NL1025514C2 - Ventilatie-rooster. - Google Patents

Description

0

Korte aanduiding: Ventilatie-rooster.

BESCHRIJVING

De uitvinding heeft betrekking op een ventilatie-rooster in 5 het bijzonder geschikt voor een deur of wand van een transformatorhuisje en Ingèricht voor het zodanig doorlaten van lucht en het verhinderen van het door het rooster steken van een stok of staaf, omvattende een rij boven elkaar bevestigde eerste profiel schoepen, waarbij elke eerste profiel schoep twee in hoofdzaak verticaal georiënteerde flensen bezit, 10 welke flensen met elkaar zijn verbonden door middel van nagenoeg horizontaal of schuin georiënteerd verbindingslijf en waarbij de flensen twee op enige afstand van elkaar georiënteerde eerste en tweede vlakken vormen.

Een dergelijk ventilatie-rooster is bekend uit bijvoorbeeld 15 het Zwitserse octrooi schrift nr. 653089 A5. Nadeel van deze bekende roosters is de beperkte insteekveiligheid, zodat het insteken van een stok of staaf tussen de profiel schoepen van een dergelijk rooster bij toepassing in de toegangsdeur van een transformatorhuisje bijzonder gevaarlijk is met een verhoogd risico op lichamelijk letsel als dan niet 20 met dodelijke afloop.

Hiertoe worden de profiel schoepen op een dusdanige onderlinge afstand (in verticale richting gezien) gemonteerd, dat enerzijds het insteken van een stok of staaf wordt bemoeilijkt, maar tevens het luchtdoorlaatpercentage aanzienlijk verkleind. Dit laatste is 25 weer onwenselijk voor het normaal bedrijven van het transformatorhuisje.

De uitvinding beoogt een ventilatie-rooster van bovenvermelde soort te verschaffen, welk rooster enerzijds eenvoudig van constructie is, doch ook voldoende insteekveilig is en een verhoogd luchtdoorlaatpercentage bezit. Overeenkomstig de uitvinding omvat het 30 rooster een tweede rij boven elkaar bevestigde tweede profiel schoepen, waarbij elke tweede profiel schoep is samengesteld uit één nagenoeg 1025514

I

I 2 I

I verticaal georiënteerde flens en een nagenoeg horizontaal georiënteerde I

I flens en waarbij de verticale flensen een derde vlak vormen, dat buiten I

I het eerste en tweede vlak 1s gelegen. I

I Met deze constructie wordt een ventllatle-rooster met 1n I

I 5 diepte-richting gezien beperkte 1nbouwru1mte verkregen, welke constructie I

I voorts eenvoudig van opbouw 1s, omdat de tweede rij profiel schoepen op I

I enige afstand van de eerste rij profiel schoepen in het rooster I

I monteerbaar is. Door deze constructie is de uitvinding zeer geschikt om I

I toegepast te worden bij bestaande, niet of gering insteekveillge I

I 10 roosters, welke roosters eenvoudig omgebouwd kunnen worden naar een meer I

I insteekveilig ventilatie-rooster, met behoud van of zelfs met een I

I verhoogd luchtdoorlaatpercentage. I

I Bovendien 1s het ventilatie-rooster overeenkomstig de I

I uitvinding minder gevoelig voor vandalisme, omdat enerzijds gebruik wordt I

I 15 gemaakt van een tweede rij profiel schoepen, welke rij bovendien I

I afgeschermd van de buitenomgeving achter de eerste rij profiel schoepen is I

I geplaatst. I

I Proefondervindelijk is gebleken, dat met het ventilatie- I

I rooster overeenkomstig de uitvinding het luchtdoorlaatpercentage tussen I

I 20 42%-50% en meer in het bijzonder 47% bedraagt. I

I Door de ventilatie-openingen tussen de eerste en tweede I

I profiel schoepen maximaal 10 mm hoog te maken, belemmert het ventilatie- I

I rooster overeenkomstig de uitvinding voorts de doorgang voor knaagdieren, I

I zoals muizen. I

I 25 Bij een specifieke uitvoeringsvorm strekt de vrije eindrand I

I van de nagenoeg horizontaal georiënteerde flens van de tweede profiel- I

I schoepen zich uit tot voorbij het eerste of het tweede vlak van de I

I verticale flensen van de eerste profiel schoepen. I

I Anderzijds strekt de vrije eindrand van de nagenoeg I

I 30 horizontaal georiënteerde flens van de tweede profiel schoepen zich uit I

I tot tenminste het midden van de afstand tussen het eerste en het tweede I

I 1025514 t 3 vlak.

