NL1026125C2 - Opvangorgaan te gebruiken in combinatie met urinoir. - Google Patents

Opvangorgaan te gebruiken in combinatie met urinoir. Download PDF

Info

Publication number
NL1026125C2
NL1026125C2 NL1026125A NL1026125A NL1026125C2 NL 1026125 C2 NL1026125 C2 NL 1026125C2 NL 1026125 A NL1026125 A NL 1026125A NL 1026125 A NL1026125 A NL 1026125A NL 1026125 C2 NL1026125 C2 NL 1026125C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
collecting member
outer shell
cover
drain
member according
Prior art date
Application number
NL1026125A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannes Van Beek
Original Assignee
Hbf Van Beek Beheer B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hbf Van Beek Beheer B V filed Critical Hbf Van Beek Beheer B V
Priority to NL1026125A priority Critical patent/NL1026125C2/nl
Priority to EP05742394A priority patent/EP1751358A1/en
Priority to PCT/NL2005/000343 priority patent/WO2005108690A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1026125C2 publication Critical patent/NL1026125C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E03WATER SUPPLY; SEWERAGE
    • E03DWATER-CLOSETS OR URINALS WITH FLUSHING DEVICES; FLUSHING VALVES THEREFOR
    • E03D13/00Urinals ; Means for connecting the urinal to the flushing pipe and the wastepipe; Splashing shields for urinals

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Hydrology & Water Resources (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Water Supply & Treatment (AREA)
  • Sanitary Device For Flush Toilet (AREA)

