NL1025706C2 - Vloer van een kweekruimte. - Google Patents

Description

Vloer van een kweekruimte.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een vloer van een kweekruimte zoals een kasvloer, omvattende een daaronder liggende houder met een naar die vloer 5 gericht deel, welke houder met een vloeistof gevuld kan worden.

Een dergelijke vloer is in de stand der techniek algemeen bekend. Opslag van water zowel voor het opslaan van warmte als voor bevloeiing kan zowel binnen als buiten een kweekruimte zoals een kas verwezenlijkt worden. Bij het opslaan buiten een kweekruimte zal indien het warmte betreft gebruik gemaakt worden van grote tanks, 10 terwijl bij het opslaan van water voor bevloeiingsdoeleinden bassins toegepast worden.

Het is bekend om in een kas onder de vloer water voor bevloeiingsdoeleinden op te slaan. Zoals algemeen bekend is bij stallen en dergelijke worden bakachtige bij voorkeur uit beton bestaande verdiepingen vervaardigd en wordt daaroverheen een in het algemeen uit beton bestaande vloer gestort waarop de teelt op enigerlei in de stand 15 der techniek bekende wijze uitgevoerd kan worden. Daarmee Worden de hierboven beschreven aparte buiten liggende bassins overbodig, hetgeen meer ruimte voor natuur of verdere kweekruimte vrijlaat. Bovendien bestaat niet het gevaar van verontreiniging van buitenaf van het opgeslagen water, hetgeen wel het geval is bij open bassins. Ook worden problemen met betrekking tot bevriezing voorkomen.

20 Uit NL 1016490 is een vloerconstructie bekend met een sleuf, waarop een deksel aangébracht kan worden. Die deksel kan met een opblaasbare ballon geopend worden, waardoor een dam ontstaat voor de verplaatsing van vloeistof

Uit NL 9102059 A is een eb-vloedvloer bekend.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding de toepassingsmogelijkheden van 25 ondergrondse opslag verder te verruimen.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven vloer en meer in het bijzonder de houder verwezenlijkt doordat die houder met die water bevattende vloeistof gevuld is, het deel, direct grenzend aan het naar die vloer gerichte deel van die houder een flexibel deel omvat, dat op die vloeistof rust, en waarbij dat naar die vloer gerichte deel 30 een beschermende drager omvat.

Volgens de uitvinding wordt de vloer van de kweekruimte gevormd door de bovenzijde van de houder. Omdat het direct aan de bovenzijde van de houder grenzende deel flexibel uitgevoerd is, en bij voorkeur de gehele houder een flexibele 1025708- 2 wand heeft, zal, bij het niet aanwezig zijn van zijdelingse begrenzingen nabij de vloer van de kweekruimte, deze zich als een “waterdruppel” gedragen. Dat wil zeggen binnen het volume van de houder zal deze een zoveel mogelijk afgeplatte vorm kiezen.

Door in de houder meer of minder vloeistof zoals water te brengen kan de hoogte van S het vloemiveau geregeld worden.

De bovenzijde van de houder kan flexibel of stijf uitgevoerd zijn. Ter bescherming en het verdelen van de belasting is volgens de uitvinding een beschermende, eventueel plaatvormige drager, strook of dergelijke aangebracht Daardoor kan er een direct contact tussen vloer en water zijn. Door deze gedachte 10 ontstaan talrijke verdere mogelijkheden voor de ondergrondse opslag van water.

Voorbeelden zijn het variëren van het niveau van de vloer door het inbrengen van meer of minder water in de houder. Daartoe zal de houder bij voorkeur voorzien zijn van aanvoer-/afvoéropeningen voor de opgeslagen vloeistof. Een ander voorbeeld is het functioneren als vloerverwarming/koeling. Immers, indien het water warmte/koude 15 bevat kan door het directe contact met de vloer in een zeer efficiënt vloerverwarmings-/koelingssysteem voorzien worden.

De beschermende drager kan eveneens delen van een bouwkundige constructie dragen.

