NL1026066C1 - Wielophanging en voertuig. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Wielophanging en voertuig.

BESCHRIJVING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een 5 wielophanging omvattende een gestel dat tegen door veermlddelen opgewekte veerdruk In zwenkbaar bevestlgbaar Is aan een resterend deel van een voertuig, een ten opzichte van het gestel om een rotat1e-as roteerbaar wiel met een velg en remmiddelen voor het remmen van de rotatie van het wiel.

10 Een dergelijke wielophanging is bekend uit de Nederlands ten inzageligging 9000452 waarin een modulaire transportauto wordt omschreven. Deze modulaire transportauto bestaat 1n hoofdzaak uit enerzijds een eerste module voor de besturing en aandrijving van de auto, omvattende een stuurinrichting, een aandrijf motor en een door de 15 stuurinrichting stuurbare en door de aandrijfmotor aandrijf bare stel voorwielen en anderzijds een tweede module voor het opnemen van goederen en/of personen met een werkruimte en tenminste één stel achterwielen. De eerste module en de tweede module bezitten elk een koppelvlak, welke koppelvlakken in een semi-permanente, starre modus met elkaar verbonden 20 zijn. Het stel achterwielen van de tweede module maken deel uit van een tweetal onafhankelijke wielmodules die ieder zijn opgenomen in zijwanden van de tweede module. Iedere wielmodule omvat behalve de desbetreffende achterwielen en bijbehorende achterassen, veerbalgen en schokbrekers. Daarnaast omvat de wielmodule niet nader getoonde remmiddelen. Als optie 25 wordt aangegeven dat door toepassing van pneumatische veerbalgen kan worden bereikt dat de tweede module desgewenst in zijn geheel kan zakken, waarbij onduidelijk is hoe dit onafhankelijk van het zakken van de eerste module mogelijk zou zijn vanwege de starre koppeling tussen de eerste module en de tweede module. Het voordeel van dergelijke transportauto is, 30 volgens NL 9000452, gelegen in de mogelijkheid om een module te vervangen door een andere module, zonder de noodzaak om het gehele voertuig te 1026086 1 2 vervangen. Een beperking die de bovenstaande omschreven transportauto volgens de stand van de techniek echter kent is gelegen in het feit dat de eerste module aan de voorzijde van hef voertuig aandrijfmiddelen alsmede door deze aandrijfmiddelen aangedreven voorwielen omvat„ waardoor 5 de mogelijke uitvoeringsvormen die beschikbaar zijn voor de eerste module aan de voorzijde beperkt is en men bijvoorbeeld voor de eerste module als basis geen gebruik kan maken van een achterwiel aangedreven voertuig met voorliggende motor. Met name bij hogere beladingscapaclfeiten vanaf ongeveer 2 ton vormt deze beperking een zeer reëel probleem.

10 De onderhavige uitvinding beoogt een oplossing voor de beperkingen van de stand van de techniek te verschaffen waartoe de wielophanging verder aandrijfmiddelen voor het aandrijven van de rotatie van het wiel en overbrengmiddelen voor het overbrengen van aandrijvend vermogen naar het wiel omvat. Door de wielophanging zelf uit te voeren 15 met aandrijfmiddelen en overbrengmiddelen is het niet noodzakelijk om gebruik te maken van een voorwiel aandrijving maar is het bovendien niet noodzakelijk om ondanks het feit dat gebruik wordt gemaakt van achterwiel aandrijving te voorzien in een (mechanische) overbrenging die zich uitstrekt vanaf de voorzijde van een voertuig» waar zich normaliter 20 een verbrandingsmotor bevindts naar de achterwielen. De ruimtebesparing die aldus wordt bereikt kan volledig ten goede komen aan een laadruimte aan de achterzijde van hef voertuig» waarbij bovendien het zakken van een dergelijke laadruimte niet wordt beperkt of verhinderd vanwege de aanwezigheid van dergelijke overbrengmiddelen.