Description

-1-
Opvangorgaan te gebruiken in combinatie met urinoir.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een op-vangorgaan te gebruiken in combinatie met een urinoir, 5 waarbij met name een door mannen te gebruiken urinoir bedoeld wordt dat in hoofdzaak uit een op- afstand boven de vloer aangebracht komvormig orgaan bestaat.
Een dergelijk urinoir is een op zich hygiënisch orgaan IQ in die zin dat geen direkt lichamelijk kontakt daarmee noodzakelijk is. In de praktijk doet zich echter een hygiënisch probleem van andere aard voor namelijk dat niet altijd alle urine in het bedoelde orgaan terecht komt, maar dat een geringe hoeveelheid op de vloer di-15 rekt onder en naast het daarvoor bedoelde orgaan terecht komt. Het gaat daarbij in hoofdzaak om druppels urine die bij het in de broek terugbrengen van de penis alsnog afgegeven worden. Behalve dat dit een hygiënisch probleem vormt, wordt ook de aanblik van een dergelijke 20 toiletruimte, hoe verzorgd deze verder ook ingericht is, ernstig verstoord. Daarbij komt nog dat bij een betegelde vloer door het in het poreuze voegmateriaal tussen de tegels dringen van de urine binnen de kortste keren een blijvende zure lucht veroorzaakt wordt. Deze 25 zure lucht is alleen nog te verhelpen door een gehele renovatie van de vloer.
De uitvinding beoogt het geschetste probleem te ondervangen en dienovereenkomstig wordt in een opvangorgaan 30 voorzien te gebruiken in combinatie met een urinoir, waarbij het opvangorgaan ingericht is voor het opvangen van naast en/of onder het urinoir terechtkomende urine en daartoe verder voorzien is van tenminste één binnen 1026125 -2- een opstaande omtreksrand gelegen filterelement of tenminste één daarbinnen gelegen afloop met tenminste één op de afloop aansluitende opening en/of filterelement.
5 Volgens een eerste eenvoudige uitvoeringsvorm wordt er in voorzien dat het opvangorgaan een bodemplaat omvat waarop een opstaande omtreksrand met een naar binnen gerichte kraag is aangebracht, waarbij de naar binnen gerichte kraag bedoeld is om tussen bodemplaat en de 10 kraag een filterelement op te kunnen nemen. Bij deze uitvoeringsvorm wordt de urine alleen in een filterelement opgevangen, waarbij het filter uitgevoerd is om de urine te absorberen en ook om de geur te neutraliseren dan wel te onderdrukken. Het filterelement is zodanig 15 aangebracht dat deze eenvoudig te vervangen is. De bodemplaat is uitgevoerd om op of in de vloer aangebracht te kunnen worden.
Volgens een nadere uitwerking wordt er in voorzien dat 20 het opvangorgaan een buitenschaal omvat en een daarop aan te brengen deksel, waarbij de buitenschaal de opstaande omtreksrand vormt of de opstaande omtreksrand in de deksel is aangebracht, en in de deksel één of meer openingen aangebracht zijn. Bij deze uitvoerings-25 vorm wordt de urine afgevoerd naar de ruimte gelegen binnen het deksel en de buitenschaal.
Daarbij kan er in voorzien worden dat de deksel vanaf bij benadering de opstaande omtreksrand naar binnen toe 30 helt en uitkomt in een centrale opening of dat een eerste dekseldeel vanaf bij benadering de opstaande omtreksrand naar binnen toe helt en uitkomt in een ringvormige opening of een aantal in een ringvorm aange- 1026125J___ -3- brachte openingen, waarbij een binnen de ringvorm gelegen tweede dekseldeel vanuit een centraal punt, lijn of vlak naar de opening of openingen afloopt. De keuze tussen de eerste en tweede mogelijkheid wordt mede be~ 5 paald door de ruimte die beschikbaar moet zijn tussen deksel en de bodem van de buitenschaal voor bijvoorbeeld de aansluiting op een afvoer.
Bij voorkeur wordt er in voorzien dat in de buiten-10 schaal een binnenschaal is aangebracht, waarbij de afmetingen van de binnenschaal ten minste zodanig zijn dat de opening of openingen in de deksel in vertikale richting gezien binnen de omtrek van de binnenschaal vallen. Hiermee wordt bereikt dat de urine in de bin-15 nenschaal terecht komt hetgeen het voordeel heeft dat voor het schoonmaken van het opvangorgaan eenvoudig de deksel afgenomen en de binnenschaal uitgenomen kan worden voor de reiniging daarvan. Verder geeft dat ook de mogelijkheid om de buitenschaal vast te zetten op of in 20 de ondergrond met bijvoorbeeld door de bodem van de buitenschaal stekende bevestigingsmiddelen zonder dat daarbij in vloeistofdichte afdichtingen voorzien hoeft te worden. Ten opzichte van de eerste eenvoudige uitvoeringsvorm met alleen een vervangbaar filterelement 25 hebben de verdere uitvoeringsvormen met een buitenschaal of een buitenschaal en een binnenschaal het voordeel dat de tijd tussen opeenvolgende reinigingen veel langer kan zijn.
