NL1025402C1 - Samenstel voor verkeersregulatie. - Google Patents

Description

SAMENSTEL VOOR VERKEERSREGULATIE

De uitvinding heeft betrekking op een samenstel voor verkeersregulatie, in het bijzonder een dynamische verkeersdrempel, volgens de aanhef van de conclusie 1.

5 Een voorbeeld van een dergelijke verkeersdrempel is bekend uit de Amerikaanse octrooipublicatie met nummer US-A-5,486,065 en is bestemd om te worden opgenomen als onderdeel van een bestrating waarover zich voertuigen kunnen voortbewegen met als doel de -horizontale- snelheid waarmee deze zich verplaatsen terug te brengen. Een belangrijke eigenschap van de dynamische verkeersdrempel 10 is, dat deze niet of nauwelijks een obstakel vormt voor een voertuig waarvan de snelheid lager is dan een grenswaarde, bijvoorbeeld een voorgeschreven maximumsnelheid, doordat een bovenvlak van een drempel-element daarvan, hoewel niet gelijk met het vlak van de bestrating, dat wil zeggen het wegdek, is gelegen en, in dit geval, daarboven uitsteekt, kan dat in principe relatief gemakkelijk, dat wil zeggen 15 zonder een grote weerstand uit te oefenen, door het gewicht van het voertuig via een wiel daarvan naar beneden wordt weggedrukt, bij voorkeur precies tot in het vlak van de bestrating.

Bij een voertuigsnelheid boven de voorgeschreven maximumsnelheid is echter tijdens het over het bovenvlak van het drempel-element passeren van het voertuig de 20 daarop werkende blokkade-inrichting actief, zodat deze niet of nauwelijks naar beneden kan worden gedrukt en het voertuig een min of meer abrupte verticale versnelling zal ondergaan, hetgeen door de inzittende van het voertuig doorgaans als onaangenaam wordt ervaren en bij een relatief hoge voertuigsnelheid zelfs tot beschadiging van het voertuig kan leiden. Deze voordelige eigenschap voorkomt 25 bovendien dat het voertuig voor de verkeersdrempel tot beneden de voorgeschreven maximumsnelheid wordt of moet worden afgeremd om daarna weer te versnellen.

Voornoemde voordelige eigenschap is vanzelfsprekend niet aanwezig in de veelvuldig toegepaste vaste of statische verkeersdrempels, welke doorgaans zijn gevormd als een lokale verhoging in het wegdek, maar ook niet in de eveneens 30 bekende gedempt inverende verkeersdrempels, waarvan voorbeelden zijn beschreven in de Duitse octrooiaanvrage nummer DE-A-101 28 410 en in de Amerikaanse octrooipublicatie met nummer US-A-6,024,510. Beide types verkeersdrempel bezitten het nadeel dat het verkeer altijd, dus ook bij een -horizontale- voertuigsnelheid kleiner dan de voorgeschreven maximumsnelheid, ten 10254 02, _

2 I

minste enige, overigens wel aan de voertuigsnelheid gerelateerde, verticale I

versnelling ondergaat I

In die zin zal de uit US-A-5,486,065 bekende verkeersdrempel dus principieel I

de voorkeur genieten. Echter bij nadere bestudering van het bekende concept, blijkt I

5 met name aan de daaruit bekende mechanische constructie van de blokkade- I

inrichting een belangrijk nadeel te zijn verbonden. De mogelijkheid bestaat immers I

dat het tijdstip waarop een voertuig het drempel-element raakt, samenvalt met het I

tijdstip waarop de blokkade-inrichting dit juist vrijgeeft, dat wil zeggen waarop dit I

wordt gedeblokkeerd. In deze omstandigheid wordt ten minste de blokkade-inrichting I

10 op ongunstige wijze, dat wil zeggen zeer lokaal, belast door -ondermeer- het gewicht I

van het voertuig, waardoor de inrichting kan beschadigen of zelfs falen en zodoende I

de goede werking daarvan in gevaar komt I

Een voor de hand liggende en bijvoorbeeld in GB-A-2266552 beschreven I

oplossing voor dit conceptuele nadeel is het op afstand van de verkeersdrempel, dat I

15 wil zeggen voordat een de verkeersdrempel naderend voertuig het drempel-element I

raakt met een snelheidssensor vaststellen van de voertuigsnelheid, bijvoorbeeld I

door detectielussen of door radar- of laserdetectie. Indien de voertuigsnelheid de I

voorgeschreven maximumsnelheid overschrijdt kan het drempel-element vervolgens I

tijdig, dat wil zeggen voordat het voertuig het drempel-element raakt in een boven I

