NL1025037C2 - Samenstel voor het centreren van twee lichamen. - Google Patents

Samenstel voor het centreren van twee lichamen. Download PDF

Info

Publication number
NL1025037C2
NL1025037C2 NL1025037A NL1025037A NL1025037C2 NL 1025037 C2 NL1025037 C2 NL 1025037C2 NL 1025037 A NL1025037 A NL 1025037A NL 1025037 A NL1025037 A NL 1025037A NL 1025037 C2 NL1025037 C2 NL 1025037C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
centering
resilient elements
bodies
resilient
trough
Prior art date
Application number
NL1025037A
Other languages
English (en)
Inventor
Marinus Josephus Jacobus Dona
Piet Christiaan Jozef Van Rens
Patericus Dijk
Johannes Adrianus Ca Cooijmans
Casper Maria Smit
Original Assignee
Fei Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Fei Co filed Critical Fei Co
Priority to NL1025037A priority Critical patent/NL1025037C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1025037C2 publication Critical patent/NL1025037C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B23MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23QDETAILS, COMPONENTS, OR ACCESSORIES FOR MACHINE TOOLS, e.g. ARRANGEMENTS FOR COPYING OR CONTROLLING; MACHINE TOOLS IN GENERAL CHARACTERISED BY THE CONSTRUCTION OF PARTICULAR DETAILS OR COMPONENTS; COMBINATIONS OR ASSOCIATIONS OF METAL-WORKING MACHINES, NOT DIRECTED TO A PARTICULAR RESULT
    • B23Q3/00Devices holding, supporting, or positioning work or tools, of a kind normally removable from the machine
    • B23Q3/18Devices holding, supporting, or positioning work or tools, of a kind normally removable from the machine for positioning only
    • B23Q3/183Centering devices
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B23MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23QDETAILS, COMPONENTS, OR ACCESSORIES FOR MACHINE TOOLS, e.g. ARRANGEMENTS FOR COPYING OR CONTROLLING; MACHINE TOOLS IN GENERAL CHARACTERISED BY THE CONSTRUCTION OF PARTICULAR DETAILS OR COMPONENTS; COMBINATIONS OR ASSOCIATIONS OF METAL-WORKING MACHINES, NOT DIRECTED TO A PARTICULAR RESULT
    • B23Q1/00Members which are comprised in the general build-up of a form of machine, particularly relatively large fixed members
    • B23Q1/0063Connecting non-slidable parts of machine tools to each other
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B23MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23QDETAILS, COMPONENTS, OR ACCESSORIES FOR MACHINE TOOLS, e.g. ARRANGEMENTS FOR COPYING OR CONTROLLING; MACHINE TOOLS IN GENERAL CHARACTERISED BY THE CONSTRUCTION OF PARTICULAR DETAILS OR COMPONENTS; COMBINATIONS OR ASSOCIATIONS OF METAL-WORKING MACHINES, NOT DIRECTED TO A PARTICULAR RESULT
    • B23Q16/00Equipment for precise positioning of tool or work into particular locations not otherwise provided for
    • B23Q16/02Indexing equipment
    • B23Q16/08Indexing equipment having means for clamping the relatively movable parts together in the indexed position

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Bearings For Parts Moving Linearly (AREA)