30 Het filterelement wordt bij deze uitvoeringsvormen onder de deksel aangebracht waartoe aan de onderzijde van de deksel een binnenbus is aangebracht, die bij een geplaatst deksel naar beneden is gericht, en die uitge- 1026125_ _ -4- voerd is voor het opnemen of ondersteuning bieden aan het filterelement. Daarbij wordt het filterelement zodanig gepositioneerd dat het de doorgang van de in de deksel aangebrachte opening of openingen naar de verde-5 re ruimte gelegen tussen het deksel en de buitenschaal overspant. In dé meest eenvoudige uitvoeringsvorm wordt het filterelement om de binnenbus en tegen de onderzijde van het deksel ter hoogte van de openingen in het deksel aangebracht.
10
Volgens een nadere uitwerking wordt er in voorzien dat het filterelement aangebracht is tussen de binnenbus en de opstaande wand van de buitenschaal of van de ópstaande wand van een in de buitenschaal aangebrachte 15 binnenschaal. Hierdoor is het niet nodig dat het filter direkt tegen de onderzijde van het deksel aangebracht moet worden en uit het zicht kan blijven.
Bij alle uitvoeringsvormen met een buitenschaal en een 20 deksel vormt het filterelement een doorlaat voor de urine en voorkomt dat urinelucht vanuit de ruimte tussen deksel en buitenschaal naar buiten kan treden, dan wel geneutraliseerd wordt. Het filterelement is om de binnenbus aangebracht en wordt met het lichten van het 25' deksel mee naar buiten genomen en kan dan makkelijk vervangen worden.
Volgens een nadere uitwerking wordt er in voorzien dat het opvangorgaan aangesloten is op een afvoersysteem 30 voor het kunnen afvoeren van de opgevangen urine al dan niet in combinatie met een reinigingsvloeistof.
Een voorkeursuitvoeringsvorm voorziet er daartoe in dat 1026125 ' -5- de afvoer tot op afstand boven de bodem van de buiten-schaal uitsteekt en dat de in de buitenschaal aangebrachte binnenschaal voorzien is van een op de afvoer aansluitende afvoerbus, waarbij de afvoerbus zich uit-5 strekt tot op of over de bovenrand van de door de bodem van de buitenschaal stekende afvoer. Daarbij wordt er verder in voorzien dat de aan het deksel bevestigde binnenbus zich naar beneden toe uitstrekt tot voorbij de bovenrand van de door de bodem van de buitenschaal 10 stekende afvoer. Deze combinatie van opstaande afvoer, binnenbus en binnenschaal zorgt voor een stankafslui-ting van de afvoer. Daarbij wordt de binnenschaal na elke reiniging bij voorkeur gevuld met water of een reinigingsvloeistof zodat de stankafsluiting direkt 15 werkt en niet pas in werking treedt nadat een zekere hoeveelheid urine opgevangen is.
De deksel wordt bij voorkeur van een glad materiaal vervaardigd, zoals bijvoorbeeld RVS, PVC, polyester, 20 hard plastic en vergelijkbare materialen, waar de urine zich niet aan kan hechten en dan ook geheel door de openingen afgevoerd wordt zonder of zonder direkt zichtbare sporen achter te laten. Teneinde steeds van een geheel schone buitenzijde van de deksel verzekerd 25 te zijn, wordt volgens de uitvinding in één of meer sproeiorganen voorzien die op de bovenzijde van de deksel zijn gericht. De sproeiorganen kunnen daarbij langs de opstaande omtreksrand zijn aangebracht of er kan in voorzien worden dat centraal op het deksel één of meer 3Q sproeiorganen zijn aangebracht. Volgens een nadere uitwerking is er daarbij verder in voorzien dat de aansturing van de sproeiorganen gekoppeld is met de aansturing van een spoelorgaan van het urinoir waar het op- 1026125 1 -6- vangorgaan mee gecombineerd is.
Het opvangorgaan volgens de uitvinding zal doorgaans geplaatst worden in een ruimte met een betegelde vloer 5 zodat volgens een nadere uitvoeringsvorm er in voorzien is dat de buitenschaal uitgevoerd is opgenomen te kunnen worden in een tegelvloer. Daarbij kan er ook in voorzien worden dat de buitenschaal uitgevoerd is als keramisch element dat direkt in een nieuw aan te leggen 10 tegelvloer opgenomen kan worden.
Tenslotte voorziet de uitvinding in een opvangbak te gebruiken in combinatie met één urinoir of een aantal urinoirs, waarbij de opvangbak ingericht is voor het 15 opvangen van naast en/of onder het urinoir terechtkomende urine, waarbij de opvangbak een hol lichaam omvat waarin één of meer openingen aangebracht zijn voor het opnemen van één of meer van de in het voorafgaande beschreven opvangorganen of van de deksels van de bedoel-20 de opvangorganen. Op deze wijze kunnen de opvangorganen makkelijk aangebracht worden. Het bovenvlak van de bak vormt daarbij het draagvlak voor de gebruikers van het urinoir en is dan ook dienovereenkomstig verstevigd.
25 De opvangbak kan in de vloer verwerkt worden of daarboven op geplaats worden, aangezien de relatief geringe hoogte van de opvangbak niet van wezenlijke invloed is op de hoogte van het urinoir ten opzichte van het sta-vlak. De opvangbak is derhalve niet alleen geschikt 30 voor nieuw aan te leggen installatie maar kan ook in bestaande installaties geplaatst worden.
