NL1025648C2 - Werkwijze voor het aanbrengen van een aanvankelijk instelbare verbindingsconstructie tussen twee elementen, alsmede een verbindingsconstructie en instel- en koppelmiddelen daartoe. - Google Patents

Werkwijze voor het aanbrengen van een aanvankelijk instelbare verbindingsconstructie tussen twee elementen, alsmede een verbindingsconstructie en instel- en koppelmiddelen daartoe. Download PDF

Info

Publication number
NL1025648C2
NL1025648C2 NL1025648A NL1025648A NL1025648C2 NL 1025648 C2 NL1025648 C2 NL 1025648C2 NL 1025648 A NL1025648 A NL 1025648A NL 1025648 A NL1025648 A NL 1025648A NL 1025648 C2 NL1025648 C2 NL 1025648C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
plate
bore
elements
adjusting means
hollow tube
Prior art date
Application number
NL1025648A
Other languages
English (en)
Inventor
Simon Jacob Poot
Original Assignee
Beton Son Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Beton Son Bv filed Critical Beton Son Bv
Priority to NL1025648A priority Critical patent/NL1025648C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1025648C2 publication Critical patent/NL1025648C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D27/00Foundations as substructures
    • E02D27/10Deep foundations
    • E02D27/12Pile foundations
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D35/00Straightening, lifting, or lowering of foundation structures or of constructions erected on foundations

