NL1025329C2

NL1025329C2 - Verwerking van afvalreststoffen.

Info

Publication number: NL1025329C2
Application number: NL1025329A
Authority: NL
Inventors: Robert Bleijerveld; Stefan Rutten
Original assignee: Immo C V
Priority date: 2004-01-27
Filing date: 2004-01-27
Publication date: 2005-08-01

Description

Verwerking van afvalreststoffen

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op de verwerking van afvalreststoffen, in het bijzonder op een werkwijze voor het opsluiten van vaste restanten uit een verbrandingsproces. Tevens heeft de uitvinding betrekking op een 5 met een dergelijke werkwijze verkregen bindmiddel. Ten slotte heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het immobiliseren van een verontreinigende stof, gekozen uit de klasse der C2 en C3 verontreinigingen, het daarmee verkregen immobilisaat, alsmede de toepassing daarvan.

10 In de techniek is het reeds bekend om afvalreststof fen, die overblijven bij verbranding van afvalstoffen en brandstoffen, zoals bijvoorbeeld voor de opwekking van energie, te verwerken. Uitgangspunt bij een dergelijke verwerking is dat een calciumrijk mengsel wordt vervaardigd, dat na ver-15 menging met water en eventuele toeslagen, zoals cement, wordt uitgehard. In veel gevallen worden naast calciumsilicaathy-draten, welke typisch zijn voor cementachtige materialen, ook mineralen uit de ettringietgroep gevormd.

Deze groep mineralen wordt verkregen door de reactie 20 die het calcium in het calciumrijke mengsel aangaat met eveneens aanwezige aluminiumoxide, sulfaten en chloriden. Ook de toevoeging van cement zorgt voor enige mate van (fysisch chemische) immobilisatie. De in de afvalreststoffen aanwezige zware metalen en andere anorganische verontreinigingen, als-25 mede sulfaten en chloriden, worden in redelijke mate geïmmobiliseerd. Echter, vaak is vanwege de nog steeds optredende uitloging, het product slechts geschikt voor deponie. Verdere toepassing van het materiaal is dan in feite onmogelijk. Met name is het niet mogelijk om afvalstoffen uit de groep C2-30 afvalstoffen te immobiliseren tot hoogwaardigere producten.

Hét is nu een doel van de uitvinding om een verbeterde werkwijze te verschaffen waarmee het mogelijk is om het verkregen mengsel te gebruiken als bindmiddel voor immobilisatie van, met name, C2-afvalstoffen.

35 In het algemeen is het een doel van de uitvinding om een verbeterde werkwijze van de in de aanhef genoemde soort 1025329

