NL1026472C2 - Besturingsinrichting voor autowasstraat met verschillende stations. - Google Patents

Description

Besturmgsinrichting voor autowasstraat met verschillende stations.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een besturmgsinrichting voor een autowasstraat met een of meer van behandelplaatsen, waaronder bijvoorbeeld een 5 borstelautomaat. In een verder aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor het bedrijven van een dergelijke autowasstraat.

Een autowasstraat is in de stand der techniek algemeen bekend. Met een borstelautomaat kunnen zijn gecombineerd een voorspoelinrichting, naspoelinrichting en droogautomaat. Deze zijn alle in dezelfde installatie aangebracht. Dat wil zeggen in 10 een verhoudingsgewijs begrensde ruimte wordt een te reinigen auto opgesteld en worden de betreffende handelingen uitgevoerd. Daarbij kunnen de borstel en dergelijke inrichtingen langs het voertuig bewegen of kan het voertuig door een straat met verhoudingsgewijs beperkte lengte getrokken worden. Combinaties van beide acties zijn mogelijk. Daarbij is de lengte van een dergelijke autowasstraat bijvoorbeeld enkele 15 malen de lengte van het voertuig.

Besturing van de autowasstraat vindt in het algemeen per behandelplaats of onderdeel van de autowasstraat (station) plaats: zodra een voertuig de behandelplaats binnengaat, wordt dit gedetecteerd en de betreffende behandelplaats wordt in bedrijf gesteld. Vaak is de autowasstraat daartoe uitgerust met een reeks van op elkaar 20 volgende behandelplaatsen of -stations.

Echter, in conventionele autowasstraten is het niet mogelijk om de individuele voertuigen te volgen in de autowasstraat.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding in een besturmgsinrichting voor een autowasstraat te voorzien waarmee het mogelijk is het aantal voertuigen en de 25 positie van de voertuigen in de autowasstraat te detecteren.

Dit wordt bereikt door een autowasstraat van de hierboven gedefinieerde soort, waarbij de besturmgsinrichting een centrale verwerkingsinrichting omvat die verbonden is met een op elk van de een of meer behandelplaatsen aanwezige detectie-inrichting, waarbij de verwerkingsinrichting is ingericht om de positie van een of meer 30 voertuigen in de autowasstraat te detecteren. Deze besturmgsinrichting kan met voordeel gebruikt worden voor het bewaken van de autowasstraat voor aansturing van afzonderlijke onderdelen daarvan, het detecteren van mogelijke calamiteiten, en voor 1026472 2 registratie van gebruikers van de autowasstraat. Hiermee kan de efficiëntie van het gebruik van de autowasstraat verhoogd worden.

In een verdere uitvoeringsvorm is de detectie-inrichting ingericht voor het detecteren van een in het voertuig aanwezige identificatie-inrichting. Op deze wijze kan 5 door de centrale verwerkingseenheid het aantal in de autowasstraat aanwezige voertuigen, en de positie daarvan eenduidig gedetecteerd worden. De identificatie-eenheid is bijvoorbeeld een transponder, of RF-ID tag (bijv. werkzaam in het 868 MHz gebied). Dergelijke identificatiesystemen zijn welbekend, en het ontvangstgebied van de detectie-inrichting bij elke behandelplaats van de autowasstraat is goed te definiëren.

10 Zo is een betrouwbare en robuuste detectie in de autowasstraat mogelijk, zelfs in het geval van een wisselende elektromagnetische omgeving (zoals een te openen uitrijdeur).

De identificatie-inrichting is in een verdere uitvoeringsvorm vast ingebouwd in het voertuig. Dit heeft met name voordelen voor vaste bezoekers van de autowasstraat, 15 aangezien niet bij elk bezoek een losse identificatie-eenheid in ontvangst hoeft te worden genomen.

