NL1025545C2 - Haard zonder vast frame voor een frontorgaan. - Google Patents

Description

·>

BAARD ZONDER VAST FRAME VOOR EEN FRONTORGAAN

5 De onderhavige uitvinding betreft een haard, omvattende: een in een behuizing gevormde stookplaats, bijvoorbeeld met een gasbrander; een frontorgaan voor de stookplaats van doorzichtig materiaal; en ten minste één koppeling tussen het frontorgaan en de behuizing.

10 Dergelijke haarden zijn algemeen bekend. Daarbij kan het frontorgaan van doorzichtig materiaal bijvoorbeeld zijn vervaardigd uit gehard warmtebestendig glas, of een soortgelijk materiaal. In verband met eisen aan de stookplaats, in het bijzonder als die een gasbrander omvat, 15 is het in veel bekende haarden gebruikelijk om een in hoofdzaak dicht systeem te verschaffen, dat wil zeggen, dat de behuizing en het frontorgaan de stookplaats effectief moeten afsluiten van de omgeving. De behuizing omvat bij die bekende haarden een vast frame voor gefixeerde montage van 20 het frontorgaan, waarbij aldus het vaste frame de koppeling vormt. Daarbij doen zich een aantal problemen voor.

Het reinigen van het frontorgaan, in het bijzonder de naar de stookplaats gerichte zijde daarvan, wordt bemoeilijkt door het gegeven, dat gebruikelijke koppelingen veelal het 25 frontorgaan fixeren aan de behuizing. Verder kan, wanneer een beperkte onbeheerste ontbranding van een opgebouwde ophoping van gas, in het geval van een onvolledige verbranding en wanneer in de stookplaats een gasbrander is opgesteld, het frontorgaan beschadigd raken door de daarbij vrijkomende druk 30 in de stookplaats. Als een dergelijk frontorgaan van glas is vervaardigd en ontbranding van restgas zoveel druk op het glazen frontorgaan genereert, dat dit versplinterd, kan een 102554 5 2 persoon in de kamer, waar de haard is opgesteld, verwond raken.

Met de onderhavige uitvinding is beoogd de bovengenoemde nadelen van de bekende techniek te verhelpen, 5 waartoe een haard volgens de uitvinding zich van bekende haarden onderscheidt door ten minste één veerkrachtig element, dat het frontorgaan met veerkrachtige speling tegen de behuizing houdt. Het frontorgaan is, volgens de onderhavige uitvinding, gemakkelijk af te zonderen om dit te 10 kunnen reinigen. Bovendien zorgt de veerkrachtige speling ervoor, dat in het geval van ontbranding van restgas in de stookplaats het frontorgaan over een beperkte afstand, te weten die van de speling, van de stookplaats weg kan bewegen om de overdruk in de stookplaats veilig af te kunnen voeren. 15 Volgens de onderhavige uitvinding zijn er diverse voorkeursuitvoeringsvormen van haarden, die in de afhankelijke conclusies zijn gedefinieerd. Zo kan volgens conclusie 2 het veerkrachtige element ten minste één been omvatten, dat deel uitmaakt van de koppelingen aan de rand 20 van het frontorgaan in de richting van de behuizing op het frontorgaan werkzaam is. Een dergelijk been kan bijvoorbeeld van veerstaal zijn vervaardigd, dat ook wel bekend staat als POM. Door positionering van de koppeling aan de rand van het frontorgaan kan deze op eenvoudige wijze aan het zicht worden 25 onttrokken of in ieder geval weinig opvallen. Als bovendien koppelingen aan tegenover elkaar gelegen zijden van het frontelement zijn aangebracht, kan het frontorgaan op eenvoudige wijze onder een koppeling aan één zijde door worden geschoven om vrij te komen van de koppeling aan de 30 tegenover gelegen zijde, waarna het frontorgaan eenvoudig geheel te verwijderen is om dit bijvoorbeeld te kunnen reinigen.

1025545 3

Verder kan de koppeling zijn aangebracht aan een ophanging, welke op afstand van de behuizing is aangebracht en beweegbaar is tussen een stand met de koppeling in werkzame toestand en een stand met de koppeling buiten 5 werking. Aldus is het vrijgeven van het frontorgaan verder vergemakkelijkt om dit bijvoorbeeld te kunnen reinigen. Daarbij kan het veerkrachtige element werkzaam zijn op de ophanging om het frontorgaan tegen de behuizing te houden. Aldus is de ophanging aangebracht tussen het veerkrachtige 10 element en de koppeling, en kunnen meerdere koppelingen aan zo een ophanging worden aangebracht om gelijktijdig op het frontorgaan in te werken en daarmee het vasthouden tegen de behuizing aan te verbeteren. Tevens kan de koppeling, in een gunstige, robuuste en elegante uitvoeringsvorm een roteerbare 15 stang omvatten, waaraan de koppeling is (of de koppelingen zijn) aangebracht en waarbij het veerkrachtige element een kracht op de stang uitoefent om de koppeling in werkzame toestand te houden of althans te brengen. Aldus is een voorinstelling van een als stang vormgegeven ophanging 20 verwezenlijkt, zodat in een uitvoeringsvorm met meerdere koppelingen alle koppelingen gelijktijdig in een werkzame stand worden gebracht om het frontorgaan tegen de behuizing te houden.