Description

0
Titel: Werkwijze voor het aanbrengen van een aanvankelijk instelbare verbindingsconstructie tussen twee elementen, alsmede een verbindingsconstructie en instel- en koppelmiddelen daartoe
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een aanvankelijk instelbare verbindingsconstructie tussen een fimdatie-element en een daardoor gedragen volumineus element, waarbij beide elementen door middel van instelmiddelen in een ten opzichte 5 van elkaar gewenste positie worden gebracht alvorens de beide elementen onderling star worden verbonden, alsmede op een verbindingsconstructie en instel- en koppelmiddelen daartoe.
Het nauwkeurig, bijvoorbeeld plus of min 2 mm, op hoogte plaatsen van grote elementen, bijvoorbeeld om naast elkaar gelegen plaatvormige 10 elementen zonder of nagenoeg zonder verspringing op elkaar te laten aansluiten vergt bijzondere aandacht voor een dragende ondergrond of plaatselijk dragende vlakken. Een steunvlak mag bij belasting niet verzakken. Dit is te bewerkstelligen door te voorzien in een ondersteuning die bijvoorbeeld gevormd wordt door funderingspalen of door een fundatie, 15 die op zijn beurt kan worden ondersteund door funderingspalen. Op de aldus verkregen stabiele steunvlakken kunnen dan instelbare voorzieningen worden aangebracht, die nauwkeurig op hoogte worden gesteld voordat het daardoor te dragen, grote element daarop wordt geplaatst.
Omdat in vele gevallen na het plaatsen van het grote element de 20 stelpunten niet of nauwelijks meer bereikbaar zijn, zodat nastellen niet meer of slechts uiterst moeizaam is te realiseren, dient het te plaatsen, grote voorwerp zelf, bijvoorbeeld in hoogte- of dikterichting, ook aan nauwkeurige toleranties te voldoen. Dit resulteert in een aanzienlijke verhoging van de productiekosten en wordt desondanks niet of pas na het 25 maken van additionele kosten voldaan aan de gestelde steleisen.
1025648 2
De problemen worden nog aanzienlijk groter indien de toleranties nog kleiner worden dan de bovengenoemde plus of min 2 mm. Dit doet zich bijvoorbeeld voor als een aantal te plaatsen, grote voorwerpen een vloer moeten vormen die bedoeld is als rijoppervlak voor voertuigen.
5 Met de uitvinding wordt een werkwijze beoogd, waarmee op relatief eenvoudige en kostenbesparende wijze een groot element nauwkeurig ten opzichte van een steunoppervlak kan worden ingesteld.
Verder wordt met de uitvinding beoogd op relatief eenvoudige en kostenbesparende wijze de mogelijkheid te hebben na het plaatsen van het 10 grote element op de steunvlakken een na- of fijninstelling uit te voeren alvorens het grote element star en definitief wordt verbonden met de steunvlakken.
Dit wordt overeenkomstig de uitvinding gerealiseerd, doordat, nadat het volumineuze element in de door het fundatie-element gedragen 15 stand door daartussen geplaatste instelmiddelen in de gewenste definitieve stand ten opzichte van het fundatie-element is gebracht, tussen beide elementen en de instelmiddelen althans deels omgevend en opnemend een uithardende massa wordt aangebracht, die beide elementen en de instelmiddelen tot een eendelig geheel verbindt. Door deze maatregelen is 20 een door een fundatie te dragen relatief volumineus en zwaar element op de, de fundatie vormende elementen te plaatsen en daarna te stellen met gebruikmaking van alleen die elementen en de instelmiddelen, dat wil zeggen zonder dat daarbij aanvullende voorzieningen of werkzaamheden rond de bouwplaats nodig zijn, waarbij zowel niveauverschillen tussen 25 diverse fundatie-elementen als dikte verschillen tussen op elkaar aansluitende, door de fundatie te dragen elementen relatief eenvoudig zijn te compenseren, hetgeen zowel de montagekosten als de productiekosten aanzienlijk verlaagt, terwijl tegelijkertijd ook nog het uiterst maatnauwkeurig realiseren van constructies wordt verbeterd.
1 025648 3
De overeenkomstig de uitvinding voorgestelde werkwijze heeft het verdere voordeel, dat de te realiseren constructie zelf tijdens het bouwen kan worden benut als hulpmiddel, bijvoorbeeld voor transport- en ondersteundoeleinden, bij het aanleggen van de constructie. Zo kan het 5 aanleggen van draagvloeren en wegen bij situaties waar voor de bouwwerkzaamheden weinig ruimte ter beschikking staat toch efficiënt worden uitgevoerd en in gebieden met een slappe ondergrond worden verwezenlijkt zonder het aanleggen van kostbare, naastgelegen werkwegen. Na het plaatsen op de fundatie kan het gedragen element fungeren als rij-10 en werkoppervlak voor het plaatsen van een verder gedragen element. Daarbij wordt dan overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de verbindingsconstructie hoger dan met het gewicht van het volumineuze element belast alvorens beide elementen via de instelmiddelen in hun onderlinge definitieve stand worden gebracht. Het aldus, relatief 15 zwaar, belasten van de verbindingsconstructie resulteert in een eerste zetten daarvan, waarna, zo nodig, door een na-instelling de gewenste zeer nauwkeurige maatvoering wordt hersteld of gerealiseerd.
Teneinde het tot een eendelig geheel verbinden van de beide elementen op eenvoudige en efficiënte wijze te kunnen uitvoeren wordt er 20 overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding een voorkeur voor uitgesproken, dat althans een van beide elementen wordt voorzien van een opening, via welke de uithardende massa tussen beide elementen en de instelmiddelen althans deels omgevend en opnemend is aan te brengen. Als daarbij de opening in bedoeld element althans deels 25 wordt begrensd door een vast met bedoeld element verbonden deel van de instelmiddelen, dat instelbaar samenwerkt met een verder deel van de instelmiddelen dat in contact wordt gebracht met het andere element, waarbij beide delen van een doorlaat worden voorzien, waarbij de uithardende massa via de opening en de doorlaat tussen beide elementen en 30 de instelmiddelen althans deels omgevend en opnemend wordt aangebracht, 1025648 4 is niet alleen een eenvoudige toevoermogelijkheid voor de uithardende massa gerealiseerd, maar zijn tevens de instelwerkzaamheden en eventuele nastelwerkzaamheden vanaf een buitenzijde van de verbindingsconstructie, bijvoorbeeld vanaf een goed toegankelijk werkoppervlak, snel en 5 gemakkelijk uit te voeren.
