NL1025832C2

NL1025832C2 - Trekvaste verbinding van buizen.

Info

Publication number: NL1025832C2
Application number: NL1025832A
Authority: NL
Inventors: Petrus Johannes Cornelius Kort
Original assignee: Franki Grondtechnieken B V
Priority date: 2004-03-26
Filing date: 2004-03-26
Publication date: 2005-10-17
Also published as: EP1580324A1

Description

• 9

TREKVASTE VERBIEDING VAN BUIZEN

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een 5 werkwijze voor het onderling trekvast verbinden van buizen, het gebruik van de werkwijze en een samenstel van onderling trekvast verbonden buizen voor het verankeren van een constructie in de grond.

Een werkwijze volgens de aanhef van conclusie 1 is 10 bekend uit DE 64 097 C. Dit document beschrijft het aan elkaar koppelen van buizen, in het bijzonder waterleidingen. Hiertoe worden de twee buiseinden enigszins opgetrompt waarna een verbindingsmof over de einden wordt geschoven. De lengte van de verbindingsmof is groter dan de gezamenlijke lengte 15 van de opgetrompte delen van de buiseinden. Vervolgens wordt de diameter van de uiteinden van de verbindingsmof verkleind. De randen van de opgetrompte delen drukken in de verbindingsmof.

Voor het verankeren van constructies zoals damwanden 20 in de grond wordt een verankeringssysteem bestaande uit buizen toegepast. De buizen worden na elkaar in de grond gebracht naar een locatie waar harde, draagkrachtige grond is gelegen. Door middel van slaan, trillen of draaien worden de buizen in de grond gebracht. De buizen moeten onderling 25 trekvast worden verbonden om een goede verankering voor de constructie in de grond te kunnen bieden. Voor het verbinden van deze buizen wordt dikwijls gebruik gemaakt van een schroefverbinding. De buiseinden worden voorzien van schroefdraad waarbij een deel van de diameter van de 30 buiseinden wordt weggesneden. Door het wegsnijden van een deel van de diameter van de buiseinden, is de sterkte van de verbinding gereduceerd. Daarnaast moet het snijden van draad in een werkplaats gebeuren.

1025832 2

De onderhavige uitvinding heeft ten doel een verbeterde werkwijze voor het onderling trekvast verbinden van buizen te verschaffen, waarbij buizen ter plaatse kunnen worden bewerkt en een sterke trekvaste verbinding tussen de 5 buizen wordt verkregen.

Daartoe is volgens de uitvinding een werkwijze verschaft voor het onderling trekvast verbinden van buizen, waarbij de opgetrompte delen van de buiseinden zich evenwijdig aan de niet-opgetrompte delen van de buizen 10 uitstrekken. Hierdoor wordt schade aan het de buizen verbindende eerste buisstuk vermeden en wordt een relatief sterke verbinding verkregen.

Het verkleinen van de diameter van het buitenste buisstuk kan plaatsvinden door middel van persen. Na het 15 persen heeft het buitenste buisstuk nabij zijn uiteinden een binnendiameter die kleiner is dan de buitendiameter van de opgetrompte buiseinden. Wanneer de buizen onder trekbelasting komen te staan, verhindert derhalve het buitenste buisstuk het loskomen van de buizen.

20 Het trompen van de buiseinden kan vooraf of ter plaatse worden uitgevoerd. De opgetrompte buiseinden kunnen tegen elkaar worden geplaatst waarna een buisstuk over de opgetrompte buiseinden wordt geschoven, of het buisstuk wordt eerst over een opgetrompt buiseind geschoven alvorens de 25 opgetrompte einden van de met elkaar te verbinden buizen tegen elkaar worden geplaatst. Het is zelfs mogelijk aan elk opgetrompt buiseind van een buis een buisstuk aan te persen, alvorens de opgetronpte buiseinden van twee met elkaar te verbinden buizen tegen elkaar worden geplaatst en het nog 30 vrije eind van het buisstuk om de daarmee te verbinden buis wordt aangeperst.

Voor geleiding kan in de opgetrompte buiseinden een binnenste buisstuk worden gestoken. De buitendiameter van het 1025832 I » 3 binnenste buisstuk is bij voorkeur nagenoeg gelijk aan of iets kleiner dan de binnendiameter van de opgetrompte buiseinden.

De sterkte van de verbinding kan nog worden vergroot 5 door het oppervlak tussen de buitenste delen van het buitenste buisstuk en de buizen te voorzien van wrijvingsverhogende middelen. Het betreffende oppervlak kan ruw worden gemaakt of van uitstulpingen of indeukingen worden voorzien, tijdens het aanpersen of vooraf.