Description

Samenstel voor het centreren van twee lichamen.
De uitvinding betreft een samenstel voor het onderling centreren van twee lichamen, omvattende een eerste lichaam met een eerste, denkbeeldige, centreringsas en een 5 tweede lichaam met een tweede, denkbeeldige, centreringsas, en een aantal in een cirkel rond de eerste centreringsas geplaatste, regelmatig over de cirkel verdeelde, verende elementen, welke verende elementen elk een nominaal gelijke veerkracht op aanligvlakkén van de beide lichamen uitoefenen, en welke aanligvlakken rond de centreringsas van het bijbehorende lichaam rotatiesymmetrische zijn.
10
Zo een samenstel is beschreven in het boek “Constructieprincipes” van M.P. Koster, Twente University Press, 30® herziene druk, Enschede, (2000), ISBN 903651455x, pagina 170-171, figuur ·8 met bijbehorende beschrijving..
In genoemde figuur met beschrijving wordt een constructie beschreven waarbij 15 een cilindrische bus in axiale richting is ingesneden zodanig dat een krans van nominaal identieke bladveien ontstaat Deze krans vain identieke bladveren is bevestigd aan een eerste lichaam op een aanligoppervlak, waarbij een eerste, denkbeeldige, centreringsas vastgelegd wordt. Binnen deze krans is een tweede lichaam geplaatst met een cilindrisch buitenoppervlak, waarbij dit cilindrische buitenoppervlak het tweede 20 aanligvlak vormt. Tussen het buitenoppervlak van hét tweede lichaam en de krans van bladveren zijn kogels in een kogelkooi geplaatst zodanig dat elke bladveer twee kogels aandrukt tegen het buitenoppervlak van het tweede lichaam. De resultante van alle radiale krachten die door de krans van bladveren via de kogels op het tweede lichaam uitgeoefend wordt, vormt de centrerende kracht. In gecentreerde positie, als de twee 25 centreringsassen in eikaars verlengde liggen, zal de resultante van alle radiale krachten tezamen, dus de centrerende kracht, nul zijn.
Hierbij behoudt het tweede lichaam een althans gedeeltelijke rotatievrijheid doordat de kogels over de krans van bladveren kunnen rollen. De kogels liggen daarmee tangentiaal vrij en de samenstelling kan zich praktisch wrijvingsloos instellen.
30 Bij het bekende samenstel vormen de bladveren en de kogels centreerelementen die de centrering bewerkstelligen. Verschillen t.g.v. toleranties in de centreerelementen, zoals de veerkracht en de positie van de individuele bladveren en de diameter van de 102503-7 2 ♦ kogels, zullen door de toepassing van vele bladveren uitgemiddeld worden. De eisen in de tolerantie van de afmetingen van de individuele centxeerelementen is hiermee, om een beoogde centreemauwkeurigheid te behalen, sterk verminderd t.o.v. de situatie waarin één of althans een veel kleiner aantal centieerelementen wordt gebruikt Ook 5 eventuele lokale afwijkingen van het cilindrisch buitenoppervlak van de ideale cilindervorm, bijvoorbeeld onrondheid of lokale beschadigingen (‘putjes’)» zullen een effect hebben op de centreemauwkeurigheid dat geringer is dan wanneer één of althans een veel kleiner aantal centreerelementen wordt gebruikt.
De bekende samenstelling is relatief gecompliceerd. Niet alleen moet de krans 10 van bladveren gefabriceerd worden door een cilindrische bus in te snijden, maar deze bus moet ook gecentreerd om de eerste centreringsas op het eerste lichaam gemonteerd worden. Verder moet de kogelkooi op het eerste lichaam bevestigd worden om te voorkomen dat de kogels over de insnijding tussen de bladveren rollen.
1S De uitvinding beoogt een eenvoudiger samenstel van de in de aanhef oraschreven soort te verschaffen.
Daartoe wordt het samenstel volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt dat het eerste lichaam voorzien is van een cirkelvormige eerste goot met 20 nagenoeg V-voimige dwarsdoorsnede, waarbij het middelpunt van de cirkelvormige eerste goot op de eerste centreringsas ligt en waarbij de eerste centreringsas loodrecht op het vlak van de eerste goot staat, in gecentreerde toestand zich tegenover de eerste goot van dit eerste lichaam een tweede lichaam bevindt voorzien van een cirkelvormige tweede 25 goot met nagenoeg V-vormige dwarsdoorsnede, waarbij het middelpunt van de cirkel van de tweede goot op de tweede centreringsas ligt en waarbij de tweede centreringsas loodrecht op het vlak van de tweede goot staat, waarbij de eerste en de tweede goot in gecentreerde toestand een annulaire ruimte begrensd door vier aanligvlakken vormen, en 30 - waarbij de verende elementen in gecentreerde toestand opgesloten zijn tussen de twee goten.
1025037 * 3