20 het wegdek uit stekende positie worden geblokkeerd, of, bij een omgekeerde werking I

daarvan, gedeblokkeerd. Een dergelijke constructie heeft echter als nadeel dat deze I

relatief kostbaar is door de aanwezigheid van de snelheidssensor, welke bovendien I

op afstand van het drempel-element dient te worden geplaatst ten einde het vooraf I

blokkeren, c.q. deblokkeren daarvan mogelijk te maken. Dit type verkeersdrempel zal I

25 daarom normaalgesproken niet als een unit kunnen worden geprefabriceerd, zodat I

ook de aanleg van de drempel In de bestrating relatief hoge kosten met zich mee zal I

brengen. Bovendien heeft deze constructie ten opzichte van de uit US-A-5,486,065 I

bekende dynamische verkeersdrempel als conceptueel nadelen dat de goede I

werking daarvan relatief eenvoudig zou kunnen worden gesaboteerd, bijvoorbeeld I

30 door het drempel-element met externe middelen te fixeren, en dat deze ofwel dient te I

zijn voorzien van, ofwel dient te worden aangesloten op, een voeding voor elektrisch I

vermogen. I

De onderhavige uitvinding stelt zich als doel een nieuw type samenstel voor I

verkeersregulatie te verschaffen, dat een alternatief vormt voor de besproken I

1025402 3 bekende types en dat bij voorkeur ten minste een deel van de daaraan verbonden nadelen niet, althans in verminderde mate bezit.

Het samenstel voor verkeersregulatie volgens de uitvinding omvat ten minste de combinatie van maatregelen conform de navolgende conclusie 1. Volgens de 5 uitvinding betreft de geclaimde combinatie van maatregelen een zeer robuuste uitvoering van het samenstel. Doordat de blokkade-inrichting niet direct, dat wil zeggen mechanisch gekoppeld, op het drempel-element inwerkt, maar indirect via een krachtoverdragend medium, zoals een vloeistof, een gas of een (elektra)-magnetisch krachtveld, wordt de mechanische belasting van blokkade-inrichting met 10 name tijdens het hierboven besproken vrijgeven, oftewel deblokkeren van het drempel-element verbeterd en wel tot een niveau dat langdurig een autonoom en betrouwbaar bedrijf van het samenstel mogelijk maakt

Bijkomende voordelen van de constructie volgens de uitvinding, die overigens in het navolgende onder verwijzing naar de figuren nog nader worden verklaard, zijn 15 dat het samenstel: - bijzonder geschikt is om als een op zichzelf staande eenheid ofwel unit te worden geprefabriceerd, welke unit vervolgens eenvoudig en tegen relatief lage kosten kan worden opgenomen in de bestrating; - volledig hydro-mechanisch van opzet kan zijn, in welk geval er niet in een 20 aansluiting op een elektriciteitsnet hoeft te worden voorzien; en - van een symmetrische opbouw kan worden voorzien, zodat deze verkeer komende vanuit twee tegenovergestelde richtingen kan reguleren en tevens niet, althans niet met eenvoudige middelen, kan worden gesaboteerd, welke bouwwijze doorgaans bovendien de kostprijs zal verlagen.

25 In een eerste voorkeursuitvoering van het samenstel voor verkeersregulatie volgens de uitvinding omvat de blokkade-inrichting een elektromagneet, die tijdens een -elektrische- bekrachtiging daarvan een magneetveld op het drempel-element uitoefent waardoor deze in een vaste verticale positie oftewel hoogte boven het wegdek wordt gehouden, oftewel wordt geblokkeerd. In een dergelijke constructie zal 30 het samenvallen van het vrijgeven oftewel deblokkeren van het drempel-element, ofwel het beëindigen van de bekrachtiging van de elektromagneet, met het tijdstip waarop een voertuig het deze raakt, onmogelijk kunnen leiden tot een te zware mechanische belasting van de blokkade-inrichting of het drempel-element: er bestaat immers geen mechanische verbinding daartussen.

102 54 02

I 4 I

I In een tweede voorkeursuitvoering van het samenstel voor verkeersregulatie I

I volgens de uitvinding omvat de blokkade-inrichting een zuiger-en-cylinder-samenstel I

I die een drukkamer gevuld met een fluïdum, bij voorkeur olie, definieert en waarvan I

I de zuiger of de cilinder aan het drempelelement is gekoppeld. De blokkade-inrichting I

I 5 is voorzien van een ventiel waarmee de drukkamer van de omgeving kan worden I

I afgesloten, in welk geval het drempel-element in een vaste verticale positie oftewel I

I hoogte boven het wegdek wordt gehouden, oftewel wordt geblokkeerd. In een I

I dergelijke constructie zal het samenvallen van het vrijgeven van het drempel- I

I element, ofwel door middel van het ventiel naar de omgeving openen van de I

I 10 drukkamer, met het tijdstip waarop een voertuig het deze raakt, niet tot het probleem I

I van een te zware mechanische belasting van de blokkade-inrichting leiden. Het I

I gewicht van het voertuig zal immers slechts voor een klein deel door het ventiel I