10 Ook kan tussen de buitenste delen van het buitenste buisstuk en de buizen een hechtmiddel, bijvoorbeeld lijm, worden aangebracht om de treksterkte van de verbinding te verhogen.

Voor het overbrengen van een draaiende beweging 15 tussen de buizen, bijvoorbeeld als de buis in de grond moet worden gedraaid, kunnen de opgetrompte buiseinden worden voorzien van axiale uitsparingen. Bij het tegen elkaar plaatsen van de opgetrompte buiseinden vallen de uitsparingen en de uitstekende omtreksdelen in elkaar, waardoor een 20 draaiende beweging overgebracht kan worden.

De uitvinding heeft verder betrekking op het gebruik van de bovenbeschreven werkwijze voor het verankeren van een constructie in de grond.

Ten slotte heeft de uitvinding eveneens betrekking op 25 een samenstel van onderling trekvast verbonden buizen voor het verankeren van een constructie in de grond, omvattende buizen voorzien van opgetrompte einden die tegen elkaar zijn geplaatst en over telkens twee opgetrompte buiseinden aangebrachte buitenste buisstukken elk met een lengte groter 30 dein de totale lengte van de twee trompen, waarbij de binnendiameter van de buitenste delen van elk buitenste buisstuk kleiner is dan de buitendiameter van de opgetrompte buiseinden.

1025832 • * 4

Voornaamste voordeel van de werkwijze volgens de uitvinding is de mogelijkheid om deze snel en ter plekke van een bouwput uit te voeren. Een ander voordeel is dat de volledige doorsnede meewerkt aan het tot stand brengen van de 5 verbinding.

De uitvinding zal aan de hand van de bijgevoegde tekeningen nader worden verduidelijkt. In de tekeningen wordt een uitvoeringsvoorbeeld van de werkwijze volgens de uitvinding getoond, waarin 10 In figuur 1 in perspectivisch aanzicht een eerste stap van de werkwijze wordt getoond,

In figuur 2 een tweede stap wordt getoond,

In figuur 3 in doorsnede-aanzicht een derde stap wordt getoond, en 15 In Figuur 4 een doorsnede het eindresultaat van de werkwijze wordt getoond.

In de tekeningen wordt met verwijzingscijfer 1 een eerste buis en met verwij zingscijfer 2 een tweede buis aangeduid. Beide buizen zijn aan de met elkaar te verbinden 20 einden voorzien van een opgetrompt buiseind respectievelijk 3, 4. De opgetrompte buiseinden 3, 4 zijn voorzien van axiale uitsparingen 5. Tenslotte wordt met verwijzingscijfer 6 een binnenste buisstuk en met verwi j zingsci jf er 7 een buitenste buisstuk aangeduid.

25 Overigens wordt opgemerkt dat de in figuur 3 en 4 getoonde buiseinden niet zijn voorzien van axiale uitsparingen 5, zoals getoond in figuren l en 2.

Voor het tot stand brengen van een onderling trekvaste verbinding van de buizen 1, 2, worden de met elkaar 30 te verbinden' einden van de buizen 1, 2 opgetrompt. De opgetrompte buiseinden 3, 4 worden tegen elkaar geplaatst (zie figuur 2) en een buitenste buisstuk met een lengte groter dan de totale lengte van de twee opgetrompte 1025832 5 buiseinden 3, 4 (zie figuur 3) wordt over de opgetrompte buiseinden 3, 4 geplaatst. Door het verkleinen van de diameter van althans de buitenste delen van het buitenste buisstuk 7 (zie figuur 4) wordt uiteindelijk de trekvaste 5 verbinding tussen de buizen 1, 2 tot stand gebracht.

Zoals getoond in figuur 3 kan het verkleinen van de diameter van het buitenste buisstuk 7 plaatsvinden door middel van persen, waarbij drukorganen 8 worden gebruikt. Duidelijk is in figuur 4 te zien dat na het persen de 10 uiteinden van het buitenste buisstuk 7 een binnendiameter heeft die kleiner is dan de buitendiameter van de opgetrompte buiseinden 3, 4. Hierdoor is de trekvaste verbinding gerealiseerd.

Voor het geleiden van de buizen ten opzichte van 15 elkaar bij het tegen elkaar plaatsen van de opgetrompte buiseinden 3, 4, kan het binnenste buisstuk 6 in een van de opgetrompte buiseinden 3, 4 worden gestoken alvorens de buiseinden 3, 4 tegen elkaar worden geplaatst (zie figuur 1).