In een uitvoeringsvorm met een veerkrachtig been en 25 een ophanging kunnen verder losmaakbare blokkeermiddelen zijn aangebracht voor het selectief vastzetten van de ophanging ter voorkoming van onbedoeld demonteren van het frontorgaan en gelijktijd het handhaven van de speling. De veerkrachtigheid zit daarbij in de koppeling zelf, die is 30 aangebracht aan de ophanging, die op zich is geblokkeerd of althans blokkeerbaar is. Door het opheffen van de blokkering kan de ophanging worden gebruikt om het frontorgaan vrij te geven, om dit bijvoorbeeld te reinigen. In een geblokkeerde 102 554 5 4 toestand houdt de koppeling het frontorgaan tegen de behuizing.

Verder kan een ombouw om de behuizing zijn aangebracht/ die een met de behuizing of althans de 5 stookplaats daarvan overeenkomende en binnenwaarts georiënteerde rand heeft. Een dergelijke ombouw kan worden gebruikt voor een nette afwerking en een plezierig uiterlijk van de haard. Daarbij kan althans de koppeling, het been van de koppeling en/of de ophanging van de koppeling is/zijn 10 gepositioneerd achter de ombouw, buiten het zicht en terzijde van de rand. Aldus wordt bij voorkeur de behuizing, maar ook elke maatregel, die te maken heeft met het aanbrengen van het frontorgaan tegen de behuizing, aan het zicht onttrokken, waardoor een persoon in de ruimte, waar de haard is 15 opgesteld, slechts de stookplaats ziet door het doorzichtige frontelement heen. Het frontorgaan heeft bij voorkeur grotere afmetingen dan een door de rand van de ombouw gedefinieerde opening.

Verder kan in een haard volgens de onderhavige 20 uitvinding het frontorgaan een plaat van warmtebestendige en bij voorkeur gehard glas omvatten, en kan tussen de behuizing en het frontorgaan een dichtingselement zijn aangebracht. Dit dichtingselement draagt dan bij aan het van de omgeving afsluiten van de stookplaats en derhalve aan de veiligheid 25 van de haard, in het bijzonder wanneer in de stookplaats een gashaard of gasbrander is opgesteld.

De onderhavige uitvinding zal hieronder nader worden verduidelijkt in de beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld daarvan, welke is opgesteld aan de hand van en onder 30 verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen, waarin gelijke of gelijksoortige onderdelen en componenten zijn aangeduid met dezelfde referentienummers, en waarin: 102 554 5 * 5 fig. 1 een aanzicht toont van een haard volgens de onderhavige uitvinding met een ombouw; fig, 2 een met fig. 1 overeenkomend aanzicht toont, maar zonder ombouw; 5 fig. 3 een detail van pijl III in fig. 2 toont; en fig. 4 een detail van pijl IV in fig. 2 toont.

In figuren 1 en 2 is een haard 1 getoond, waarbij om de haard 1 in fig. 1 een ombouw 2 is aangebracht. De haard 1 is als het ware verzonken in de ombouw 2.

10 De haard 1 omvat een stookplaats 4, waar bijvoorbeeld een gasbrander 5 kan zijn geplaatst, welke stookplaats 4 is afgesloten met een glasplaat 3, die een frontorgaan voor de stookplaats vormt en is vervaardigd uit doorzichtig materiaal.

15 In fig. 2, waar de ombouw 2 is weggelaten, is duidelijk te zien dat de haard 1 een behuizing 6 omvat, waaraan de glasplaat 3 is aangebracht door middel van koppelingen 7. Het zal duidelijk zijn, dat op een gebruikspositie met de haard 1 in de ombouw 2 de koppelingen 20 7 en ook de voorranden van de behuizing 6 door de binnenrand 8, die een opening in de ombouw 2 definieert, aan het zicht zijn onttrokken.

