NL1024879C2 - Instelinrichting alsmede meubelstuk en/of poot voor een meubelstuk voorzien van een dergelijke inrichting. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Instelinrichting alsmede meubelstuk en/of poot voor een meubelstuk voorzien van een dergelijke inrichting.

BESCHRIJVING

5 De onderhavige uitvinding betreft een instelinrichting voor het door automatisch uitzetten en inkrimpen overbruggen van een eventuele afstand tussen de onderzijde van een poot van eën meubelstuk met ten minste vier poten en de ondergrond, waarbij deze inrichting een beweegbaar zuigerlichaam omvat dat in een cilinderlichaam kan heen en 10 weer bewegen teneinde de afstand tussen de betreffende poot en de ondergrond te overbruggen.

Een dergelijke instelinrichting dient voor het verminderen van het hinderlijk wiebelen van een meubelstuk in het bijzonder van een tafel op een ongelijke ondergrond.

15 Een inrichting van deze soort is bijvoorbeeld bekend uit het Amerikaanse octrooi schrift 5.251.858 waarin een tafel is getoond, voorzien van vier poten en waarbij één poot is verzwaard en de diagonaal daar tegenover gelegen poot is voorzien van een instelinrichting met een zuiger-cilindercombinatie. Wanneer een tafel op een ondergrond wordt 20 geplaatst is de zuiger in eerste instantie uit de cilinder uitgezakt en na contact met de ondergrond zal de zuiger in de cilinder bewegen totdat alle poten de grond raken. Wanneer de beweging van de zuiger in de cilinder ongedempt is, dan zal de zuiger zich zeer snel aanpassen aan de ondergrond in beide richtingen zodat toch hinderlijk wiebelen optreedt.

25 In het geval de zuiger bij zijn beweging in de cilinder een demping ondervindt, dan treedt deze demping in beide richtingen op, zowel bij uitzetten als inkrimpen van de inrichting met als gevolg dat bij het plaatsen van de tafel op de ondergrond het tamelijk lang zal duren voordat de zuiger zich aan de bodem heeft aangepast en hinderlijk 30 wiebelen van de tafel gedurende die tijd is onvermijdelijk.

De onderhavige uitvinding beoogt een verbeterde 1024879 2 instel inrichting van de hiervoor genoemde soort te verschaffen, welke berust op de gedachte dat de uitzetbeweging van deze inrichting ongedempt plaatsvindt en de inkrimpbeweging van deze inrichting gedempt plaatsvindt.

5 Ter verwezenlijking van het beoogde doel vertoont .de instel inrichting volgens de uitvinding het kenmerk, dat het beweegbaar zuiger!ichaam in de uitzetrichting vrijwel ongehinderd kan bewegen terwijl dempingsmiddelen aanwezig zijn om de beweging van het beweegbaar zuigerlichaam in de inkrimprichting te dempen.

10 Een verdere uitvoeringsvorm waarbij de instel inrichting een dubbelwerkend zuigerlichaam omvat dat in een cilinderlichaam is opgenomen en daarin een eerste en een tweede met een medium gevulde kamer van elkaar scheidt welke kamers door ten minste één stroomrestrictie met elkaar zijn verbonden, wordt gekenmerkt, doordat de begrenzing van de 15 beide kamers is voorzien van één of meer terugslagkleppen met lage stromingsweerstand, welke kleppen stroming van medium vanuit de kamer waarvan het volume afneemt tijdens uitzetten van de inrichting en/of naar de kamer, waarvan het volume toeneemt, gedurende uitzetten van de inrichting zonder noemenswaardige stromingsweerstand toelaten.