I worden gedragen via de in de drukkamer heersende hydraulische, resp. I

I pneumatische druk. Bovendien leidt het openen van het ventiel juist tot een afname I

I 15 van die druk en de per oppervlakte-eenheid resulteerde kracht I

I De uitvinding zal thans bij wijze van voorbeeld nader worden toegelicht aan de I

I hand van de hiernavolgende beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen van de I

I uitvinding onder verwijzing naar de tekening, waarin gelijke verwijzingsdjfers gelijke I

I of vergelijkbare onderdelen aanduiden en waarin: I

I 20 figuur 1 een schematische doorsnede is van een bekend actief werkende I

I samenstel voor verkeersregulatie, waarin tevens een conceptueel nadeel daarvan is I

I geïllustreerd; I

I figuur 2 een schematische weergave is van een eerste voorkeursuitvoering van I

I een actief werkend samenstel voor verkeersregulatie volgens de uitvinding; I

I 25 figuur 3 een schematische doorsnede is van een tweede voorkeursuitvoering I

I van een actief werkend samenstel voor verkeersregulatie volgens de uitvinding; en I

I figuur 4 een schematische doorsnede is van een derde voorkeursuitvoering van I

I een symmetrisch opgebouwd actief werkend samenstel voor verkeersregulatie dat I

I voortbouwt op het werkingsprincipe van het samenstel uit de figuur 3. I

I 30 figuur 5 toont een bovenaanzicht van de derde voorkeursuitvoering volgens de I

I uitvinding uit de figuur 4, welke in dit voorbeeld is ingebouwd in een transport- en I

I plaatsingsunit. I

I In de figuur 1 is een voorbeeld van een bekend samenstel 600 voor I

I verkeersregulatie getoond dat is opgenomen in de bestrating met wegdek 601. I

I 35 Hoewel voorzien van een symmetrische opbouw, zal de bekende constructie worden I

I 1025402 5 beschreven voor het geval dat een voertuig er van rechts naar links overheen rijdt. In een dergelijk geval treft een voorwiel van het voertuig allereerst de boven het wegdek 601 uitstekende voertuigsensor 615a van een mechanische werkende blokkade-inrichting van het samenstel 600, dat in dit voorbeeld de onderdelen 615a, 5 602, 604a, 614, 612, 617, 616, 620, 630 en 642 omvat De voertuigsensor 615a wordt door het gewicht van het voertuig naar beneden weggedrukt, hetgeen gepaard gaat met een rotatie van een eerste arm 602 rond een respectievelijke rotatie-as 604a van de arm 602. Deze rotatie wordt via de contactblokken 614 overgebracht op een tweede arm 603, die daardoor in omgekeerde richting rond een rotatie-as 604b 10 zal roteren. Via een uiteinde 612 van de tweede arm 603 wordt een obstructieblok 616 in beweging gezet, dat daartoe is voorzien van een contactlip 617. Het obstructieblok 616 roteert daarbij rond een excentrisch ten opzichte van het massamiddelpunt van het obstructieblok 616 geplaatste spil 620, zodanig dat een deel 630 van het obstructieblok 616 tussen een aambeeld 642 en de tweede arm 15 603 wordt geschoven tot in de door de streeplijncontour 626 aangeduide positie.

Door de excentrische plaatsing van de spil 620, zal het obstructieblok 616 vervolgens onder invloed van de zwaartekracht weer terug roteren in zijn oorspronkelijke door de gesloten contour aangeduide positie. Indien het voorwiel van het voertuig nu een drempel-element 615b van het samenstel 600 treft kan deze ongehinderd naar 20 beneden worden weggedrukt, althans via de tweede arm 603 rond de rotatie-as 604b daarvan worden geroteerd, tot op het aambeeld 642, zodat het voertuig niet of nauwelijks een verticale versnelling ondervindt. Echter indien het voertuig een snelheid heeft hoger dan een door het samenstel 600 voorgeschreven maximumsnelheid, treft het voorwiel daarvan het drempel-element 615b al voordat 25 het obstructieblok 616 weer is terug geroteerd en zich bijvoorbeeld in de door streeplijncontour 626 aangeduide positie bevindt Hierdoor wordt het voomoemde wegdrukken van het drempel-element 615b verhinderd en ondervindt het voertuig de onder die omstandigheid beoogde abrupte verticale versnelling.