Door de nagenoeg V-vormige dwarsdoorsnede heeft elk van de twee goten twee aanligvlakken. De verende elementen worden opgesloten tussen twee goten oftewel tussen vier aanligvlakken. In de situatie waarbij er vrijwel geen indrukking van de verende elementen plaats vindt, ligt zo’n verend element in het algemeen op slechts drie 5 van de vier aanligvlakken aan. Door nu de twee lichamen axiaal naar elkaar toe te bewegen, dus evenwijdig aan de centreringsassen, komen de verende elementen op alle vier de aanligvlakken van de goot aan te liggen. Elk verend element oefent nu op alle vier de aanligvlakken een veerkracht uit De radiale component van de resultante van de veerkrachten van alle verende elementen op alle vier de wanden is de centrerende 10 kracht Bij het verder axiaal naar elkaar toe bewegen van de lichamen wordt de centrerende kracht groter, dus de centrering stijver, oftewel bij een gegeven de-centrering neemt de centrerende kracht toe. Een stijve centrering is gewenst omdat dit in het algemeen tot een goede centrering leidt
Opgemerkt wordt dat het mogelijk is de goten zo te maken dat twee van de 15 aanligvlakken cilinderoppervlakken evenwijdig aan de centreringsassen zija Dit laatste is echter niet noodzakelijk: als de aanligvlakken niet evenwijdig aan de centreringsassen liggen, zal de veerkracht van de verende elementen op elk van de vier aanligvlakken ontbonden worden in een radiaal gerichte kracht en een axiaal gerichte kracht De resultante van de radiaal gerichte kracht vormt de centrerende kracht, de axiaal gerichte 20 kracht werkt het naar elkaar toe bewegen van de lichamen tegen.
Bij het uitvoeren van het centreringsproces zullen de twee goten ten gevolge van de centrerende kracht t.o.v. elkaar bewegen. Ter verduidelijking toont figuur 1 schematisch de twee goten, geprojecteerd op een vlak loodrecht op de centreringsassen 3 en 4. De lichamen vertonen hier een de-centrering langs de lijn CC’. Bij het uitvoeren 25 van het centreringsproces zullen de centreringsassen 3 en 4 naar elkaar toe bewegen en zullen de goten dus t.o.v. elkaar een verplaatsing langs de lijn CC’ vertonen.
Ter plaatse van posities 101 en 102 is de genoemde verplaatsing een t.o.v. de goten radiaal gerichte verplaatsing. Ten gevolge van deze verplaatsing verandert de bijdrage van op deze posities 101 en 102 aanwezige verende elementen aan de 30 centrerende kracht, hetgeen te verwachten is aangezien de centrerende kracht verandert bij veranderende de-centrering.
1025037 . 4
Ter plaatse van posities 103 en 104 is deze verplaatsing echter een tangentiaal t.o.v. de goten gerichte verplaatsing. De bijdrage van de verende elementen op de posities 103 en 104 aan de centrerende kracht zal niet veranderen, maar de verende elementen op deze posities 103 en 104 zullen, indien ze niet kunnen rollen of slippen, 5 door deze tangentiale verplaatsing tangentiaal vervormen, waarbij een tangentiaal gerichte reactiekracht evenwijdig aan de lijn CC’optreedt tegengesteld gericht aan de centrerende kracht
Opgemerkt wordt dat ook voor andere posities dan 103 en 104, met uitzondering van de posities 101 en 102, een kracht met een component tegengesteld aan de 10 centrerende kracht optreedt t.g.v. de verplaatsing van de goten onderling en de daardoor veroorzaakte (tangentiale) vervorming van de verende elementen. De resultante van deze de centrerende kracht tegenwerkende krachten vormt een verstorende kracht
Deze verstorende kracht tegengesteld aan de centrerende kracht is ongewenst omdat hiermee een krachtenevenwicht tussen eerste en tweede lichaam zal optreden 15 waarbij de centrerende kracht ongelijk aan nul is, dus waarbij nog geen centrering is bereikt. Om deze verstorende kracht klein te houden dient de reactiekracht van de verende elementen in de genoemde tangentiale richting klein te zijn t.o.v. de veerkracht loodrecht op de aanligvlakken (de radiale richting). Dit kan gerealiseerd worden door de verende elementen zo uit te voeren dat de krachtwerking in de genoemde tangentiale 20 richting klein is t.o.v. de krachtwerking in radiale richting, of door de verende elementen zo glad te maken dat deze gemakkelijk kunnen slippen in radiale richting.
Om dit laatste al bij geringe verstorende krachten op te laten treden kunnen de verende elementen bijvoorbeeld ingevet worden. Opgemerkt wordt dat slip, al dan niet tengevolge van dit invetten, geen effect heeft op de optredende centrerende kracht, 25 aangezien hierbij de kracht loodrecht op de aanligvlakken gericht is.
De doorsnede van de verende elementen dient groter te zijn dan de dwarsdoorsnede van de annulaire ruimte, zodat in gecentreerde toestand de verende elementen op alle vier de aanligvlakken aanliggen en een vervorming van de verende elementen optreedt. De verende elementen worden bij voorkeur zo gedimensioneerd dat 30 bij het naar elkaar toe bewegen van de lichamen de verende elementen niet plastisch vervormd worden. Ook dienen de verende elementen bij voorkeur zo gedimensioneerd te zijn dat ze niet aanliggen op andere vlakken dan de genoemde vier aanligvlakken.
102 503 7 , 5 ·