20 Op deze wijze kan de inrichting volgens de uitvinding zeer snel in lengterichting uitzetten, omdat bij deze beweging het bewegende lichaam bij zijn beweging niet wordt gehinderd door enige drukopbouw in een van de beide kamers. Het medium kan daarbij zonder noemenswaardige weerstand via de genoemde terugslagklep stromen van de kamer waarvan het 25 volume afneemt naar de kamer waarvan het volume toeneemt. Ook is het mogelijk in het bijzonder wanneer het medium lucht is om het medium, dus de lucht, vanuit de kamer welke kleiner wordt, af te voeren naar de omgeving en vanaf de omgeving lucht toe te voeren aan de kamer welke groter wordt.

30 Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de instel inrichting volgens de uitvinding kan de genoemde stromingsrestrictie zijn gevormd 1024879 3 door een spleet tussen de buitenomtrek van het zuigerlichaam en de binnenwand van het cilinderlichaam. Op deze wijze zal het medium bij het inkrimpen van de inrichting vanaf de kamer waarvan het volume afneemt door de nauwe spleet stromen naar de kamer waarvan het volume toeneemt.

5 Op deze wijze wordt de beweging van het bewegende lichaam effectief gedempt.

Bij een verdere uitvoeringsvorm van de instel inrichting volgens de uitvinding is ten minste één eerste terugslagklep aangebracht in het zuigerlichaam welke terugslagklep zonder noemenswaardige weerstand 10 mediumstroming toelaat van de kamer waarvan het volume afneemt naar de kamer waarvan het volume toeneemt.

Een verdere uitvoeringsvorm van de instel inrichting volgens de uitvinding vertoont het kenmerk dat naast de genoemde eerste terugslagklep ten minste één tweede terugslagklep is aangebracht in het 15 zuigerlichaam welke klep stroming toelaat naar de bij inkrimping van de inrichting in volume toenemende kamer, waarbij de tweede klep een grotere stromingsweerstand heeft dan de eerste terugslagklep. Bij deze uitvoeringsvorm dient de tweede terugslagklep dus als het ware als extra stroomrestrictie welke zorgt voor de demping van de inkrimpbeweging van 20 de instel inrichting.

Eventueel kan de stromingsrestrictie ook wel zijn uitgevoerd als een nauwe opening in het zuigervormig lichaam.

Bij een verdere uitvoeringsvorm is een eerste naar de omgeving toe openende terugslagklep aangebracht in dat deel van het 25 cilinderlichaam dat de bij uitzetten in volume afnemende kamer omgeeft en een tweede naar de bij uitzetten in volume toenemende kamer openende terugslagklep is aangebracht in het deel van de cilinder dat deze kamer omgeeft.

Volgens de uitvinding is het zich in de beide kamers 30 bevindende medium gevormd door lucht, gas of een vloeistof.

Bij een verdere gunstige uitvoeringsvorm van de 1024879 4 instel inrichting volgens de uitvinding is het cilinderlichaam, voorzien van een dichte bovenzijde en een open onderzijde welke is voorzien van een naar binnen gekeerde flens, waarbij het zuigerlichaam een dichte onderzijde heeft en een open bovenzijde, voorzien van een naar bulten 5 gekeerde flens, waarbij het zuigerlichaam is voorzien van ten minste één terugslagklep.

Bij een verdere uitvoeringsvorm van de instel inrichting volgens de uitvinding zijn veermiddelen aanwezig voor het op het bewegende zuiger- respectievelijk cilinderlichaam uitoefenen van een 10 veerkracht welke de beide delen uit elkaar drukt, zodat de gehele combinatie uitzet. De veermiddelen kunnen daarbij zijn gevormd door een spiraal veer.

De gesloten bovenzijde van het cilinderlichaam is daarbij voorzien van bevestigingsmiddelen voor het bevestigen daarvan aan een 15 poot of ander deel van een meubelstuk.

