NL1024872C2 - Opbindriem. - Google Patents
Opbindriem. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1024872C2 NL1024872C2 NL1024872A NL1024872A NL1024872C2 NL 1024872 C2 NL1024872 C2 NL 1024872C2 NL 1024872 A NL1024872 A NL 1024872A NL 1024872 A NL1024872 A NL 1024872A NL 1024872 C2 NL1024872 C2 NL 1024872C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- belt
- tie
- ribbon
- strap
- head
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01G—HORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
- A01G17/00—Cultivation of hops, vines, fruit trees, or like trees
- A01G17/04—Supports for hops, vines, or trees
- A01G17/12—Tree-bands
Description
Qpbindriem
De onderhavige uitvinding betreft een opbindriem omvattende een band van soepel materiaal inwendig voorzien van een lint van wapeningsdraad, dat uitstrekt 5 vanaf de bandeinden, waarbij die band aan een van de einden een kop met een opening omvat voor het doorlaten van het andere einde van de band door dit oog, waarbij de stam van de boom wordt omringd, en waarbij de beide einden van het wapeningslint vervolgens worden vastgezet rond de opbindstok.
Men kent een dergelijke opbindriem reeds uit het document FR 8302565. Deze 10 opbindriem omvat een lint van gegalvaniseerde ijzerdraden, die de wapening van de riem waarborgen. Bij deze riem is de band van soepel materiaal, in het algemeen min of meer soepel kunststof materiaal, bestemd om de stam van de boom te omringen om aan elkaar te worden geknoopt, en verlopen de einden van het wapeningslint voor het omringen van de opbindstok.
15 Deze opbindriem geeft zeer goede resultaten omdat de riem het mogelijk maakt om doelmatig belastingen te weerstaan die op de boom wordt uitgeoefend, zelfs als die nog jong is. Dit opbinden wordt in hoofdzaak veroorzaakt door de aanwezigheid van een wapeningslint van gegalvaniseerde ijzerdraden, die zijn geïntegreerd in de riem. Dit lint geeft geen risico op het beschadigen van de schors van de boom, omdat het lint 20 tegen de boom wordt ondersteund door de riem. Het opbinden door deze riem is zeer goed en dankzij de wapening daarvan weerstaat de riem herhaalde belastingen op een op deze manier opgebonden boom als gevolg van de werking van de wind.
Het nadeel van dit lint is de instelling op een bepaalde afmeting van de stam van de boom, waarbij indien de gebruiker later vergeet de opbindriem los te maken 25 wanneer de boom goed geworteld zal zijn, een deel van de stam van de boom, anders dan het deel van de opbindriem, dikker zal worden en deze opbindriem geleidelijk met de stam zal worden geïntegreerd al naar gelang zijn ontwikkeling, aangezien deze riem gezien de aanwezigheid van het wapeningslint niet rekbaar is.
Dergelijke omstandigheden die in het bijzonder ernstig zijn voor de toekomstige 30 ontwikkeling van de boom zijn echter niet zeldzaam omdat, hetzij degene die de boom heeft geplant en deze heeft vastgezet aan de opbindstok de beplanting niet meer onderhoudt, hetzij de aandacht niet meer op de opbindriem is gericht, die uit gewoonte wordt beschouwd als een vertrouwd onderdeel, zodat men er niet meer aan denkt deze 1024872 I na de twee of drie eerste jaren, gedurende waarin de opbindstok noodzakelijk is voor de I worteling, weg te halen.
I De onderhavige uitvinding heeft als doel het ontwikkelen van een opbindriem die I de nadelen van een niet rekbare riem voorkomt, die wordt versterkt door een I 5 wapeningslint en die het mogelijk maakt dat de boom niet wordt gehinderd door de I beschikbare doorsnede aan de binnenkant van de door de opbindriem gevormde lus, I zonder dat dit nadelen geeft voor het initiële opbinden van de boom, zelfs wanneer men I vergeet om na de periode van de worteling de riem los te maken.