De bekende krans van bladveren zou apart gefabriceerd moeten worden door het maken van insnijdingen in een bus en zou vervolgens gecentreerd en vastgemaakt moeten worden aan het eerste lichaam. Een voordeel van het samenstel volgens de uitvinding is dat dit niet meer nodig is. In plaats hiervan zijn twee goten nodig, die in de 5 vorm van twee V-vormige groeven eenvoudig in de twee lichamen uitgespaard kunnen worden door een gebruikelijke bewerking, bijvoorbeeld met behulp van een draaibank.
Een ander voordeel is dat, door de goten te fabriceren met behulp van een draaibank, in het algemeen een hoge mate van rotatiesymmetrie van de goten en de centrering van deze goten op de bijbehorende centreringsassen eenvoudig te bereiken is. 10 Een ander nadeel van het bekende samenstel is dat de rotatievrijheid van de lichamen onderling beperkt is. Zo'n rotatievrijheid kan gewenst zijn wanneer men een eventueel gewenste hoekpositie van de twee lichamen t.o.v. elkaar wil instellen. De genoemde beperking van de rotatievrijheid wordt veroorzaakt doordat de kogels in het bekende samenstel bij grotere verdraaiing zover gaan rollen dat ze door de kogelkooi 15 tegengehouden worden, aangezien de kogelkooi vast bevestigd is op het eerste lichaam. Het is noodzakelijk de kogelkooi vast op het eerste lichaam te bevestigen om te voorkomen dat de kogels van de ene bladveer zich verplaatsen naar een naastliggende bladveer. Immers, de insnijding tussen de bladveren geeft een onderbreking van het vlak waarop de kogels rollen en bij het passeren van deze onderbreking zal de 20 indrukking van de veten, en daarmee de uitgeoefende kracht, veranderen. Tevens bestaat de kans dat de kogel in de onderbreking gevangen blijft, hetgeen rollen verder ónmogelijk maakt
Door de uitvinding wordt tevens bereikt dat het genoemde nadeel van de beperkte rotatievrijheid vervalt Door het gebruik van goten zonder onderbrekingen is 25 de rotatievrijheid van het tweede lichaam niet meer beperkt, omdat er geen onderbrekingen zijn in de vlakken waarop de verende elementen bewegen. Tevens is hiermee de noodzaak voor een kogelkooi vervallen, wat bijdraagt aan de beoogde eenvoudigere constructie.
Het samenstel volgens de uitvinding heeft hiermee een kleiner aantal onderdelen 30 dan de bekende samenstelling, terwijl de bewerkingen op de onderdelen eenvoudiger zijn geworden.
* 02$0 37 6 ♦
In een uitvoering van het samenstel volgens de uitvinding hebben de twee goten nominaal dezelfde diameter.
Deze uitvoering is voordelig in de situatie waarbij de twee lichamen de vorm hebben van twee cilinders die op elkaar gestapeld worden, waarbij twee vlakken 5 loodrecht op de centreringsassen tegenover elkaar komen te liggen (zulks in tegenstelling tot de situatie waarbij één cilinder althans gedeeltelijk de andere cilinder omvat). De goten kunnen eenvoudig gevormd worden door in elk lichaam een groef aan te brengen.
10 In een andere uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding heeft de annulaire ruimte in gecentreerde toestand nominaal een vierkante dwarsdoorsnede. Voordeel van zo’n uitvoering is dat, ten gevolge van de vierkante dwarsdoorsnede van de annulaire ruimte, een gelijkmatige vervorming van de verende elementen optreedt en daarmee een symmetrische krachtenverdeling in de verende elementen.
15
In nog een andere uitvoering van het samenstel volgens de uitvinding vertonen de verende elementen rotatiesymmetrie om een lange as van het verende element
Voordeel van zo een uitvoering is dat de verende elementen eenvoudig gefabriceerd kunnen worden door bijvoorbeeld segmenten van een homogene draad met 20 cirkelvormige doorsnede te knippen.
In weer een andere uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding zijn de verende elementen bolvormig.
Door de verende elementen bolvormig uit te voeren oftewel kogels te gebruiken is de 25 oriëntatie van de verende elementen niet meer relevant.
Bovendien kunnen de verende elementen bij een kracht evenwijdig aan de tangentiale richting van de aanligvlakken nu rollen, waardoor de eerder genoemde verstorende kracht kleiner zal zijn dan wanneer de verende elementen niet kunnen rollen. Ook is het door rollen van de kogels makkelijker om een eventueel gewenste hoekpositie door 30 rotatie van één van de lichamen om de centreringsas in te stellen.
Bijkomend voordeel is dat kogels met goede maattoleranties eenvoudig te produceren zijn.
1025037 » i 7
In nog een andere uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding worden de verende elementen gevormd door de windingen van een spiraalveer.
Voordeel van deze uitvoering is dat een zeer groot aantal onderling nagenoeg 5 gelijke verende elementen wordt verkregen terwijl slecht één element, de spiraalveer, gemonteerd hoeft te worden.
Een ander voordeel is dat de veerkracht evenwijdig aan de tangentiale richting van de aanligvlakken gering zal zijn, aangezien de veerconstante van de windingen in de richting evenwijdig aan de aanligvlakken veel kleiner is dan de veerconstante 10 loodrecht op de aanligvlakken. Het kost immers minder kracht om het vlak waarin een winding ligt te kantelen dan om de vorm van een winding te veranderen.