Indien het gewenst wordt geacht dat de verbindingsconstructie naast een borging tegen uit elkaar of naar elkaar toe bewegen van beide elementen tevens een verbeterde borging tegen ten opzichte van elkaar verschuiven van de beide elementen verschaft, is dit overeenkomstig een 10 verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding te verwezenlijken, doordat via althans een deel van de doorlaat een aansluiting wordt gevormd op een in het andere element geboorde holte en daarin een positioneringselement zodanig wordt aangebracht, dat verschuiving van beide elementen ten opzichte van elkaar wordt verhinderd. Daarbij is dan overeenkomstig een 15 verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding een trekbelasting op de verbindingsconstructie nog beter op te vangen, als het positioneringselement zodanig ten opzichte van beide elementen wordt geborgd, dat beide elementen met voorspanning tegen elkaar worden aangetrokken.
20 Indien de te realiseren constructie bedoeld is voor het vormen van een oppervlak dat dienst moet kunnen doen als rijvloer voor voertuigen, kan het overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de voorkeur verdienen, dat het gedragen element een volumineus plaatvormig element is en bedoeld ander element een funderingspaal, waarbij het 25 plaatvormige element op meerdere plaatsen door telkens een funderingspaal, die door een verbindingsconstructie met het plaatvormige element is verbonden, wordt ondersteund en een rand heeft die aansluit op een rand van een soortgelijk ondersteund plaatvormig element, waarbij bedoelde randen op afstand van een verbindingsconstructie onderling 30 worden verbonden door een verdere verbindingsconstructie voorzien van 1025648 5 koppelmiddelen, waardoor bij het als gevolg van belasting doorbuigen van de ene rand de andere rand wordt meegetrokken.De koppelconstructie bevordert daarbij het in hoofdzaak op gelijke hoogte blijven van twee op elkaar aansluitende plaatvormige elementen als het ene element door 5 wielen wordt belast en het daarop aansluitende element (nog) niet. Tevens zorgt de koppelconstructie voor een klemmende kracht waardoor op het ene element uitgeoefende horizontale krachten, zoals bijvoorbeeld versnellings-en remkrachten, deels worden overgedragen op het naastliggende element, zodat de horizontale krachten over meerdere ondersteuningspunten 10 verdeeld worden opgevangen. Een dergelijke spreiding van op te vangen horizontale krachten is in het bijzonder voordeelbiedend als de funderingspalen zich in een weinig steun biedende bovenlaag bevinden. Door het spreiden van de op te vangen krachten kunnen afmetingen en wapening van de palen relatief gering worden gehouden. Verdere voordelen 15 van de koppelconstructie zijn het verhogen van het comfort van de (weg)gebruiker en het verminderen van bandengeluid bij de overgang van het ene naar het andere element.
De uitvinding heeft verder betrekking op een verbindingsconstructie tussen een fundatie-element en een daardoor 20 gedragen volumineus element, waarbij instelmiddelen aanwezig zijn om beide elementen in een gewenste stand ten opzichte van elkaar te brengen, waarbij er overeenkomstig de uitvinding wordt voorgesteld, dat de instelmiddelen ten minste voorzien zijn van twee delen die in hun de beide elementen positionerende stand ten opzichte van elkaar controleerbaar 25 verplaatsbaar zijn, waarbij het ene deel is geïntegreerd in bedoeld ene element en controleerbaar verplaatsbaar het andere deel draagt, dat uitsteekt ten opzichte van het ene element en voorzien is van een stuitvlak, dat steun neemt tegen het andere element, waarbij de ruimte tussen beide elementen, waarin het andere deel zich vanaf het ene element tot contact 30 met het andere element uitstekend uitstrekt, althans deels is op gevuld met 1025648 6 een uitgeharde massa, die beide elementen tot een eendelig geheel verbindt. Door deze maatregelen is een verbindingsconstructie verkregen, die aanvankelijk op eenvoudige wijze nauwkeurig op hoogte is af te stellen en na eventueel belasten en nastellen door het aanbrengen en laten verharden 5 van een vul* en verbindingsmassa is te voltooien.
Het uitvoeren van zowel de stel* als de vulwerkzaamheden zijn snel en simpel uit te voeren, als het ene deel is voorzien van een holle buis, die in het ene element is ingegoten en daarin althans een deel van een wand van een zich door het ene element uitstrekkende, doorgaande opening 10 vormt, en een aan een uiteinde van de holle buis bevestigde voetplaat, die de holle buis afsluit en voorzien is van een boringdeel met inwendige schroefdraad, en het andere deel is voorzien van een holle pijpstomp met een in de inwendige schroefdraad van het boringdeel geschroefde uitwendige schroefdraad, met bij een eerste uiteinde aangebrachte 15 aangrijpvoorzieningen voor een stelgereedschap en met ten minste een bij een tweede uiteinde aangebrachte opening, die het inwendige van de holle pijpstomp verbindt met bedoelde ruimte. Bij een dergelijke uitvoering van de verbindingsconstructie is zowel het stellen als het fixeren uit te voeren via de holle buis, dat wil zeggen vanaf een plaats met optimale benaderings-20 en werkomstandigheden.
Ter beperking van het te gebruiken uithardende op vulmateriaal en het controleren van vorm en omvang van de uiteindelijke verbindingsconstructie kan er verder in zijn voorzien, dat daar waar bedoelde ruimte niet is begrensd door delen van beide elementen of de 25 instelmiddelen afdichtmiddelen bedoelde ruimte begrenzen, waarbij het optimaal vullen van de ruimte is te bevorderen door er in te voorzien, dat de voetplaat voorzien is van ten minste een ontluchtingsboring die in de holle buis uitmondt.
Een arretering in horizontale richting, dat wil zeggen een borging 30 tegen het over elkaar kunnen schuiven van beide elementen, is op 1025648 7 eenvoudige wijze te verwezenlijken, als het andere deel een holle pijpstomp met twee open uiteinden is en zich in de holle pijpstomp een pen uitstrekt, die doorloopt tot in een boring aangebracht in het andere element, waarbij de pen met een glijpassing in de holle pijpstomp past evenals in de boring 5 dan wel in de boring is vastgezet. Een borging in verticale richting, dat wil zeggen het voorkomen van het uit elkaar kunnen wijken van beide elementen, is desgewenst verder te vergroten, als de pen enerzijds in de boring is verankerd en anderzijds spanbaar met de holle buis is verbonden.
Een arretering in horizontale richting is ook te verkrijgen, dan wel 10 te vergroten, als het andere deel steun neemt tegen een verdiept gelegen oppervlaktedeel van het andere element, zoals een verdiept gelegen oppervlakte deel verkregen door het aanbrengen van een uitsparing of door het aanbrengen van ten minste een uitstekende ribbe. De uitgeharde massa is dan deels opgenomen in en omgeven door een deel van het andere 15 element.