I Voor dit doel betreft de uitvinding een opbindriem van een type zoals hieronder I 10 bepaald, met het kenmerk, dat - de kop van de band twee samengevoegde openingen omvat, gescheiden door I een rib, voor het doorlaten van een inloopeinde van de band, hetzij door I slechts een opening hetzij door beiden, waardoor een de rib omringende lus wordt gevormd, I 15 - het lint van wapeningsdraad de twee openingen omlijst zonder langs de rib te H voeren.
Deze riem biedt het voordeel van het stevig opbinden van de stam van de boom, I vastgezet aan de opbindstok, zelfs wanneer externe verschijnselen zoals de wind in het I bijzonder heftig zijn, omdat deze van een wapeningslint voorziene niet rekbare riem 20 relatief strak rond de stam van de boom kan worden vastgezet op een wijze dat deze perfect vastgelegd wordt tegen de opbindstok.
Bovendien, vormt de door het einde van de opbindriem gevormde lus, die door de I twee openingen voert, eveneens een schokbreker tussen de stam van de boom en de opbindstok, waarbij een wrijving van de stam van de boom tegen de opbindstok wordt 25 voorkomen, en waarbij bovendien een dempingsmiddel wordt gevormd tegelijkertijd tegen dit bijeenbrengen en onderlinge vibraties.
I Men heeft aldus een niet rekbare opbindriem, die de stam van de boom stevig I opbindt. Echter, al naar gelang de ontwikkeling van de boom, vereist de stam meer en I meer plaats.
I 30 Het is derhalve mogelijk dat de band van de riem zich losrukt van de rib die de twee ogen scheidt om de lus van de riem die door de twee ogen voert vrij te maken en in de buurt van de rib vast te houden. Men wint op deze manier een niet onbelangrijke lengte, die het mogelijk maakt dat de boom over een grotere doorsnede beschikt, 3 waarbij wordt voorkomen dat bij een verzuim om de opbindriem los te maken, de opbindriem geleidelijk in de stam van de boom zal worden geïntegreerd en een vreemd lichaam vormt zoals bij de riem met een vaste lengte, waardoor de ontwikkeling van de stam en de boom aanzienlijk wordt belemmerd en de circulatie van sappen wordt 5 gehinderd.
Bovendien zelfs wanneer de boom opnieuw de rekgrens bereikt, die aan de binnenkant van de door de riem gevormde niet rekbare lus mogelijk wordt bepaald, zal na het losmaken van de rib die de twee openingen scheidt, gezien de aanwezigheid van de opbindstok, de zelfs tot het uiterste opgerekte opbindriem niet de mogelijkheid 10 hebben zich over zijn volledige omtrek in het oppervlak en de buitenste lagen van de stam van de boom in te bouwen.
Volgens een voordelig kenmerk is het lint van wapeningsdraad gevormd uit twee gegalvaniseerde ineengedraaide en uitgegloeide ijzerdraden, die ter hoogte van de kop een lijst vormen voor het omringen van de twee openingen en die samenkomen 15 stroomopwaarts en stroomafwaarts van de twee openingen in de band en uit de band naar buiten komen om rondom de opbindstok aaneen te knopen einden van de riem te vormen.
Volgens een ander voordelig kenmerk omvat de kop breuk-inleiders tussen de rib en het buitenste gedeelte van de kop om al naar gelang de aanzet en overeenkomstig de 20 aard van het voor de band toegepaste materiaal, de breuk van de rib mogelijk te maken.
Volgens een ander voordelig kenmerk omvat het inwendige oppervlak van de band nokken om tegen de stam van de boom steunpunten te vormen.
De uitvinding betreft ten slotte eveneens een werkwijze voor het vervaardigen van een opbindriem van het hierboven gedefinieerde soort, met het kenmerk, dat 25 - men het geraamte van het wapeningslint tot stand brengt door ten minste twee gegloeide gegalvaniseerde ijzerdraden ineen te draaien, waarbij men de twee draden scheidt om een lijst te vormen rond de toekomstige openingen, - men het geraamte in een gietholte plaatst, waarbij het geraamte op fixeringspunten wordt vastgehouden.
30 - men het materiaal van de riem in de holte injecteert.