In een nog verdere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, is de identificatie-inrichting verder ingericht voor tweeweg communicatie met de verwerkingsinrichting, en is voorzien van een aanwij sinrichting. Hiermee is het 20 mogelijk de bestuurder van het voertuig aanwijzingen te geven, bijvoorbeeld door spraak (audio), of door aanwijzingen op een beeldscherm van de aanwij sinrichting.

De besturingsinrichting omvat in een verdere uitvoeringsvorm verder een databank die is verbonden met de verwerkingsinrichting voor het opslaan van gegevens met betrekking tot het gebruik van de autowasstraat. Hierdoor is het mogelijk een vaste 25 klant te herkennen, een programmakeuze van een gebruiker op te slaan, en aan de hand daarvan de (onderdelen van de) autowasstraat aan te sturen, bijvoorbeeld om de vaste klant een voorkeursbehandeling te geven. Ook biedt het de mogelijkheid om op basis van de gedetecteerde posities een bezoek aan de autowasstraat af te rekenen.

In een nog verdere uitvoeringsvorm omvat de besturingsinrichting verder een of 30 meer stationbesturingen voor een behandelplaats, die zijn verbonden met de verwerkingsinrichting, waarbij de verwerkingsinrichting is ingericht om de behandelplaats aan te sturen via de bijbehorende stationbesturing op basis van de identificatie van het gedetecteerde voertuig. Zo kunnen op basis van de bij een 1 d? BA 72___ 3 bepaalde identificatie opgeslagen behandeling de verschillende delen van de autowasstraat wel of niet aangestuurd worden. Zo is het bijvoorbeeld ook mogelijk om op basis van historische gegevens behorend bij een bepaald voertuig, een (deel-)behandeling die slechts eenmaal in een bepaalde periode toegepast mag worden, 5 wel of niet aan te sturen.

Verder kan de besturingsinrichting in een verdere uitvoeringsvorm een betaalinrichting omvatten die is verbonden met de verwerkingsinriehting, voor het afhankelijk van de in de autowasstraat gebruikte behandelplaatsen afrekenen. Zo kan een bepaalde wasbehandeling achteraf op rekening worden afgerekend afhankelijk van 10 de wasbehandeling die daadwerkeüjk is verkregen. Ook kan na een keuze van een bepaalde behandeling en betaling vooraf, ook gecontroleerd worden of daadwerkelijk alle deelstappen van de behandeling ondergaan zijn, en kan eventueel een restitutie plaatsvinden (door terugbetaling of een tegoedbon). Verder kan veel flexibeler afgerekend worden in het geval gebruik wordt gemaakt van een doe-het-zelf 15 behandelplaats. De betaalinrichting kan alle mogelijke betaalinrichtingen omvatten, zoals een (bemande) kassa, een PIN-automaat, etc.

In een uitvoeringsvorm omvat de besturingsinrichting verder een of meer route-indicators die zijn verbonden met de verwerkingsinriehting, en de verwerkingsinriehting is ingericht om afhankelijk van een gekozen behandelwijze de 20 een of meer route-indicators aan te sturen teneinde een bepaald voertuig een reeks behandelplaatsen te laten bezoeken.

Door het gebruik van de verschillende stations is het eveneens voor de automobilist mogelijk pas na het binnentreden in de autowasstraat te beslissen welke van de stations aangedaan zullen worden. Met de onderhavige besturingsinrichting kan 25 de weg van het voertuig door de autowasstraat bepaald worden en afhankelijk daarvan afgerekend worden. Eveneens is het mogetijk de verblijftijd in de verschillende stations aan te passen aan de hoeveelheid voertuigen die zich in de autowasstraat bevindt.

In een verder aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor het bedrijven van een autowasstraat met een of meer behandelplaatsen, 30 waaronder bijvoorbeeld een borstelautomaat, waarbij de positie van een of meer voertuigen in de autowasstraat gedetecteerd wordt. Op basis van deze gegevens kan de autowasstraat bediend of bestuurd worden op een meer efficiënte wijze. Bij voorkeur 1026472 4 wordt tevens elk gedetecteerd voertuig tevens geïdentificeerd. Hierdoor is aansturing van de autowasstraat op basis van individuele gegevens per voertuig mogelijk.