In nog weer een andere uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding worden de verende elementen gevormd door niet-verende kernen met tussen deze 15 kernen en het oppervlak van de goten een verende laag.
Voordeel van zo’n uitvoering is dat bijvoorbeeld een buis van verend materiaal met daarin standaard verkrijgbare stalen kogels gebruikt kan worden, waatbij ieder van de kogels met het de kogel omringende deel van de buis van verend materiaal een verend element vormt.
20
In nog een andere uitvoering van het samenstel volgens de uitvinding zijn de verende elementen bolvormig en zijn de verende elementen opgesloten in een kogelkooi.
Voordeel van het gebruik van een kogelkooi is dat de veelheid van kogels 25 eenvoudig te plaatsen is bij montage. In plaats van de vele kogels individueel te plaatsen kan door gebruik van de kogelkooi in één montagebewerking de kogelkooi met daarin alle kogels geplaatst worden. Om het gebruik van de kogelkooi mogelijk te maken is in de hoek van elk van de twee V-vormige goten een uitsparing gemaakt om ruimte te bieden aan uitstekende delen van de kogelkooi. Aangezien de kogels bij juiste 30 dimensionering nooit in de hoeken van de aanligvlakken aanliggen, heeft dit geen invloed op de centrering.
. ,:) 0 3 ; 8 ι
In weer een andere uitvoering van een samenstel volgens de uitvinding raken de twee lichamen elkaar.
Bij het naar elkaar toe bewegen van de lichamen treedt centrering op, waama.de lichamen met relatief grote kracht, ‘hard op hard’, tegen elkaar kunnen worden 5 gemonteerd. Voordeel van zo’n situatie waarbij de lichamen elkaar raken is dat hierbij wrijvingskrachten tussen de twee lichamen optreden. Door deze optredende wrijvingskrachten zal de bereikte centrering na montage behouden blijven zelfs bij eventueel later optredende krachten die anders een de-centrering zouden kunnen veroorzaken. Hierdoor is de centrering van het samenstel minder gevoelig geworden 10 voor bv. trillingen, schokken en externe krachten.
Tevens zal de maximale vervorming van de verende elementen bij deze uitvoering begrensd zijn door de dimensies van de goten, zodat voorkomen kan worden dat ongewenste niet-elastische vervorming yan de verende elementen optreedt.
15 De uitvinding wordt nader beschreven aan de hand van figuren, waarbij gelijke verwijzingscijfers overeenkomstige elementen aanduiden. Daartoe toont:
Figuur 1 schematisch twee goten volgens de uitvinding, geprojecteerd op een vlak loodrecht op de centreringsassen, ter verduidelijking van de bij het centreerproces optredende verstorende krachten; 20 Figuur 2A en 2B in doorsnede twee te centreren lichamen overeenkomstig de uitvinding met goten waartussen verende elementen zijn opgesloten;
Figuur 3A, 3B en 3C in doorsnede de vervormingen die de verende elementen ondergaan bij axiaal naar elkaar toe bewegen van de twee te centreren lichamen overeenkomstig de uitvinding; 25 Figuur 4 in doorsnede een uitvoering overeenkomstig de uitvinding waarbij de kogels in een kogelkooi zijn opgesloten.
In figuur 2A wordt een doorsnede van twee te centreren lichamen 30 overeenkomstig de uitvinding getoond, waarbij het eerste lichaam 201 ter plaatse van de V-vormige goten omvat wordt door het tweede lichaam 202.
10 2 5 ö 'i ( 9 ♦
In het eerste lichaam 201 met een als centreringsas fungerende as van rotatiesymmetrie 203 is in een oppervlak 20S een cirkelvormige goot gevormd, welke goot aanligvlakken 210 en 211 vertoont. Hierbij is één van deze aanligvlakken, aanligvlak 210, loodrecht op de centreringsas 203 georiënteerd, en het andere 5 aanligvlak, aanligvlak 211, is een cilindervlak om de centreringsas 203.
Evenzo is in het tweede lichaam 202 met een als centreringsas fungerende as van rotatiesymmetrie 204 in een oppervlak 206 een cirkelvormige goot gevormd, welke goot aanligvlakken 212 en 213 vertoont Hierbij is aanligvlak 212 loodrecht op de centreringsas 202 georiënteerd en aanligvlak 213 een cilindervlak om de centreringsas 10 204.
De goten zijn zo gedimensioneerd dat in gecentreerde toestand een annulaire ruimte met nominaal vierkante dwarsdoorsnede ontstaat
In deze annulaire ruimte is een groot aantal, in de orde van grootte van 10 tot 100, verende elementen in de vorm van kogels 20 opgesloten. Twee van deze kogels 20 15 zijn in doorsnede getoond.
In figuur 2B wordt een doorsnede van twee te centreren lichamen overeenkomstig de uitvinding getoond, waarbij de twee lichamen de vorm hebben van twee cilinders die op elkaar gestapeld worden.
20 In het eerste lichaam 251 met een als centreringsas fungerende as van rotatiesymmetrie 253 is in een oppervlak 255 een cirkelvormige goot gevormd, welke goot aanligvlakken 260 en 261 vertoont Beide aanligvlakken 260 en 261 vertonen rotatiesymmetrie om de centreringsas 253.