I 2 I

I te verschaffen. I

I Voorts is het een doel van de uitvinding om een I

I werkwijze te verschaffen voor het immobiliseren van afval- I

I stoffen met behulp van een bindmiddel dat wordt verkregen met I

I 5 de werkwijze volgens de uitvinding. I

I Ten slotte is het een doel van de uitvinding om een I

I toepassing te verschaffen van het immobilisaat volgens de I

I uitvinding. I

I Ten minste één van de hiervoor genoemde doelen wordt I

I 10 verkregen met een werkwijze als in de aanhef genoemd, die I

I wordt gekenmerkt doordat de werkwijze de volgende stappen om- I

I vat: I

I a) het vermengen van een in hoofdzaak watervrij fos- I

I faat bevattend restant met een in hoofdzaak watervrij calcium I

I 15 bevattend restant ter vorming van een in hoofdzaak watervrij I

I mengsel, I

I b) het vermengen van het in stap a) verkregen meng- I

I sel met water, waarbij de hoeveelheid water ten minste 7 I

I gew.% is, betrokken op het droge stof-gehalte van het fos- I

I 20 faatbevattend restant. I

I Door de werkwijze volgens de uitvinding wordt een I

I mineraal verkregen dat een veel betere immobilisatie mogelijk I

I maakt van afvalstoffen indien deze samen met water met elkaar I

I worden vermengd en tot reactie worden gebracht. Door het toe- I

I 25 voegen van water ter verkrijging van een hoeveelheid water in I

I overeenstemming met de uitvinding in het mengsel, worden ha- I

I logenide bevattende fosfaatmineralen, o.a. uit de apatiet- I

I groep (b.v. chlorapatiet) gevormd. Het is gebleken dat deze I

I mineralen een zeer goede immobilisatie van afvalstoffen ver- I

I 30 zorgen. I

I Volgens de uitvinding wordt met de term in hoofdzaak I

I watervrij bedoeld dat het totale watergehalte in het bij a) I

I verkregen mengsel minder bedraagt dan 7 gew.%. I

I Verdere voordelen zullen uit de hierna volgende be- I

I 35 schrijving duidelijk worden. I

I Volgens een eerste uitvoeringsvorm is de hoeveelheid I

I water in het mengsel maximaal 17 gew.%, betrokken op het dro- I

I ge stof-gehalte van het fosfaatbevattend restant. Door het I

I 1025329 3 watergehalte binnen het traject van 7-17 gew.% te houden wordt een bindmiddel verkregen.

Dit bindmiddel kan zeer goed met overige afvalstoffen, bijvoorbeeld niet uit een verbrandingsproces afkomstige 5 C2-afvalstoffen, worden gemengd. Door toevoeging van meer water, teneinde een watergehalte van 17-35 gew.% te verkrijgen, wordt vervolgens een immobilisaat verkregen. Bijvoorbeeld kan dit additionele watergehalte reeds in de toe te voegen afvalstoffen aanwezig zijn.

10 Volgens een verdere voorkeuruitvoeringsvorm ligt de hoeveelheid water derhalve in het traject van 17-30 gew.%, betrokken op het droge stof-gehalte van het fosfaatbevattend restant.

Het heeft de voorkeur dat de uitgangsstoffen die 15 worden gebruikt voor het vervaardigen van het bindmiddel respectievelijk het immobilisaat alle worden gevormd door afval-reststoffen. In dat opzicht heeft het de voorkeur dat als fosfaatbevattend restant, vliegas uit slibverbranding wordt toegepast. Een dergelijk vliegas heeft inherent een hoog fos-20 faatgehalte. Aangezien verbrandingsreststoffen uit de slibverbranding (zogenoemd SVI-as) als gevaarlijk afval worden beschouwd, wordt daardoor een verder voordeel verkregen met betrekking tot immobilisatie van afvalstoffen.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm wordt 25 als calciumbevattend restant, verbrandingsas uit een afvalverbrandingsinstallatie toegepast. Ook een dergelijk verbran-dingsrestant wordt als gevaarlijke afvalstof beschouwd. Bovendien bevat verbrandingsas uit een afvalverbrandingsinstallatie, zogenoemd AVI-as, een hoog gehalte aan Calcium.

30 Met betrekking tot het genoemde AVI-as is het moge lijk om ten minste één van bodemas en vliegas te gebruiken. Met name het gebruik van bodemas levert het voordeel dat een hoog calciumgehalte aan het mengsel wordt toegevoegd. Bovendien bevat het AVI-bodemas een hoog gehalte aan zware meta-35 len. Deze zware metalen worden met behulp van de werkwijze op effectieve wijze geïmmobiliseerd.

Zoals hiervoor genoemd heeft de uitvinding tevens betrekking op een bindmiddel, verkregen door de werkwijze 1025329 I 4 I volgens de uitvinding, dat tevens een AVI-bodemas bevat. AVI- I bodemas wordt gevormd door het vaste restant dat na de ver- I branding gewoonlijk achterblijft op het verbrandingsrooster I bij de verbranding van huishoudelijk en dergelijk afval in I 5 een verbrandingsinstallatie. De AVI-vliegas wordt gevormd I door de vaste bestanddelen in het rookgas dat ontstaat tij- I dens de verbranding van een materiaal. Vliegas wordt tijdens de reiniging van de rookgassen daaruit afgescheiden.

I Zeer goede resultaten zijn verkregen met een ver- I 10 brandingsas, in het bijzonder een bodemas, waarbij althans I het merendeel van de deeltjes een deeltjesgrootte heeft van I minder dan 4 mm, bij grote voorkeur van minder dan 2 mm. Een I dergelijke soort as kan worden verkregen door de as te frac- I tioneren, bijvoorbeeld door middel van zeven.

