NL1026232C2

NL1026232C2 - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een snack, alsmede snack vervaardigd volgens de werkwijze.

Info

Publication number: NL1026232C2
Application number: NL1026232A
Authority: NL
Inventors: Petrus Gerardus Godefr Neerven
Original assignee: Petrus Gerardus Godefr Neerven
Priority date: 2004-05-19
Filing date: 2004-05-19
Publication date: 2005-11-22
Also published as: WO2005110093A1

Description

Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een snack, alsmede snack vervaardigd volgens de werkwijze.

i- ; ' té, • . > t ; : ' 5 BESCHRIJVING:

Gebied van de uitvinding.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van 10 een snack omvattende het portioneren en daarna frituren van oliebollenbeslag.

Stand van de techniek.

Een dergelijke werkwijze is algemeen bekend en wordt onder andere 15 toegepast voor het vervaardigen van oliebollen. Hierbij worden porties van vloeibaar oliebollenbeslag in heet frituurvet gebracht en gebakken tot een vaste substantie met een gefrituurd oppervlak. De op deze bekende wij ze gemaakte snack is in hoofdzaak bolvormig.

Samenvatting van de uitvinding.

20

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een werkwijze van de in de aanhef omschreven soort waarmee aantrekkelijkere snacks gemaakt kunnen worden dan met de bekende werkwijze. Hiertoe is de werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat voordat het oliebollenbeslag gefrituurd wordt, het oliebollenbeslag in een 25 langwerpige houder gebracht wordt waarin het oliebollenbeslag verhit wordt, en ten minste aan het buitenoppervlak een vaste laag vormt Op deze wijze worden langwerpige snacks gemaakt die beter te verpakken zijn en waarvan de consument het nuttigen ervan als aangenamer en lekkerder ervaart In het bijzonder indien de snack over nagenoeg de hele lengte is voorzien van een vulling.

30 Een gunstige uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat het verhitten gebeurt door de houder met daarin een portie oliebollenbeslag tijdelijk in heet vet of olie te brengen of doorbet oliebollenbeslag dooreen 1 02 62 32 2 in heet vet of olie aanwezige houder te transporteren.

Om te voorkomen dat de snack tijdens het verhitten aan de wand van de houder vast gaat zitten, wordt voordat het oliebollenbeslag in de houder gebracht wordt, bij voorkeur een laagje bakolie of bakvet op de binnenwand van de houder aangebracht.

5 Een verdere gunstige uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat na het verhitten van het oliebollenbeslag deze uit de houder genomen wordt, waarna de afzonderlijke porties in olie of vet gebakken worden.

Het oliebollenbeslag kan dus geportioneerd worden nadat deze verhit is en uit de houder komt, bijvoorbeeld door het oliebollenbeslag door een, in een bak met heet 10 frituurvet aanwezige, buisvormige houder te transporteren, waarbij in de verhitte houder een krokant laagje aan het cilinderoppervlak van het oliebollenbeslag gevormd wordt, en bij het uit de houder treden het ten minste deels gestolde oliebollenbeslag op lengte afgesneden wordt Bij voorkeur echter wordt het oliebollenbeslag eerst geportioneerd, waarna de porties in houders gebracht worden, en de houders langs een boogvorige baan 15 in en uit heet vet of olie gebracht worden.

Het uit de houder nemen kan bijvoorbeeld uitgevoerd worden door een deksel en een bodem van de houder te verwijderen terwijl de houder zich in de olie of het vet bevindt, waarbij de portie door opwaartse kracht uit de houder gaat. Een gunstigere wijze voor het uit de houders nemen van de porties is gekenmerkt, doordat de porties in aan 20 een einde open en aan het andere einde gesloten houders gebracht worden, waarbij bij het in het vet of olie gaan de houder zodanig is georiënteerd dat de opening naar boven is gericht en bij het uit het vet of de olie komen de houder zodanig is georiënteerd dat de opening naar onderen is gericht. Het viskeuze oliebollenbeslag is zwaarder dan het hete vet of de hete olie waarin de houder gebracht wordt. Daarom dient als het oliebollenbeslag nog 25 vloeibaar is de bodem van de houder zich aan de onderzijde te bevinden om te voorkomen dat het oliebollenbeslag uit de houder stroomt. Bij het stollen van het oliebollenbeslag neemt het volume toe en wordt het soortelijk gewicht kleiner dan dat van de olie of het vet waardoor de inmiddels deels gestolde portie door de opwaartse kracht naar boven wil gaan.

Echter op dat moment is de bodem van de houder naar boven gericht en houdt deze de 30 portie tegen. Door de vloeistofdruk van de olie of het vet wordt een portie met een egale massieve vorm verkregen.