In een verdere uitvoeringsvorm wordt de route van een voertuig door de autowasstraat aangestuurd op basis van de geïdentificeerde een of meer voertuigen. Dit 5 kan bijvoorbeeld plaatsvinden aan de hand van routeborden, verlichte pijlen, of zelfs met behulp van een aanwijsapparaat in het voertuig. De routering kan aangepast worden aan de hand van individuele gegevens van een voertuig (gekozen behandelprogramma), of aan de hand van gegevens over alle aanwezige voertuigen (bijvoorbeeld voor geleiding naar een lege behandelplaats). Deze routeringsvormen 10 maken een veel efficiënter gebruik van de autowasstraat mogelijk.

De een of meer behandelplaatsen worden in een verdere uitvoeringsvorm aangestuurd afhankelijk van de gedetecteerde een of meer voertuigen. Dit kan met betrekking tot de gedetecteerde hoeveelheid voertuigen (bijvoorbeeld het wel of niet gebruiken van meervoudig uitgevoerde behandelplaatsen), het behandelplan van een 15 geïdentificeerd voertuig (bijvoorbeeld wel of niet reinigen van onderzijde), of zelfs met betrekking tot de (autowas-)historie van een geïdentificeerd voertuig (bijvoorbeeld voor een speciale behandeling die slechts eenmaal in een bepaalde periode uitgevoerd mag worden).

In een nog verdere uitvoeringsvorm omvat de werkwijze het afrekenen per 20 voertuig op basis van de daadwerkelijk genoten behandeling op de een of meer behandelplaatsen. Eventueel kan vooraf (bij het kiezen van een bepaalde behandeling) al afgerekend worden, en eventueel achteraf een restitutie plaatsvinden. In het geval van een geïdentificeerd voertuig is het mogelijk om zonder een actieve betalingshandeling achteraf de kosten voor een behandeling in de autowasstraat bij een 25 klant in rekening te brengen.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden.

Daarbij toont

Fig. 1 zeer schematisch een autowasstraat of autowasinstallatie volgens de 30 uitvinding;

Fig. 2 een vereenvoudigd blokschema van een besturingsinrichting voor de autowasstraat volgens Fig. 1.

1 0?R4 7?_ 5

De autowasstraat volgens de uitvinding is in het geheel met 1 aangegeven. Deze omvat een inrit 2. Daarna volgt een voorwasstation waarin verschillende handelingen uitgevoerd kunnen worden. Met 15 is het eigenlijke voorwasstation aangegeven d.w.z. de plaats waar het grove vuil van het voertuig verwijderd wordt. Verwijzingscijfer 17 5 geeft het station aan waar de wielen en het chassis gewassen worden. Station 16 is een actief schuimstation d.w.z. een plaats waar op het voertuig actief schuim voor inweken aangebracht wordt. 18 is een spoelstation van de voorspoelinrichting.

Stroomafwaarts van de voorspoelinrichting zijn borstelautomaten 5 aangebracht. Er bevindt zich een vrij wegtraject 20 tussen het voorwasstation en de borstelautomaat. 10 In de hier getoonde uitvoering zijn twee borstelautomaten 5 getoond die parallel werken. Deze kunnen op enigerlei in de stand der techniek bekende wijze uitgevoerd zijn. Een voorbeeld zijn de zogenaamde soft-touch borstelautomaten. Dit zijn standaard automaten die in de stand der techniek bekend zijn. In de stand der techniek worden deze echter in combinatie met droog- en spoelstations gebruikt hetgeen hier niet het 15 geval is. Deze kunnen een oppervlak hebben van bijvoorbeeld ongeveer 8x4 meter. Aan het eind van elke borstelautomaat is een naspoelboog 21 aangebracht, waarmee het gewassen voertuig 3 wordt ontdaan van zeepresten.