I 15 Bij toepassing van het bindmiddel, dat wordt verkre- I gen met de werkwijze volgens de uitvinding, kunnen afvalstof- I fen, bij voorkeur C2-afvalstoffen, dan wel zware metaal- I bevattende anorganische afvalstoffen, worden geïmmobiliseerd I Derhalve heeft de uitvinding betrekking op een werk- I 20 wijze voor het immobiliseren van afvalstoffen, omvattende het I vermengen van de afvalstof in het bindmiddel verkregen met de I werkwijze volgens de uitvinding en het toevoegen van water I aan het mengsel ter verkrijging van een watergehalte van 17- I 30 gew.%, betrokken op het droge stof-gehalte van het fos- I 25 faatbevattende restant.

Met deze werkwijze wordt derhalve een immobilisaat I verkregen dat, volgens een voorkeursuitvoeringsvorm, een ver- I ontreiniging bevat, gekozen uit de klasse der C2- verontreiniging. Met name wordt hiermee volgens een voor- I 30 keursuitvoeringsvorm een immobilisaat verkregen dat een ver- | ontreiniging bevat, gekozen uit ten minste één van zware me- I talen, sulfaten en halogeniden.

I De uitloging van de verontreinigingen uit het immo- I bilisaat volgens de uitvinding zijn zeer laag. Met name wor- I 35 den zeer goede resultaten verkregen wanneer vliegas wordt ge- I bruikt afkomstig uit de verbranding van papier, of uit ver- branding van slib (SVI-as). De voorkeur wordt in het bijzon- I der gegeven aan papieras en SVI-as. Dergelijke assen zijn al- I 1025329 5 gemeen verkrijgbaar. Het is gebleken dat het mengsel dat hiermee wordt verkregen zeer geschikt als alternatief voor cement kan worden gebruikt als bindmiddel voor de metaalhoudende afvalstoffen. In het bijzonder met betrekking tot immo-5 bilisatie van oxianionen, zoals molybdaten en/of oplosbare zouten zoals chloride- en sulfaatzouten, is een dergelijk anorganisch materiaal zeer veel effectiever dan cement.

De verhoudingen fosfaatbevattende reststof en calci-umbevattende reststof voor toepassing in de werkwijze volgens 10 de uitvinding ligt bij voorkeur in het traject van 10:90 tot 50:50, met meer voorkeur in het bereik van 10:90 tot 40:60.

In het bereik van 10:90 tot 20:80 en in het bijzonder in het bereik van 10:90 tot 15:85 zijn zodanige gunstige eigenschappen te verkrijgen, dat het daarmee te vormen immo-15 bilisaat zeer aantrekkelijk is voor het bereiden van een anorganisch materiaal dat gunstig kan worden toegepast als secundaire bouwstof.

De vakman zal een geschikte menger voor het mengen van het fosfaatbevattende restant en het kalkhoudende restant 20 weten te kiezen op grond van algemene vakkennis. Behalve droge bestanddelen (zoals hierboven genoemd) bevat het reactie-mengsel gewoonlijk ook water, dat bijvoorbeeld afkomstig is van de reststof en/of het kalkhoudende materiaal. Eventueel kan aan het reactiemengsel water worden toegevoegd. Goede re-25 sultaten zijn bijvoorbeeld behaald met het totaal watergehal-te in het reactiemengsel van ten minste 7 gew.%. Indien het watergehalte op maximaal 17 gew.% wordt gehouden, wordt een bindmiddel verkregen, dat vervolgens met overige verontreinigingen kan worden gemengd, eventueel onder verdere toevoeging 30 van water teneinde een gehalte van 17-30 gew.% water in het uiteindelijke mengsel te verkrijgen. Door reactie van dit geheel wordt een immobilisaat verkregen.

Hét heeft verder de voorkeur dat het totale watergehalte in het reactiemengsel ligt in het traject van 17-25 35 gew.%. Voor het verkrijgen van een korrelvormig materiaal heeft het in het bijzonder de voorkeur om tijdens het mengen, tijdens de reactie of na de reactie, het watergehalte in het traject van 22-25 gew.% te houden.