Om op een gedragen element uitgeoefende horizontale krachten zo gespreid mogelijk op te vangen alsmede twee aangrenzende randen van gedragen elementen optimaal op elkaar te laten aansluiten bij het plaatselijk ondersteunen van de gedragen elementen kan het de voorkeur 20 verdienen, dat bedoeld ene element een volumineus plaatvormig element is en bedoeld ander element een funderingspaal, waarbij het plaatvormige element op meerdere plaatsen star is verbonden met telkens een funderingspaal en een rand heeft die aansluit op een rand van een soortgelijk ondersteund plaatvormig element, waarbij bedoelde randen op 25 afstand van een verbindingsconstructie onderling zijn verbonden door een koppelconstructie, die voorzien is van ten minste een eerste ankerorgaan vastgezet in het ene element nabij bedoelde rand daarvan, ten minste een tweede ankerorgaan vastgezet in het andere element nabij bedoelde rand daarvan en in de nabijheid van het ten minste ene eerste ankerorgaan en 30 een koppelplaat die althans een ankerorgaan van het ene element verbindt 1 025648 8 met een ankerorgaan van het andere element. Een relatief eenvoudige uitvoering is daarbij te verwezenlijken door een uitvoering overeenkomend met die van de verbindingsconstructie, dat wil zeggen dat een ankerorgaan is voorzien van een holle buis, die is opgenomen in een doorgaande boring in 5 het betreffende element, althans deels de wand van de doorgaande opening bekleedt, voorzien is van een de holle buis aan een uiteinde afsluitende, van een doorgaande boring voorziene voetplaat en een in de holle buis zich diametraal uitstrekkende contraplaat met doorgaande boring, waarbij een bout zich door beide doorgaande boringen alsmede door een doorgaande 10 boring in de koppelplaat uitstrekt, een en ander zodanig dat door middel van de bout de koppelplaat tegen de voetplaat is aan te trekken.
Afhankelijk van de op te vangen krachten kan het verder de voorkeur verdienen, dat de instelmiddelen of de koppelmiddelen voorzien zijn van ten minste twee stellen met elk twee delen die ten opzichte van 15 elkaar controleerbaar verplaatsbaar zijn.
Verder heeft de uitvinding betrekking op instelmiddelen voor toepassing bij een bovenbedoelde werkwijze en/of verbindingsconstructie. Overeenkomstig de uitvinding wordt er daarbij een voorkeur voor uitgesproken, dat instelmiddelen zijn voorzien van een holle buis met een 20 open uiteinde en een door een voetplaat afgesloten uiteinde, in welke voetplaat een boringdeel met inwendige schroefdraad is aangebracht, en van een holle pijpstomp met een in de inwendige schroefdraad van het boringdeel schroefbare uitwendige schroefdraad, met bij een eerste uiteinde aangebrachte aangrijpvoorzieningen voor een stelgereedschap en met ten 25 minste een bij een tweede uiteinde aangebrachte, de wand van de holle pijpstomp doorbrekende opening.
Het instellen is daarbij op snelle, eenvoudige en effectieve wijze uit te voeren, als de aangrijpvoorzieningen zijn gevormd door het aanbrengen van twee van een kops uiteinde van de holle pijpstomp uitgaande, 30 diametraal tegenover elkaar gelegen, axiale sleuven. Op soortgelijke 1 0 2 5 6 4 è 9 eenvoudige, doch uiterst effectieve wijze kan er in voorzien zijn, dat een, de wand van de holle pijpstomp doorbrekende opening is gevormd door het aanbrengen van een, van een kops uiteinde van de holle pijpstomp uitgaande axiale sleuf, 5 Voor het optimaal vullen wordt er een voorkeur voor uitgesproken, dat de voetplaat is voorzien van ten minste een ontluchtingsboring die in de holle buis uitmondt.
Om op handige, snelle en eenvoudige wijze te kunnen voorzien in een aanvullende borging in verticale richting, kan er overeenkomstig een 10 verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding in zijn voorzien, dat de holle buis tussen zijn twee uiteinden is voorzien van een zich diametraal uitstrekkende contraplaat die voorzien is van een boring die in lijn is gelegen met die van de holle pijpstomp. Aldus kan een te vormen verbindingsconstructie via een in element te verankeren pen onder 15 voorspanning worden gebracht door de pen ten opzichte van de contraplaat aan te trekken en te spannen. De contraplaat kan tevens worden gebruikt als aangrijping voor hefmiddelen ten behoeve van het oppakken, verplaatsen en neerleggen van de plaatvormige elementen.
Tevens heeft de uitvinding nog betrekking op koppelmiddelen voor 20 toepassing bij een bovenbedoelde werkwijze en/of verbindingsconstructie om op elkaar aansluitende, in een niet ondersteund gebied onderling te verbinden. Daarbij wordt overeenkomstig de uitvinding er een voorkeur voor uitgesproken, dat de koppelmiddelen zijn voorzien van ten minste twee holle buizen met open uiteinden, ten minste twee spanbouten en ten minste 25 een koppelplaat, waarbij de holle buis tussen de uiteinden is voorzien van een zich diametraal uitstrekkende contraplaat die voorzien is van een boring waar een van de spanbouten doorheen kan reiken, welke spanbout tevens door een boring in de koppelplaat kan reiken, welke koppelplaat verder is voorzien van ten minste een verdere boring voor het doorlaten van 30 een verdere spanbout, die door een boring in een verdere contraplaat kan 1025648 10 reiken. Aldus uitgevoerd hebben de koppelmiddelen wat betreft hun uitvoering een reeks overeenkomsten met de instelmiddelen, hetgeen uit fabricagetechnisch oogpunt voordelen biedt.
Bij aldus uitgevoerde koppelmiddelen wordt de koppelplaat door de 5 spanbouten met kracht tegen de te verbinden elementen aangetrokken.
Voor een goede opvang en doorgeleiding van die krachten wordt er volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding een voorkeur voor uitgesproken, dat bij een van de open uiteinden van de holle buis een afsluitende voetplaat is aangebracht, die voorzien is van een boring voor het 10 doorlaten van een spanbout.
Onder verwijzing naar in de tekening, zij het uitsluitend bij wijze van niet beperkende voorbeelden weergegeven uitvoeringsvormen zal de uitvinding thans nader worden toegelicht. Daarbij toont: 15 Fig. 1 in bovenaanzicht een deel van een tweebaansweg met van instel- en koppelmiddelen voorziene verbindingsconstructies volgens de uitvinding;
Fig. 2 op vergrote schaal een dwarsdoorsnede volgens de lijn II-II in Fig. 1; Fig. 3 op verder vergrote schaal een dwarsdoorsnede volgens de lijn III-III in 20 Fig. 1 na voltooiing van de verbindingsconstructie;