Een verdere uitvoeringsvorm van de instel inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de bevestigingsmiddelen zijn gevormd door een basisplaat welke bevestigd kan worden aan de poot of ander deel van het meubelstuk, welke plaat is voorzien van een centraal 20 van schroefdraad voorzien uitsteeksel dat kan worden opgenomen in een van schroefdraad voorziene verdieping in de gesloten bovenzijde van het cilinderlichaam.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is althans het door de flens heen stekende onderste gedeelte van het 25 zuigerlichaam en de binnenomtrek van de naar binnen gekeerde flens voorzien van een onronde, bij voorkeur ovale vorm. Dit heeft het voordeel dat het zuigerlichaam niet kan roteren in het cilinderlichaam.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm is de naar binnen gekeerde flens aan de onderzijde van het cilinderlichaam volgens de 30 uitvinding voorzien van een opening, welke tegenover de genoemde terugslagklep in het zuigerlichaam is gepositioneerd. Op deze wijze is de 1024879 » 5 klep steeds gemakkelijk bereikbaar, en kunnen delen van de klep daar eventueel doorheen steken in de onderste stand van het zulgervormig lichaam.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm van de instel-5 inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat het zuigervormig lichaam via een stang is bevestigd aan een poot of ander deel van een meubelstuk en dat om het zuigerlichaam een aan boven- en onderzijde gesloten cilinderlichaam is aangebracht, waarbij het zuigerlichaam is voorzien van ten minste één of ten minste twee in 10 verschillende richtingen openende terugslagkleppen met verschillende stromingsweerstand. Eventueel kan een van deze kleppen worden vervangen door een nauwe opening welke als stromingsrestrictie werkt.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de instel inrichting volgens de uitvinding kunnen de beide kamers aan weerszijden van het 15 zuigerlichaam zijn gevuld met een gasvormig medium, waarbij op de gesloten bovenzijde van het cilinderlichaam door veermiddelen kracht wordt uitgeoefend.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm zijn de beide kamers aan weerszijden van het zuigerlichaam gevuld met een vloeistof waarbij 20 zich tussen het gesloten bodemvlak van het cilinderlichaam en een verder zuigerlichaam respectievelijk membraan een gas bevindt.

De uitvinding betreft ook een meubelstuk dat wordt gekenmerkt doordat ten minste twee en bij voorkeur alle poten zijn voorzien van een instel inrichting volgens één of meer van de voorgaande 25 conclusies. Uit het voorgaande moge duidelijk zijn dat wanneer een dergelijk meubelstuk op een ongelijke ondergrond wordt geplaatst, het wiebelen nog steeds kan optreden, maar in een zodanig gedempte vorm dat dit nog nauwelijks als hinderlijk wordt ervaren. De instel inrichting volgens de uitvinding kan daarbij onderaan de poten zijn aangebracht of 30 tussen de poten en het meubelstuk of in de poot zijn geïntegreerd.

Derhalve betreft de onderhavige uitvinding ook een poot met 1024879 ι 6 een daaraan aangebrachte of daarin geïntegreerde instel inrichting volgens l de uitvinding.

Hierna zal de uitvinding nog nader worden toegelicht aan de hand van een aantal tekeningen waarin bij wijze van voorbeeld en zonder 5 enige beperking enkele uitvoeringsvormen van een instel inrichting volgens de uitvinding schematisch zijn weergegeven.

Figuur 1 toont schematisch en niet op schaal in doorsnede een instel inrichting volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont dezelfde instel inrichting als in figuur .1, 10 maar nu in gedemonteerde vorm.

Figuur 3 toont de instel inrichting volgens figuur 1 en 2 in een aanzicht over de lijn III-III.

Figuur 4 toont een aanzicht van de instel inrichting volgens de figuren 1 en 2 volgens de lijn IV-IV in figuur 2.

15 Figuren 5 en 6 tonen schematisch en niet op schaal respectievelijke uitvoeringsvormen van instel inrichtingen volgens de uitvinding.

Figuren 7 en 8 tonen een meubelstuk, in dit geval een tafel, waarvan de poten zijn voorzien van instel inrichtingen volgens de 20 uitvinding.

Figuur 9 toont schematisch en niet op schaal nog een andere ui tvoeringsvorm van een instel inrichting volgens de uitvinding.