De koppelingen 7 houden de glasplaat 3 op veerkrachtige wijze tegen de behuizing 6. Hiertoe zijn, zoals 25 in doorsnedeaanzicht ook in fig. 3 is getoond, aan weerszijden van de behuizing 6 beugels 9 aangebracht, waarin ophangingen vormende staanders 10 roteerbaar zijn aangebracht. De stangen 10 vormen elk een ophanging voor een vijftal drukplaten 11, die de glasplaat 3 tegen de behuizing 30 6 aandrukken. De drukplaten 11 zijn bijvoorbeeld vervaardigd uit veerstaal, dat bekend staat als POM. Met de stangen 10 in de in fig. 3 weergegeven rotatiepositie daarvan in gaten 12 in de beugel 9, drukken de drukplaten 11, zoals hierboven 102 5545 ♦ 6 reeds is vermeld, de glasplaat 3 tegen de behuizing 6.

Echter, de drukplaten 11 vertonen, wegens de veerkrachtigheid daarvan, een speling, die in de fig. 3 schematisch is aangeduid met de afstand "X". Dit is verwezenlijkt om in 5 geval van een onbedoelde ontbranding van restgas, dat zich in de stookplaats 4 kan hebben opgehoopt, de glasplaat 3 over de afstand X uit te laten wijken en zo de overdruk in de stookplaats te laten afnemen, zonder schade aan de glasplaat 3. De met onderbroken lijnen weergegeven toestand van de 10 drukplaat 11 in fig. 3 geeft duidelijk weer, hoe deze speling over afstand X is verwezenlijkt in geval van een onbedoelde en ongewenste ontbranding van dergelijk restgas. De drukplaten 11 vormen daarbij dus benen als onderdeel van de koppeling tussen de behuizing 6 en de glasplaat 3, die aan de 15 rand van de glasplaat 3 werkzaam zijn. Verder is een dichtingsstrook 13 aangebracht tussen de behuizing 6 en de glasplaat 3 voor een goede afdicht±ng_tijdÊna_JiormaaJLJaedri____________ van de haard 1, in het bijzonder met in de stookplaats 4 daarvan een gashaard 5.

20 Verder is in fig. 3 nogmaals de binnenrand 8 van de ombouw 2 getoond en zal duidelijk zijn, dat de diverse componenten en elementen, waarop de onderhavige uitvinding betrekking heeft, aan het zicht zijn onttrokken.

Voor het reinigen van de glasplaat 3 kan deze in de 25 richting van pijl A worden geschoven, tot de glasplaat 3 bij de tegenover gelegen zijde van de behuizing 6 vrijkomt van de koppelingen of drukplaten 11 aldaar en na een rotatie over een kleine hoek kan de glasplaat 3 in de aan pijl A tegengestelde richting ook vrij worden gemaakt van de 30 drukplaten 11 aan de in fig. 3 gelegen zijde. Daarna kan ook de achterzijde 14 van de glasplaat 3 worden gereinigd.

Als aanvulling of als alternatief kan hierbij ook gebruik worden gemaakt van de roteerbaarheid van de stangen 1025545 7 4 10, die een ophanging vormen voor de drukplaten 11, die op hun beurt de koppelingen vormen, waarop de onderhavige uitvinding betrekking heeft. De stangen 10 zijn roteerbaar opgehangen in de gaten 12 in beugels 9, zoals ook in fig. 4 5 is getoond. De stangen 10 steken door bijbehorende gaten 12 in de beugels 9 en worden roteerbaar hierin gehouden door middel van boorpennen 15.

Aan de onderzijde van de stangen 10 is een aanslagplaat 16 aangebracht, welke met een bout 17 te 10 bevestigen zijn aan montageplaten 18 aan de behuizing 6. De glasplaat 3 kan daarbij rusten op steunplaten 19. Na het losmaken van de bout 17 kan een aanslagplaat 16 worden weggedraaid in de richting van pijl B in fig. 4, waarmee ook de stang 10, die een ophanging vormt voor de koppelingen, die 15 hier zijn vormgegeven als de drukplaten 11, wordt weggezwenkt. Daarna kan de glasplaat 3 vrij worden uitgenomen om gereinigd en/of vervangen te worden. Opgemerkt wordt, dat tussen de aanslagplaat 16 en de behuizing 6 verder nog een veer 20 is aangebracht. Deze veer kan een alternatieve 20 vormgeving zijn van het veerkrachtige element, waarop de onderhavige uitvinding betrekking heeft, waarbij de drukplaten 11 meer star kunnen zijn vormgegeven, en waarbij bevestiging van de aanslagplaten 16 achterwege kan blijven.

De benodigde speling over afstand X in fig. 3 wordt dan door 25 middel van de veer 20 verwezenlijkt in de plaats van of als aanvulling op de veerkrachtigheid van de drukplaten 11. De bouten 17, die op zich blokkeermiddelen vormen, die losmaakbaar zijn, om de door stangen 10 vormgegeven ophanging selectief vast te zetten, kunnen dus, zoals reeds is 30 opgemerkt, in een dergelijke uitvoeringsvorm achterwege blijven.