Fig. 4 de voltooide verbindingsconstructie volgens Fig. 3, waarbij mogelijke aanvullende voorzieningen zijn aangebracht; en Fig. 5 op vergrote schaal een dwarsdoorsnede volgens de lijn V-V in Fig. 1.
25 In Fig. 1 is in bovenaanzicht een deel van een tweebaansweg weergegeven, waarbij de pijlen A en B de rijrichtingen van voertuigen aanduiden. Het wegoppervlak wordt gevormd door de vlakke bovenzijden van rechthoekige, plaatvormige elementen 1, die twee aan twee in een rij zijn opgesteld en gedragen worden door heipalen 2, 3, waarbij een 30 plaatvormig element 1 met de dit ondersteunende heipalen 2, 3 tot een 1025648 11 eendelig geheel is verbonden. De heipalen 2 zijn daarbij aangebracht in de zijrandgebieden van de tweebaansweg, terwijl daar waar twee dwars op de rijrichting naast elkaar op gestelde plaatvormige elementen 1 op elkaar aansluiten zich heipalen 3 bevinden, die voorzien zijn van een ten opzichte 5 van de heipalen 2 bredere kop, zodat beide plaatvormige elementen 1 daarop kunnen steunen en tot een eendelig geheel verbonden. Zodoende zorgen de heipalen 3 met bredere kop tevens voor een dwarsverbinding tussen twee plaatvormige elementen 1. De bredere kop van de heipalen 3 kan zijn aangebracht op een heipaal met een dwarsdoorsnede die verder 10 gelijk is aan die van een heipaal 2. Evenwel kan de heipaal 3 ook anders zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld over zijn gehele lengte een dwarsdoorsnede hebben die gelijk is aan de bredere kop of kan de bredere kop door twee heipalen 2 worden ondersteund. In de rijrichting op elkaar aansluitende plaatvormige elementen 1 zijn op afstand van hun door de heipalen 2, 3 ondersteunde 15 randen onderling verbonden door een verdere verbindingsconstructie 4.
Deze zal, evenals de verbindingsconstructie tussen de plaatvormige elementen 1 en de heipalen 2, 3 hierna gedetailleerder worden toegelicht.
Fig. 2 toont een dwarsdoorsnede van de tweebaansweg volgens de lijn II-II in Fig. 1. en laat nader zien hoe de plaatvormige elementen 1 20 gedragen worden door de heipalen 2, 3, waarbij de plaatvormige elementen 1 naar opzij onder afschot liggen. De verbindingsconstructies tussen de plaatvormige elementen 1 en de heipalen 2, 3 zullen verderop onder verwijzing naar Fig. 2 en 3 nader worden toegelicht. Aan de zijranden van de tweebaansweg zijn kantschotten 5 gemonteerd die zijgoten 6 met lokale 25 waterdoorvoeren 7 begrenzen. Aldus wordt voorkomen, dat grond uit de bermen wegspoelt door van de tweebaansweg af stromend regenwater.
Onder de plaatvormige elementen 1 is een ruimte 8 aanwezig, waarin via de lokale waterdoorvoeren 7 toegevoerd regenwater tijdelijk kan worden opgeslagen voor en tijdens het in de bodem infiltreren en/of vertraagd 30 afvoeren van het regenwater.
1025648 12
Fig. 3 toont nader in detail een voltooide verbindingsconstructie, en wel meer in het bijzonder ter plaatse van een heipaal 3 en twee daarop en naast elkaar gelegen plaatvormige elementen 1 volgens de doorsnede III-III in Fig. 1.
5 Elk plaatvormig element 1 is op daartoe vooraf bepaalde plaatsen voorzien van instelmiddelen omvattende een holle buis 11, een voetplaat 12, een boringdeel 13, een holle pijpstomp 14 en een contraplaat 15. De holle buis 11 is met de daaraan bevestigde voetplaat 12 en de daarin opgenomen contraplaat 15 in het plaatvormige element 1 ingegoten tijdens de fabricage 10 daarvan. Het bovenuiteinde van de holle buis 11 is open en eindigt in het bovenoppervlak van het plaatvormige element 1, waardoor het inwendige van de holle buis 11 vanaf die zijde gemakkelijk en handig bereikbaar is. De in de holle buis 11 opgenomen contraplaat 15 steekt uit en vormt zodoende in een verankering van de holle buis 11 in het, bij voorkeur van beton 15 vervaardigde, plaatvormige element 1. De contraplaat 15 is centraal van ( .
een sleutelgatboring voorzien en kan zodoende dienen voor het aangrijpen van hefmiddelen voor het kunnen oppakken, verplaatsen en neerleggen van het plaatvormige element 1. Een verdere mogelijke functie van de contraplaat 15 zal verderop worden besproken. De voetplaat 12 is door een 20 lasnaad bevestigd aan de onderzijde van de holle buis 11 en centraal uitgerust met het boringdeel 13 dat van binnenschroefdraad is voorzien. In deze binnenschroefdraad grijpt een buitenschroefdraad aangebracht op het buitenomtreksvlak van de holle pijpstomp 14, die in zijn bovengebied is voorzien van een diametrale sleuf 16 en in zijn ondergebied van een 25 diametrale sleuf 17. Tussen het boringdeel 13 en de holle buis 11 is de voetplaat voorzien van ontluchtingsboringen 18. het bovenvlak van de heipaal 3 is voorzien van een komvormige verdieping 19 omgeven door een op staande rand 20.
Voor het tot stand brengen van de verbindingsconstructie zoals 30 getoond in Fig. 3 kan als volgt te werk worden gegaan.
-1 02 5 648 13
Nadat de diverse heipalen 2, 3 op de vooraf bepaalde plaatsen zijn ingeheid, wordt een plaatvormig element 1 aangevoerd, waarbij de holle pijpstompen uitsteken ten opzichte van het boringdeel 13 en derhalve de onderzijde van het plaatvormige element 1. Het plaatvormige element 1 5 wordt ten opzichte van de heipalen 2, 3 gepositioneerd en daarop neergelegd, waarbij de een stuitvlak vormende onderuiteinden van de holle pijpstompen 14 steun gaan nemen op het bovenvlak van de komvormige verdieping 19. aangezien het plaatvormige element 1 deel uit gat maken van een wegdek is het van groot belang, dat het plaatvormige element 1 met zijn 10 bovenvlak nauwkeurig is uitgelijnd ten opzichte van bovenvlakken van voorafgaand gelegde en naastgelegen plaatvormige elementen 1. Dit is binnen relatief ruime maattoleranties voor heipalen en plaatvormige element eenvoudig doch zeer nauwkeurig te realiseren door instelling via de holle pijpstompen 14, die door een geschikt in de sleuf 16 grijpend 15 gereedschap kunnen worden verdraaid, waarbij de schroefverbinding met het boringdeel 13 een in hoogte verstellen van het plaatvormige element 1 ten opzichte van de heipaal 3 tot gevolg heeft. Is de definitieve, gewenste instelling bereikt, dan wordt, na het afsluiten van de ruimte 21 tussen de heipaal 3 en de twee plaatvormige elementen 1 met afdichtmiddelen 22 en 20 23, via de holle buis 11 en de holle pijpstomp 14 een verhardende massa, zoals betonmortel, toegevoerd, die via de sleuf 17 in de ruimte 21 wordt gedrukt. Lucht kan daarbij ontwijken via de ontluchtingsboringen 18, waaruit tevens de verhardende massa naar buiten zal treden als de ruimte 21 is opgevuld. Na het uitharden van de verhardende massa zijn de heipaal 25 3 en de plaatvormige elementen 1 tot een eendelig geheel verbonden, waarbij de in de ruimte 21 met verdieping 19 verharde massa enerzijds een waarborg geeft tegen scheuren van de verharde massa en anderzijds een verhoging van de weerstand tegen horizontale schuifkrachten tussen de plaatvormige elementen 1 en de heipaal 3.