Stroomafwaarts van de borstelautomaat 5 is een naspoelstation 6 aangebracht dat met water werkt afkomstig van omgekeerde osmose. Daar wordt het voertuig ontdaan 20 van zeepresten, zodat met dit spoelwater een vlekkeloze droging bereikt kan worden. Met 7 zijn zogenaamde doe-het-zelf-stations aangegeven waar met behulp van bijvoorbeeld een spuitlans het voertuig gereinigd kan worden. Ook deze voertuigen gebruiken allen het reverse osmosespoelstation 6, waarna zij hetzelfde traject zullen volgen als de voertuigen welke uit de borstelautomaten 5 komen. Met verwijzingscijfer 25 8 is een station aangegeven waar harde was en extra glans op het voertuig (‘aqua shine’) aangebracht wordt. Met verwijzingscijfer 9 is een station aangegeven dat echter voorzien is van een droog- en/of wasopbrengtunnel terwijl 10 een vrije uitrit is. Alle stations 8-10 zijn voorzien van een uitgangsdeur 11.

De meeste van de hierboven beschreven stations zijn van een watertoevoer en 30 waterafvoer voorzien. Water is afkomstig uit osmose-installatie 13. Daar worden mineralen zo veel mogelijk uit het water verwijderd. Afvoerwater kan onder andere afgevoerd worden naar bezinktank 12 en van daaruit eventueel gerecycled worden of aan het riool afgegeven worden.

_IfiOfUT?___ i * 6

Met 14 is een centrale verwerkingseenheid aangegeven waar de gegevens afkomstig van elk voertuig 3 verzameld kunnen worden. De centrale verwerkingseenheid 14 is verbonden met verdere componenten van een besturingsinrichting 25 van de autowasstraat 1. In Fig. 2 is een schematische weergave 5 getoond van de gehele besturingsinrichting 25. De centrale verwerkingseenheid 14 is verbonden met een veelvoud van stationbesturingen 28. De stationbesturingen 28 besturen en bewaken de werking van ten minste de verschillende stations 5...9 van de autowasstraat 1. Ook kunnen stationbesturingen aanwezig zijn voor het besturen en bewaken van de verdere behandelstations 15...18, de deuren 11 en slagbomen 30. 10 Verder is de centrale verwerkingsinrichting 14 verbonden met een veelvoud van zend-ontvangers 23, die geplaatst zijn bij ten minste de verschillende stations 5.. .9. De zend-ontvangers 23 omvatten geëigende elementen, zoals een transponder-inrichting met een antenne, die detecteren of een voertuig 3, die voorzien is van een identificatie-eenheid 24 (bijvoorbeeld een transponder of RF-ID tag), zich bevindt in een van de stations 15 5...9, of andere belangrijke plaatsen in de autowasstraat 1 (zoals bijvoorbeeld de inrit 2, of een van de uitgangsdeuren 11). Hiermee is het dus mogelijk dat de centrale verwerkingseenheid 14 bijhoudt hoeveel voertuigen 3 zich bevinden in de autowasstraat 1, en waar die voertuigen 3 zich bevinden. Ook kan per voertuig 3 worden bij gehouden op welke stations 5...9 het voertuig 3 geweest is en of het daar een 20 bijbehorende behandeling heeft ondergaan. Hiertoe is de centrale verwerkingseenheid 14 bijvoorbeeld verbonden met een databank 29, of een andere geëigende data-opslageenheid.

De identificatie-eenheid 24 kan een transponder zijn, die aan het begin van de autowasstraat 1 bijvoorbeeld bij inrit 2, na betaling van een bepaald bedrag, afgegeven 25 wordt aan de bestuurder van het voertuig 3. Via de verwerkingseenheid 14 kan dan in de databank 29 zijn opgeslagen welk behandelingsprogramma bij de afgegeven transponder 24 met een specifieke identificatie behoort. Via de stationbesturingen 28 kan dan een bepaald station 5.. .9 afhankelijk van het betaalde behandelingsprogramma wel of niet worden ingeschakeld zodra het voertuig 3 bij het betreffende station 5...9 30 aankomt. Als alternatief is een afrekeneenheid 26 verbonden met de centrale verwerkingseenheid 14 voor het door een bestuurder van een voertuig 3 invoeren van een gewenst programma, en voor het ontvangen van een betaling, bijvoorbeeld via een PIN-automaat of credit card automaat. De behandeling waarvoor gekozen en betaald is, 1 fi Λ Λ i a: 7 wordt dan door de centrale verwerkingseenheid 14 (in de databank 29) gekoppeld aan de uitgegeven transponder 24.