Met bovenvermelde deel eigenschappen wordt enerzijds voldoende insteekveiligheid gewaarborgd, als ook een verhoogde lucht-doorlaatpercentage.

5 Een voldoende gewaarborgde insteekveiligheid, als ook een verhoogde luchtdoorlaatpercentage kan voorts worden bereikt, doordat bij een andere uitvoeringsvorm de vrije eindrand van de nagenoeg horizontaal georiënteerde flens van de tweede profiel schoepen zich tenminste uitstrekt ter hoogte van het midden van de onderste flens van de eerste 10 profiel schoepen, of omdat bij nog een andere uitvoeringsvorm de eindrand van de bovenste verticale flens van een eerste profiel schoep zich ter hoogte van de eindrand van de onderste verticale flens van een bovengelegen eerste profiel schoep uitstrekt.

Hetzelfde resultaat wordt bereikt doordat de onderste 15 verticale flens van de eerste profiel schoepen is voorzien van een omgebogen eindrand en dat de eindrand van de nagenoeg horizontaal georiënteerde flens zich ter hoogte van deze omgebogen eindrand of de eindrand van de nagenoeg verticale flens van de tweede profiel schoepen zich ter hoogte van het midden van elke naastgelegen bovenste flens van 20 de eerste profiel schoepen uitstrekken.

Evenzo kan de eindrand van de nagenoeg verticale flens van de tweede profiel schoepen zijn omgebogen in de richting van de naastgelegen bovenste flens van de eerste profiel schoepen, waarbij de omgebogen eindrand van de nagenoeg verticale flens van de tweede 25 profiel schoepen zich uitstrekt tot maximaal het midden van de afstand tussen het derde vlak en het eerste of tweede vlak.

De uitvinding zal nu aan de hand van een tekening nader worden toegelicht, welke tekening achtereenvolgens toont in:

Figuur 1 een eerste uitvoeringsvorm van een ventilatie-30 rooster overeenkomstig de uitvinding;

Figuur 2 een tweede uitvoeringsvorm van een ventilatie- 1025514

I I

I 4 I

I rooster overeenkomstig de uitvinding. I

I Voor een beter begrip van de uitvinding zullen in de hierna I

I volgende figuurbeschrijving de overeenkomende onderdelen met hetzelfde I

I referentiecijfer worden aangeduid. I

I 5 In Figuur 1 wordt een doorsnede getoond van een eerste I

I uitvoeringsvorm van een ventilatie-rooster overeenkomstig de uitvinding. I

I Het rooster is opgebouwd uit een eerste rij boven elkaar I

I bevestigde eerste profiel schoepen 10, waarbij elke eerste profielschoep I

I 10 twee in hoofdzaak verticaal georiënteerde flensen 11-12 bezit. De I

I 10 flensen 11-12 zijn met elkaar verbonden door middel van een nagenoeg I

I horizontaal of schuin georiënteerd verblndingslljf 13. Een schuin I

I georiënteerd verblndingslljf 13 bevordert de afvoer naar bulten van I

I inslaand regenwater. I

I Door de min of meer verticaal georiënteerde flensen 11 en I

I 15 12, vormen deze flensen elk twee op enige afstand van elkaar I

I georiënteerde denkbeeldige eerste en tweede vlakken 1 respectievelijk 2. I

I De luchtstroom door de profiel schoepen 10 wordt weergegeven I

I met de dikke pijlen, waarbij A de inlaatzijde (de buitenomgeving) I

I weergeeft en B de van de buitenomgeving afgeschermde zijde van het I

I 20 rooster weergeeft, dat bijvoorbeeld de binnenruimte van een I

I transformatorhuisje kan zijn. I

I Ventllatie-roosters die enkel een eerste rij boven elkaar I

I bevestigde eerste profiel schoepen 10 bezit, bezitten een geringe I

I insteekveiligheid, zodat het insteken van een stok of staaf tussen de I

I 25 profiel schoepen 10 met name bij toepassing bij een transformatorhuisje I

I bijzonder gevaarlijk is met een verhoogd risico op lichamelijk letsel al I

I dan niet met dodelijke afloop. Om het insteken van een stok of staaf te I

I beperken wordt bij de thans bekende ventilatie-roosters de onderlinge I

I schoepafstand D (zie figuur 1 en 2) dusdanig verkleind, dat dienovereen- I

I 30 komstig het luchtdoorlaatpercentage eveneens beperkt is en in de orde I

I grootte van 20-30% bedraagt. I

I 1025514' I

t 5

Een beperkte luchtdoorlaatpercentage beperkt de ventilatie van de door het ventilatie-rooster afgeschermde ruimte hetgeen met name bij transformatorhuisjes onwenselijk is omdat hiermee een normaal bedrijven van de 1n het transformatorhuisje opgenomen elektrische 5 installatie wordt belemmerd.