1025648 14
Opgemerkt wordt, dat een gelegd plaatvormige element 1 gebruikt kan worden als toevoerbaan voor een opvolgend plaatvormig element 1. In dat geval kan het de voorkeur verdienen, dat na een eerste instelling van het plaatvormige element 1 dit als aanvoerbaan wordt gebruikt en na die 5 belasting, indien nodig, wordt nagesteld alvorens de verhardende massa wordt aangebracht.
De verbindingsconstructie volgens Fig. 3 kan nog worden uitgerust met aanvullende voorzieningen, waarvan er twee zijn aangeduid in Fig. 4.
In het linkerdeel van Fig. 4 is via de holle buis 11, de opening in de 10 contraplaat 15 en de holle pijpstomp 14 een gat 24 geboord in de heipaal 3. In de boring 24 is, bijvoorbeeld door middel van lijmen, een bout 25 vastgezet, die tot voorbij de opening in de contraplaat 15 reikt. Aldus is met een sluitring 26, schotelveren 27, een onderlegring 28 en een moer 29 het ondergelegen stuitvlak van de holle pijpstomp 14 en zodoende het 15 plaatvormige element 1 met voorspanning tegen de heipaal 3 aan te trekken. Op gemerkt wordt, dat het vastzetten van de bout 25 ook op andere wijze dan getoond kan geschieden, bijvoorbeeld door het in de boring lijmen van een schroefhuls, waarin de bout 25 is te schroeven.
In het rechter deel van Fig. 4 is wederom via de holle buis 11, de 20 opening in de contraplaat 15 en de holle pijpstomp 14 een gat geboord in de heipaal 3, waarbij de diameter van dat gat in hoofdzaak gelijk is aan de binnendiameter van de holle pijpstomp 14. Door het in de holle pijpstomp 14 en het gat schuiven van een pen in de vorm van een passende borghuis 30 wordt een borging tegen horizontale schuifkrachten, bijvoorbeeld opgewekt 25 door remmende voertuigen, verkregen tussen de plaatvormige elementen 1 en de heipaal 3.
In Fig. 4 is het bovenvlak van de heipaal 3 niet voorzien van een verdieping 19, zoals getoond in Fig. 3, maar is voorzien in ribben in de vorm van na het heien geplaatste ringen 31, die bij voorkeur zijn vervaardigd van 30 roestvast staal om een zelfde effect als de verdieping te bewerkstelligen.
1 0 2 5 6 4 8 15
Opgemerkt wordt dat de diverse constructies getoond zijn bij een heipaal met bredere kop die geschikt is om twee plaatvormige elementen 1 te ondersteunen. Het zal voor de deskundige duidelijk zijn, dat in een randgebied van de tweebaansweg waar slechts een plaatvormig element 1 5 hoeft te worden ondersteund, de verbindingsconstructie als het ware gehalveerd en beperkter in omvang kan worden uitgevoerd.
In Fig. 5 is de verdere verbindingsconstructie 4 volgens doorsnede V-V in Fig. 1 weergegeven, waarmee twee plaatvormige elementen 1 op afstand van hun ondersteuning door de heipalen onderling kunnen worden 10 gekoppeld. Voor het tot stand brengen van de koppeling wordt wederom gebruik gemaakt van in de plaatvormige elementen 1 op te nemen, als ankerorganen dienende holle buizen 11 met contraplaat 15 en voetplaat, zij het dat deze voetplaat eenvoudiger kan worden uitgevoerd dan die bij de instelconstructie. Zo is de weergegeven voetplaat 12' een vlakke plaat met 15 slechts een centrale boring voor het doorlaten van een centrale spanbout 25'. Verder is een koppelplaat 32 aanwezig die zich uitstrekt tussen en in contact verkeert met twee voetplaten 12'. De koppelplaat 32 is voorzien van boringen voor het doorlaten van door de voetplaten 12' reikende spanbouten 25', die aan de van de voetplaat 12' afgekeerde zijde zijn voorzien van een 20 onderlegring 33 en een moer 34. Het andere uiteinde van de spanbout 25' draagt voorbij de contraplaat 15 wederom een samenstel van een sluitring 26, schotelveren 27, een onderlegring 28 en een moer 29, waardoor de koppelplaat 32 met kracht tegen de voetplaten 12' is aan te trekken. Door deze koppeling zal een, bijvoorbeeld door een wiel, belaste rand van het 25 plaatvormige element in zijn vrijdragende gebied tegen een doorbuigende verplaatsing ten opzichte van de rand van een aangrenzend plaatvormig element 1 worden gehinderd, waardoor een hoogteverschil bij belasting tussen de twee randen tot een minimum terug is te brengen, hetgeen het rijcomfort aanzienlijk verbetert doordat schokken en bandengeluid worden 30 verminderd.
1025648 16
Afhankelijk van de beoogde belasting kan het de voorkeur verdienen tussen twee steunpunten de plaatvormige elementen door meerdere van dergelijke verbindingsconstructies te koppelen of op bepaalde plaatsen de verdere verbindingsconstructie dubbel uit te voeren. In dit 5 laatste geval verdient het de voorkeur de twee in een zelfde plaatvormig element 1 opgenomen holle buizen van een enkele doorlopende voetplaat te voorzien.
In gevallen waarbij na montage de onderzijde van de constructie niet meer of slechts zeer moeilijk te bereiken is, verdient het de voorkeur de 10 spanbout 25', de moer 34 en de onderlegring 33 onderling, bijvoorbeeld door het aan elkaar lassen te verbinden. Aldus wordt voorkomen dat bij het aandraaien van de moer 29, die gemakkelijk bereikbaar is via de holle buis 11, de spanbout 25'of de moer 34 mee gaat draaien.
Het spreekt voor zich, dat er binnen het kader van de uitvinding, 15 zoals neergelegd in de bijgaande conclusies, nog vele wijzigingen en varianten mogelijk zijn naast die, welke hierboven reeds zijn aangegeven en besproken. Zo zou bij de uitvoeringsvorm volgens Fig. 3 het toevoeren van verhardende massa kunnen worden voortgezet tot de holle buis 11 geheel is gevuld. Verder zou de sleuf 17 in de holle pijpstomp 14 kunnen worden 20 vervangen door een zijdelingse uitstroomopening voor verhardende massa en zou de holle pijpstomp 14 kunnen worden voorzien van een binnen- of buitenwaarts reikende flens voor het vergroten van het contactvlak met de heipaal. In plaats van schroefvormige instelmiddelen kan ook gedacht worden aan hydraulische instelmiddelen, bijvoorbeeld door middel van een 25 in de constructie achterblijvende, verloren zuiger, die in de verhardende massa wordt ingebed. Ook kunnen de instelmiddelen zodanig in de voetplaat zijn aangebracht, dat na verwijderen daarvan de instelmiddelen voor herplaatsing, opnieuw stellen en inbedden door nieuwe kunnen worden vervangen.
30 1025648