1U 25329

6 I

De reactie tot anorganisch materiaal is in het alge- I

meen exotherm. De reactietemperatuur is bij voorkeur maximaal I

75°C. De reactie kan zeer geschikt worden uitgevoerd bij om- I

gevingstemperatuur (dus zonder toevoegen van warmte). De mi- I

5 nimale temperatuur is vanuit praktische overwegingen groter I

dan 0°C. I

Eventueel kunnen aan het reactiemengsel en/of ten I

minste één van de assen en/of het reactiemengsel één of meer I

additieven worden toegevoegd zoals één of meer componenten I

10 gekozen uit de groep bestaande uit water, sulfaten, chloriden I

en aluminiumverbindingen. I

Het gevormde anorganisch materiaal is zeer geschikt I

om tot korrels verwerkt te worden. Van dergelijke korrels is I

gevonden dat ze niet plakkerig aanvoelen en zonder een uit- I

15 hardingsstap uitharden reeds een hoge druksterkte hebben. I

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm wordt I

het anorganische materiaal uitgehard, üitharding kan bijvoor- I

beeld geschieden door het gevormde anorganisch materiaal in I

een geschikte houder te brengen. De üitharding kan vervolgens I

20 worden geïnitieerd door water toe te voegen en het geheel I

goed te mengen. Eventueel kan het anorganisch materiaal wor- I

den uitgehard na menging met een bij voorkeur metaalhoudende I

afvalstroom (waarin ten minste een deel van het metaal bij I

grote voorkeur aanwezig is in de vorm van een oxianion). Des- I

25 gewenst kan het mengsel voor of tijdens het uitharden worden I

verdicht. Geschikte uithardingscondities voor het anorgani- I

sche materiaal zijn condities die ook geschikt zijn voor het I

uitharden van betonspecie. I

De uitvinding heeft tevens betrekking op een anorga- I

30 nisch materiaal verkrijgbaar middels een werkwijze volgens de I

uitvinding. Er is gevonden dat een immobilisaat verkrijgbaar I

middels de uitvinding een druksterkte heeft van meer dan 2 I

MPa (na 28 dagen uitharden). Een druksterkte van ten minste I

15 MPa kan worden verkregen middels de uitvinding. Bij grote I

35 voorkeur heeft een anorganisch materiaal een druksterkte van I

3-13 MPa, bij grotere voorkeur van 4-8 MPa. De hoge druk- I

sterkte maakt een immobilisaat volgens de uitvinding tech- I

nisch bijzonder interessant voor toepassing en/of fundering. I

1025329 I

7

Hierbij is de druksterkte bij voorkeur minimaal 1,5 MPa. Ter vergelijking met immobilisaat uit vliegas en normaal cement ligt de druksterkte typisch tussen 1 en 2 MPa, en is de kans op een materiaal met een lager dan gewenste waarde dus rela-5 tief groot.

Een anorganisch materiaal middels de uitvinding is bijzonder geschikt bevonden als bindmiddel bij de (koude) im-mobilisatie van een gevaarlijke afvalstof, in het bijzonder metaalhoudende afvalstoffen zoals vervuild slib, vervuilde 10 grond, metaalhoudende filterkoeken, ONO-filterkoeken, galva-nofilterkoeken, RGR-residues van afvalverbrandingsinstallaties. Met koude immobilisatie wordt hierin een immobilisatie-proces genoemd waarbij geen warmte hoeft te worden toegevoerd, in tegenstelling tot thermische immobilisatie, waarbij 15 het te immobiliseren product verglaasd wordt onder hoge temperatuur.

Derhalve heeft de uitvinding ook betrekking op een werkwijze voor het immobiliseren van een gevaarlijke afvalstof, met name een C2-afvalstof, waarin een anorganisch mate-20 riaal volgens de uitvinding wordt gemengd met een gevaarlijke afvalstof onder vorming van een immobilisaat.

De verhouding gevaarlijke afvalstof tot bindmiddel (anorganisch materiaal met eventueel een deel cement en/of ander bindmiddel) kan binnen de gebruikelijke grenzen gekozen 25 worden. Zeer goede resultaten zijn bijvoorbeeld verkregen met een volumeverhouding van bindmiddel : gevaarlijk afval dat ligt in het traject 5:95 tot 50:50, bij voorkeur van 10:90 tot 45:55, bij grote voorkeur van 15:85 tot 40:60.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een immobi-30 lisaat verkrijgbaar middels een hierin beschreven werkwijze, in het bijzonder een dergelijk immobilisaat met een druksterkte van meer dan 2 MPa, meer in het bijzonder van 3-12 MPa en bij zeer grote voorkeur van 4-8 MPa.