25 De aandrijfmiddelen omvatten bij voorkeur een elektromotor» die vanwege zijn compactheid zeer geschikt is om deel uit te maken van de wielophanging zonder daarbij veel ruimte in beslag te nemen. De elektrische voeding van de elektromotor kan elders in het voertuig» bijvoorbeeld bij de cabine worden opgewekt aangezien de benodigde 30 elektrische energie-overdracht kan plaatsvinden via een stroomkabel die relatief weinig ruimte in beslag neemt. Bij voorkeur is de elektromotor 1026066 i 3 een permanent magneetmotor.

Het geniet de voorkeur dat het gestel een cilindrisch deel omvat waarbinnen de aandrijfmiddelen tenminste ten dele zijn opgenomen. Dit cilindrisch deel vormt aldus een zeer geschikte afscherming voor de 5 aandrijfmiddelen waarbij de cilindrische vorm mooi aansluit bij de vorm van een wiel.

Het cilindrisch deel valt daarbij bij voorkeur ten minste ten dele binnen de velg aangezien aldus de wielophanging compact kan worden uitgevoerd.

10 Ter constructieve vereenvoudiging van de overbrengmlddelen geniet het verder de voorkeur dat de aandrijfmiddelen een uitgaande as heeft die samenvalt met de rotatie-as van het wiel.

Bij verdere voorkeur zijn de renmiddelen in hoofdzaak gepositioneerd tussen de overbrengmlddelen en de aandrijfmiddelen. Deze 15 voorkeursuitvoeringsvorm biedt verdere mogelijkheden tot een zeer compacte bouw van de wielophanging waarbij bijvoorbeeld ook de remschijf» deel uitmakend van de renmiddelen, zich binnen de velg bevindt.

Een uitermate voordelige uitvoeringsvorm van de wielophanging wordt verkregen indien de overbrengmlddelen een planetair 20 stelsel omvatten. Een planetair stelsel is zeer geschikt om een geschikte overbrengverhouding te bewerkstelligen tussen de aandrijving van de aandrijfmiddelen en de rotatiesnel heid van de wielen» waarbij bovendien een en ander compact kan worden ingebouwd in de wielophanging.

Eveneens uit het oogpunt van compactheid van constructie 25 geniet het de voorkeur dat de remnviddelen hydraulisch werkzaam zijn.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een voertuig voorzien van een wielophanging volgens de uitvinding zoals bovenstaand omschreven.

Het geniet daarbij de voorkeur dat het voertuig een 30 laadruimte met een bodem omvat» welke laadruimte tenminste tijdens stilstand van het voertuig middels geschikte aansturing van de 1026066 '» 4 veermiddelen verticaal op en neer verplaatsbaar 1s tussen een onderste stand en een bovenste stand, waarbij de bodem in de onderste stand op een ondergrond voor het voertuig rust. Juist bij dergelijk uitgevoerde voertuigen verschaft de wielophanging die deel uitmaakt van een dergelijk 5 voertuig de grootste voordelen aangezien onder de bodem geen voorzieningen aanwezig hoeven te zijn die het plaatsen van de laadruimte met de bodem op de ondergrond waar het voertuig op rust zou kunnen belemmeren.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van 10 de beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van een voertuig een wielophanging volgens de uitvinding onder verwijzing naar de navolgende figuren.

Figuur 1 toont in zijaanzicht een voertuig volgens de uitvinding voorzien van een wielophanging volgens de uitvinding.

15 Figuur 2 toont de wielophanging in perspectivisch achteraanzicht vanaf de buitenzijde inclusief wielkast zoals omkaderd in figuur 1 en aangegeven met II, III;

Figuur 3 toont de wielophanging in perspectivisch achteraanzicht vanaf de binnenzijde van het voertuig zonder wielkast.

20 Figuur 4 toont in verticale dwarsdoorsnede volgens de lijnen IV-ïV in figuur 1 de wielophanging.

Figuur 5 toont het planetair stelsel volgens doorsnede V=V

in figuur 4.