Gebleken is dat bij een dergelijke drijvende constructie bij gebruik van een 20 passende draagplaat een bijzonder stevig geheel ontstaat Hoewel het in theorie voldoende is om met flexibel materiaal de bovenkant van de houder te vormen is het door gebruik van een passende drager mogelijk om met zware lasten, zoals ! | vorkheftrucks, over een op deze wijze gerealiseerde vloer te rijden zonder dat schommelingen en dergelijke ontstaan.

25 Begrepen dient te worden dat de hierboven beschreven constructie verwezenlijkt kan worden door het aanbrengen van een uitsparing in de bodem en daarin de houder te plaatsen, maar dat het ook mogelijk is geen of slechts een gedeeltelijke uitsparing aan te brengen, waarbij de houder zich boven dat niveau uitstrekt. Daardoor zal het vloer-niveau in de kas hoger komen te liggen, maar voor de meeste teeltsooiten is dit geen 30 probleem, omdat de kashoogte zodanig is dat de teelt niet belemmerd wordt. Van belang is echter dat in ieder geval nabij de bovenbegrenzing van de houder, dat wil zeggen op de plaats van het flexibele deel, de houder vrij kan bewegen zonder tegen begrenzing(swanden) aan te slaan. Dit heeft uitzondering voor een aanslag die gebruikt $0257 06- 3 wordt als zekerheid. Met name indien de hierboven beschreven draagplaat gebruikt wordt, kan het van voordeel zijn in een minimum niveau te voorzien. Op dat minimum niveau worden de krachten van de draagplaat via een afzonderlijke draagconstructie en niet langer via de flexibele houder overgenomen.

S Volgens een variant van de onderhavige uitvinding wordt naast de houder daarboven of daaronder (of zelfs daarnaast) een verdere houder aangebracht. Een dergelijke constructie wordt vooral gebruikt indien het vloeistofniveau in de eerst· beschreven houder regelmatig dient te variëren vanwege toevoer/afvoer van water, bijvoorbeeld voor besproeiing of verwarmingsdoeleinden via een conventionele 10 verwarming in de kweekruimte of elders. In een dergelijk geval zou het vloemiveau op ongewenste wijze kunnen stijgen of dalen. Door in een verdere houder te voorzien en deze te vullen met water afkomstig uit een andere bron kan de volumeverandering van de eerstgenoemde houder gecompenseerd worden. Daardoor kan het totale vloeistofniveau gelijk blijven of in ieder geval naar wens gevarieerd worden. Bij het 1S variëren van het hoogteniveau is het noodzakelijk dat de zijwanden van de zakken flexibel uitgevoerd zijn. In plaats van de hierboven beschreven twee houders is het eveneens mogelijk de houder op te bouwen uit een aantal slangen die in lagen op elkaar gelegd worden. Dergelijke slangen zijn goedkoop verkrijgbaar en gemakkelijk te plaatsen. Door het variëren van de hoeveelheid water in de slangen kan het niveau 20 beheerst worden. Er wordt de voorkeur aan gegeven dat het deel van de houder dat met vloeistof gevuld is, dat flexibel is en zich direct nabij de bodem van de kasvloer bevindt, boven een eventueel vloeistofniveau in de opname waarin een dergelijke houder geplaatst is, ligt. Eventueel kunnen bij het op elkaar stapelen van twee of meer houders, respectievelijk slangen in een van de lager liggende lagen de houders met een 25 gas gevuld worden of van drijflichamen voorzien worden.

Behalve voor de opslag van warmte kan de houder eveneens gebruikt worden voor koelingsdoeleinden. Met name in de zomermaanden stijgt de temperatuur in bijvoorbeeld een kas vaak op ontoelaatbare wijze en met name indien gestreefd wordt naar een gesloten kas kan koeling van belang zijn. Dit kan zowel via de bodem als via 30 andere constructies verwezenlijkt worden, waarbij het gebruik van koelwater van belang is.