De uitvinding wordt in het navolgende toegelicht aan de 1026125 -7- hand van het in de tekening gegeven voorbeeld, waarin fig.lA-B een doorsnede met detail en een bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van het opvangorgaan 5 toont met in hoofdzaak een filterelement voor de opvang; fig.2A-B een doorsnede en bovenaanzicht toont van een uitvoeringsvorm van het opvangorgaan met buitenschaal, binnenschaal, deksel en zonder afvoer; 10 fig.3 een doorsnede en detail toont van een uit voeringsvorm van het opvangorgaan met buitenschaal, binnenschaal, deksel, afvoer en sproeiorganen; fig.4A-B een doorsnede en bovenaanzicht toont van een uitvoeringsvorm van het opvangorgaan met een tweedelig 15 deksel en een centrale afvoer; fig o 5A-B een doorsnede en bovenaanzicht toont van een uitvoeringsvorm van het opvangorgaan als fig.4A-B maar met aangepaste vorm van de buitenschaal; fig.6A-B een doorsnede en bovenaanzicht toont van een 20 uitvoeringsvorm van het opvangorgaan als fig.4A-B maar met een verder dekseldeel; £ig.7A-B een doorsnede en bovenaanzicht toont van een uitvoeringsvorm van het opvangorgaan met nabij de rand van het dekseldeel aangebrachte openingen en voorzien 25 van een centraal sproeiorgaan; fig.8A-B een doorsnede en bovenaanzicht toont van een uitvoeringsvorm van het opvangorgaan waarbij de buitenschaal in de vorm van een keramisch element is uitgevoerd; 30 fig.9A-C een doorsnede, bovenaanzicht en enkele details toont van een uitvoeringsvorm van het opvangorgaan als fig.8A-B maar voorzien van een ander deksel, en 1026125__ _ -8- fig.10 een opvangbak toont waar een aantal opvan- gorganen of de deksels daarvan in opgenomen kunnen worden.
5 In fig.lA is een doorsnede door een eenvoudige uitvoeringsvorm van het opvangorgaan 1 getoond, dat in hoofdzaak bestaat uit een bodemplaat 2 met een daarop aangebrachte opstaande rand 3 met een naar binnen gerichte kraag of naar binnen gerichte afzonderlijke uitsteek-10 seis 4, waarbij op de bodemplaat 2 en onder de kraag of uitsteeksels 4 een filterelement 5 is aangebracht. De bodemplaat 2 kan op de ondergrond vastgezet worden deze daarmee te verlijmen of met behulp van bevestigingsmi-delen, zoals bijvoorbeeld schroeven 6. Het filterele-15 ment 5 bestaat uit bijvoorbeeld een absoberend vilt met middelen om in hoofdzaak urinegeur te onderdrukken dan wel te neutraliseren. Een dergelijk filterelement dient regelmatig vervangen te worden, waarbij eveneens de bodemplaat 2, opstaande rand 3 en kraag of uitsteeksels 4 20 gereinigd dienen te worden.
Het opvangorgaan 7 volgens fig.2A-B bestaat uit een buitenschaal 8 met een bodemdeel 9 en een opstaande rand 10, en een deksel 11 die op de opstaande rand 10 25 van de buitenschaal 8 rust. De dekselrand grijpt daarbij met een schroef- of klikverbinding op de opstaande rand 10 aan. In de buitenschaal 8 is een binnenschaal 12 geplaatst die dient voor het opvangen van de urine. De buitenschaal 8 kan weer met de ondergrond verlijmd 30 worden of met bevestigingsmiddelen 6 daar aan bevestigd worden.
Het deksel 11 is onderverdeeld in een eerste, buitenste 1026125 ' -9- dekseldeel 13 dat naar binnen afloopt en een tweede dekseldeel 14 dat vanuit het midden in radiale richting naar buiten afloopt. Tussen de dekseldelen 13,14 zijn openingen 15 aangebracht die in het gegeven voorbeeld 5 van een rond opvangorgaan in een cirkel zijn aangebracht. Het tweede dekseldeel 14 heeft aan de onderzijde een binnenbus 16 met een omgezette rand 17 waar een filterelement 18 op rust. Bij voorkeur ligt het fil-terelement 18 tegen de openingen 15 aan zodat de geur 10 van de urine in de binnenschaal 12 niet naar buiten kan treden. Het filterelement 18 is uitgevoerd als ringvormig element dat aansluit op de binnenbus 16.
Voor de reiniging van het opvangorgaan 7 wordt het dek-15 sel 11 afgenomen en gereinigd, het filterelement 18 vervangen, de binnenschaal uitgenomen, geleegd en gereinigd en zo nodig de buitenschaal gereinigd.
De uitvoeringsvorm van het opvangorgaan 7 volgens fig.3 20 is voorzien van een afvoer 19 dat door het bodemdeel 9 van buitenschaal 8 steekt en waar de binnenschaal 12 passend op aansluit. Opgemerkt wordt dat voor de in deze en andere figuren gegeven voorbeelden voor zover mogelijk voor overeenkomende delen gelijke verwijzings-25 cijfers gebruikt worden.
De binnenschaal 12 is voorzien van een opstaande af-voerbus 20 met een omgezette rand 21 die op en bij voorkeur over en tot binnen de afvoer 19 steekt, zodat 30 een lekvrije overloop verkregen wordt. De afmetingen van de binnenschaal 12 kunnen bij een uitvoering van het opvangorgaan met afvoer 19 ook kleiner zijn aangezien het niet meer een opslagfunctie met een zo groot 1026125 -10- mogelijke capaciteit hoeft te hebben. De afmeting van de binnenschaal 12 is in dit voorbeeld afgestemd op de excentrische ligging van de afvoer 19.