Hoewel deze eigenschap van het bekende samenstel voor verkeersregulatie 30 600 van groot voordeel is, omdat daarmee met name voertuigen die de voorgeschreven maximumsnelheid respecteren worden ontzien, bezit de mechanische constructie daarvan echter een conceptueel nadeel dat een langdurige en/of betrouwbare werking in gevaar brengt, althans dat een meer compacte en lichte bouwwijze van het samenstel 600 onmogelijk maakt. Immers indien het tijdstip 35 waarop het voertuig het drempel-element raakt 615b, samenvalt met het tijdstip 1025402

6 I

waarop het obstructieblok 616 juist bezig is met -terug- roteren, kan het voorkomen I

dat deze zeer lokaal, bijvoorbeeld ter plaatse van een hoekpunt 631 van het I

genoemde deel 630 daarvan, en dus met een hoge contactdruk wordt belast I

Afhankelijk van met name de stijfheid van de constructie en in het bijzonder het I

5 obstructieblok 616, zal bovendien ofwel de spil 620 het gewicht van het voertuig I

moeten dragen of wordt daardoor het obstructieblok 616 in een gekantelde positie I

tussen het aambeeld 642 en de tweede arm 603 verklemd. I

Teneinde dit nadeel van de bekende constructie te vermijden, maar I

tegelijkertijd de voordelige eigenschappen daarvan zoveel mogelijk te behouden, I

10 stelt de onderhavige uitvinding een alternatieve constructie van het samenstel voor I

verkeersregulatie 600 voor, in het bijzonder van de blokkade-inrichting 100 daarvan. I

In de figuur 2 is een eerste voorkeursuitvoering van een actief werkend I

samenstel voor verkeersregulatie 600 volgens de uitvinding weergegeven. Het bij I

voorkeur in hoofdzaak balkvormige drempel-element 200 met een bovenvlak 201 van I

15 het samenstel 600 wordt, althans in een onbelaste situatie, door middel van een veer I

210 in de getoonde boven het wegdek 601 uitstekende positie gehouden. Een I

aambeeld 220 is voorzien om de bewegingsvrijheid van het drempel-element 200 in I

neerwaartse richting te begrenzen, bij voorkeur zodanig dat het bovenvlak 201 I

daarvan tot aan het wegdek 601 kan worden weggedrukt. De blokkade-inrichting 100 I

20 van het samenstel 600 is in hoofdzaak elektronisch van opzet en omvat op enige I

afstand van het drempel-element 200 een voertulgsensor 110, zoals de bekende I

elektromagnetisch werkende en in of onder het wegdek 601 opgenomen detectielus, I

voor het ter plaatse daarvan detecteren van de aanwezigheid van een voertuig, I

althans van een wiel 1 daarvan. De blokkade-inrichting 100 is verder voorzien van I

25 een aantal op een flens 202 van het drempel-element 200 inwerkende I

elektromagneten 120 alsmede van een regeleenheid 130 voor het selectief I

bekrachtigen van de elektromagneten 120. I

Indien de voertulgsensor 110 de aanwezigheid van een voertuig detecteert, I

geeft deze een voertuigdetectiesignaal aan de regeleenheid 130 af, welke naar I

30 aanleiding daarvan gedurende een bepaald tijdsinterval de elektromagneten 120 I

bekrachtigt. Als gevolg daarvan wordt de flens 202 van het drempel-element 200 I

tegen de elektromagneten 120 getrokken, waardoor deze in de getoonde boven het I

wegdek 601 uitstekende positie wordt gefixeerd, oftewel geblokkeerd. Na afloop van I

het genoemde tijdsinterval worden de elektromagneten 120 niet langer bekrachtigd I

35 en kan het drempel-element 200 weer naar benenden worden weggedrukt, waarbij I

10254 02 7 de veer 210 wordt ingedrukt. Treft het wiel 1 van het voertuig het drempel-element 200 nog binnen het genoemde tijdsinterval, dan kan deze niet worden weggedrukt, zodat het voertuig de onder die omstandigheid beoogde abrupte verticale versnelling over het boven het wegdek 601 uitstekende drempel-element 200 ondergaat 5 Normaalgesproken zal het tijdsinterval daarbij althans bij benadering zijn gegeven door het quotiënt tussen een afstand van de voertuigsensor 110 tot het drempel-element 200 en de voorgeschreven maximumsnelheid.

In de figuur 3 is een tweede voorkeursuitvoering van een actief werkend samenstel voor verkeersregulatie 600 volgens de uitvinding weergegeven. In deze 10 uitvoering omvat de blokkade-inrichting 300 ten minste een zuiger-en-cylinder-samenstel 311-313 waarvan de zuiger 311 is gekoppeld met het drempel-element 200, welke deze in verticale oftewel hoogterichting ondersteunt. Het zuiger-en-cylinder-samenstel 311-313 definieert een drukkamer 313 gevuld met een fluïdum, bij voorkeur olie, en is voorzien van een ventiel 314 waarmee de drukkamer 313 van 15 de omgeving, bijvoorbeeld een reservoir 315 voor het fluïdum, kan worden afgesloten. Indien het ventiel 314 is gesloten zal het volume van de drukkamer 313 afhankelijk van de compressibiliteit van het fluïdum niet of nauwelijks kunnen veranderen, in welk geval het drempel-element 200 in een vaste verticale positie oftewel hoogte boven het wegdek 601 wordt gehouden, oftewel is geblokkeerd. De 20 blokkade-inrichting 300 van het samenstel 600 omvat verder op enige afstand van het drempel-element 200 een voertuigsensor 320 voor het ter plaatse daarvan detecteren van de aanwezigheid van een voertuig, althans van een wiel 1 daarvan, alsmede een regeleenheid 330 voor het selectief afsluiten en openen van het ventiel 314.