Zoals getoond in figuur 1 wordt overeenkomstig de uitvinding het ventilatie-rooster voorzien van een tweede rij profiel -schoepen 20, waarbij elke tweede profiel schoep 20 is samengesteld uit een nagenoeg verticaal georiënteerde flens 21 en een daarmee verbonden 10 nagenoeg horizontaal georiënteerde flens 22 zodanig dat de verticale flensen 21 een derde denkbeeldig vlak 3 vormen, dat buiten het eerste en tweede vlak 1 respectievelijk 2 is gelegen.

Deze constructie maakt het mogelijk om naast een nieuw ventilatie-rooster met een eenvoudiger constructie-ontwerp ook bestaande 15 ventilatie-roosters om te bouwen door aan de binnenzijde B van de door het ventilatie-rooster af te schermen ruimte (een transformatorhuisje) een aanvullende tweede rij boven elkaar geplaatste profiel schoepen 20 te monteren.

Zoals al opgemerkt ligt het door de nagenoeg verticaal 20 georiënteerde flensen 21 gevormde denkbeeldige vlak 3 parallel aan doch buiten de denkbeeldige vlakken 1 respectievelijk 2 van de nagenoeg verticaal georiënteerde flensen 11 respectievelijk 12 van de eerste profiel schoepen 10.

Meer in het bijzonder strekt de vrije eindrand 22a van de 25 nagenoeg horizontaal georiënteerde flens 22 van de tweede profiel schoepen 20 zich uit tot voorbij het eerste of het tweede vlak 1 respectievelijk 2 van de verticale flensen 11 respectievelijk 12 van de eerste profiel schoepen 10.

Meer in het bijzonder strekt de vrije eindrand 22a van de 30 nagenoeg horizontaal georiënteerde flens 22 van de tweede profiel schoepen 20 zich uit tot tenminste het midden van de afstand tussen het eerste en 1025514

I

I 6 I

I het tweede denkbeeldige vlak 1 respectievelijk 2. Dit midden is in de I

I figuren 1 en 2 aangegeven met de stippellijn 4. I

I Bovengenoemde aspecten garanderen enerzijds een verhoogde I

I doorlaat van lucht door het ventilatie-rooster met een dienovereenkomstig I

I 5 verhoogd luchtdoorlaatpercentage, maar garanderen tevens een zekere I

I gewenste Insteekveiligheid. I

I Hetzelfde kan eveneens worden bereikt bij een ventilatie- I

I rooster overeenkomstig de uitvinding, waarbij de vrije eindrand 22a van I

I de nagenoeg horizontaal georiënteerde flens 22 van de tweede profiel- I

I 10 schoepen 20 zich tenminste uitstrekt ter hoogte van het midden van de I

I onderste flens 11 van de eerste profiel schoepen 10. Dit midden is in de I

I figuren 1 en 2 aangegeven met de lijn 5. I

I Evenzeer 1s overeenkomstig de uitvinding de eindrand 12a I

I van de bovenste verticale flens 12 van de eerste profiel schoep 10 ter I

I 15 hoogte van de eindrand 11a van de onderste verticale flens 11 van een I

I bovengelegen eerste profiel schoep 10 gelegen. I

I Evenzeer kan bij een andere functionele uitvoeringsvorm de I

I onderste verticale flens 11 van de eerste profiel schoepen 10 zijn I

I voorzien van een omgebogen eindrand 11a en waarbij de eindrand 22a van de I

I 20 nagenoeg horizontaal georiënteerde flens 22 zich ter hoogte van deze I

I omgebogen eindrand 11a uitstrekt. De omgebogen eindrand 11a kan daarbij I

I enigszins schuin zijn opgesteld, teneinde de afvoer naar buiten van I

I inslaand regenwater te bevorderen. I

I Zoals ook duidelijk getoond in de figuren strekt bij een I

I 25 functionele uitvoeringsvorm de eindrand 21a van de nagenoeg verticale I

I flens 21 van de tweede profiel schoepen 20 zich ter hoogte van het midden I

I van elke naastgelegen bovenste flens 12 van de eerste profiel schoepen 10 I

I uit. Dit is weergegeven in de figuren met de stippellijn 6. Evenzo kan de I

I eindrand 21a van de nagenoeg verticale flens 21 van de tweede profiel- I

I 30 schoepen 20 zijn omgebogen in de richting van de naastgelegen bovenste I

I flens 12 van de eerste profiel schoepen 10. I

I 1025514_ > 7

Daarbij kan de omgebogen eindrand 21a van de nagenoeg verticale flens 21 van de tweede profiel schoepen 20 zich uitstrekken tot maximaal het midden van de afstand tussen het derde vlak 3 en het eerste en/of tweede vlak 1 respectievelijk 2.