5 Het deksel 11 bestaat uit één radiaal naar het midden aflopend deel dat uitkomt bij een centrale opening of openingen 22 waar een filterelement 18 onder aange- ^ bracht is. Het filterelement 18 sluit aan op de binnen-bus 16 en ligt op de daarin aangebrachte kraag 23. De 10. diameter van de opening 22 is in het gegeven voorbeeld relatief groot gekozen, hetgeen verband houdt met in het opvangorgaan aangebrachte spoelsysteem 24.
Het spoelsysteem 24 heeft een aantal sproeiorganen 25 15 die in het gegeven voorbeeld in de rand 27 van de deksel 11 zijn aangebracht. De sproeiorganen 25 zijn via leiding 26 met een watertoevoer of een toevoer van rei-nigingsvloeistof verbonden. De leiding 26 is bij voorkeur een flexibele leiding met een lengte zodanig dat 20 het deksel zonder moeilijkheden afgenomen en gereinigd kan worden. Ook kan voorzien worden in een snelkoppeling in deze leiding 26.
De toevoer kan gekoppeld zijn met de bediening van het 25 urinoir waar het opvangorgaan 7 in combinatie mee is aangebracht of kan op een aparte toevoerregeling aangesloten zijn. In plaats van in de rand van de deksel kunnen de sproeiorganen ook in of aan de opstaande rand 10 van de buitenschaal 8 aangebracht worden, waartoe 30 enige veranderingen in de bevestiging van de deksel 11 aan de buitenschaal 8 nodig zijn.
Het opvangorgaan 7 volgens fig.4A-B is voorzien van een 1026125 -11- deksel met een eerste, buitenste deel 13 en een tweede binnenste deel 14, waartussen een reeks openingen 15 aangebracht zijn. De binnenbus 16 is bevestigd aan het • tweede deel 14 van de deksel 11, waarbij het filterele-5 ment 18 op de rand 17 rust en verder opgesloten wordt door binnenbus 16 en de rand 28 van de binnenschaal 12.
Op deze manier kan het filterelement 18 ook op afstand onder de openingen 15 aangebracht worden zonder dat de 10 geur vanuit de binnenschaal 12 naar buiten kan komen.
De binnenbus 16 loopt bij voorkeur tot beneden de hoogte van de rand 21 van afvoerbus 20 over de afvoer 19, zodat met het op deze manier verkregen waterslot de geur van de afvoer tegengehouden wordt.
15.
Het opvangorgaan 7 volgens fig.5A-B komt in grote lijnen overeen met de uitvoeringsvorm volgens fig.4A-B, zij het dat de vorm van de buitenschaal 8 specifiek aangepast is aan bevestiging van het opvangorgaan 7 op 20 een draagvloer. De opstaande rand 10 van de buitenschaal staat schuin naar binnen waardoor voorkomen wordt dat de voeten direkt tegengehouden worden door een rechtopstaande rand. Bovendien wordt hiermee een esthetisch bijzonder fraaie uitvoeringsvorm verkregen. 25 Deze uitvoeringsvorm kan eveneens van sproeiorganen voorzien worden, die langs de rand en/of centraal aangebracht kunnen worden.
Het opvangorgaan 7 volgens fig.6A-B heeft een deksel 11 30 met een naar een centrale opening 22 aflopend eerste deel 29 en een daaronder in binnenbus 16 aangebracht tweede deel 30 dat in radiale richting naar opzij afloopt en uitkomt bij openingen 31 aangebracht in bin- 1026125 ' -12- nenbus 16. Het filterelement 18 bevindt zich hier ook weer tussen binnenbus 16 en de opstaande wand 28 van de binnenschaal 12 en wel ter hoogte van de openingen 31 of daaronder. Verder zijn ook bij deze uitvoeringsvorm 5 sproeiorganen 25 in de rand 27 van deksel 11 aangebracht. De centrale opening 22 kan groter uitgevoerd worden dan in de figuur aangegeven en kan maximaal gelijk zijn aan de binnendiameter van de binnenbus 16.
10 Bij de uitvoeringsvorm volgens fig.7A-B is de deksel 11 ook in twee delen uitgevoerd, waarbij het eerste deel 32 een kort naar binnen aflopend deel is dat zicht uitstrekt van de rand 27 tot aan de direkt nabij de rand gelegen openingen 15. Het tweede deel 33 van deksel 11 15 strekt zich in radiale richting vanuit het midden uit tot aan de openingen 15 en beslaat het veruit grootste deel van het dekseloppervlak. Centraal op het deksel 11 is een spoelsysteem 24 aangebracht met radiaal gerichte sproeiorganen 25 met een toevoer via leiding 26.
20
De leiding 26 is bij deze uitvoeringsvorm door het bo-demdeel van de binnenschaal 12 gevoerd, waartoe in het bodemdeel een doorvoerbus 34 aangebracht is die tot boven het maximale niveau in de binnenschaal 12 uit-25 steekt, derhalve tot boven de afvoer 19.
De binnenschaal 12 strekt zich uit tot tegen de wand 10 van buitenschaal 8, waarbij een filterelement 18 weer is aangebracht tussen de binnenbus 16, bevestigd aan 30 het binnenste deel 33 van het deksel 11, en de opstaande wand 28 van de binnenschaal 12.