In figuur 1 is met het verwijzingscijfer 1 een poot van een meubelstuk aangeduid. Aan deze poot is een montageplaat 2 met schroeven 3 25 bevestigd. Deze montageplaat is voorzien van een centraal geplaatste pijp 4 welke aan zijn buitenzijde is voorzien van schroefdraad. De instel inrichting welk algemeen is aangeduid met het verwijzingscijfer 5 omvat een cilindervormig lichaam 6 dat aan zijn onderzijde open is en voorzien van een naar binnen toe omgebogen flens 7. Aan zijn bovenzijde 8 30 is het cilindervormig lichaam gesloten en voorzien van een verdieping 9 welke aan zijn binnenzijde is voorzien van schroefdraad die kan 1024879 ι 7 samenwerken met de schroefdraad op de pijp 4. In het cilindervormig i lichaam 6 is een zuigervormig lichaam 10 opgenomen dat aan zijn onderzijde 11 is afgesloten. Tussen de bovenzijde 8 van het cilindervormig lichaam 6 en de onderzijde 11 van het zuigervormig lichaam 10 is 5 een spiraal veer 12 opgesteld. Het naar onderen gerichte deel 13 van het zuigervormig lichaam 10 is in dit geval onrond en wel ovaal uitgevoerd. Dit voorkomt dat de zuiger 10 zou gaan draaien in het cilindervormig lichaam 6. Het cilindervormig lichaam 6 scheidt een eerste kamer 15 van een tweede kamer 16, waarbij de beide kamers 15 en 16 met elkaar zijn 10 verbonden door een terugslagklep 14 welke opent in de richting van de kamer 15 en een lage stromingsweerstand vertoont. In de flens 7 is een opening 17 aangebracht waardoorheen de klep 14 bereikbaar is en waardoor de klep 14 kan heen steken als het zuigervormig lichaam 10 zich in zijn onderste stand bevindt.

15 De werking van deze instel inrichting is als volgt. Wanneer een tafel waarvan de poot 1 deel uitmaakt, wordt geplaatst op een ongelijke ondergrond, dan is, zolang de onderzijde 11 van het zuigerlichaam 10 nog niet de bodem raakt, de zuiger 10 ten gevolge van zijn eigen gewicht en de kracht van de veer 12 naar beneden toe 20 uitgezakt, waarbij het medium vanuit de kamer 16 zonder noemenswaardige weerstand via de klep 14 in de kamer 15 is gestroomd. Wanneer de tafel op de ondergrond wordt geplaatst, zullen alle instel inrichtingen onder alle poten welke de bodem raken onder gewicht van de tafel langzaam inkrimpen totdat ook de poot welke in eerste instantie geen bodem raakte nu wel de 25 bodem raakt. Daarna zullen de instel inrichtingen onder alle poten door het gewicht van de tafel inkrimpen totdat de instel inrichtingen onder de eerstgenoemde poten alle volledig zijn ingekrompen en op de instel inrichting ondèr de laatstgenoemde poot geen kracht meer wordt uitgeoefend. In deze situatie is de tafel met al zijn poten afgesteund op 30 de ondergrond, waarbij de onderzijde 11 van het zuigervormig lichaam 10 van elke instel inrichting de bodem raakt.

1024879 ( 8

Wanneer nu op de tafel een kracht wordt uitgeoefend ter plaatse van de laatstgenoemde poot, dan zal het zuigervormig lichaam 10 ten gevolge van de daarop uitgeoefende kracht naar boven worden gedrukt, waarbij druk wordt opgebouwd in de kamer 15 en het medium dat zich daarin 5 bevindt wil ontsnappen. Dit kan alleen via een nauwe spleet 18 welke aanwezig is tussen het zuigervormig lichaam 10 en het cilindervormig lichaam 6. Deze nauwe spleet werkt daarbij als een stroomrestrictie welke de stroming van medium vanuit de kamer 15 naar de kamer 16 belemmert, hetgeen dus een dempende werking heeft op de beweging van het 10 zuigervormig lichaam naar boven toe. Op deze wijze zal de instel inrichting 5 een ingekrompen stand innemen, maar dit op een heel geleidelijke manier, zodat dit nauwelijks als hinderlijk wordt ondervonden. Het wiebelen van de tafel is dus als het ware niet echt voorkomen, maar het wordt op een zodanige wijze vertraagd dat dit voor de 15 gebruiker geen hinderlijke gevolgen meer heeft.