Ten slotte heeft de uitvinding betrekking op de toe-35 passing van het immobilisaat dat met de uitvinding kan worden verkregen, in de bouwsector, bijvoorbeeld in de woningbouw-sector of in de grond-, weg- en waterbouwsector, als grind-vervanger en/of als zandvervanger of dergelijke. Het immobi- 1025329

I 8 I

I lisaat volgens de uitvinding heeft zeer geschikte mechanische I

I eigenschappen, in het bijzonder voor toepassing als stabili- I

I satielaag of als hydraulisch gebonden fundering. Daarnaast I

I biedt een dergelijke toepassing naast economische voordelen I

I 5 ook landschappelijke voordelen, aangezien het aantal ontgron- I

I dingen ten gevolge van de zand/grindwinning verminderd kan I

I worden en er minder opslagcapaciteit benodigd is voor als af- I

I val gedeponeerd anorganisch materiaal dan wel immobilisaat. I

I 10 De uitvinding zal hierna verder worden geïllustreerd I

I aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden. Deze uit- I

I voeringsvoorbeelden zijn slechts bedoeld als aanduiding dat I

I de werkwijze volgens de uitvinding tot de genoemde resultaten I

I leidt. I

I 15 I

I Voorbeeld 1: I

Een immobilisaat van AVI-vliegas met cement als I

I bindmiddel (stand der techniek) werd vervaardigd door ca. 50 I

I 20 gew.% (± 5 gew.%) AVI-vliegas te mengen met 15 gew.% cement I

I en voor het overige water. I

I Onder dezelfde condities werd een anorganisch mate- I

I riaal middels de uitvinding bereid door 4 delen AVI-vliegas I

I te mengen met 6 delen SVI-vliegas en 18,5 gew.% (± 3,5 gew.%) I

I 25 water, betrokken op het totaalgewicht AVI vliegas + SVI- I

vliegas. I

I Beide producten werden onderworpen aan een uitloog- I

test volgens NEN 7343. De resultaten staan weergegeven in Ta- I

I bel 1. I

I 1025329 9

Tabel 1: vergelijking uitloogeigenschappen (bij pH=9 è 10)

Metaal· Immobilisaat Anorganisch Uitloogreductie Grenswaarde bestanddelen met cement materiaal [%] CgecondHioneerd (stand der van AVI (in NL-2002) techniek) vliegas en SVI [mg/m2] [mg/m2] vliegas ___[mg/m2]___ arseen*__12__5__58__50_ barium_ 248__86__65_ 1500_ cadmium__1__1__0__5_ kobalt__3__2_33__60_ chroom*__96__6__94__500_ koper_ 5__3__40__5Ό0_ kwik__0, 035__0,031 11__1_ molybdeen* 376 108_71__900_ nikkel__4__4__0__400_ lood_ 679__20_J97_ 1000_ antimoon*__11__10__9__50_ seleen__16_ 7__56_ 60__ tin__7___3_57__50_ vanadium*__9_ 1_J39_ 1500_ zink_JJ3__13__92__800_ * kunnen als oxianionen voorkomen 5 Met betrekking tot de metalen is de uitloging van ten minste 12 van de 15 metalen gereduceerd met een percentage van 11 (kwik) tot 97 (lood). De uitloging is in dit voorbeeld gelijk gebleven voor nikkel en cadmium. De uitloogwaar-den voor laatstgenoemde metalen vallen evenals voor de andere 10 metalen ruimschoots binnen de norm Cgeconditioneerd. (voor Nederland in 2002), welke respectievelijk 5 voor cadmium en 1 voor kwik bedraagt. Ook de uitloogwaarden voor de andere metalen vallen binnen de norm Cgeconditioneerd ·

Tevens werd de uitloging van bromide, chloride, flu-15 oride en sulfaat bij een materiaal volgens de uitvinding ver- 1025329