De band van de opbindriem wordt bij voorkeur vervaardigd van een kunststof die de elasticiteit of de soepelheid heeft van rubber. Inwendig omvat deze band nokken om steunpunten tegen de stam van de boom te vormen en het doorstromen van water toe te 1 024872 4 staan. Deze nokken kunnen continu of discontinu zijn. Het betreft bij voorkeur een gekarteld oppervlak dat uitspringende banden vormt, die dwars op de langsrichting van de band verlopen, dat wil zeggen in een grotendeels verticale richting.
De onderhavige uitvinding zal in het vervolg op een meer gedetailleerde wijze 5 worden beschreven met behulp van een uitvoeringsvoorbeeld, dat in de bijgevoegde tekeningen is weergegeven, waarin: - figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een opbindriem volgens de uitvinding is, - figuur 2A een vooraanzicht van de riem van figuur 1 is, 10 - figuur 2B een zijaanzicht van de riem van figuur 2A is, - figuur 3 een vergroot aanzicht van de kop van de opbindriem is, - figuur 4A een vooraanzicht van de gietholte voor het gieten van de opbindriem volgens figuur 1 is, - figuur 4B een zijaanzicht van de gietvorm van de riem is, 15 - figuur 4C een kops aanzicht is, - figuur 5 de vorm van een half wapeningslint gevormd door een afzonderlijke draad toont, - figuur 6A een schematisch aanzicht is, dat de bevestiging van de opbindriem volgens de uitvinding rond een boom en een opbindstok toont, aan het begin 20 van de installatie, - figuur 6B een aanzicht is vergelijkbaar met dat van figuur 6a, maar na breuk van de rib van de kop door verdikking van de doorsnede van de stam.
Verwijzend naar figuur 1 betreft de uitvinding een opbindriem opgebouwd uit een band 1 met een kop 2 en een inloopeinde 3. De kop 2 is voorzien van twee 25 rechthoekige doorgangen vormende openingen 4,5, en het geheel van de riem wordt versterkt door een lint van wapeningsdraad, hier gevormd uit twee ineengedraaide ijzerdraden 6, die vanaf twee einden 2,3 van de riem verlopen middels niet in de band opgenomen gedeeltes 61,62. Deze band wordt bij voorkeur vervaardigd uit een kunststof of een gelijksoortige stof, die een zekere soepelheid heeft. De binnenzijde van 30 de band omvat nokken 11 voor het vormen van steunpunten of vlakken van de riem tegen de stam van de boom en om de ventilatie van het contactgebied en de doorvoer van sijpelwater langs de stam mogelijk maken.
5
De eigenlijke band 1 heeft een lengte die het enerzijds mogelijk maakt de stam van de geplante boom te omringen en aan de opbindstok vast te zetten en anderzijds een voldoende lengte om door de openingen 4 en 5 te voeren en een lus rond de rib 7, die de opening 4,5 scheidt, te vormen en om het inloopeinde 3 in staat te stellen weer 5 door de opening 5 naar buiten te voeren en de riem, die op deze wijze de stam van de boom omgeeft, vast te knopen aan de opbindstok met de twee einden 61,62 van het wapeningslint 6.
Het wapeningslint 6 is geïntegreerd met het materiaal van de riem zoals dit blijkt uit het bovenaanzicht van figuur 2A, waarbij deze integratie niet transparant wordt 10 getoond in figuur 2B.
Figuur 2A toont de ineengedraaide structuur van het lint 6 tegelijkertijd aan de buitenkant van de band 1 en aan einden 61, 62, die doorlopen en bij voorkeur eindigen in samengesmolten einden 63,64 om het gebruik te vergemakkelijken. De strengen zetten zich eveneens voort in het lichaam van de band 1. Ter hoogte van de kop 2 15 echter opent het wapeningslint 6 zich en omzeilen de vertakkingen 65,66 de twee openingen 4, 5 en de rib 7; de twee vertakkingen van het lint 65,66 scheiden zich van het ineengedraaide lint bij stroomopwaarts gedeelte 67 en stroomafwaarts gedeelte 68 van de kop 2. Op deze wijze komt men niet langs de rib 7 noch door met ene noch door met andere vertakking 65, 66. Slechts het geheel van de kop 2 wordt ter hoogte van de 20 buitenkant versterkt.