Het medium dat zich in de kamers 15 en 16 bevindt, is lucht, waarbij het dan mogelijk is om in plaats van een klep 14 in het zuigervormig lichaam kleppen aan te brengen in de zijwand van het cilindervormig lichaam 6 welke kleppen zijn uitgevoerd als 20 terugslagkleppen welke dan openen respectievelijk in de richting van de omgeving en in de richting van kamer 15. Op deze wijze wordt dan weer bereikt dat bij het uitzetten van de instelinrichting 5, dat wil zeggen bij het naar buiten bewegen van het zuigerlichaam 10, lucht heel gemakkelijk kan verdwijnen uit de in volume afnemende kamer 16 en lucht 25 kan worden toegevoerd door de terugslagklep naar de in volume toenemende kamer 15.

Ook is het mogelijk om in plaats van één klep 14 meer kleppen 14 in het zuigerl ichaam 10 op te nemen welke alle openen in de richting van de kamer 15. Daarnaast is het ook niet uitgesloten om in 30 plaats van de nauwe spleetstromingsrestrictie 18 tussen het zuiger-1 ichaam 10 en de cilinder 6 een terugslagklep in de zuiger 10 op te '1024879 9 ♦ nemen, welke opent in de richting van. de kamer 16 en een grote stromingsweerstand heeft in vergelijking met die van de spleet 18.

Eventueel kan de stroomrestrictie ook wel zijn uitgevoerd als een nauwe opening in het zuigervormig lichaam.

5 In figuur 5 is schematisch maar niet op schaal in doorsnede een andere uitvoeringsvorm van een instel inrichting volgens de uitvinding getoond. Deze instel inrichting omvat een montageplaat 22 welke met schroeven 23 is bevestigd aan een poot van een meubelstuk 21. De montageplaat 22 is daarbij voorzien van een centrale zuigerstang 24 10 waaraan een zuigerlichaam 25 is bevestigd. Het zuigerlichaam 25 is opgenomen in een cilinderlichaam 26 dat zowel aan zijn onderzijde 27 als zijn bovenzijde 28 is gesloten. De zuiger 25 verdeelt het cilinderlichaam 26 daarbij in twee kamers 29 en 30. In het zuigerlichaam 25 is een eerste terugslagklep 31 welke in de richting van de kamer 30 opent en 15 een tweede terugslagklep 32 welke in de richting van de kamer 29 opent. De terugslagklep 32 heeft daarbij een veel grotere stromingsweerstand dan de terugslagklep 31. Eventueel kan deze klep ook wel worden vervangen door een nauwe opening in het zuigervormig lichaam. Tussen de montageplaat 22 en de bovenzijde 28 van het zuigerlichaam 26 is een 20 spiraalveer 33 aangebracht. Opgemerkt zij dat de spleet 35 tussen de wanden van de montageplaat 22 en het zuigerlichaam 26 breed genoeg moet zijn om geen stroomrestrictie te vormen.