Het opvangorgaan 37 volgens fig.8A-B heeft een kera- 1026125 1 -13- misch element 35 als buitenschaal met een bodemdeel 36 en een opstaande rand 38. Het deksel 11 komt in belangrijke mate overeen met het deksel van de uitvoeringsvorm volgens fig.7A-B zij het dat het zonder spoelsys-5 teem is uitgevoerd. Verder is het deksel 11 niet met een schroefverbinding of kliksysteem met de buitenschaal bevestigd, maar ligt het op een afschuining 39 aan de binnenzijde van de opstaande rand 38. Bij voorkeur wordt in afstandhouders tussen het deksel 11 en 10 afschuining 39 voorzien om ophoping van urine en ongerechtigheden tussen deksel 11 en afschuining 39 zoveel mogelijk te voorkomen. De afstandhouders kunnen bijvoorbeeld rubberdopjes zijn, echter, bij voorkeur zijn dit in de deksel 11 gevormde uitstulpingen.
15
Verder is geen binnenschaal aangebracht en is de buitenschaal direkt verbonden met een afvoer 19. Hiertoe is het noodzakelijk dat in een vloeistofdichte bevesti-ging van de buitenschaal met de afvoer is voorzien, die 20 hier bestaat uit een kunststof binnenbus 40, een daarop aangrijpende klemmoer 41, een tussen afvoer 19, binnenbus 40 en klemmoer 41 aangebrachte klemring 42 en een tussen klemmoer 41 en buitenschaal 35 aangebrachte af-dichtring 43.
25
Fig.9A-C toont een opvangorgaan 37 met een keramische buitenschaal 35, welke voorzien is van een binnenschaal 12 en een deksel 11 zoals getoond in fig.6A-B. De binnenschaal 12 kan vast gemonteerd worden waarbij het on-30 der de afdichtring 43 opgesloten wordt of kan met een afvoerbus en rand over de rand van de afvoer 19 heen-grijpen. Ook bij deze uitvoeringsvorm wordt bij voorkeur voorzien in afstandhouders tussen deksel 11 en de 1026125 " -14- afschuining waar deze op rust.
In de opstaande rand 38 van de keramische buitenschaal 35 is een spoelsysteem aangebracht met sproeiorganen 25 5 op het bovenoppervlak 44 van de opstaande rand 38. De leidingen 26 voor de sproeiorganen 25 steken hierbij in vertikale richting door de opstaande rand 38 heen.
In fig. 10 tenslotte is een opstelling van een aantal 10 urinoirs 45 in een toiletruimte getoond, waarbij op of in de vloer van de toiletruimte onder de urinoirs 45 een opvangbak 46 is aangebracht. In de opvangbak zijn openingen 47 aangebracht voor het opnemen van opvangor-ganen volgens de uitvinding, waarbij de gehele opvan-15 gorganen 7 opgenomen kunnen worden maar ook alleen de deksels 11 daarvan. In het laatste geval dient de positionering van de filterelementen 18 aangepast te worden of dient voorzien te worden in een aan bijvoorbeeld de onderzijde van het bovenvlak 48 van de opvangbak 46 20 aangebrachte bus die aansluit op het filterelement 18. Een dergelijke bus kan natuurlijk ook op het bodemvlak van de opvangbak aangebracht worden, waarbij dan wel in doorstroomopeningen voorzien moet worden die de ruimte binnen de bus in verbinding stellen met de verdere 25 ruimte van de opvangbak. Het filterelement 18 komt daarbij opgesloten te zitten tussen de binnenbus 16 van het deksel 11 en de bedoelde verdere bus, zodat de ruimte van de opvangbak afgesloten is. Een dergelijke bus is te vergelijken met de wand van een binnenschaal 30 of buitenschaal zoals getoond in de voorgaande figuren die de aan de buitenzijde tegen het filter aan komt te liggen.
1026125 -15-
De urinoirs 45 zijn aangesloten op een gemeenschappe-• lijke afvoer 19 in de opvangbak 46. Verder is voorzien in een toevoer 26 voor een niet nader aangegeven spoel-systeem, dat kan bestaan uit een systeem voor het al-5 leen reinigen van de binnenzijde van het urinoir 45, maar ook aansluitingen kan hebben voor sproeiorganen gericht op de afzonderlijke deksels 11 van de opvangor-ganen 7. De afvoer 19 kan voorzien worden van een opstaande rand 49 waardoor een reservoir in de opvangbak 10 46 gevormd wordt. Door regelmatig, al dan niet afhanke lijk van het spoelen van één of meer urinoirs, tenminste een deel van het water in het reservoir te verversen, wordt bereikt dat de urine gelijk in het reservoir in het water opgenomen en verdund wordt. Hierdoor 15 blijft de opvangbak schoner en hoeft ook minder vaak gereinigd te worden.
Indien de opvangbak 46 in een bestaande installatie aangebracht wordt, is er per urinoir 45 reeds in een 20 afvoer voorzien. De opvangbak 46 kan dan een eigen af-voer 19 hebben en een eigen onafhankelijk spoelsysteem.
In fig.10 is een installatie getoond waarbij een aantal urinoirs 45 en een opvangbak 46 één geheel vormen. Het 25 is echter ook mogelijk om eenheden te maken die bestaan uit één urinoir 45 met een bijbehorende opvangbak 46. Daarbij wordt er dan bij voorkeur in voorzien dat dergelijke eenheden onderling koppelbaar zijn zodat de installatie indien nodig uitgebreid kan worden.
30
De in de figuren getoonde opvangorganen zijn veelal rond uitgevoerd, althans tenminste de deksels 11 daarvan, aangezien deze vorm goed voldoet. Het is echter 1026125 ' -16- ook mogelijk daar een bijvoorbeeld meer ovale of rechthoekige vorm aan te geven.
1026125