De glasplaat heeft, zoals duidelijk uit fig. 3 blijkt, grotere afmetingen dan de opening in de ombouw 2, 1025545 * 8 welke opening is begrensd door de binnenrand 8, en de onderdelen en componenten, waarop de onderhavige uitvinding betrekking heeft, zijn derhalve aan het zicht onttrokken en werken op de buitenrand van de glasplaat 3. Die glasplaat is 5 bij voorkeur warmtebestendig en ook bij voorkeur gehard. Het dichtingselement kan een strook comprimeerbaar dichtingsmateriaal, zoals rubber of iets dergelijks zijn, maar moet bij voorkeur ook warmtebestendig zijn. Na kennisneming van het voorgaande zullen zich vele alternatieve 10 en aanvullende uitvoeringsvormen aan de vakman opdringen. De veerkrachtigheid hoeft niet per se te schuilen in een veer 20 of drukplaten 11 van veerkrachtig materiaal, zoals veerstaal. Ook de verbinding tussen de drukplaten 11 en de stang 10, waaraan deze opgehangen zijn, kunnen een mate van 15 veerkrachtigheid vertonen om het gewenste effect te bereiken. Verder kunnen direct aan de behuizing L-vormige organen zijn aangebracht, die zich om de voorrand van de behuizing 6 uitstrekken om daar de glasplaat 3 aan te grijpen en tegen de behuizing te houden. Dergelijke L-vormige platen kunnen voor 20 en achteruit ten opzichte van de behuizing 6 beweegbaar zijn, bijvoorbeeld met een sleufgat, waarin een vast aan de behuizing 6 gemonteerde pen steekt. Als daarbij een veer tussen dergelijke L-vormige elementen en de behuizing is aangebracht, wordt wederom het gewenste effect bereikt. In 25 fig. 4 kan aan de onderzijde van de haard 1 een dekplaat zijn aangebracht, waartoe in fig. 4 al dragers 21 zijn getoond. De onderhavige uitvinding is derhalve niet beperkt tot de specifieke uitvoeringsvorm, zoals die in de figuren is weergegeven, maar slechts door de definities in de 30 bijgevoegde conclusies, en in het bijzonder de enkelvoudige onafhankelijke conclusie, binnen het kader waarvan alle diverse aanvullende en alternatieve uitvoeringsvormen mogelijk zijn.

102 554 5

Claims (11)

1. Haard, omvattende: een in een behuizing gevormde 5 stookplaats, bijvoorbeeld met een gasbrander; een frontorgaan vóór de stookplaats van doorzichtig materiaal; en ten minste één koppeling tussen het frontorgaan en de behuizing, gekenmerkt door ten minste één veerkrachtig element, dat het frontorgaan met veerkrachtige speling tegen de behuizing 10 houdt.

2. Haard volgens conclusie 1, waarbij het veerkrachtige element ten minste één been omvat, dat deel is van de koppeling en aan de rand van het frontorgaan in de richting van de behuizing op het frontorgaan werkzaam is.

3. Haard volgens conclusie 1 of 2, waarbij de koppeling is aangebracht aan een ophanging, welke op afstand van de behuizing is aangebracht en beweegbaar is tussen een stand met de koppeling in werkzame toestand en een stand met de koppeling buiten werking.

4. Haard volgens conclusie 3, waarbij het veerkrachtige element werkzaam is op de ophanging om het frontorgaan tegen de behuizing te houden.

5. Haard volgens conclusie 3 of 4, waarbij de ophanging een roteerbare stang omvat, waaraan de koppeling is 25 aangebracht, en het veerkrachtige element een kracht op de stang uitoefent om de koppeling in werkzame toestand te houden of althans te brengen.

6. Haard volgens conclusie 2 en ten minste één van de conclusies 3 en 4, verder omvattende losmaakbare 30 blokkeermiddelen voor het selectief vastzetten van de ophanging ter voorkoming van onbedoeld demonteren van het frontorgaan en gelijktijdig het handhaven van de speling. 102 5545 4

7. Haard volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij een ombouw om de behuizing is aangebracht, welke ombouw een met de behuizing of althans de stookplaats daarvan overeenkomende en binnenwaarts 5 georiënteerde rand heeft.

8. Haard volgens conclusie 7, waarbij althans de koppeling, het been van de koppeling en/of de ophanging van de koppeling is/zijn gepositioneerd achter de ombouw, buiten het zicht en terzijde van de rand. /

9. Haard volgens conclusie 7 of 8, waarbij het frontorgaan grotere afmetingen heeft dan een door de rand van de ombouw gedefinieerde opening.

10. Haard volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij het frontorgaan een plaat van 15 warmtebestendig en bij voorkeur gehard glas omvat.

11. Haard volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij tussen de behuizing en het frontorgaan een dichtingselement is aangebracht. 102 5545