Bij voorkeur zijn de houders volledig uit flexibel materiaal als zakken uitgevoerd. Dergelijke zakken zijn algemeen verkrijgbaar, bijvoorbeeld voor de opslag van mest 1025 7 06- 4

Volgens een verdere variant van de uitvinding worden dergelijke zakken ondersteund door scheidingswanden die de gehele ruimte waarin de zak zich bevindt begrenzen, behalve het bovenoppervlak dat, zoals hierboven beschreven, als vloer dient Het is mogelijk een aantal van dergelijke zakken achter elkaar liggend aan te 5 brengen. Indien de houders identiek zijn en op het zelfde niveau afsteunen is het mogelijk door het verschil in druk tussen de verschillende houders, dat wil zeggen de ingebrachte hoeveelheid vloeistof, de mate van “opbolling” van de houder te variëren en zo in verschillende vloeistofniveaus te voorzien. Dat wil zeggen, uitgaande van een zuivere waterpaspositie kan een helling gerealiseerd worden en op deze wijze een eb-10 vloedsysteem. Latere eventuele verzakkingen van de constructie hebben geen enkele invloed omdat de vloeistof aangebracht in de houder altijd aan het vloeroppervlak waterpas zal zijn. Indien een aantal van dergelijke zakken naast elkaar liggend gebruikt worden, zal bij voorkeur een gemeenschappelijke ondergrondse “leidingstraat” aanwezig zijn, dat wil zeggen een sleufvormige ruimte waarin de verschillende 15 leidingen gepositioneerd kunnen worden voor het aanvoeren/afVoeren van vloeistof Een dergelijke ruimte kan eveneens gebruikt worden voor het daarin aanbrengen van beluchtingskanalen al dan niet aangevuld met luchtbehandelingsapparatuur zoals koelen be/ontvochtigingsapparatuur voor het koelen en bevochtigen/ontvochtigen van de in de kas uittredende lucht/gassen.

20 De hierboven beschreven zakken kunnen grote afmetingen hebben. Als voorbeeld wordt een waarde van 10 x 10 meter en een diepte van de uitsparing van 1 m genoemd. Bij voorkeur wordt de constructie zodanig uitgevoerd dat de houders zich niet onder het grondwatemiveau bevinden om problemen met opdrijven en dergelijke te voorkomen.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het telen van een 25 gewas op een vloer van een kweekruimte, zoals een kasvloer, omvattende een onder het vloeroppervlak van die kas aangebrachte houder, waarbij vloeistof aan die houder toegevoerd wordt of daarvan afgevoerd wordt om het niveau van die vloer te variëren.

Met de onderhavige uitvinding is het zoals hierboven aangegeven bijzonder eenvoudig een eb-vloedsysteem te realiseren, waarbij met een zeer gering 30 hoogteverschil gewerkt kan worden. Dit is van voordeel bij verhoudingsgewijs grote kassen die tientallen tot honderden meters lang kunnen zijn.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitYoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daarbij toont: 1025706- 5

Fig. 1 schematisch in zijaanzicht een gedeeltelijk in doorsnede een eerste uitvoering van de onderhavige uitvinding;

Fig. 2 in bovenaanzicht een deel van de in fig. 1 getoonde constructie;

Fig. 3 een variant van hetgeen in fig. 1 en 2 getoond is, en 5 Fig. 4 houders opgebouwd uit slangen.

In fig. 1 is een kweekruimte zoals een kas in het geheel met 1 aangegeven. Begrepen zal echter worden dat de kweekruimte op volledig andere wijze uitgevoerd kan zijn.

Daarin is een uitgraving 2 aangebracht Deze uitgraving 2 wordt begrensd door 10 bij voorkeur betonnen wanden 3 en 4 (zie ook fig. 2). Eventueel kunnen wanden 3 weggelaten worden. Daardoor ontstaan bakvonnige ruimtes. Zoals uit fig. 1 blijkt zijn daar in twee op elkaar liggende houders 5,6 in aangebracht De onderste houder 6 is voorzien van een inlaat 7 en een uitlaat 8 en hetzelfde geldt voor de bovenste houder 5. Vanzelfsprekend kan een enkele verbinding met de houder zowel als inlaat als uitlaat 15 fungeren. Op de bovenste houder 5 ligt een draagplaat 9.