Om de porties na het bakken eenvoudig te kunnen vullen met een vulstof, 1026232 ______-__i 3 zoals bijvoorbeeld pudding of marmelade, is weer een verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat in de snack een langwerpige opening gevormd wordt door de bodem van het gesloten einde van de houder te voorzien van een pen die haaks op de bodem staat.

5 De verhitte porties kunnen bij het uit het vet of olie komen van de houder uit de houder vallen. Om er echter zeker van te zijn dat de porties uit de houders gaan, is een verdere werkwijze gekenmerkt, doordat de porties via in de gesloten einden van de houders aanwezige openingen uit de houders geblazen worden.

Nog een verdere gunstige uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de 10 uitvinding is gekenmerkt, doordat na het bakken de portie gevuld wordt met een vulstof, zoals bijvoorbeeld marmelade of pudding, door de vulstof in de in de portie aanwezige langwerpige opening te spuiten.

Een andere gunstige uitvoeringsvorm van de werkwijze voor het vullen van een portie is gekenmerkt, doordat na het bakken de portie gevuld wordt met een vulstof, 15 zoals bijvoorbeeld marmelade, pudding, kaas en/of vlees, door een bevroren stuk vulstof via een in de portie gemaakte opening in de portie te brengen. Tot slot worden de gevormde snacks bij voorkeur diepgevroren en daarna bijvoorbeeld samen met een aantal verdere porties verpakt.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het 20 vervaardigen van een snack. Voor wat betreft de inrichting is de uitvinding gekenmerkt, doordat de inrichting een langwerpige houder voor oliebollenbeslag omvat, alsmede portioneermiddelen voor het portioneren van viskeus of ten minste deels gestold oliebollenbeslag, verhittingsmiddelen en frituurmiddelen voor het verhitten respectievelijk frituren van het oliebollenbeslag, en transportmiddelen voor het verplaatsen van de houder 25 van de portioneer- naar de verhittingsmiddelen of voor het transporteren van oliebollenbeslag door de houder.

Een gunstige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de transportmiddelen een draaibaar rad omvatten en de inrichting verscheidene houders omvat die zich verdeeld over de omtrek aan het draaibare rad 30 bevinden, waarbij een onderste deel van het rad bij rotatie door heet vet of olie bewogen wordt. Bij voorkeur omvatten de houders aan een einde gesloten cilinders, die vast op het rad aanwezig zijn en bij het in het hete vet of olie gaan met het open einde naar boven 1026232 4 gericht zijn en bij het uit het vet of olie komen met de open einde naar beneden gericht zijn.

Om de porties zonder deze te beschadigen uit de houders te kunnen halen, ‘ i is een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting gekenmerkt, doordat de gesloten einden

I i I

; van de cilinders voorzien zijn van openingen en dat de inrichting blaasmiddelen omvat voor 5 het via de openingen uit de cilinders blazen van de porties.

Om een portie te kunnen maken die eenvoudig te vullen is met een vulstof, zoals bijvoorbeeld pudding of marmelade, is een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat op de bodem van het gesloten einde van de cilinder een pen aanwezig is die haaks op de bodem staat.

10 Om de op de hiervoor beschreven wijze gevormde porties te kunnen vullen met een vulstof zoals bijvoorbeeld pudding of marmelade, is een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting gekenmerkt, doordat de inrichting vulmiddelen omvat voor het inbrengen van een vulstof in een in gefrituurde portie oliebollenbeslag aanwezige langwerpige opening.

15 Een andere gunstige uitvoeringsvorm van de inrichting voor het vullen van een portie is gekenmerkt, doordat de inrichting vulmiddelen omvat voor het inbrengen van een bevroren vulstof in een gefrituurde portie oliebollenbeslag, welke vulmiddelen middelen omvatten voor het maken van een opening in de portie via welke de bevroren vulstof ingébracht kan worden.

20 De uitvinding heeft voorts betrekking op een snack vervaardigd volgens de werkwijze volgens de uitvinding. Voor wat betreft de snack is de uitvinding gekenmerkt, doordat de snack een langwerpige vorm heeft en in hoofdzaak bestaat uit gefrituurd oliebollenbeslag. Bij voorkeur is de snack volgens de uitvinding gevuld is met een vulstof van bij voorkeur marmelade, pudding, kaas en/of ham.

25

Beknopte omschrijving van de tekeningen.

Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting, de werkwijze en de 30 snack volgens de uitvinding. Hierbij toont:

Figuur 1 een schematische weergave van een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding voor het vervaardigen van een snack; en 1026232 5

Figuur 2 een dwars doorgesneden snack vervaardigd volgens de in figuur 1 weergegeven werkwijze.

/’ · ; r ' t*.

i Gedetailleerde Omschrijving van de tekeningen.

' 1 | 5

In figuur 1 is een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding voor het vervaardigen van een snack op schematische wijze weergegeven. De inrichting 1 heeft verhittingsmiddelen en frituurmiddelen voor het verhitten respectievelijk frituren van het oliebollenbeslag. Deze middelen zijn gevormd door een bak 3 met daarin hete olie of 10 heet vet 5. De inrichting 1 heeft voorts een rad 7 waaraan langs de omtrek langwerpige houders 9 bevestigd zijn/Het rad 7 vormt hierbij transportmiddelen voor het verplaatsen van de houders. De houders 9 zijn gevormd door cilinders waarvan een einde 11 open is en het andere einde 13 gesloten is door een bodem. Op elke positie langs de omtrek van het rad zijn een aantal houders, bijvoorbeeld vier, naast elkaar aanwezig.

15 Op positie A worden de houders 9 gevuld met oüebollenbeslag door een vulinrichting 15 die boven de houders gebracht kan worden. De vulinrichting 15 vormt tevens een portioneerinrichting doordat zij telkens een portie van het oliebollenbeslag in een houder brengt. Op de binnenwand van de houders bevindt zich een laagje frituurolie dat achter is gebleven nadat de houders bij een vorige cyclus door het frituurvet zijn 20 gehaald.

Een onderste deel van het rad 7 bevindt zich in de bak 3 met heet vet of hete olie 5 die door verwarmingsmiddelen (niet weergegeven) op ongeveer 180°C gehouden wordt. Nadat de houders 9 gevuld zijn komen zij door het verder draaien van het rad 7 in het hete vet of de hete olie 5 terecht, waarbij de buitenste laag stolt en een krokant laagje 25 vormt, positie B. De houders 9 zijn bij het in het hete vet of olie gaan met het open einde 11 naar boven gericht en zijn bij het uit het vet of olie komen met de open einde 11 naar beneden gericht

Door het uitzetten van het oliebollenbeslag tijdens het stollen klemmen de porties zich vast in de houders. Om de porties zonder beschadigen uit de houders te kunnen 30 halen, zijn de gesloten einden 13 van de houders 9 voorzien van openingen (niet zichtbaar in de tekening) en heeft de inrichting blaasmiddelen 17 voor het via de openingen uit de houders 9 blazen van de porties 19, positie C.De porties vallen op een schuine plaat 21 die 1026232 6 tijdelijk onder de houders 9 wordt gebracht en glijden zo in de hete olie of het hete vet 5 waar zij afgebakken worden, positie D.

Een van uitsteeksels voorziene roterende trommel 22 duwt de porties 19 vervolgens uit het vet 5 en op een transportband 23. Deze transportband brengt de porties 5 naar middelen 24 waar ze vervolgens gevuld, ingevroren en in dozen 25 verpakt worden.

Het vullen gebeurt bijvoorbeeld door in lengterichting van de portie een injectienaald te steken en tijdens het injecteren van bijvoorbeeld marmelade of pudding, de injectienaald terug te trekken. In plaats hiervan kunnen de porties ook gevuld worden met kaas en ham die dan als diepgevroren staafjes in de porties worden gebracht Daarna worden de gevulde 10 porties snel ingevroren, door een zogenaamde ‘shockfreezer’, en in dozen 25 verpakt.

In figuur 2 is een dwars doorgesneden snack 27 weergegeven, die vervaardigd is op de hiervoor beschreven wijze. Het hoofdbestanddeel van de snack 27 bestaat uit oliebollenbeslag 29. De buitenste laag 31 van de snack is tijdens het frituren gevormd tot een krokante korst. De snack 27 is langwerpig en is over nagenoeg de hele 15 lengte in de kern gevuld met bijvoorbeeld pudding of marmelade of ham en kaas 33.

Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door 20 de conclusies gedefinieerde kader. Zo kan ook op de bodem van het gesloten einde van de cilinder een pen aanwezig zijn die haaks op de bodem staat. Hierdoor wordt een portie met een langwerpige opening gevormd, die na het bakken eenvoudig gevuld kan worden met een vulstof, zoals bijvoorbeeld marmelade of pudding.