Ook kan in de databank 29 worden opgeslagen wanneer een bepaald voertuig 3 (behorend bij een vaste identificatie-eenheid 24) een specifieke behandeling heeft 5 ondergaan. Er zijn namelijk deelbehandelingen in een wasstraat mogelijk die slechts één maal in een bepaalde periode (bijvoorbeeld drie maanden) uitgevoerd mogen worden voor een goed resultaat, zoals de reeds genoemde ‘aqua shine’ behandeling.

Als alternatief kan de identificatie-eenheid 24 vast worden ingebouwd in het voertuig 3, bijvoorbeeld voor vaste klanten. Ook in dit geval kan de bestuurder 10 optioneel aan de inrit 2 een programma kiezen (via een persoon, of via de afrekeneenheid 26) waarna door de centrale verwerkingseenheid 14 het verschuldigde bedrag op rekening van de betreffende bestuurder wordt gezet.

Bij voorkeur is de autowasstraat 1 voorzien van een van slagbomen 30 voorziene uitrit. Bij een uitritstation 31 kan de identificatie-eenheid 24 ingeleverd worden (in 15 geval van eenmalig gebruik), waarna de slagbomen 30 openen. Ook kan eventueel een gedeelte van de betaling worden geretourneerd (via een koppeling met de afrekeneenheid) indien een gedeelte van de (betaalde) behandeling niet uitgevoerd is, bijvoorbeeld door keuze van de bestuurder van het voertuig 3, of door falen van een van de stations 5...9. Retour van een betaling wordt bijvoorbeeld uitgevoerd door 20 afgifte van een tegoedbon. Het uitritstation 31 is bij voorkeur ook voorzien van een zend-ontvanger 23 die gekoppeld is met de centrale verwerkingseenheid 14, zodat voor geregistreerde bestuurders van een voertuig 3 automatisch de slagbomen 30 geopend worden via een bijbehorende stationbesturing 28.

In een verdere uitvoeringsvorm omvat de besturingsinrichting 25 verder een 25 veelvoud van route-indicators 27. Deze route-indicators 27, bijvoorbeeld in de vorm van verlichte borden, geven een bepaalde route door de autowasstraat 1 voor een bestuurder aan, afhankelijk van de in de databank 29 aanwezige gegevens over de te volgen behandeling waarvoor die bestuurder van een voertuig 3 heeft betaald. De centrale verwerkingseenheid 14 kan ook zijn ingericht om met behulp van de route-30 indicators 27 de gebruiksefficiëntie van de autowasstraat 1 te verhogen, bijvoorbeeld door het aanwijzen van een niet in gebruik zijnd station, bijvoorbeeld in het geval wanneer er zoals aangegeven in Fig. 1 meerdere doe-het-zelf-stations 7 aanwezig zijn in de autowasstraat 1.

_ 1 7 9_ _ ,] m ' 8

De identificatie-eenheid 24 die aanwezig is in een voertuig 3, of aan een bestuurder van een voertuig 3 wordt afgegeven, kan zoals genoemd uitgevoerd zijn als transponder, of als RF-ID tag, of een ander soort smart card die op afstand uitleesbaar is. In een alternatieve uitvoeringsvorm is de identificatie-eenheid 24 geschikt voor 5 tweewegcommunicatie met de centrale verwerkingseenheid 14 via een van de zend-ontvangers 23. Niet alleen kan dan een identiteit van een bestuurder (of beter een te behandelen voertuig 3) worden bepaald en gebruikt zoals hierboven aangegeven, maar kunnen ook de route-aanwijzingen naar de identificatie-eenheid 24 worden gezonden, en bijvoorbeeld hoorbaar of zichtbaar gemaakt worden voor de bestuurder met een 10 daartoe geschikt onderdeel van de identificatie-eenheid 24, zoals een luidspreker of een beeldscherm.