Niet getoond in de tekeningen, is het verder mogelijk 20 het oppervlak tussen het buitenste buisstuk 7 en de te verbinden buizen ruw te maken om van uitstulpingen en/of indeukingen te voorzien tijdens het aanpersen (figuur 3) of vooraf ter vergroting van de sterkte van de verbinding. In plaats daarvan of daarnaast kan ook tussen de genoemde delen 25 een lijm of ander product worden aangebracht ter vergroting van de treksterkte van de verbinding.

De aldus met elkaar verbonden buizen worden in de grond gebracht door middel van slaan, trillen of draaien naar een locatie waar harde, draagkrachtige grond is gelegen ter 30 verankering van bijvoorbeeld een damwand of andere constructie in de grond. Door de zo gevormde buis kan vervolgens een staalkabel of stalen staaf worden ingevoerd en, afhankelijk van de hoeveelheid draagkrachtigheid hier 1¢25832 6 nodig is, eveneens een verharde vloeistof worden ingebracht. Wanneer de buizen middels draaien in de grond moeten worden ingebracht zijn de opgetrompte buiseinden 3, 4 bij voorkeur voorzien van axiale uitsparingen 5 (figuur 1 en 2) .

5 Ten slotte wordt nog opgemerkt dat de binnendiameter van het buitenste buisstuk 7 bij voorkeur nagenoeg dezelfde of een iets grotere diameter heeft dan de buitendiameter van de opgetrompte buiseinden. De buitendiameter van het binnenste buisstuk 6 is bij voorkeur nagenoeg gelijk of iets 10 kleiner dan de binnendiameter van de opgetrompte buiseinden 3, 4.

1025832

Claims

1. Werkwijze voor het onderling trekvast verbinden van buizen, waarbij 5 (i) de met elkaar te verbinden einden van de buizen worden opgetrompt, (ii) de opgétrompte buiseinden tegen elkaar worden geplaatst, (iii) een eerste buisstuk met een lengte groter dan de 10 totale lengte van de twee trompen over de opgetrompte buiseinden wordt geplaatst, en (iv) de diameter van althans de buitenste delen van het eerste buisstuk wordt verkleind, gekenmerkt doordat de opgetrompte delen van de buiseinden 15 zich evenwijdig aan de niet-opgetrompte delen van de buizen uitstrekken.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij (i) na het optrompen van de met elkaar te verbinden einden van de buizen, (iii') het eerste buisstuk over het opgetrompte 20 buiseind van een eerste buis wordt geplaatst, alvorens (ii') het opgetrompte eind van een tweede buis tegen het opgetrompte eind van de eerste buis wordt geplaatst.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij (i) na het optrompen van de met elkaar te verbinden einden van de 25 buizen, (iii1) het eerste buisstuk over het opgetrompte buiseind van een eerste buis wordt geplaatst en (iv') de diameter van althans het om de eerste buis gelegen buitenste deel van het eerste buisstuk wordt verkleind, alvorens (ii') het opgetrompte eind van de tweede buis tegen het opgetrompte 30 eind van de eerste buis wordt geplaatst, en (iv') de diameter van althans het om de tweede buis gelegen buitenste deel van het eerste buisstuk wordt verkleind. 1025832 • ·

4. Werkwij ze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij verkleining van de diameter van het eerste buisstuk plaatsvindt door persen.

5. Werkwijze volgens een van de voorgaande 5 conclusies, waarbij een tweede buisstuk in de opgetrompte buiseinden wordt gestoken alvorens de buizen tegen elkaar worden geplaatst.

6. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het oppervlak tussen de buitenste delen 10 van het eerste buisstuk en de buizen worden voorzien van wrijvingsverhogende middelen.

7. Werkwi j ze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij tussen de buitenste delen van het eerste buisstuk en de buizen een hechtmiddel wordt aangebracht.

8. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de opgetrompte buiseinden worden voorzien van axiale uitsparingen.

9. Gebruik van de werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies voor het verankeren van een constructie 20 in de grond.

10. Samenstel van onderling trekvast verbonden buizen voor het verankeren van een constructie in de grond, omvattende buizen voorzien van opgetrompte einden die tegen elkaar zijn geplaatst en over telkens twee opgetrompte 25 buiseinden aangebrachte eerste buisstukken elk met een lengte groter dan de totale lengte van de twee trompen, waarbij de binnendiameter van de buitenste delen van elk eerste buisstuk kleiner is dan de buitendiameter van de opgetrompte buiseinden, met het kenmerk, dat de opgetrompte delen van de 30 buiseinden zich evenwijdig aan de niet-opgetrompte delen van de buizen uitstrekken. 1025832