5 De omgebogen eindrand 21a fungeert als blokkeerrand, waarachter een eventueel ingestoken lange, flexibele (ijzer)draad blijft haken en derhalve niet verder voorbij het ventilatie-rooster kan geraken. Dit kenmerk verbetert de insteekveiligheid.

Bij een steekmaat E van 43 mm en een luchtdoorlaat D' van 10 20 mm wordt een luchtdoorlaatpercentage van bijna 47% bereikt. Bij een andere uitvoeringsvorm waarbij de steekmaat E gelijk is aan 44,5 mm en de luchtdoorlaat D' gelijk is aan 20 mm bedraagt de luchtdoorlaatpercentage 45%. Ook bij deze uitvoeringsvorm wordt de insteek-veiligheid door middel van de tweede rij profiel schoepen 20 gewaarborgd.

15 1025514

Claims (8)

1. Ventllatle-rooster in het bijzonder geschikt voor een deur I I of wand van een transformatorhuisje en ingericht voor het zodanig I I 5 doorlaten van lucht en het verhinderen van het door het rooster steken I I van een stok of staaf, omvattende een rij boven elkaar bevestigde eerste I I profiel schoepen, waarbij elke eerste profiel schoep twee in hoofdzaak I I verticaal georiënteerde flensen bezit, welke flensen met elkaar zijn I I verbonden door middel van nagenoeg horizontaal of schuin georiënteerd I I 10 verbindingslijf en waarbij de flensen twee op enige afstand van elkaar I I georiënteerde eerste en tweede vlakken vormen, waarbij het rooster een I I tweede rij boven elkaar bevestigde tweede profiel schoepen omvat, waarbij I I elke tweede profiel schoep is samengesteld uit één nagenoeg verticaal I I georiënteerde flens en een nagenoeg horizontaal georiënteerde flens en I I 15 waarbij de verticale flensen een derde vlak vormen, dat buiten het eerste I I en tweede vlak is gelegen, met het kenmerk, dat de vrije eindrand van de I I nagenoeg horizontaal georiënteerde flens van de tweede profiel schoepen I I zich uitstrekt tot voorbij het eerste of het tweede vlak van de verticale I I flensen van de eerste profiel schoepen. I I 20

2. Ventilatie-rooster volgens conclusie 1, met het kenmerk, I I dat de vrije eindrand van de nagenoeg horizontaal georiënteerde flens van I I de tweede profiel schoepen zich uitstrekt tot tenminste het midden van de I I afstand tussen het eerste en het tweede vlak. I

3. Ventilatie-rooster volgens conclusie 2, met het kenmerk, I I 25 dat de vrije eindrand van de nagenoeg horizontaal georiënteerde flens van I I de tweede profiel schoepen zich tenminste uitstrekt ter hoogte van het I I midden van de onderste flens van de eerste profiel schoepen. I

4. Ventilatie-rooster volgens één of meer van de voorgaande I I conclusies, met het kenmerk, dat de eindrand van de bovenste verticale I I 30 flens van een eerste profiel schoep zich ter hoogte van de eindrand van de I I onderste verticale flens van een bovengelegen eerste profiel schoep I I 1025514 uitstrekt.

5. Ventilatie-rooster volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de onderste verticale flens van de eerste profiel schoepen is voorzien van een omgebogen eindrand en dat de 5 eindrand van de nagenoeg horizontaal georiënteerde flens zich ter hoogte van deze omgebogen eindrand uitstrekt.

6. Ventilatie-rooster volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eindrand van de nagenoeg verticale flens van de tweede profiel schoepen zich ter hoogte van het midden van 10 elke naastgelegen bovenste flens van de eerste profiel schoepen uitstrekt.

7. Ventilatie-rooster volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de eindrand van de nagenoeg verticale flens van de tweede profiel schoepen is omgebogen in de richting van de naastgelegen bovenste flens van de eerste profiel schoepen.

8. Ventilatie-rooster volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de omgebogen eindrand van de nagenoeg verticale flens van de tweede profiel schoepen zich uitstrekt tot maximaal het midden van de afstand tussen het derde vlak en het eerste of tweede vlak. 20 1025514