Het principe van de werking van deze inrichting is weer dezelfde als die van de inrichting volgens figuur 1. Wordt een meubelstuk 25 voorzien van poten 21, geplaatst op een ongelijke ondergrond (en treft de onderzijde 27 van een van de inrichtingen niet de ondergrond), dan zal ten gevolge van zijn eigen gewicht en de kracht van de spiraalveer 33 het cilindervormig lichaam 27 van alle instel inrichtingen naar beneden zijn bewogen, waarbij het medium uit de kamer 25 via de terugslagklep 31 30 zonder noemenswaardige weerstand is gestroomd naar de in volume zich vergrotende kamer 30. Wanneer de tafel op de ondergrond wordt geplaatst, 1024879 10 zullen alle instel inrichtingen onder alle poten welke de bodem raken onder gewicht van de tafel langzaam inkrimpen totdat ook de poot welke in eerste instantie geen bodem raakte nu wel de bodem raakt. Daarna zullen de instel inrichtingen onder alle poten door het gewicht van de tafel 5 inkrimpen totdat de instel inrichtingen onder de eerstgenoemde poten alle volledig zijn ingekrompen en op de instel inrichting onder de laatstgenoemde poot geen kracht meer wordt uitgeoefend. In deze situatie is de tafel met al zijn poten af gesteund op de ondergrond. Op deze wijze zal de onderzijde 27 van het cilindervormig lichaam 26 van elke 10 instel inrichting tegen de ondergrond komen aan te rusten. Wordt daarentegen op het meubelstuk op de poot ter plaatse van de laatstgenoemde een kracht uitgeoefend, dan zal het cilindervormig lichaam 26 door die kracht omhoog worden gedrukt, waarbij het medium uit de kamer 30 die nu kleiner wordt via de terugslagklep 32 naar de zich 15 vergrotende kamer 29 kan stromen. Dit stromen gaat echter gepaard met een grote stromingsweerstand, zodat de beweging van het cilindervormig lichaam 26 naar boven daardoor zeer wordt afgeremd. Ook op deze wijze zal dus het wiebelen van het meubelstuk worden afgeremd, zodat dit voor de gebruiker geen hinderlijke gevolgen meer heeft. De hiervoor besproken 20 uitvoeringsvorm van een instel inrichting is in het bijzonder geschikt voor toepassing bij gasvormige media in de kamers 29 en 30.

In figuur 6 is schematisch in dwarsdoorsnede een instel inrichting volgens de uitvinding getoond, waarbij zich in de kamers 29 en 30 vloeistof bevindt. De constructie van deze instel inrichting is 25 vrijwel geheel dezelfde als die van de instel inrichting volgens figuur 5 met dit verschil dat nu om eventuele verschillen in volumeverandering van de kamers 29 en 30 tijdens het inkrimpen en uitzetten van de inrichting op te vangen onderin het cilindervormig lichaam 26 tussen de bodem 27 en een zuiger of membraan 32 nog een ruimte 34 aanwezig is welke is gevuld 30 met een gasvormig medium. Verder beweegt de druk in de kamers 29 en 30 ook het zuigervormig lichaam naar beneden. Wanneer bij deze inrichting

102487U

t 11 bij het op en neer bewegen van het cilindervormig lichaam 26 de kamers 29 en 30 iets verschillend in volume veranderen, dan kan toch de vloeistof van de ene kamer naar de andere kamer stromen, waarbij dan de volumeverschi1len worden opgevangen door verplaatsing van het 5 membraan 32.

In figuur 7 is schematisch een tafel 40 getoond, welke voorzien is van vier poten 41 welke alle aan hun onderzijde zijn voorzien van een instel inrichting 5 van de soort als getoond in de figuren 1, 5 of 6. Hoewel in deze figuur alle vier de poten van instel inrichtingen 5 10 zijn voorzien, kan het onder omstandigheden ook voldoende zijn om alleen twee diagonaal tegenover elkaar gelegen poten van een dergelijke instel inrichting te voorzien, waarbij dan de overgebleven twee poten een lengte hebben welke korter is dan de twee poten met uitgezette inrichting en langer dan de twee poten met ingekrompen inrichting.