Evenzo is in het tweede lichaam 252 met een als centreringsas fungerende as 25 van rotatiesymmetrie 254 in een oppervlak 256 een cirkelvormige goot gevormd, welke goot aanligvlakken 262 en 263 vertoont Beide aanligvlakken 262 en 263 vertonen rotatiesymmetrie om de centreringsas 254.
De goten zijn zo gedimensioneerd dat in gecentreerde toestand een annulaire ruimte met nominaal vierkante dwarsdoorsnede ontstaat.
30 In deze annulaire ruimte is een groot aantal, in de orde van grootte van 10 tot 100, verende elementen in de vorm van kogels 20 opgesloten. Twee van deze kogels 20 zijn in doorsnede getoond.
10 9'· Π 3 7 t 10
In beide uitvoeringsvormen zoals getoond in de figuren 2A en 2B zijn in de te centreren lichamen twee V-vormige goten aangebracht De twee V-vormige goten vormen in gecentreerde toestand een annulaite ruimte waarin de kogels 20 opgesloten 5 zijn. In beide uitvoeringsvormen oefenen de verende kogels 20 op de wanden van de V-vormige goten krachten uit. De resultante van alle radiale krachten van de kogels 20 uitoefenen vormt in beide uitvoeringsvormen de centrerende kracht De oriëntatie van de aanligvlakken en daarmee de oriëntatie van de dwarsdoorsnede van de annulaire ruimte is hiervoor niet essentieel.
10
In figuur 3 wordt de vervorming van de kogels 20 getoond bij het centreren van de lichamen 251 en 252 zoals getoond in figuur 2B. De kogels 20 hebben een doorsnede die iets groter is dan de vierkante dwarsdoorsnede van de annulaire ruimte. Bij het begin van het centreerproces zullen de kogels 20 i.h.a. op slechts drie van de vier 15 aanligvlakken 260-263 aanliggen, zoals getoond in figuur 3A. Bij het in axiale richting naar elkaar toe bewegen van de lichamen 251 en 252 zullen de kogels 20 komen aan te liggen op alle vier de aanligvlakken 260-263, zoals getoond in figuur 3B. Bij het nog verder naar elkaar toe bewegen van de lichamen 251 en 252 zullen de kogels 20 vervormen, zoals getoond in figuur 3C, waarbij de gewenste krachten opgebouwd 20 worden die bijdragen aan de centrerende kracht In figuur 3C is tevens getoond dat de twee lichamen 251 en 252 in gecentreerde toestand elkaar raken op de vlakken 255 en 256. Hierdoor zal een verschuiven van de twee lichamen 251 en 252 na het centreren, bijvoorbeeld doordat het samenstel aan schokken wordt blootgesteld, voorkomen worden door de tussen vlak 255 en 256 optredende wrijvingskrachten. Hierdoor is de 25 centrering van het samenstel minder gevoelig geworden voor bv. trillingen, schokken en externe krachten.
De kogels 20 zijn gemaakt van een materiaal dat elastisch kan vervormen. Gedacht kan worden aan rubber, maar bijvoorbeeld ook aan POM (polyoxymethyleen). 30 Hoe stijver het materiaal, dus hoe groter de elasticiteitsmoduius van het materiaal, hoe stijver de centrering zal zijn, maar ook hoe meer kracht er nodig is om de lichamen naar elkaar toe te bewegen. Bij het gebruik van kogels 20 die een doorsnede hebben die 1025037 11 ι slechts weinig groter is dan de dwarsdoorsnede van de annulaire ruimte in gecentreerde toestand, en die dus een relatief kleine vervorming vertonen bij het naar elkaar bewegen van de lichamen, kan gekozen worden voor een stijver materiaal dan wanneer een grotere vervorming ontstaat bij het naar elkaar toe bewegen van de lichamen. Zo’n 5 situatie waarbij relatief kleine vervormingen optreden is voordelig in een situatie waarbij de toleranties op de afmetingen van bijvoorbeeld diepte en rondheid van de goten, diameter van de kogels 20, etc., relatief klein zijn.
Er zij op gewezen dat, hoewel in de figuren een annulaire ruimte met nagenoeg vierkante dwarsdoorsnede is getoond, het vierkant zijn van deze annulaire ruimte niet 10 essentieel is: ook bijvoorbeeld éen ruitvormige dwarsdoorsnede van de annulaire ruimte zal een centrerende werking bewerkstelligen.
Figuur 4 toont in doorsnede een uitvoering waarbij de kogels 20 in een kogelkooi 270 zijn opgesloten. In het samenstel zoals bekend uit de stand van de 15 techniek is een kogelkooi noodzakelijk om de kogels te positioneren to.v. de aldaar toegepaste bladveren, zodat voorkomen wordt dat de kogels zich verplaatsen naar een naastliggende bladveer. Alhoewel dit in het samenstel volgens de uitvinding niet nodig is omdat de V-vormige goten niet zulke onderbrekingen vertonen, is het gebruik van een kogelkooi aantrekkelijk om de veelheid van kogels 20 eenvoudig te plaatsen bij 20 montage. In plaats van de vele kogels 20 individueel te plaatsen is het met gebruik van de kogelkooi 270 mogelijk in één montagebewerking de kogelkooi met daarin alle kogels te plaatsen. Om het gebruik van de kogelkooi 270 mogelijk te maken is in de hoek van elk van de twee V-vormige goten een uitsparing (271,272) gemaakt om ruimte te bieden aan de kogelkooi 270. Aangezien de kogels 20 bij goede 25 dimensionering nooit in de hoeken van de aanligvlakken aanliggen, heeft dit geen invloed op de centrering.
IC? 50 3 7