Uit fig. 2 blijkt dat verschillende reeksen van dergelijke houders aanwezig zijn. Tussen twee reeksen ligt een kanaal 10 dat eveneens onder het bodemniveau van de kas is uitgespaard en waarin de verschillende leidingen aangebracht zijn. Behalve de hier genoemde leidingen kunnen in kanaal 10 eveneens leidingen voor bijvoorbeeld 20 luchtbehandelingen of andere doeleinden aangebracht zijn. Bij luchtbehandeling kunnen filters en dergelijke eveneens aanwezig zijn.

Volgens de onderhavige uitvinding is houder 5 bij voorkeur verbonden met een warmwaterstelsel. Dat wil zeggen, dat daarin warm water opgeslagen wordt, welke bijvoorbeeld overdag uit de omgeving onttrokken wordt ’s Nachts kan dit warme water 25 weer afgevoerd worden voor verwarmingsdoeleinden. Daardoor zal overdag het niveau van de vloeistof in houder 5 dalen. Om het niveau van draagplaat 9 constant te houden, wordt extra vloeistof aan de houder 6 toegevoerd. Bij het weer toenemen van het vloeistofvolume in houder 5 zal het vloeistofvolume in houder 6 verminderen. Plaat 9 kan niet verder zakken dan wand 5 van kanaal 10. Deze wand fungeert als aanslag. Een 30 opwaartse aanslag kan eveneens aanwezig zijn. De warmteoverdracht kan zowel rechtstreeks via de draagplaat 9 naar de kas plaatsvinden. Dit geldt in het bijzonder voor kweek direct op vloer 9, zoals bij het kweken van potplanten. Het is ook mogelijk een en ander met het verwarmingsstelsel van een kas te verbinden. In plaats van $02570Θ- 6 warmte kan vanzelfsprekend in houder 5 vloeistof met een lage temperatuur opgenomen zijn. Eventueel is tussen houders 5 en 6 een isolatielaag aanwezig. Een dergelijke isolatielaag kan eveneens tussen de houder 5 en de draagplaat 9 aanwezig zijn.

5 In fig. 3 is een variant van de gecombineerde houders 5 en 6 zoals getoond in fig.

1 weergegeven. Deze is in het geheel met 14 aangegeven en bestaat uit een bovencompartiment 15 en een ondercompartiment 16. Elk compartiment is steeds voorzien van een inlaat 7 en uitlaat 8. Tussen de compartimenten bevindt zich een buigzaam membraan 17. Dit membraan 17 heelt bij voorkeur isolerende eigenschappen.

10 Hiermee wordt in hoofdzaak hetzelfde effect bereikt als bij de eerder aan de hand van fig. 1 en 2 beschreven constructie.

Met de onderhavige uitvinding is het niet alleen mogelijk water tijdelijk op te slaan voor verwarmingsdoeleinden, maar eveneens om water op te slaan voor bevloeiingsdoeleinden. Eveneens kan uit de kas afkomstig water tijdelijk in een van de 15 houders opgeslagen worden. Bovendien is het mogelijk door het regelen van de hoeveelheid vloeistof in de houders het niveau van draagplaat 9 te regelen, waardoor een eb-vloedsysteem verwezenlijkt kan worden.

Begrepen dient te worden dat in het bovenstaande onder vloeistof bij voorkeur water verstaan wordt met bekende toevoegingen. In principe is het mogelijk ook andere 20 vloeistoffen te gebruiken en dit geldt in het bijzonder voor houder 6,16 die voor compensatiedoeleinden aangebracht is. In fig. 4 is een verdere variant van de onderhavige uitvinding afgebeeld.