25 Ook nu wordt het drempel-element 200 in de onbelaste situatie door de veer 210 in de getoonde boven het wegdek 601 uitstekende positie gehouden. Tevens is ook nu een aambeeld 220 voorzien om de bewegingsvrijheid van het drempel-element 200 in neerwaartse richting te begrenzen, dat in dit geval wordt gevormd door de cilinder 312 van zuiger-en-cylinder-samenstel 311-313.

30 Indien de voertuigsensor 320 de aanwezigheid van een voertuig detecteert, geeft deze een signaal aan de regeleenheid 330 af, welke naar aanleiding daarvan gedurende het genoemde tijdsinterval het ventiel 314 afsluit Als gevolg daarvan wordt het drempel-element 200 in de getoonde boven het wegdek 601 uitstekende positie gefixeerd, oftewel geblokkeerd. Na afloop van het genoemde tijdsinterval 35 wordt het ventiel 314 door de regeleenheid 330 geopend en kan het drempel- 1025402 I 8

I element 200 weer naar beneden worden weggedrukt, doordat het fluïdum dan uit de I

I drukkamer 313 via het ventiel 314 naar het reservoir 315 kan stromen. Treft het wiel I

I 1 van het voertuig het drempel-element 200 nog binnen het genoemde tijdsinterval, I

I dan kan deze niet worden weggedrukt, zodat het voertuig de onder die I

I 5 omstandigheid beoogde abrupte verticale versnelling over het drempel-element 200

I ondergaat I

I Hoewel het eenvoudig denkbaar en goed mogelijk is om de constructie van de I

I voertuigsensor 320 en de regeleenheid 330 geheel of gedeeltelijk als een

I elektronisch werkende systemen uit te voeren, bijvoorbeeld overeenkomstig de I

I 10 eerder genoemde detectielus 110 en elektronische werkende regeleenheid 130 die I

I dan samenwerken met een elektromagnetisch bedienbaar ventiel 314, zijn in de I

I getoonde uitwerking van de uitvinding de voertuigsensor 320, de regeleenheid 330 I

I en het ventiel 314 in hoofdzaak mechanisch van opzet en werking. De I

I voertuigsensor 320 omvat in dit voorbeeld een balkvormige richel 320, die met I

I 15 behulp van een veer 321 in een juist boven het wegdek 601 uitstekende positie wordt I

I gehouden. Onder invloed van het gewicht van een de richel 320 passerende I

I voertuig, wordt deze naar beneden gedrukt, waarbij de regeleenheid 330 wordt I

I geactiveerd. Hier omvat de regeleenheid 330 een stangenmechanisme bestaande uit I

I drie stangen 331,332, en 333 met twee scharnieren 334 en 335 daartussen, waarbij I

I 20 de middelste of tussenstang 332 roteerbaar rond een as 336 is geplaatst. Indien de I

I eerste stang 331 door de richel 320 naar beneden wordt gedrukt, roteert de tussen I

I stang 332 rond de as 336 en wordt de derde stang 332 naar boven bewogen, waarbij I

I deze het ventiel 314 rechtsom roteert en afsluit Het ventiel 314 is voorzien van een I

I veer welke voor het terugroteren en weer openen daarvan, hetgeen echter enige tijd I

I 25 in beslag neemt zodat bij een geschikte keuze van de diverse onderdelen de cilinder I

I 313 gedurende het gewenste tijdsinterval afgesloten zal blijven. Een dergelijke I

I volledig mechanisch werkende constructie is bijzonder geschikt om als een op I

I zichzelf staande unit te worden geprefabriceerd en in de bestrating geplaatst I

I Vanzelfsprekend worden de voertuigsensor 320 en het drempel-element 200 bij I

I 30 voorkeur op een geringe onderlinge afstand worden geplaatst zodat bij het passeren I

I van bijvoorbeeld een aanhanger met twee centraal onder de aanhanger geplaatste I

I assen, de wielen van de in njrichting achterste as de voertuigsensor 320 niet reeds I

I passeren, althans deze activeren, voordat de wielen van de voorste as het drempel- I

I element 200 zijn gepasseerd, althans tot aan het wegdek 601 hebben weggedrukt I

I 10254 02.