Claims (9)

1 Samenstel voor het onderling centreren van twee lichamen, omvattende - een eerste lichaam met een eerste, denkbeeldige, centreringsas, 5. een tweede lichaam met een tweede, denkbeeldige, centreringsas, en - een aantal in een cirkel rond de eerste centreringsas geplaatste, regelmatig over de cirkel verdeelde, verende elementen, - welke verende elementen elk een nominaal gelijke veerkracht op aanligvlakken van de beide lichamen uitoefenen, 10. welke aanligvlakken rond de centreringsas van het bijbehorende lichaam rotatiesymmetrische zijn, met het kenmerk dat - het eerste lichaam voorzien is van een cirkelvormige eerste goot met nagenoeg V-vormige dwarsdoorsnede, waarbij het middelpunt van de 15 cirkelvormige eerste goot op de eerste centreringsas ligt en waarbij de eerste centreringsas loodrecht op het vlak van de eerste goot staat, - in gecentreerde toestand zich tegenover de eerste goot van dit eerste lichaam een tweede lichaam bevindt voorzien van een cirkelvormige tweede goot met nagenoeg V-vormige dwarsdoorsnede, waarbij het middelpunt van de cirkel 20 van de tweede goot op de tweede centreringsas ligt en waarbij de tweede centreringsas loodrecht op het vlak van de tweede goot staat, - waarbij de eerste en de tweede goot in gecentreerde toestand een annulaire ruimte begrensd door vier aanligvlakken vormen, en - waarbij de verende elementen in gecentreerde toestand opgesloten zijn tussen 25 de twee goten.
2 Samenstel volgens conclusie 1 waarbij de goten nominaal een zelfde diameter hebben.
30. Samenstel volgens conclusie I of 2 waarbij in gecentreerde toestand de annulaire ruimte nominaal een vierkante dwarsdoorsnede vertoont. 102503? , 13 *
4 Samenstel volgens conclusie 1,2 of 3 waarbij de verende elementen rotatiesymmetrie om een lange as van het verende element vertonen.
5 Samenstel volgens conclusie 1,2 of 3 waarbij de verende elementen bolvormig S zijn.
6 Samenstel volgens conclusie 1,2 of 3 waarbij de verende elementen gevormd worden door de windingen van een spiraalveer.
10. Samenstel volgens conclusie 1,2 of 3 waarbij de verende elementen gevormd worden door niet-verende kernen met tussen deze kernen en het oppervlak van de goten een verende laag. t
8 Samenstel volgens conclusie S waarbij de bolvormige verende elementen zijn 15 opgesloten in een kogelkooi en waarbij in de V-vormige goten een extra uitsparing is aangebracht om plaats te bieden aan uitstekende delen van de kogelkooi.
9 Samenstel vólgens een der voorgaande conclusies waarbij de twee lichamen in 20 gecentreerde toestand elkaar raken. 1 η 9 - n q y
NL1025037A 2003-12-16 2003-12-16 Samenstel voor het centreren van twee lichamen. NL1025037C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1025037A NL1025037C2 (nl) 2003-12-16 2003-12-16 Samenstel voor het centreren van twee lichamen.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1025037 2003-12-16
NL1025037A NL1025037C2 (nl) 2003-12-16 2003-12-16 Samenstel voor het centreren van twee lichamen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1025037C2 true NL1025037C2 (nl) 2005-06-20