15 In de figuur 8 tenslotte is schematisch aangegeven hoe bij de tafel van figuur 7 de instel inrichtingen in plaats van aan de onderzijde van de poten ook kunnen zijn aangebracht tussen de poten en het tafelblad. Eventueel kunnen de instel inrichtingen 5 ook ergens in het midden van de lengte van de poten 41 worden geïntegreerd. Uit het 20 voorgaande moge duidelijk zijn dat de uitvinding een zelf instellende inrichting verschaft welke de hinderlijke gevolgen van het wiebelen van een tafel of een ander meubelstuk zeer goed ondervangt, daarbij gemakkelijk op bestaande meubels is aan te brengen en betrekkelijk eenvoudig is van constructie.

25 In figuur 9 is schematisch een alternatieve uitvoeringsvorm van een instel inrichting volgens de uitvinding getoond. Deze inrichting is voorzien van een zuigervormig lichaam dat op de ondergrond 51 kan rusten. Dit zuigervormig lichaam 50 werkt samen met een cilindervormig lichaam 52 dat met zijn bovenzijde 53 kan zijn verbonden met de poot van 30 een meubelstuk. De bovenzijde van het zuigervormig lichaam 50 is daarbij voorzien van een flexibel manchet 54 welk de spleet 55 tussen het 1024879 ι 12 zuigervormig lichaam 50 en het cilindervormig lichaam 52 afdicht wanneer i het zuigervormig lichaam 50 ten opzichte van het cilindervormig lichaam 52 naar boven beweegt en vrijgeeft wanneer het zuigervormig lichaam 50 naar beneden beweegt. Om drukopbouw in de cilindervorm!ge lichamen 52 5 tegen te gaan is in de wand daarvan een nauwe opening 56 aangebracht waardoor medium kan ontsnappen.

i i i 10248 7 j

Claims (18)

1. Instel inrichting voor het door automatisch uitzetten en inkrimpen overbruggen van een eventuele afstand tussen de onderzijde van 5 een poot van een meubelstuk met ten minste vier poten en de ondergrond, waarbij deze inrichting een beweegbaar zuigerlichaam omvat dat in een cilinderlichaam kan heen en weer bewegen teneinde de afstand tussen de betreffende poot en de ondergrond te overbruggen, met het kenmerk, dat het beweegbaar zuigerlichaam in de uitzetrichting vrijwel ongehinderd kan 10 bewegen terwijl dempingsmiddelen aanwezig zijn om de beweging van het beweegbaar zuigerlichaam in de inkrimprichting te dempen.

2. Instel inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het zuigervormig lichaam is voorzien van ten minste één flexibel afdichtingsmanchet welk de spleet tussen het zuigervormig lichaam en het 15 cilindervormig lichaam afdicht bij bewegen van het zuigervormig lichaam in de inkrimprichting en de betreffende spleet vrijgeeft bij bewegen in de andere richting, waarbij de kamer in het cilindervormig lichaam is voorzien van een nauwe opening naar de omgeving.

3. Instel inrichting volgens conclusie 1, waarbij de 20 instel inrichting een dubbelwerkend zuigerlichaam omvat dat in een cilinderlichaam is opgenomen en daarin een eerste en een tweede met een medium gevulde kamer van elkaar scheidt welke kamers door ten minste één stroomrestrictie met elkaar zijn verbonden, met het kenmerk, dat de begrenzing van de beide kamers is voorzien van één of meer terugslag-25 kleppen met lage stromingsweerstand welke kleppen stroming van medium vanuit de kamer waarvan het volume afneemt tijdens uitzetten van de inrichting en/of naar de kamer waarvan het volume toeneemt tijdens uitzetten van de inrichting zonder noemenswaardige stromingsweerstand toelaten.

4. Instel inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de genoemde stromingsrestrictie is gevormd door een spleet tussen de 1024879 buitenomtrek van het zuigerlichaam en de binnenwand van het cillnder-lichaam.

5. Instel inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat ten minste één eerste terugslagklep is aangebracht 1n het 5 zuigerlichaam welke bij uitzetting van de inrichting stroming zonder noemenswaardige weerstand toelaat vanuit de in volume afnemende kamer naar de in volume toenemende kamer.