Op een niet getoonde wijze, kan het aanhechtingsgebied tussen de rib 7 en de buitenste lijst 8 van de kop 2 worden verzwakt om een of twee breuk-inleiders te vormen, die het losrukken van de rib 7 in de omstandigheden die hieronder zijn voorzien, mogelijk te maken.
25 Figuur 2A toont tot slot indrukkingen 9,10, die zijn achtergelaten door de steunen van wapeningslint 6 aan de binnenkant van de holte.
Figuur 3 toont op vergrote schaal de structuur van de riem ter hoogte van het einde van de band 1, dichtbij de kop 2 en van de kop 2 zelf, en toont eveneens de voortgang van de vertakkingen 65, 66 aan de binnenkant van de kop en de inrichting 30 van de openingen 4, 5 en van de rib 7.
Het kan worden opgemerkt dat het gedeelte van de openingen 4, 5 duidelijk aansluit op het gedeelte van de band 1, dat de nokken 11 omvat, om het mogelijk te maken dat het einde 3 van de band 1 inloopt hetzij door een doorgang 5 door slechts 1024872 I een van de openingen 4 of 5, hetzij, zoals is aan te bevelen, voor het maken van een lus, waarbij de band eerst de opening 4 binnentreedt om de rib 7 te omzeilen en terugkeert I door de opening 5, voordat men de einden 61,62 rond de opbindstok vast knoopt.
I De figuren 4 A, 4B en 4C tonen de vorm van de gietholte, die is bestemd om de I 5 band 1 met de kop 2 rond een wapeningslint 6 te gieten.
Figuur 4A toont in het bijzonder de contactsteunen 12,13, die het lint aan de binnenkant van de gietvorm opnemen om deze in de betreffende sectie van de band te positioneren.
Figuur 5 toont de vorm van een draad 14, die een element vormt van het I 10 wapeningslint. Wanneer het lint wordt gevormd uit twee ineengedraaide draden, zal I deze uit twee draden bestaan, zoals de draad 14, die in de vorm wordt geplaatst om een I rechthoekige vervorming 141 te hebben, die overeenstemt met de inrichting van de vertakkingen 65, 66 uit figuur 3 om de opening 4, 5 te omzeilen en door het buitenste I gedeelte 8 van de kop 2 te voeren.
I 15 Figuur 6 toont schematisch en in doorsnede het aanbrengen van de opbindriem I 100 volgens de uitvinding rond een boom A, die men wil opbinden aan een opbindstok I B. De riem 100 omringt de boom A met de band zoals de band 1, waarbij de nokken I rondom tegen de schors van de boom liggen om slechts discontinue steunpunten te I vormen, die het mogelijk maken sijpelwater door te voeren.
I 20 De riem 100 maakt een lus 101 bij het doorvoeren door de twee openingen 103, 104 van de kop 102. De einden van de band 1 en van de kop worden aangeduid met I verwijzingen E1, E2. Stroomopwaarts van deze einden E1, E2 verlopen de vrije einden I 151,152 van het wapeningslint, die op een stevige wijze rond de opbindstok B door I een streng 153 zijn vastgeknoopt.
I 25 Figuur 6B toont de riem 100 wanneer de rib 7 (figuur 1) eenmaal is losgerukt I door de belasting, die wordt uitgeoefend door de groei van de stam van de boom A’, teneinde aldus de lengte van de riem 100, die nog steeds vastzit aan opbindstok B, te vergroten.