, 026232-_____

Claims

1. Werkwijze voor het vervaardigen vaneen snack omvattende hetportioneren en daarna frituren van oliebollenbeslag, met het kenmerk, dat voordat het oliebollenbeslag gefrituurd wordt, het oliebollenbeslag in een langwerpige houder gebracht wordt waarin het 5 oliebollenbeslag verhit wordt, en ten minste aan het buitenoppervlak een vaste laag vormt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verhitten gebeurt door de houder met daarin een portie oliebollenbeslag tijdelijk in heet vet of olie te brengen of door het oliebollenbeslag door een in heet vet of olie aanwezige houder te transporteren.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat voordat het 10 oliebollenbeslag in de houder gebracht wordt, een laagje bakolie of bakvet op de binnenwand van de houder aangebracht wordt, om te voorkomen dat het oliebollenbeslag aan de wand van de houder vast komt te zitten tijdens het verhitten.

4. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat na het verhitten van het oliebollenbeslag deze uit de houder genomen wordt, waarna de 15 afzonderlijke porties in olie of vet gebakken worden.

5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het oliebollenbeslag eerst geportioneerd wordt, waarna de porties in houders gebracht worden, en de houders langs een boogvorige baan in en uit heet vet of olie gebracht worden.

6. Werkwijze volgens conclusie S, met het kenmerk, dat de porties in aan een 20 einde open en aan het andere einde gesloten houders gebracht worden, waarbij bij het in het vet of olie gaan de houder zodanig is georiënteerd dat de opening naar boven gericht is en bij het uit het vet of de olie komen de houder zodanig is georiënteerd dat de opening naar onderen gericht is.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat in de portie een 25 langwerpige opening gevormd wordt door de bodem van het gesloten einde van de houder te voorzien van een pen die haaks op de bodem staat.

8. Werkwijze volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de porties via in de gesloten einden van de houders aanwezige openingen uit de houders geblazen worden.

9. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat na het bakken de 30 portie gevuld wordt met een vulstof, zoals bijvoorbeeld marmelade of pudding, door de vulstof in de in de portie aanwezige langwerpige opening te guiten.

10. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 1 tot en met 8, met het 1 026232 kenmerk, dat na het bakken de portie gevuld wordt met een vulstof, zoals bijvoorbeeld marmelade, pudding, kaas en/of vlees, door een bevroren stuk vulstof via een in de portie ' > gemaakte opening in de portie te brengen. I i I

11. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat na S het bakken en/of vullen de porties diepgevroren worden.

12. Inrichting voor het vervaardigen van een snack volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting een langwerpige houder voor oliebollenbeslag omvat, alsmede portioneermiddelen voor het pordoneren van viskeus of ten minste deels gestold oliebollenbeslag, verhittingsmiddelen en frituurmiddelen voor het 10 verhitten respectievelijk frituren van het oliebollenbeslag, en transportmiddelen voor het veiplaatsen van de houder van de portioneer- naar de verhittingsmiddelen of voor het transporteren van oliebollenbeslag door de houder.

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de transportmiddelen een draaibaar rad omvatten en de inrichting verscheidene houders omvat die zich verdeeld 15 over de omtrek aan het draaibare rad bevinden, waarbij een onderste deel van het rad bij rotatie door heet vet of olie bewogen wordt

14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de houders aan een einde gesloten cilinders omvatten die vast op het rad aanwezig zijn en bij het in het hete vet of olie gaan met het open einde naar boven gericht zijn en bij het uit het vet of olie komen 20 met de open einde naar beneden gericht zijn.

15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat op de bodem van het gesloten einde van de cilinder een pen aanwezig is die haaks op de bodem staat

16. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 12 tot en met 15, met het kenmerk, dat de gesloten einden van de cilinders voorzien zijn van openingen en dat de 25 inrichting blaasmiddelen omvat voor het via de openingen uit de cilinders blazen van de porties.

17. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 12 tot en met 16, met het kenmerk, dat de inrichting vulmiddelen omvat voor het inbrengen van een vulstof in een in gefrituurde portie oliebollenbeslag aanwezige langwerpige opening.

18. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 12 tot en met 16, met het kenmerk, dat de inrichting vulmiddelen omvat voor het inbrengen van een bevroren vulstof in een gefrituurde portie oliebollenbeslag, welke vulmiddelen middelen omvatten voor het 1026232 maken van een opening in de portie via welke de bevroren vulstof ingebracht kan worden.

19. Snack vervaardigd volgens de werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 1 tot en met 11, met het kenmerk, dat de snack een langwerpige vorm heeft en in hoofdzaak bestaat uit gefrituurd oliebollenbeslag.

20. Snack volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de snack gevuld is met een vulstof van bij voorkeur marmelade, pudding, kaas en/of ham. 1026232