10 I

geleken met een vergelijkbaar materiaal met cement als bind- I

middel. De uitloogreducties waren: 76% voor bromide, 80% voor I

chloride, 88% voor chloride en 44% voor sulfaat, hetgeen aan- I

toont dat het middels de uitvinding mogelijk is de uitloging I

5 van anionen in belangrijke mate te reduceren ten opzichte van I

met cementgebonden AVI-vliegas. I

Voorbeeld 2 I

10 De uitloging van een immobilisaat van AVI-bodemas, I

met cement als bindmiddel, wordt bepaald. Op basis van de re- I

sultaten uit Voorbeeld 1 kan worden berekend hoe de theoreti- I

sche uitloging is van AVI-bodemas dat middels de uitvinding I

geïmmobiliseerd is met SVI-vliegas, zoals beschreven in Voor- I

15 beeld 1. I

Volgens de berekening is het mogelijk zowel de meta- I

len als de anionen met de werkwijze volgens de uitvinding zo- I

danig te immobiliseren dat zij onder categorie 2 vallen en I

voor ten minste een groot aantal van de metalen en anionen I

20 zelfs onder categorie 1. In het bijzonder kan daaruit worden I

afgeleid dat met de werkwijze volgens de uitvinding de bere- I

kende chloride-emissie ruim beneden de grenswaarde voor cate- I

gorie 1 valt, terwijl dit met cement als bindmiddel niet het I

geval is. I

1025329 I

Claims

1. Werkwijze voor het opsluiten van vaste restanten uit een verbrandingsproces, omvattende de volgende stappen: a) het vermengen van een in hoofdzaak watervrij fosfaat bevattend restant met een in hoofdzaak watervrij calcium 5 bevattend restant ter vorming van een in hoofdzaak watervrij mengsel waarin halogenidehoudende mineralen gevormd worden, waarbij ten minste één van de genoemde restanten optioneel sulfaat bevat, waarmee mineralen uit de ettringietgroep gevormd worden, 10 b) het vermengen van het in stap a) verkregen meng sel met water, waarbij de hoeveelheid water ten minste 7 gew.% is, betrokken op het droge stof-gehalte van het fosfaat en/of sulfaat bevattend restant.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, 15 dat de hoeveelheid water in het mengsel maximaal 17 gew.% is, betrokken op het droge stof-gehalte van het fosfaat bevattend restant.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hoeveelheid water ligt in het traject van 17 tot 30 20 gew.%, betrokken op het droge stof-gehalte van het fosfaat bevattend restant.

4. Werkwijze volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat als fosfaat bevattend restant vliegas uit slibver-branding wordt toegepast.

5. Werkwijze volgens conclusies 1-4, met het ken merk? dat als calcium bevattend restant, verbrandingsas uit een AVI wordt toegepast, gekozen uit ten minste één van bo-demas en vliegas.

6. Werkwijze volgens conclusie 1-4, met het kenmerk, 30 dat als sulfaat bevattend restant ten minste één van bodemas- sen uit AVI, rookgasreinigingsresidu, papierresidu-as, en staalslakken wordt toegepast.

7. Bindmiddel, verkregen door een werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het tevens AVI bodemas be- 35 vat.

8. Werkwijze voor het immobiliseren van een zwaar 1025329

12 I metaal-bevattende anorganische afvalstof, omvattende het ver- I mengen van de afvalstof en het bindmiddel verkregen met de I werkwijze volgens conclusie 1 of 2 en het toevoegen van water I aan het mengsel, ter verkrijging van een watergehalte van 17- I 5 30 gew.%, betrokken op het droge stof-gehalte van het fos- I faat bevattend restant. I

9, Immobilisaat verkregen met de werkwijze volgens I conclusie 8, met het kenmerk, dat het een verontreiniging be- I vat, gekozen uit de klasse C2-verontreinigingen. I

10. Immobilisaat verkregen met de werkwijze volgens I conclusie 9, met het kenmerk, dat het een verontreiniging be- I vat, gekozen uit ten minste één van zware metalen, sulfaten I en halogeniden. I

11. Toepassing van een immobilisaat volgens conclu- I 15 sie 9 of 10 in de bouwsector, bijvoorbeeld in de woningbouw- I sector of de grond-, weg- en waterbouwsector, als grindver- I vanger en/of zandvervanger of dergelijke. I 1025329