Claims (23)

1. Opvangorgaan te gebruiken in combinatie met een urinoir, waarbij het opvangorgaan ingericht is voor het 5 opvangen van naast en/of onder het urinoir terechtkomende urine en daartoe verder voorzien is van tenminste één binnen een opstaande omtreksrand gelegen filterele-ment of tenminste één daarbinnen gelegen afloop met tenminste één op de afloop aansluitende opening en/of 10 filterelement.
2. Opvangorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het opvangorgaan een bodemplaat omvat waarop een opstaande omtreksrand met een naar binnen gerichte 15 kraag is aangebracht, waarbij de naar binnen gerichte kraag bedoeld is om tussen bodemplaat en de kraag een filterelement op te kunnen nemen.
3. Opvangorgaan volgens conclusie 2, met het kenmerk 20 dat de opstaande rand op afstand van de rand van de bodemplaat is aangebracht.
4. Opvangorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het opvangorgaan een buitenschaal omvat en een 25 daarop aan te brengen deksel, waarbij de buitenschaal de opstaande omtreksrand vormt of de opstaande omtreksrand in de deksel is aangebracht, en in de deksel één of meer openingen aangebracht zijn.
5. Opvangorgaan volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de deksel vanaf bij benadering de opstaande omtreksrand naar binnen toe helt en uitkomt in een centrale opening. -18-
6. Opvangorgaan volgens conclusie 4, met het kenmerk dat een eerste dekseldeel vanaf bij benadering de opstaande omtreksrand naar binnen toe helt en uitkomt in 5 een ringvormige opening of een aantal in een ringvom aangebrachte openingen, waarbij een binnen de ringvorm gelegen tweede dekseldeel vanuit een centraal punt, lijn of vlak naar de opening of openingen afloopt.
7. Opvangorgaan volgens conclusies 4-6, met het kenmerk dat in de buitenschaal een binnenschaal is aangebracht, waarbij de afmetingen van de binnenschaal ten minste zodanig zijn dat de opening of openingen in de deksel in vertikale richting gezien binnen de omtrek van de 15 binnenschaal vallen.
8. Opvangorgaan volgens conclusies 4-7, met het kenmerk dat aan de onderzijde van de deksel een binnenbus is aangebracht, die bij een geplaatst deksel naar beneden 20 is gericht, en die uitgevoerd is voor het opnemen of ondersteuning bieden aan een filterelement.
9. Opvangorgaan volgens conclusie 8, met het kenmerk dat het filterelement zodanig gepositioneerd is dat het 25 de doorgang van de in het deksel aangebrachte opening of openingen naar de verdere ruimte gelegen tussen het deksel en de buitenschaal overspant.
10. Opvangorgaan volgens conclusie 9, met hef kenmerk 30 dat het filterelement aangebracht is tussen de binnenbus en de opstaande wand van de buitenschaal of van de opstaande wand van een in de buitenschaal aangebrachte binnenschaal. 1026125 -19- 11. opvangorgaan volgens conclusies 8-10, met het kenmerk dat in de aan het deksel bevestigde binnenbus een verder dekseldeel is aangebracht, waarbij het verdere 5 dekseldeel afloopt naar de wand of wanden van de binnenbus en dat ter hoogte van het raakpunt of de raaklijn van het verdere dekseldeel en de binnenbus één of meer openingen aangebracht zijn.
12. Opvangorgaan volgens conclusies 4-11, met het ken merk dat in de bodem van de buitenschaal voorzieningen zijn aangebracht voor het daarop aansluiten van een afvoer.
13. Opvangorgaan volgens conclusie 12, met het kenmerk dat de afvoer tot op afstand boven de bodem van de buitenschaal uitsteekt en dat een in de buitenschaal aangebrachte binnenschaal voorzien is van een op de afvoer aansluitende afvoerbus, waarbij de afvoerbus zich uit-20 strekt tot op of over de bovenrand van de door de bodem van de buitenschaal stekende afvoer.
14. Opvangorgaan volgens conclusies 12-13, met het kenmerk dat de aan het deksel bevestigde binnenbus zich 25 naar beneden toe uitstrekt tot voorbij de bovenrand van de door de bodem van de buitenschaal stekende afvoer.
15. Opvangorgaan volgens conclusies 4-14, met het kenmerk dat één of meer sproeiorganen zijn aangebracht, 30 die op de bovenkant van het deksel zijn gericht.
16. Opvangorgaan volgens conclusie 15, met het kenmerk dat een aantal sproeiorganen langs de opstaande om- 1026125 1 -20- treksrand zijn aangebracht.
17. Opvangorgaan volgens conclusies 15-16» met het kenmerk dat centraal op het deksel één of meer sproeiorga- 5 nen zijn aangebracht.
18. Opvangorgaan volgens conclusies 15-17» met het kenmerk dat de aansturing van de sproeiorganen gekoppeld is met de aansturing van een spoelorgaan van het uri- 10 noir waar het opvangorgaan mee gecombineerd is.
19. Opvangorgaan volgens conclusies 4-18» met het kenmerk dat de buitenschaal uitgevoerd is opgenomen te kunnen worden in een tegelvloer. 15
20. Opvangorgaan volgens conclusie 19, met het kenmerk dat de buitenschaal uitgevoerd is als keramisch element .
21. Opvangorgaan volgens conclusies 1-20» met het ken merk dat het filterelement een vloeistofdoorlaatbaar filter is en een geur-opnemend en/of een geur-onder-drukkend filter is.
22. Opvangbak te gebruiken in combinatie met een urinoir, waarbij de opvangbak ingericht is voor het opvangen van naast en/of onder het urinoir terechtkomende urine, waarbij de opvangbak een hol lichaam omvat waarin één of meer openingen aangebracht zijn voor het op-30 nemen van een opvangorgaan volgens één of meer van de conclusies 1-21 of een deel van een dergelijk opvangorgaan. 1026125 0 O -21-
23. Opvangbak volgens conclusie 22, met het kenmerk dat de opvangbak van een gemeenschappelijke afvoer en een eigen spoelinrichting is voorzien.
24. Opvangbak volgens conclusies 22-23, met het kenmerk dat het bovenvlak van de bak een draagvlak vormt. 1026125
NL1026125A 2004-05-06 2004-05-06 Opvangorgaan te gebruiken in combinatie met urinoir. NL1026125C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1026125A NL1026125C2 (nl) 2004-05-06 2004-05-06 Opvangorgaan te gebruiken in combinatie met urinoir.
EP05742394A EP1751358A1 (en) 2004-05-06 2005-05-04 Receiving device for use in combination with urinal
PCT/NL2005/000343 WO2005108690A1 (en) 2004-05-06 2005-05-04 Receiving device for use in combination with urinal