9

Als alternatief is het ook mogelijk de blokkade-inrichting 300 zodanig in te richten dat na de het genoemde tijdsinterval gedurende welke het drempel-element 200 wordt geblokkeerd, deze gedurende een daarop volgend tweede tijdsinterval niet kan worden geblokkeerd, dat wil zeggen dat gedurende dit tweede tijdsinterval het 5 drempel-element altijd kan worden weggedrukt onafhankelijk van de snelheid van het voertuig. Hierdoor wordt bereikt dat het samenstel enkel actief is in relatie tot de genoemde voorste as, zodat bijvoorbeeld wordt vermeden dat de blokkade-inrichting 300 wordt geactiveerd door het passeren van de voertuigsensor 320 door de genoemde achterste as terwijl de voorste as het drempel-element 200 nog moet 10 passeren.

In de figuur 4 is de tweede voorkeursuitvoering van het actief werkend samenstel voor verkeersregulatie 600 volgens de uitvinding uit de figuur 3 nader uitgewerkt als een symmetrisch opgebouwde constructie. Het samenstel voor verkeersregulatie 600 volgens de figuur 4 is voorzien van twee in een rijrichting van 15 het verkeer uit elkaar gelegen drempel-elementen 200a, 200b, welke tegelijkertijd dienst doen als voertuigsensor 320 van de blokkade-inrichting 300. In rust steken beide drempel-elementen 200a, 200b in verticale oftewel hoogterichting boven het wegdek 601 uit De drempel-elementen 200a, 200b kunnen bijvoorbeeld met behulp van de eerder genoemde veer 210 in die positie worden gehouden. Beide drempel-20 elementen 200a, 200b zijn voorzien van een zuiger-en-cylinder-samenstel 311a-313a; 311b-313b, waarvan de respectievelijke drukkamers 313a, 313b via een reservoir 315 met elkaar zijn verbonden. Twee ventielen 314a, 314b zijn voorzien, die elk tussen één van de beide zuiger-en-cylinder-samenstellen 311a-313a en 311b-313b en het reservoir 315 zijn geplaatst en de hydraulische verbinding 25 daartussen selectief kunnen afsluiten of openen. De ventielen 314a, 314b worden daarbij gestuurd door een regeleenheid 330, welke is voorzien van een tweetal elektronische detectiecircuits 317a, 317b die eik door het naar beneden in- oftewel wegdrukken van een bijbehorende en op dat moment als voertuigsensor 320 dienstdoend drempel-element 200a, 200b kunnen worden gesloten. Door het sluiten 30 van één van beide elektronische detectiecircuits 317a, 317b, wordt in de regeleenheid 330 het een voertuigdetectiesignaal gegenereerd dat bovendien kan worden toegewezen aan één van beide drempel-elementen 200a, 200b.

In de constructie conform de figuur 4 wordt de aanwezigheid van een voertuig gedetecteerd indien het wiel 1 daarvan een eerste van de beide drempel-elementen 35 200a, 200b raakt, bijvoorbeeld meest linkse element 200a in de figuur, en dit - 1025402 I 10 I verticaal·· naar beneden wegdrukt Het betreffende oftewel eerste drempel-element I 200a fungeert aldus als voertuigsensor 320. Tegelijkertijd met het wegdrukken van I het eerste drempel-element 200a stroomt fluTdum vanuit de drukkamer 313a van het I bijbehorende zuiger-en-cylinder-samenstel 311a-313a, via de genoemde I 5 hydraulische verbinding en het ventiel 314a naar het reservoir 315. Tevens wordt I door dit drempel-element 200a een van beide detectiecircuits 317a gesloten, zodat in I de regeleenheid 330 een bijbehorend voertuigdetectiesignaal wordt gegenereerd, I naar aanleiding waarvan het bij het andere, meest rechtse, drempel-element 200b I behorende ventiel 314b gedurende het genoemde tijdsinterval wordt gesloten door I 10 de regeleenheid 330. Treft het wiel 1 binnen dit tijdsinterval de tweede drempel- element 200b dan kan deze niet of nauwelijks worden weggedrukt en ondergaat het I voertuig de onder die omstandigheid beoogde abrupte verticale versnelling. Treft het I wiel het tweede drempel-element 200b echter later, dat wil zeggen na het verstrijken I van het genoemde tijdsinterval, dan is de verbinding tussen de laatstgenoemde I 15 drukkamer 313b weer vrijgegeven door het door de regeleenheid 330 openen van I het respectievelijke ventiel 314b en wordt het tweede drempel-element 200 relatief gemakkelijk door het gewicht van het voertuig weggedrukt I Vanzelfsprekend kunnen één of meer van de verandering van de stroming van I het fluïdum door de respectievelijke ventielen 314a, 314b, het verloop van de I 20 drukken in de respectievelijke drukkamers 313a, 313b en mogelijk nog andere I parameters als voertuigdetectiesignaal dienst doen. Tevens Is het mogelijk de regeleenheid 330 volledig mechanisch uit te voeren.