Figuur 1 toont een vrachtwagen 1 die bestaat uit een 25 cabinedeel 2 en een ladingsdeel 3. Het cabinedeel 2 omvat een cabine 4 voor een bestuurder van de vrachtwagen 1 en stuurbare voorwielen 5. Het cabinedeel 2 omvat verder een dieselmotor die een accu elektrisch oplaadt. De accu is ook in het cabinedeel 2 ondergebracht. Het cabinedeel 2 betreft in feite een standaard trekker voor een trekker-30 opleggercombinatie, waarvan het grootste deel van de zich bij de standaard trekker achter de cabine uitstrekkende langsliggers inclusief 1026066 5 de bijbehorende aangedreven achterwielen en de mechanische overbrenging vanaf de dieselmotor naar de achterwielen zijn weggenomen. Aan de stompen van de langsliggers die nog resteren is het ladingsdeel 3 star verbonden via 1 asverbindingen zodat het cabinedeel 2 en het ladingsdeel 3 één star 5 geheel vormen.

Het ladingsdeel 3 omvat een laadruimte 6 met een vlakke bodem 7 waarop de lading in de laadruimte 6, in casu zijnde rolcontainers 8, rusten. Nabij de achterzijde van de laadruimte 6 zijn aan beide langsweerszljden uitsparingen in de laadruimte aanwezig voor opname van 10 een onafhankelijke wielophanging 9 zoals onder andere weergegeven in figuur 2. Iedere wielophanging 9 omvat een achterwiel 10. Het achterwiel 10 is roteerbaar gelagerd om de achterste hoek 25 van een in hoofdzaak driehoekige draagarm 11 (zie met name figuur 3) die zich aan de binnenzijde van het achterwiel 10 uitstrekt. De draagarm 11 is aan het 15 ladingsdeel 3 gebonden via de voorste hoek 12 ervan alwaar zwenkmiddelen 13 zijn voorzien voor het in beperkte mate mogelijk maken van zwenking van draagarm 11 om een zwenkas die zich evenwijdig aan de rotatieas van het achterwiel 10 uitstrekt door de voorste hoek 12. Een dergelijke zwenking is noodzakelijk voor het doen veren van de laadruimte tijdens 20 het rijden van de vrachtwagen 1. Daarnaast biedt deze zwenking de mogelijkheid om laadruimte 6 met de bodem 7 op de ondergrond 14 voor de vrachtwagen 1 te doen zakken zoals navolgend nog verder zal worden toegelicht waardoor de rolcontainers 8 eenvoudig uit de laadruimte 6 kunnen worden gerold. Voor het doen veren van het ladingsdeel 3 is iedere 25 achterwiel ophanging 9 voorzien van een pneumatische balg 15 die aan één zijde werkzaam is op een staaf 16 die zich evenwijdig aan de rotatieas van achterwiel 10 uitstrekt door de bovenste hoek 17 van de draagarm 11 en aan de andere zijde aangrijpt op de binnenkant van de wielkast 18. Door geschikte bediening van de pneumatiek behorende bij de pneumatische 30 balgen 15 alsmede bij de pneumatiek behorende bij de vering ter plaatse van voorwielen 5 wordt de mogelijkheid geboden om de laadruimte 6 iet 102606i ' 6 vloer 7 op de bodem 14 te laten zakken waarbij vanwege de starre verbinding tussen het cabinedeel 2 en het ladingsdeel 3 cabine 4 en laadruimte 6 gezamenlijk zakken. Ten behoeve van de demping van de vering door werkzaamheid van balgen 15 is per wielophanging 9 tevens een 5 demporgaan 19 voorzien dat werkzaam is tussen de bovenste hoek 17 van draagarm 11 en wielkast 20.

Voor de aandrijving van achterwielen 10 is per wielophanging 9 een elektromotor 21 voorzien omvattende een stator 22 en een rotor 23. De elektromotor 21 is opgenomen in een schaal deel 24 die 10 integraal deel uitmaakt van de draagarm 11 en is voorzien aan de achterste hoek 25 ervan. Het schaal deel 24 strekt zich voor een deel nog uit binnen de velg 26 voor de luchtband 27 van achterwiel 10. Het schaal deel 24 wordt aan de naar de laadruimte 6 gekeerde zijde afgesloten door een deksel orgaan 28. De elektromotor 21 wordt elektrisch gevoed via 15 een stroomkabel vanaf de accu die door de dieselmotor in het cabinedeel 2 wordt opgeladen.