Claims (5)
1. Opbindriem om een jonge boom vast te houden langs een opbindstok, omvattende 5 een band van soepel materiaal, inwendig voorzien van een lint van wapeningsdraad, dat zich uitstrekt voorbij de einden, waarbij de band aan een van de einden een kop met een opening omvat voor het doorlaten van het andere einde van de band door dit oog, waarbij de stam van de boom wordt omringd, en waarbij de beide einden van het wapeningslint vervolgens worden vastgezet rond 10 de opbindstok, met het kenmerk, dat - de kop (2) van de band (1) twee samengevoegde openingen (4, 5) omvat, gescheiden door een rib (7), voor het doorlaten van een inloopeinde (3) van de band (1), hetzij door slechts een opening (4,5) hetzij door beiden (4,5), waardoor een de rib (7) omringende lus wordt gevormd, 15. het lint (6) van wapeningsdraad (65,66) de twee openingen (4, 5) omlijst zonder langs de rib (7) te voeren.
2. Opbindriem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het lint van wapeningsdraden 1 wordt gevormd door tenminste twee gegalvaniseerde, 20 gegloeide en ineengedraaide ijzerdraden, die ter hoogte van de kop 2 een lijst 8 vormen voor het omringen van de twee openingen 4,5 en samenkomen (67, 68) stroomopwaarts en stroomafwaarts van de twee openingen (4, 5).
3. Opbindriem volgen conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat de kop 2 bij de 25 verbindingen tussen de rib 7 en het buitenste gedeelte (8) van de kop (2) breuk- inleiders omvat.
4. Opbindriem volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het inwendige oppervlak van de band (1) nokken (11) omvat voor het vormen van 30 steunpunten tegen de stam van de boom.
5. Werkwijze voor het vervaardigen van een opbindriem volgens een van de conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat 1 024872 I - men het geraamte van het wapeningslint tot stand brengt door ten minste twee I gegloeide gegalvaniseerde ijzerdraden ineen te draaien, waarbij men de twee I draden scheidt om een lijst te vormen rond de toekomstige openingen, 5. men het geraamte in een gietholte plaatst, waarbij het geraamte op I fixeringspunten wordt vastgehouden. I - men het materiaal van de riem in de holte injecteert. 1 n 9 A A 7 O
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
FR0214810A FR2847421B1 (fr) | 2002-11-26 | 2002-11-26 | Ceinture de tuteurage |
FR0214810 | 2002-11-26 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1024872C2 true NL1024872C2 (nl) | 2004-06-02 |
Family
ID=29797689
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1024872A NL1024872C2 (nl) | 2002-11-26 | 2003-11-25 | Opbindriem. |
Country Status (7)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1015796A3 (nl) |
DE (1) | DE10355766A1 (nl) |
FR (1) | FR2847421B1 (nl) |
GB (1) | GB2395648A (nl) |
IT (1) | ITMI20032304A1 (nl) |
NL (1) | NL1024872C2 (nl) |
PT (1) | PT103046B (nl) |
Families Citing this family (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE102004044859A1 (de) * | 2004-09-14 | 2006-03-16 | Friedrich Drayer | Gurtbandvorrichtung |
FR2890528B1 (fr) | 2005-09-13 | 2009-05-01 | Jean Louis Bertran | Attache de maintien pour pieds de vigne |
FR2904185B1 (fr) * | 2006-07-27 | 2010-09-17 | Griplast Int | Ceinturage de tuteurage |
IT1397101B1 (it) * | 2009-11-23 | 2012-12-28 | Bortolussi | Dispositivo di fissaggio |
DE102012108339A1 (de) * | 2012-09-07 | 2014-03-13 | Peter Vierveijzer | Gurt zum Anlegen an einen Gegenstand |
NZ726655A (en) * | 2016-11-22 | 2017-06-30 | Nz Tube Mills Ltd | A plant strap |