I Volgens de uitvinding wordt in het bijzonder met het samenstel voor I verkeersregulatie 600 uit de figuur 4 een relatief eenvoudige en volledig I 25 onafhankelijk werkende constructie met een gering aantal onderdelen verschaft, welke bovendien actief is voor verkeer uit twee onderling tegenovergestelde richting I en niet, althans niet eenvoudig, kan worden gesaboteerd door één of beide drempel- I elementen 200a, 200b met externe middelen te fixeren.

I In de figuur 5 is een transport- en plaatsingsunit 700 afgebeeld waarin de I 30 constructie volgens de uitvinding conform de figuur 4 is opgenomen. Zichtbaar zijn I de bovenvlakken 201 van de beide drempel-elementen daarvan 200. Tevens omvat I een plaatsingsunit 700 het gedeelte van het wegdek 601 dat tussen de I drempelelementen 200 is gelegen alsmede, in dit voorbeeld, reflectoren 701 en een I takeloog 702, waarmee de unit eenvoudig kan worden opgenomen in de bestrating.

I 35 Een dergelijke unit is verder bijzonder voordelig daar het plaatsen of verwijderen I 1025402 11 daarvan, bijvoorbeeld ten behoeve van een gecentraliseerd onderhoud of reparatie, niet alleen tegen relatief lage kosten, maar bovendien zeer snel kan plaatsvinden met als belangrijk additioneel voordeel dat het verkeer daarvan nauwelijks hinder zal ondervinden.

5 De onderhavige uitvinding voorziet tevens voor het hierboven omschreven samenstel voor verkeersregulatie 600 volgens de uitvinding, maar meer in het algemeen ook voor de reeds bekende typen dynamische verkeersdrempels, in een aantal nieuwe en onverwachte toepassings- en gebruiksmogelijkheden.

In een eerste nieuwe toepassing van de dynamische verkeersdrempel wordt 10 deze volgens de uitvinding zodanig ingericht dat voor het verkeer komende vanuit de twee tegenovergestelde (rij-)richtingen het genoemde tijdsinterval voor de blokkade van het drempel-element 200 van een verschillende duur is (oftewel voor verschillende voertuigsnelheden actief is), of in een extreem geval voor verkeer komende vanuit één richting zelfs nagenoeg gelijk is aan nul. In het laatste geval kan 15 eventueel slechts één voertuigsensor 110, 320 worden toegepast. Hierdoor kan de verkeersdrempel worden toegepast om eenrichtingsverkeerswegen of -stroken te markeren en daarbij de bestuurders van de voertuigen te waarschuwen indien zij In strijd met de lokaal geldende verkeersregels gebruik -willen gaan- maken van een bepaalde rijstrook, zoals bij het tegen de -beoogde- verkeersrichting in, bijvoorbeeld 20 via een afrit daarvan, gebruik maken van een eenrichtingsverkeersweg (oftewel "spookrijden"), of bij het gebruikmaken van een rijstrook door verkeer vanuit een aan de voor die rijstrook beoogde rijrichting tegenovergestelde richting, bijvoorbeeld ter plaatse van een inhaalverbod of ter plaatse van een als spitsstrook benutte middelste rijstrook, die bestemd is voor verkeer vanuit één van beide rijrichtingen waarbij die 25 rijrichting afhankelijk van de verkeersdruk wisselt.

In een tweede nieuwe toepassing van de dynamische verkeersdrempel wordt deze volgens de uitvinding zodanig ingericht dat de duur van het genoemde tijdsinterval voor de blokkade van het drempel-element 200 kan worden gevarieerd, bij voorkeur door toepassing van een elektronische regeleenheid 130, 330. Hierdoor 30 kan de verkeersdrempel worden toegepast om te worden afgestemd op een variabele maximum snelheid, bijvoorbeeld een tijdelijk geldende lagere maximum snelheid bij dreigende filevorming, of om een rijkstrook afwisselend vrij te geven (blokkering van het drempel-element 200 enkel bij een relatief hoge maximum snelheid, bijv. 80 km/h) en af te sluiten (blokkering van het drempel-element 200 35 reeds een relatief lage maximum snelheid, bijv. 10 km/h), bijvoorbeeld om een 1025402

12 I

vluchtstrook van een snelweg in de spits vrij te geven ais spitsstrook of om het I

gebruik van een zogenaamde sluiproute in de spits te ontmoedigen. I

In een derde nieuwe toepassing van de dynamische verkeersdrempel wordt I

deze volgens de uitvinding zodanig ingericht dat deze de nadering van een I

5 calamiteitenvoertuig, zoals een brandweervoertuig, kan detecteren en in een I

dergelijk geval het drempel-element 200 niet zal blokkeren, zodat deze de I

verkeersdrempel met hoge snelheid ongehinderd kan passeren. I

1025402 I

Claims (12)

1. Samenstel voor verkeersregulatie (600) met een in hoofdzaak in hoogterichting beweegbaar drempel-element (200) voorzien van een bovenvlak (201) en van een blokkade-inrichting (100, 300) voor het selectief in de hoogterichting blokkeren en 5 deblokkeren van het drempel-element (200) waarvan de blokkade-inrichting (100, 300) ten minste een voertuigsensor (110, 320, 200) omvat, die op enige afstand van het drempel-element (200) is gelegen voor het detecteren van de aanwezigheid van een voertuig, met het kenmerk, dat de blokkade-inrichting (100, 300) het drempel-element (200) kan blokkeren door middel van een krachtoverdragend medium, zoals 10 een vloeistof, een gas of een (elektromagnetisch krachtveld.