6. Instel inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat naast de genoemde eerste terugslagklep ten minste één tweede terugslag- 10 klep is aangebracht in het zuigerlichaam welke bij inkrimping van de inrichting stroming toelaat naar de in volume toenemende kamer waarbij de tweede klep een grotere stromingsweerstand heeft dan de eerste terugslagklep.

7. Instel inrichting volgens conclusie 3, 4 of 5 met het 15 kenmerk, dat een eerste naar de omgeving toe openende terugslagklep is aangebracht in het deel van het cilinderlichaam dat bij uitzetting van de inrichting de in volume-afnemende kamer omgeeft en een tweede naar de bij uitzetting in volume toenemende kamer openende terugslagklep is aangebracht in het deel van de cilinder dat deze kamer omgeeft.

8. Instelinrichting volgens één of meer van de conclusies 3 tot en met 7, met het kenmerk, dat het zich in de beide kamers bevindende medium lucht, gas of vloeistof is.

9. Instelinrichting volgens één of meer van de conclusies 3 tot en met 8, met het kenmerk, dat het cilinderlichaam een dichte 25 bovenzijde heeft en een open onderzijde welke is voorzien van een naar binnen gekeerde flens, waarbij het zuigerlichaam een dichte onderzijde heeft en een open bovenzijde voorzien van een naar buiten gekeerde flens, waarbij het zuigerlichaam is voorzien van ten minste één terugslagklep.

10. Instelinrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat 30 veermiddelen aanwezig zijn voor het op het zuigerlichaam uitoefenen van een veerkracht. 1024875 ♦

11. Instelinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de gesloten bovenzijde van het cilinderlichaam is voorzien van bevestigingsmiddelen voor het bevestigen daarvan aan een poot of ander deel van een meubelstuk.

12. Instelinrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen zijn gevormd door een basisplaat welke bevestigbaar is aan een poot of ander deel van een'meubelstuk welke plaat is voorzien van een centraal van schroefdraad voorzien uitsteeksel dat kan worden opgenomen in een eveneens van schroefdraad voorziene 10 verdieping in de gesloten bovenzijde van het cilinderlichaam.

13. Instel inrichting volgens één of meer van de conclusies 9 tot 12, met het kenmerk, dat althans het door de flens heen stekende onderste gedeelte van het zuigerlichaam en de binnenomtrek van de naar binnen gekeerde flens kan de onderzijde van het cilinderlichaam een 15 onronde, bij voorkeur ovale vorm hebben.

14. Instelinrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de naar binnen gekeerde flens aan de onderzijde van het cilinderlichaam is voorzien van een opening welke tegenover de genoemde terugslagklep in het zuigerlichaam is gepositioneerd.

15. Instelinrichting volgens één of meer van de conclusies 3 tot en met 14, met het kenmerk, dat het zuigervormige lichaam via een stang is bevestigd aan een poot of ander deel van een meubelstuk en dat om het zuigerlichaam een aan zijn boven- en onderzijde gesloten cilinderlichaam is aangebracht, waarbij het zuigerlichaam is voorzien van 25 ten minste één of ten minste twee in verschillende richtingen openende terugslagkleppen met verschillende stromingsweerstand.

16. Instelinrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de beide kamers aan weerszijden van het zuigerlichaam zijn gevuld met een vloeistof waarbij zich tussen het gesloten bodemvlak van het cilinder-30 lichaam en een verdere zuiger respectievelijk membraan een gasvormig medium bevindt. 1024879 t

17. Meubelstuk voorzien van ten minste vier poten waarmee dit meubelstuk op 'een ondergrond kan rusten, met het kenmerk, dat ten minste twee poten zijn voorzien van een instel inrichting volgens één 'of meer van de conclusies 1 tot 16.

18. Poot geschikt voor een meubelstuk, met het kenmerk, dat de poot is uitgerust met een inrichting volgens een van de conclusies 1 tot 16. t 1024879