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1026125A NL1026125C2 (nl) 2004-05-06 2004-05-06 Opvangorgaan te gebruiken in combinatie met urinoir.
NL1026125 2004-05-06

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1026125C2 true NL1026125C2 (nl) 2005-11-08

Family

ID=34969298

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1026125A NL1026125C2 (nl) 2004-05-06 2004-05-06 Opvangorgaan te gebruiken in combinatie met urinoir.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP1751358A1 (nl)
NL (1) NL1026125C2 (nl)
WO (1) WO2005108690A1 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE178114C (nl) *
US2182795A (en) * 1937-08-07 1939-12-12 Louis J Day Surface drain
DE9400029U1 (de) * 1994-01-04 1994-03-17 Zanke U Prof Dr Ing Habil Flüssigkeitsablauf
CN1132296A (zh) * 1995-03-24 1996-10-02 黄金富 清洁男厕
US20020020016A1 (en) * 2000-08-21 2002-02-21 Lyons Mark D. Urine capture and containment system

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB983612A (en) * 1962-11-06 1965-02-17 Revo Electric Co Ltd Improvements relating to cooking utensils
DE2801636A1 (de) * 1978-01-16 1979-07-19 Kirchner Karl Heinz Matte
US5170938A (en) * 1991-07-22 1992-12-15 Ronald Dewing Deodorant device for a roll absorbent material dispenser

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE178114C (nl) *
US2182795A (en) * 1937-08-07 1939-12-12 Louis J Day Surface drain
DE9400029U1 (de) * 1994-01-04 1994-03-17 Zanke U Prof Dr Ing Habil Flüssigkeitsablauf
CN1132296A (zh) * 1995-03-24 1996-10-02 黄金富 清洁男厕
US20020020016A1 (en) * 2000-08-21 2002-02-21 Lyons Mark D. Urine capture and containment system

Also Published As

Publication number Publication date
WO2005108690A1 (en) 2005-11-17
EP1751358A1 (en) 2007-02-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7434539B2 (en) Waste disposal system
US4321713A (en) Large capacity drainage receptacle
USRE31561E (en) Large capacity drainage receptacle
NL8000517A (nl) Waterafvoerreservoir.
US20160051101A1 (en) Urinal drip pan with pivoting arm
WO2007004863A1 (en) Floor drain with removable stench-trap
US11319701B2 (en) Self-cleaning toilet, particularly for use as a urinal
NL1026125C2 (nl) Opvangorgaan te gebruiken in combinatie met urinoir.
JP4029133B2 (ja) 雨水貯水装置
KR102251074B1 (ko) 양변기 단부 세척기 또는 이를 포함한 양변기
WO2008089011A2 (en) Waste receptacle
KR101272152B1 (ko) 봉수기능을 구비한 멀티 관 연결장치
CN205296368U (zh) 一种用于收集卫生间小便器附近地面液体的洁具
US20200288923A1 (en) Toilet for sanitation system
KR101918037B1 (ko) 소변기용 절수위생 배수 트랜치
US20060059610A1 (en) System and method for fixing a toilet overflow
KR200265933Y1 (ko) 악취방지용 배수트랩
KR102646068B1 (ko) 절수형 소변기
KR102646062B1 (ko) 악취방지 남성용 소변기
JP7253294B2 (ja) ペット用トイレ
JP3916557B2 (ja) ペット汚物の廃棄処理設備
JP2004313114A (ja) 人工芝を利用したペットのトイレ
EP1097275B1 (en) Assembly, to be used within a waste water system, being composed of a receptacle, a removable coating and means to connect the coating to the receptacle
RU10511U1 (ru) Туалет для комнатных животных (варианты)
JPH0748255Y2 (ja) 用便装置付きベット

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20141201