Claims (27)

1. Werkwijze voor het aanbrengen van een aanvankelijk instelbare verbindingsconstructie tussen een fundatie-element en een daardoor 5 gedragen volumineus element, waarbij beide elementen door middel van instelmiddelen in een ten opzichte van elkaar gewenste positie worden gebracht alvorens de beide elementen onderling star worden verbonden, met het kenmerk, dat, nadat het volumineuze element in de door het fundatie-element gedragen stand door daartussen geplaatste instelmiddelen in de 10 gewenste definitieve stand ten opzichte van het fundatie-element is gebracht, tussen beide elementen en de instelmiddelen althans deels omgevend en opnemend een uithardende massa wordt aangebracht, die beide elementen en de instelmiddelen tot een eendelig geheel verbindt.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 15 verbindingsconstructie hoger dan met het gewicht van het volumineuze element belast alvorens heide elementen via de instelmiddelen in hun onderlinge definitieve stand worden gebracht.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat althans een van beide elementen wordt voorzien van een opening, via welke de 20 uithardende massa tussen beide elementen en de instelmiddelen althans deels omgevend en opnemend is aan te brengen.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de opening in bedoeld element althans deels wordt begrensd door een vast met bedoeld element verbonden deel van de instelmiddelen, dat instelbaar samenwerkt 25 met een verder deel van de instelmiddelen dat in contact wordt gebracht met het andere element, waarbij beide delen van een doorlaat worden voorzien, waarbij de uithardende massa via de opening en de doorlaat tussen beide elementen en de instelmiddelen althans deels omgevend en opnemend wordt aangebracht. 1025648
5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat via althans een deel van de doorlaat een aansluiting wordt gevormd op een in het andere element geboorde holte en daarin een positioneringselement zodanig wordt aangebracht, dat verschuiving van beide elementen ten opzichte van 5 elkaar wordt verhinderd.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het positioneringselement zodanig ten opzichte van beide elementen wordt geborgd, dat beide elementen met voorspanning tegen elkaar worden aangetrokken.
7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat bedoeld ene element een volumineus plaatvormig element is en bedoeld ander element een funderingspaal, waarbij het plaatvormige element op meerdere plaatsen door telkens een funderingspaal, die door een verbindingsconstructie met het plaatvormige element is verbonden, wordt 15 ondersteund en een rand heeft die aansluit op een rand van een soortgelijk ondersteund plaatvormig element, waarbij bedoelde randen op afstand van een verbindingsconstructie onderling worden verbonden door een verdere verbindingsconstructie voorzien van koppelmiddelen, waardoor bij het als gevolg van belasting doorbuigen van de ene rand de andere rand wordt 20 meegetrokken.
8. Verbindingsconstructie tussen een fundatie-element en een daardoor gedragen volumineus element, waarbij instelmiddelen aanwezig zijn om beide elementen in een gewenste stand ten opzichte van elkaar te brengen, met het kenmerk, dat de instelmiddelen ten minste voorzien zijn 25 van twee delen die in hun de beide elementen positionerende stand ten opzichte van elkaar controleerbaar verplaatsbaar zijn, waarbij het ene deel is geïntegreerd in bedoeld ene element en controleerbaar verplaatsbaar het andere deel draagt, dat uitsteekt ten opzichte van het ene element en voorzien is van een stuitvlak, dat steun neemt tegen het andere element, 30 waarbij de ruimte tussen beide elementen, waarin het andere deel zich 1025648 vanaf het ene element tot contact met het andere element uitstekend uitstrekt, althans deels is opgevuld met een uitgeharde massa, die beide elementen tot een eendelig geheel verbindt.
9. Verbindingsconstructie volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat 5 het ene deel is voorzien van een holle buis, die in het ene element is ingegoten en daarin althans een deel van een wand van een zich door het ene element uitstrekkende, doorgaande opening vormt, en een aan een uiteinde van de holle buis bevestigde voetplaat, die de holle buis afsluit en voorzien is van een boringdeel met inwendige schroefdraad, en het andere 10 deel is voorzien van een holle pijpstomp met een in de inwendige schroefdraad van het boringdeel geschroefde uitwendige schroefdraad, met bij een eerste uiteinde aangebrachte aangrijpvoorzieningen voor een stelgereedschap en met ten minste een bij een tweede uiteinde aangebrachte opening, die het inwendige van de holle pijpstomp verbindt met bedoelde 15 ruimte.
10. Verbindingsconstructie volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat daar waar bedoelde ruimte niet is begrensd door delen van beide elementen of de instelmiddelen afdichtmiddelen bedoelde ruimte begrenzen.
11. Verbindingsconstructie volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat 20 de voetplaat voorzien is van ten minste een ontluchtingsboring die in de holle buis uitmondt.
12. Verbindingsconstructie volgens een der conclusies 8-11, met het kenmerk, dat het andere deel een holle pijpstomp met twee open uiteinden is en zich in de holle pijpstomp een pen uitstrekt, die doorloopt tot in een 25 boring aangebracht in het andere element.
13. Verbindingsconstructie volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de pen met een glijpassing in de holle pijpstomp past evenals in de boring.
14. Verbindingsconstructie volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de pen enerzijds in de boring is verankerd en anderzijds spanbaar met de 30 holle buis is verbonden. 1025648
15. Verbindingsconstructie volgens een der conclusies 8*14, met het kenmerk, dat het andere deel steun neemt tegen een verdiept gelegen oppervlaktedeel van het andere element.
16. Verbindingsconstructie volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat 5 het verdiept gelegen oppervlakte deel is verkregen door het aanbrengen van een uitsparing.
17. Verbindingsconstructie volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat het verdiept gelegen deel is verkregen door het aanbrengen van ten minste een uitstekende ribbe.
18. Verbindingsconstructie volgens een der conclusies 8-17, met het kenmerk, dat de instelmiddelen voorzien zijn van ten minste twee stellen met elk twee delen die ten opzichte van elkaar controleerbaar verplaatsbaar zijn.
19. Verbindingsconstructie volgens een der conclusies 8-18, met het 15 kenmerk, dat bedoeld ene element een volumineus plaatvormig element is en bedoeld ander element een funderingspaal, waarbij het plaatvormige element op meerdere plaatsen star is verbonden met telkens een funderingspaal en een rand heeft die aansluit op een rand van een soortgelijk ondersteund plaatvormig element, waarbij bedoelde randen op 20 afstand van een verbindingsconstructie onderling zijn verbonden door een verdere verbindingsconstructie in de vorm van koppelmiddelen, die voorzien zijn van ten minste een eerste ankerorgaan vastgezet in het ene element nabij bedoelde rand daarvan, ten minste een tweede ankerorgaan vastgezet in het andere element nabij bedoelde rand daarvan en in de nabijheid van 25 het ten minste ene eerste ankerorgaan en een koppelplaat die althans een ankerorgaan van het ene element verbindt met een ankerorgaan van het andere element.
20. Verbindingsconstructie volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat een ankerorgaan is voorzien van een holle buis, die is opgenomen in een 30 doorgaande boring in het betreffende element, althans deels de wand van de 1025646 doorgaande opening bekleedt, voorzien is van een de holle buis aan een uiteinde afsluitende, van een doorgaande boring voorziene voetplaat en een in de holle buis zich diametraal uitstrekkende contraplaat met doorgaande boring, waarbij een bout zich door beide doorgaande boringen alsmede door 5 een doorgaande boring in de koppelplaat uitstrekt, een en ander zodanig dat door middel van de bout de koppelplaat tegen de voetplaat is aan te trekken.
21. Instelmiddelen voor toepassing bij een werkwijze volgens een der conclusies 1-7 en/of een verbindingsconstructie volgens een der conclusies 8-20, welke instelmiddelen zijn voorzien van een holle buis met een open 10 uiteinde en een door een voetplaat afgesloten uiteinde, in welke voetplaat een boringdeel met inwendige schroefdraad is aangebracht, en van een holle pijpstomp met een in de inwendige schroefdraad van het boringdeel schroefbare uitwendige schroefdraad, met bij een eerste uiteinde aangebrachte aangrijpvoorzieningen voor een stelgereedschap en met ten 15 minste een bij een tweede uiteinde aangebrachte, de wand van de holle pijpstomp doorbrekende opening.
22. Instelmiddelen volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de aangrijpvoorzieningen zijn gevormd door het aanbrengen van twee van een kops uiteinde van de holle pijpstomp uitgaande, diametraal tegenover 20 elkaar gelegen, axiale sleuven.
23. Instelmiddelen volgens conclusie 21 of 22, met het kenmerk, dat een, de wand van de holle pijpstomp doorbrekende opening is gevormd door het aanbrengen van een, van een kops uiteinde van de holle pijpstomp uitgaande axiale sleuf.
24. Instelmiddelen volgens een der conclusies 21-23, met het kenmerk, dat de voetplaat is voorzien van ten minste een ontluchtingsboring die in de holle buis uitmondt.
25. Instelmiddelen volgens een der conclusies 21-24, met het kenmerk, dat de holle buis tussen zijn twee uiteinden is voorzien van een zich 1025648 * * diametraal uitstrekkende contraplaat die voorzien is van een boring die in lijn is gelegen met die van de holle pijpstomp.
26. Koppelmiddelen voor toepassing bij een werkwijze volgens conclusie 7 en/of een verbindingsconstructie volgens conclusie 19 of 20, 5 welke koppelmiddelen zijn voorzien van ten minste twee holle buizen met open uiteinden, ten minste twee spanbuten en ten minste een koppelplaat, waarbij de holle buis tussen de uiteinden is voorzien van een zich diametraal uitstrekkende contraplaat die voorzien is van een boring waar een van de spanbouten doorheen kan reiken, welke spanbout tevens door 10 een boring in de koppelplaat kan reiken, welke koppelplaat verder is voorzien van ten minste een verdere boring voor het doorlaten van een verdere spanbout, die door een boring in een verdere contraplaat kan reiken.
27. Koppelmiddelen volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat bij een 15 van de open uiteinden van de holle buis een afsluitende voetplaat is aangebracht, die voorzien is van een boring voor het doorlaten van een spanbout. 1025648
NL1025648A 2004-03-05 2004-03-05 Werkwijze voor het aanbrengen van een aanvankelijk instelbare verbindingsconstructie tussen twee elementen, alsmede een verbindingsconstructie en instel- en koppelmiddelen daartoe. NL1025648C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1025648A NL1025648C2 (nl) 2004-03-05 2004-03-05 Werkwijze voor het aanbrengen van een aanvankelijk instelbare verbindingsconstructie tussen twee elementen, alsmede een verbindingsconstructie en instel- en koppelmiddelen daartoe.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1025648 2004-03-05
NL1025648A NL1025648C2 (nl) 2004-03-05 2004-03-05 Werkwijze voor het aanbrengen van een aanvankelijk instelbare verbindingsconstructie tussen twee elementen, alsmede een verbindingsconstructie en instel- en koppelmiddelen daartoe.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1025648C2 true NL1025648C2 (nl) 2005-09-08