2. Samenstel voor verkeersregulatie (600) volgens de conclusie 1 met het kenmerk dat de blokkade-inrichting (100) ten minste één elektromagneet (120) omvat voor het blokkeren van het drempel-element (200) door het daarop uitoefenen van een magneetveld.

3. Samenstel voor verkeersregulatie (600) volgens de conclusie 2 met het kenmerk dan het drempel-element (200) is voorzien van een flens (202) waarop het magneetveld van de elektromagneet (120) tijdens een elektrische bekrachtiging daarvan inwerkt

4. Samenstel voor verkeersregulatie (600) volgens de conclusie 2 of 3 met het 20 kenmerk dat de blokkade-inrichting (100) een regeleenheid (130) omvat voor het selectief bekrachtigen van de elektromagneet (120).

5. Samenstel voor verkeersregulatie (600) volgens de conclusie 4 met het kenmerk dat regeleenheid (130), gestuurd door een voertuigdetectieslgnaal van de voertuigsensor (110), de elektromagneten (120) gedurende een bepaald tijdsinterval 25 bekrachtigt en vervolgens weer deactiveert

6. Samenstel voor verkeersregulatie (600) volgens de conclusie 1 met het kenmerk dat de blokkade-inrichting (300) ten minste één zuiger-en-cylinder-samenstel (311-313) omvat, waarvan de zuiger (311) of de cilinder (312) gekoppeld is aan het drempel-element (200) en waarvan een drukkamer (313) ten minste deels 30 is gevuld met een fluïdum, en dat de blokkade-inrichting (300) verder een ventiel (314) omvat voor het blokkeren van het drempel-element (200) door het van de omgeving afsluiten van de drukkamer (313). 1025402 I 14 I

7. Samenstel voor verkeersregulatie (600) volgens de conclusie 6 met het I I kenmerk dat de blokkade-inrichting (300) een regeleenheid (330) omvat voor het I I selectief bekrachtigen van het ventiel (314) waarmee de drukkamer (313) van de I I omgeving wordt afgesloten. I I 5

8. Samenstel voor verkeersregulatie (600) volgens de conclusie 7 met het I I kenmerk dat de regeleenheid (330). gestuurd door een voertuigdetectieslgnaal van I I de voertuigsensor (320), het ventiel (314) gedurende een bepaald tijdsinterval I I bekrachtigt en vervolgens weer deactiveert I

9. Samenstel voor verkeersregulatie (600) volgens één of meer der voorgaande I I 10 conclusies met het kenmerk dat dit verder is voorzien van een op het drempel- I I element (200) inwerkende veer (210), waardoor het drempel-element (200), althans I I in een onbelaste situatie, in de hoogterichting boven een het drempel-element (200) I I omringend wegdek (601) uitsteekt I

10. Samenstel voor verkeersregulatie (600) volgens één of meer der voorgaande I I 15 conclusies met het kenmerk dat dit verder is voorzien van een aambeeld (220) I I waardoor een beweging van het drempel-element (200) in neerwaartse richting wordt I I begrenst, bij voorkeur zodanig dat daarbij het bovenvlak (201) van het drempel- I I element (200) gelijk met een omringend wegdek (601) ligt I

11. Samenstel voor verkeersregulatie (600) volgens één of meer der voorgaande I I 20 conclusies met het kenmerk dat het drempel-element (200) en de voertuigsensor I I (320) van een overeenkomstige vormgeving en werking zijn voorzien. I

12. Werkwijze voor het reguleren van verkeer, in het bijzonder van een snelheid I I van een voertuig, waarin, indien met een op enige afstand van een in hoofdzaak in I I hoogterichting beweegbaar drempel-element (200) gelegen voertuigsensor (110, I I 25 320) van een blokkade-inrichting (100,300) de aanwezigheid van een voertuig wordt I I gedetecteerd, de blokkade-inrichting (100,300) gedurende een bepaald tijdsinterval I I het drempel-element (200) in de hoogterichting blokkeert, met het kenmerk, dat de I I blokkade-inrichting (100, 300) het drempel-element (200) blokkeert door middel van I I een krachtoverdragend medium, zoals een vloeistof, een gas of een (elektro)- I I 30 magnetisch krachtveld. I I 1025402