Hoewel de uitvinding hierboven aan de hand van een voorkeursuitvoering beschreven is zal begrepen worden dat talrijke andere combinaties van stations mogelijk zijn waarbij optimalisering van het reinigingsproces en bedrijf van de 15 autowasstraat 1 plaats kan vinden. Deze zijn afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden en de wensen van de gebruiker en liggen binnen het bereik van de bijgaande conclusies.

102-64 72

Claims (13)

1. Besturingsinrichting voor een autowasstraat (1) met een of meer behandelplaatsen, waaronder bijvoorbeeld een borstelautomaat (5), met het kenmerk, 5 dat de besturingsinrichting (25) een centrale verweriringsinrichting (14) omvat die verbonden is met een op elk van de een of meer behandelplaatsen aanwezige detectie-inrichting (23), waarbij de verweriringsinrichting (14) is ingericht om de positie van een of meer voertuigen (3) in de autowasstraat (1) te detecteren.

2. Besturingsinrichting volgens conclusie 1, waarbij de detectie-inrichting (23) is ingericht voor het detecteren van een in het voertuig (3) aanwezige identificatie-inrichting (24).

3. Besturingsinrichting volgens conclusie 2, waarbij de identificatie-inrichting (24) 15 vast is ingebouwd in het voertuig (3).

4. Besturingsinrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij de identificatie-inrichting (24) verder is ingericht voor tweeweg communicatie met de verwerkingsinrichting (14), en voorzien is van een aanwijsinrichting. 20

5. Besturingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattende een databank (29) die is verbonden met de verwerkingsinrichting (14) voor het opslaan van gegevens met betrekking tot het gebruik van de autowasstraat (1).

6. Besturingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattende een of meer stationbesturingen (28) voor een behandelplaats, die zijn verbonden met de verwerkingsinrichting (14), waarbij de verwerkingsinrichting (14) is ingericht om de behandelplaats aan te sturen via de bijbehorende stationbesturing (28) op basis van de identificatie van het gedetecteerde voertuig (3). 30

7. Besturingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattende een betaalinrichting (26) die is verbonden met de verwerkingsinrichting ï0264 7?' (14), voor het afhankelijk van de in de autowasstraat (1) gebruikte behandelplaatsen afrekenen. i

8. Besturingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, verder 5 omvattende een of meer route-indicators (27) die zijn verbonden met de verwerkingsinrichting (14), en de verwerkingsinrichting (14) is ingericht om afhankelijk van een gekozen behandelwijze de een of meer route-indicators (27) aan te sturen teneinde een bepaald voertuig (3) een reeks behandelplaatsen te laten bezoeken.

9. Werkwijze voor het bedrijven van een autowasstraat (1) met een of meer behandelplaatsen, waaronder bijvoorbeeld een borstelautomaat (5), gekenmerkt doordat de positie van een of meer voertuigen (3) in de autowasstraat (1) gedetecteerd wordt.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij elk gedetecteerd voertuig tevens geïdentificeerd wordt.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij de route van een voertuig door de autowasstraat aangestuurd wordt op basis van de geïdentificeerde een of meer 20 voertuigen.

12. Werkwijze volgens conclusie 9, 10 of 11, waarbij de een of meer behandelplaatsen aangestuurd worden afhankelijk van de gedetecteerde een of meer voertuigen. 25

13. Werkwijze volgens een van de conclusies 9 tot en met 12, omvattende het afrekenen per voertuig op basis van de daadwerkelijk genoten behandeling op de een of meer behandelplaatsen. · » · ·· \ ·'· / /. ï IfiOCü *7 Λ