Family

ID=34973840

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1025648A NL1025648C2 (nl) 2004-03-05 2004-03-05 Werkwijze voor het aanbrengen van een aanvankelijk instelbare verbindingsconstructie tussen twee elementen, alsmede een verbindingsconstructie en instel- en koppelmiddelen daartoe.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1025648C2 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1039126A (en) * 1963-11-21 1966-08-17 John Laing Res And Dev Ltd Improvements in joints between structural members
DE4037849A1 (de) * 1990-11-28 1992-06-04 Wirthwein Udo Vorrichtung zum heben und senken von eisenbahnschienen
JPH08189230A (ja) * 1995-01-05 1996-07-23 Matsushita Electric Works Ltd 基礎の構造
US20040136787A1 (en) * 2002-12-25 2004-07-15 Kyokuto Corporation Structure of pile head joint portion and pile head fitting tubular body

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1039126A (en) * 1963-11-21 1966-08-17 John Laing Res And Dev Ltd Improvements in joints between structural members
DE4037849A1 (de) * 1990-11-28 1992-06-04 Wirthwein Udo Vorrichtung zum heben und senken von eisenbahnschienen
JPH08189230A (ja) * 1995-01-05 1996-07-23 Matsushita Electric Works Ltd 基礎の構造
US20040136787A1 (en) * 2002-12-25 2004-07-15 Kyokuto Corporation Structure of pile head joint portion and pile head fitting tubular body

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 1996, no. 11 29 November 1996 (1996-11-29) *

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5816738A (en) Composite synthetic material tile and suitable laying system and laying plate therefor
EP2191070B1 (fr) Module prefabrique de voie pour vehicule de transport urbain autoguide sur pneumatiques
FI125421B (en) Prefabricated expansion joint system for concrete floors
EP0820549B1 (en) Apparatus for consolidating earth and installing a ground anchor
US8091797B2 (en) Trackway and method for manufacturing a trackway
US20180319450A1 (en) Mountable cleat apparatus
NL1025648C2 (nl) Werkwijze voor het aanbrengen van een aanvankelijk instelbare verbindingsconstructie tussen twee elementen, alsmede een verbindingsconstructie en instel- en koppelmiddelen daartoe.
EP0894898B1 (de) Verfahren zum Herstellen einer festen Fahrbahn für Schienenfahrzeuge und Vorrichtung zum Höhenverstellen und temporären Abstützen der Schienen
US4571861A (en) Bulldozing or snowplow blade
JP4498638B2 (ja) 排水溝構造
KR20200015013A (ko) 대형차량 전용차로용 포장층 및 이의 시공방법
US20140328622A1 (en) Manhole riser extension assembly
KR100973236B1 (ko) 엘리베이터 피트 지지 구조체
FR2785309A1 (fr) Barriere de securite pour voies de circulation de vehicules, comprenant deux lisses superposees a resistances d'enfoncement differentielles
EP3922771A1 (en) Multilayer precast paved road
EP2505721B1 (de) Straßenaufsatz
BE1011143A6 (nl) Betonnen wegdek.
EP1373641A1 (en) Apparatus and method of producing a construction road
CN110835885A (zh) 一种变形可调节的桥头搭板结构
WO2015121538A1 (en) A prefabricated movement joint system for concrete floors
EP3358086A1 (en) Pile head and method of manufacturing a pile point
EP2295635B1 (de) Schienenlagerung mit Deckkörpern für flexible Bustrasse und Verfahren zur deren Herstellung
WO2006096141A1 (en) Prefabricated base element for a covered parking place
CN114922019B (zh) 斜坡路面施工方法
JPH0826522B2 (ja) 縁石用型枠

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
SD Assignments of patents

Effective date: 20150526

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20210401