Family

ID=34806197

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1025037A NL1025037C2 (nl) 2003-12-16 2003-12-16 Samenstel voor het centreren van twee lichamen.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1025037C2 (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN103624612A (zh) * 2013-11-29 2014-03-12 大连理工大学 一种高精度多球分度-定位装置及其加工装配方法
EP2827357A1 (en) 2013-07-18 2015-01-21 Fei Company Magnetic lens for focusing a beam of charged particles

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3329447A (en) * 1965-01-18 1967-07-04 Gifford L Hitz Self-energizing seal for high pressure flanged connections
US4070120A (en) * 1975-08-21 1978-01-24 Hubert Bald Positioning device
WO1989003276A1 (en) * 1987-10-13 1989-04-20 Extrude Hone Corp Method and apparatus for aligning two components

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3329447A (en) * 1965-01-18 1967-07-04 Gifford L Hitz Self-energizing seal for high pressure flanged connections
US4070120A (en) * 1975-08-21 1978-01-24 Hubert Bald Positioning device
WO1989003276A1 (en) * 1987-10-13 1989-04-20 Extrude Hone Corp Method and apparatus for aligning two components

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2827357A1 (en) 2013-07-18 2015-01-21 Fei Company Magnetic lens for focusing a beam of charged particles
EP2827356A1 (en) 2013-07-18 2015-01-21 Fei Company Magnetic lens for focusing a beam of charged particles
CN103624612A (zh) * 2013-11-29 2014-03-12 大连理工大学 一种高精度多球分度-定位装置及其加工装配方法
CN103624612B (zh) * 2013-11-29 2015-10-28 大连理工大学 一种高精度多球分度-定位装置的加工装配方法

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA2961799C (en) Mounting of an optical element in a barrel using a flexible ring
US7220056B2 (en) Sliding bearing and bearing mechanism having the same
EP0940592A1 (en) Combined ball bearing and sliding bearing
JP3222998B2 (ja) ボールスプライン
NL1025037C2 (nl) Samenstel voor het centreren van twee lichamen.
US11320623B2 (en) Centering of an optical element using edge contact mounting
WO2019006544A1 (en) OPTICAL ELEMENTS WITH TOROIDAL CONNECTION INTERFACES AND METHOD FOR ASSEMBLING SUCH ELEMENTS
US6288855B1 (en) Preloaded device having components with an axially aligned movement
US8919753B2 (en) Spring plate
JPH10508085A (ja) ころがり軸受の隙間調整の方法
JPS60566B2 (ja) ヒンジ継手の摺動軸受
JP2020523539A (ja) ティルティングパッド軸受の構成部分を製造するための方法およびティルティングパッド軸受
JP2006327009A (ja) 成形用金型
JP2576150Y2 (ja) ワンウェイクラッチ
EP3495675A1 (en) Bearing device having a spring unit
JP2007155036A (ja) リニアブッシュ及びその製造方法
EP1158191B1 (en) Bearings for proportional solenoid
CN217192607U (zh) 一种高旋转精度的精密机床芯轴
JPH0645088Y2 (ja) 精密送りねじ装置用ナット
EP2593687A1 (en) Linear motion bearing with plate retaining structure having a plurality of pieces
JP2548101B2 (ja) 小形プレスベアリングとその製造方法
JPS5840377Y2 (ja) ボ−ルネジ
KR100242018B1 (ko) 이격 거리 조정이 가능한 유체 베어링 장치
JP2775010B2 (ja) ズームレンズ
JPH01172620A (ja) フローティング軸受

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20090701

RD1H A request for restoration to the prior state has been filed

Effective date: 20090722

RD1N Patents in respect of which a request for novelty search has been filed

Effective date: 20031219

RD2A Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (for advice)

Effective date: 20100429

RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 20040628