De rotor 23 is star verbonden met een aandrijfas 29 waarvan de hartlijn samenvalt met de hartlijn van het achterwiel 10 en een uiteinde 30 heeft nabij de buitenzijde van het achterwiel 10. Kort nabij v

V

20 dit uiteinde 30 er is op de aandrijfas 29 een zonnetandwiel 31 aangebracht deel uitmakend van een planetair stelsel 32 (zie ook figuur 5). Het planetair stelsel 32 omvat verder een viertal planeettandwlelen 33 die enerzijds aangrijpen op het zonnentandwiel 31 en anderzijds aangrijpen op de inwendige vertandingen van satellietlichaam 34. Het 25 satellietlichaam 34 is op niet nader getoonde wijze star verbonden met de velg 26 voor het doen roteren van achterwiel 10. Behalve velg 26 is ook remschijf 35 star verbonden met het satellietlichaam 34. Op de remschijf 35 kan remklauw 36 aangrijpen tijdens bediening van de rem door de chauffeur in cabine 4 waarbij remklauw 36 hydraulisch wordt bekrachtigd. 30 De aldus omschreven wielophanging met geïntegreerde aandrijving is uitermate compact en draagt er bovendien zorg voor dat er 1026066 ' 7 geen noodzaak is om vanaf de dieselmotor in hef cabinedeel 2 een mechanische overbrenging te voorzien naar de achterwielen, voor de aandrijving daarvan, waardoor de mogelijkheid bestaat om de laadruimte 6 op de ondergrond 14 te plaatsen.

5 1026068

Claims (10)

1. Wielophanging omvattende een gestel dat tegen door veermiddelen opgewekte veerdruk in zwenkbaar bevestigbaar is aan een 5 resterend deel van een voertuig* een ten opzichte van het gestel om een rotatie-as roteerbaar wiel met een velg en remmiddelen voor het remmen van de rotatie van het wiel* met het kenmerk,, dat de wielophanging verder aandrijfmiddelen voor het aandrijven van de rotatie van het wiel en overbrengmiddelen voor het overbrengen van aandrijvend vermogen naar het 10 wiel omvat.

2. Wielophanging volgens conclusie 1* met het kenmerk0 dat de aandrijfmiddelen een elektromotor omvatten* bij voorkeur een permanent magneet motor.

3. Wielophanging volgens conclusie 1 of 2* met het kenmerk* 15 dat het gestel een cilindrisch deel omvat waarbinnen de aandrijfmiddelen tenminste ten dele zijn opgenomen.

4. Wielophanging volgens conclusie 3* met het kenmerk* dat het cilindrisch deel tenminste ten dele valt binnen de velg.

5. Wielophanging volgens één van de voorgaande conclusies* met 20 het kenmerk* dat de aandrijfmiddelen een uitgaande as heeft die samenvalt met de rotatie~as van het wiel.

6. Wielophanging volgens één van de voorgaande conclusies* met het kenmerk* dat de remmiddelen in hoofdzaak zijn gepositioneerd tussen de overbrengmiddelen en de aandrijfmiddelen.

7. Wielophanging volgens êên van de voorgaande conclusies* met hef kenmerk* dat de overbrengmiddelen een planetair stelsel omvatten.

8. Wielophanging volgens één van de voorgaande conclusies* met het kenmerk* dat de remmiddelen hydraulisch werkzaam zijn.

9. Voertuig voorzien van een wielophanging volgens êén van de 30 voorgaande conclusies.

10. Voertuig volgens conclusie 9* met hef kenmerk* dat het 1026066 ! i voertuig een laadruimte met een bodem omvat, welke laadruimte tenminste tijdens stilstand van het voertuig middels geschikte aansturing van de veermiddelen verticaal op en neer verplaatsbaar is tussen een onderste stand en een bovenste stand, waarbij de bodem in de onderste stand op een 5 ondergrond voor het voertuig rust. 10 1026066 ’