De draagplaat is daar met 19 aangegeven en het kanaal met 20. De draagplaat 19 wordt door houders volgens de uitvindingen gedragen. Deze houders bestaan volgens 25 de onderhavige uitvinding uit slangen 16, die in een eerste laag aangebracht zijn, zich loodrecht daarop uitstrekkende slangen 17 en zich weer evenwijdig met de eerste slangen 16 uitstrekkende slangen 18. Deze kunnen uit een verhoudingsgewijs goedkoop materiaal zoals PE-materiaal vervaardigd worden. Dergelijke slangen kunnen eenvoudig van een rol afgenomen worden en in een kas uitgerold worden. Deze kunnen 30 doorgaand met elkaar gekoppeld worden zodat slechts een enkele toevoer/afVoer noodzakelijk is. Ook hier kan door drukverhogingen het niveau van draagplaat 19 gevarieerd worden. Het is mogelijk de slangen 17 of 18 met lucht te vullen. Daardoor

1 025ZOOS

7 kan met name indien de houders zich bevinden in een niveau met grondwater het niveau verder beheerst worden.

Hoewel de uitvinding hierboven aan de hand van een voorkeursuitvoering beschreven is, zal door degene bekwaam in de stand der techniek begrepen worden dat 5 talrijke varianten mogelijk zijn. Zo is het mogelijk de hierboven beschreven constructie boven het maaiveld aan te brengen.

1025708-

Claims (13)

1. Vloer van een kweekruimte (1) zoals een kasvloer, omvattende een daaronder liggende houder met een naar die vloer gericht deel, welke houder met een vloeistof 5 gevuld kan worden, met het kenmerk, dat die houder met dat vloeistof gevuld is, het deel, direct grenzend aan het naar die vloer gerichte deel van die houder een deel omvat, dat op dat vloeistof rust, en waarbij dat naar die vloer gerichte deel van de houder een beschermende drager (9) omvat

2. Vloer volgens conclusie 1, waarbij die houder voorzien is van een aanvoer- /afVoeropening (7,8) voor het toelaten/afvoeren van vloeistof en waarbij die houder voorzien is van een buigzame zijwand om het niveau van die drager (9) te variëren.

3. Vloer volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een verdere houder 15 (6) met buigzame zijwand, die op of onder die houder (5) aangebracht is, gevuld met een vloeistof en voorzien van een aanvoer-/afvoeropening.

4. Vloer volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die houder van door een flexibele tussenwand gescheiden compartimenten voorzien is, elk met een 20 individuele aanvoer-/afvoeropening.

5. Vloer volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een van die houders in een uitsparing (2) in de aardbodem is aangebracht.

6. Vloer volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een stijve zijdelingse begrenzing (3,4) voor de zijwand van die houder. .

7. Vloer volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een aantal naast elkaar aangebrachte houders volgens een van de voorgaande conclusies. 30

8. Vloer volgens conclusie 7, waarbij zijdelings nabij aangrenzend aan die houder een vrije ruimte aanwezig is, waardoor een kanaal (10,20) begrensd wordt voor het opnemen van een toevoer/afvoer voor fluïden in/uit die houder. 102570Θ-

9. Vloer volgens conclusie 8, waarbij dat kanaal (10,20) delen van een luchtbehandelingsinstallatie omvat.

10. Vloer volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die houder een aantal 5 naast elkaar liggende slangen (16-18) omvat

11. Vloer volgens een der voorgaande conclusies, waarbij die beschermende drager een plaatvormige drager omvat

12. Werkwijze voor het telen van een gewas op een vloer van een kweekruimte, zoals een kasvloer, omvattende een onder het vloeroppervlak van die kas aangebrachte houder, waarbij vloeistof aan die houd» toegevoerd wordt of daarvan afgevoerd wordt om het niveau van die vloer te variëren.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, omvattende een met de hoogtevariatie van die vloer gerealiseerd éb-vloedsysteem. 10257,09¾