Family Cites Families (10)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE845431C (de) * | 1949-09-16 | 1952-07-31 | Federnfabrik Albert Krenn | Vorrichtung zum Befestigen von Baeumen an Baumpfaehlen |
FR1210411A (fr) * | 1958-09-25 | 1960-03-08 | Collier assurant la fixation et la protection de l'arbre sur son tuteur | |
GB1367502A (en) * | 1972-12-14 | 1974-09-18 | Allaway B A | Tree ties |
FR2541077A1 (fr) * | 1983-02-17 | 1984-08-24 | Toltex France Sarl | Ceinture de tuteurage |
GB2209111B (en) * | 1987-08-28 | 1991-01-02 | Norman David Weiss | Improved plant tie |
FR2640464B1 (fr) * | 1988-12-20 | 1993-10-08 | Toltex | Ceinture de fixation d'une plante a un tuteur |
GB9310529D0 (en) * | 1993-05-21 | 1993-07-07 | Bowthorpe Plc | A tie |
FR2793385B1 (fr) * | 1999-05-11 | 2001-08-10 | Bernadette Delozanne | Agrafe de palissage autocassante |
FR2801765B1 (fr) * | 1999-12-07 | 2006-02-24 | Moulages Fontenaysiens Soc D | Collier de tuteurage pour arbres |
FR2814041B1 (fr) * | 2000-09-19 | 2010-07-30 | Moulages Fontenaysiens Soc D | Collier de tuteurage pour arbres |
-
2002
- 2002-11-26 FR FR0214810A patent/FR2847421B1/fr not_active Expired - Fee Related
-
2003
- 2003-11-21 BE BE2003/0626A patent/BE1015796A3/fr not_active IP Right Cessation
- 2003-11-25 GB GB0327405A patent/GB2395648A/en not_active Withdrawn
- 2003-11-25 NL NL1024872A patent/NL1024872C2/nl not_active IP Right Cessation
- 2003-11-26 IT ITMI20032304 patent/ITMI20032304A1/it unknown
- 2003-11-26 PT PT10304603A patent/PT103046B/pt not_active IP Right Cessation
- 2003-11-26 DE DE2003155766 patent/DE10355766A1/de not_active Ceased
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
ITMI20032304A1 (it) | 2004-05-27 |
GB0327405D0 (en) | 2003-12-31 |
PT103046B (pt) | 2005-01-31 |
FR2847421B1 (fr) | 2005-01-14 |
FR2847421A1 (fr) | 2004-05-28 |
DE10355766A1 (de) | 2004-06-09 |
PT103046A (pt) | 2004-07-30 |
BE1015796A3 (fr) | 2005-09-06 |
GB2395648A (en) | 2004-06-02 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4319428A (en) | Adjustable tree tie down | |
US3875620A (en) | Tie | |
NL1024872C2 (nl) | Opbindriem. | |
US5402600A (en) | Foam plastic lined tree support collar | |
US20110252604A1 (en) | Length-adjustable elastic strap | |
DE102005053425A1 (de) | Regen- oder Hagelschutzvorrichtung für Pflanzenkulturen | |
US4738050A (en) | Plant and tree support clamp and system | |
JPS61500677A (ja) | 棒状要素用装置 | |
FR2880772A1 (fr) | Installation de protection pour culture palissee, en rang | |
US6418576B1 (en) | Rope hammock | |
US9894846B1 (en) | Device for staking a tree | |
US4570933A (en) | Racket with knotting blocks for mounting strings | |
EP0623277B1 (de) | Seilverbindungen, insbesondere zur Sicherung von Baumelementen, wie Ästen oder Baumkronenteilen | |
KR20100007629U (ko) | 과수나무의 가지 처짐 방지용 견인줄고정구 | |
KR100320577B1 (ko) | 낚시바늘과 그 묶음방법 | |
US4616442A (en) | Plant support | |
CN205584934U (zh) | 改进的葡萄架 | |
FR2887398A1 (fr) | Attache pour la culture de la vigne avec zone de blocage | |
KR0130759Y1 (ko) | 고추재배용 버팀지주대 | |
US1433557A (en) | Tier | |
FR2587586A1 (fr) | Procede de tuteurage de tiges porteuses de feuilles ou de fruits, et tuteurs pour la mise en oeuvre de ce procede | |
CN210202708U (zh) | 一种猕猴桃果园棚架子线收紧线卡及收紧工具 | |
DE19944944A1 (de) | Angel-Einzelhaken | |
IT201900015551A1 (it) | Dispositivo di aggancio | |
KR200186652Y1 (ko) | 절첩식 물고기 포획망 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2A | A request for search or an international type search has been filed | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20080601 |