnfeeds International Limited Use of an enzyme for promoting pigment uptake from a feed
CN1183916A (zh) * 1997-12-11 1998-06-10 唐秉仁 颗粒饲料

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
KR100515184B1 (ko) * 1997-08-15 2005-09-16 유니티카 가부시끼가이샤 만노스-함유 사료 및 그의 제조방법
US20020102329A1 (en) * 2000-07-22 2002-08-01 Michael Lanahan Methods for high-temperature hydrolysis of galactose-containing oligosaccharides in complex mixtures
JP2004524850A (ja) * 2001-04-05 2004-08-19 不二製油株式会社 マンノース含有パームカーネルミール
WO2004048587A1 (ja) * 2002-11-26 2004-06-10 Itochu Feed Mills Co., Ltd. β−1,4−マンノビオース含有組成物

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5632952A (en) * 1979-08-27 1981-04-02 Hitachi Ltd Granulation of coarse feed of fibrous straw
EP0286056A2 (en) * 1987-04-06 1988-10-12 Finnfeeds International Ltd. Procedure for treating feed raw material, feed raw material, and feed mix
US5662901A (en) * 1987-07-21 1997-09-02 Loveland Industries, Inc. Enzymatic grain conditioner and methods of using it
US5198252A (en) * 1988-12-23 1993-03-30 Henri-Davis Gutmans Method for the manufacture of fodder and/or soil improving agents from waste material
WO1998018345A1 (en) * 1996-10-29 1998-05-07 Finnfeeds International Limited Use of an enzyme for promoting pigment uptake from a feed
CN1183916A (zh) * 1997-12-11 1998-06-10 唐秉仁 颗粒饲料

Non-Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
DATABASE WPI Section Ch Week 198120, Derwent World Patents Index; Class C03, AN 1981-35528D, XP002310137 *
DATABASE WPI Section Ch Week 200257, Derwent World Patents Index; Class D13, AN 2002-529507, XP002310136 *
ONILUDE, A. A., AND OSOS, B. A.: "Effect of fungal enzyme mixture supplementation of various fibre-containing diets fed to broiler chicks 1: Performance and carcass characteristics", WORLD JOURNAL OF MICROBIOLOGY AND BIOTECHNOLOGY., vol. 15, 1999, GBRAPID COMMUNICATIONS OF OXFORD, OXFORD., pages 309 - 314, XP002310135 *

Also Published As

Publication number Publication date
WO2006001692A1 (en) 2006-01-05
EP1609373A1 (en) 2005-12-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP6422474B2 (ja) 高品質濃縮タンパク質のための微生物ベース・プロセス
RU2251301C2 (ru) Ферментсодержащий гранулированный материал и способ его получения, гранулированный материал, пригодный для применения в качестве корма для животных, и способ получения корма для животных на основе гранулированного материала, композиция на основе гранулированного материала, пригодная для применения в качестве корма для животных
US6500426B1 (en) Carbohydrate-based enzyme-containing granules for use in animal feed
KR100888114B1 (ko) 안정화된 포스파타아제 조성물
AU2012359280A1 (en) Processes and compositions for increasing the digestibility of cellulosic materials
JP6511268B2 (ja) 動物用飼料組成物の材料
WO2004034812A1 (en) Dry pet food with increased palatability and method of production
CN109679934A (zh) 一种高效降解玉米木聚糖的复合酶组合物
KR101408840B1 (ko) 팜유 제조 공정 부산물을 이용한 농후사료 및 이의 제조방법
Noll et al. Nutritional value of corn distiller dried grains with solubles (DDGs): Influence of solubles addition
US6896918B2 (en) Mannose-containing palm kernel meal
NL1026501C2 (nl) Werkwijze voor het enzymatisch behandelen van een plantaardig materiaal en het hierdoor verkregen plantaardige materiaal, evenals een werkwijze voor het bereiden van een voederproduct en het hierdoor verkregen voederproduct.
KR19990067354A (ko) 동물 사료 첨가제
WO1993025616A1 (en) Encapsulated starch for ruminant feed
US20230276828A1 (en) Animal feed compositions
JPH08332032A (ja) 動物経口物用酵素剤及びその用途
EP0946108A1 (en) A method for producing food additive, food additive and the use of it
Kiarie et al. Role of feed processing on gut health and function in pigs and poultry: Conundrum of optimal particle size and hydrothermal regimens
JPH1198963A (ja) 水産動物用飼料原料
JP2022161045A (ja) 飼料の製造方法
CN112956589A (zh) 一种降低饲料用全小麦粉粗纤维含量的方法
Saunders et al. UPGRADING THE NUTRITIONAL VALUE OF WHEAT MILLING FRACTIONS

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20120101