NL1024733C1

NL1024733C1 - Laadbrug voor laadperrons.

Info

Publication number: NL1024733C1
Application number: NL1024733A
Authority: NL
Inventors: Horst Borchardt
Original assignee: Dyna Seal B V
Priority date: 2003-11-07
Filing date: 2003-11-07
Publication date: 2005-05-10
Also published as: EP1699718A1; PT1699718E; WO2005044704A1; DE602004013193T2; PL1699718T3; ATE392383T1; ES2305880T3; DE602004013193D1; EP1699718B1

Description

) (

Laadbrug voor laadperrons.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een laadbrug voor laadperrons, gevormd door een gestel met een brugplaat die met de laadperronzijde draaibaar is 5 verbonden aan het laadperron en waarvan de voorzijde is bestemd om op het laadplatform van een voertuig te rusten, met een of meer hefcilinders voor het omhoog draaien van de brugplaat, met een toevoerleiding voor het toevoeren van het persmedium in de hefcilinder en met een van een afsluiter voorziene terugstroomleiding voor het afvoeren van het persmedium uit de hefcilinder, waarbij, 10 wanneer de afsluiter is geopend, het persmedium onder het gewicht van de brugplaat via de terugstroomleiding kan ontwijken uit de hefcilinder, zodanig dat de brugplaat omlaag kan draaien.

Een dergelijke laadbrug is bekend.

i 15

Bij de bekende laadbrug is de voorzijde van de brugplaat of de voorzijde van een aan de brugplaat aangebrachte, in- en uitschuifbare oplegplaat, bestemd om op het laadplatform van een voertuig te rusten. Bij het beladen van het voertuig veert het voertuig door het toenemende gewicht in en zakt dit naar beneden. De brugplaat 20 draait met deze beweging mee en blijft op het laadplatform van het voertuig rusten.

Bij zwaardere voertuigen levert deze wijze van beladen geen problemen op. Bij lichter uitgevoerde voertuigen, zoals kleine vrachtauto’s, kan echter het nadeel optreden, dat het gewicht van de brugplaat en het zich over de brugplaat verplaatsende transportmiddel te groot is voor het voertuig.

25

Het is een oogmerk van de onderhavige uitvinding om een laadbrug te verschaffen met behulp waarvan dit nadeel wordt ondervangen.

De laadbrug volgens de uitvinding vertoont daartoe het kenmerk, dat de afsluiter 30 een behuizing omvat die is voorzien van een pen, welke pen vanuit een eerste stand, waarin de pen buiten de behuizing uitsteekt, in de behuizing verplaatsbaar is tot in een tweede stand, waarin de pen geheel of gedeeltelijk in de behuizing is verzonken, 1U24733 * · t 2 waarbij, met het verplaatsen van de pen vanuit de ene naar de andere stand de afsluiter wordt geopend en gesloten, terwijl de afsluiter op een zodanige wijze aan de laadbrug is aangebracht, dat wanneer de brugplaat op een laadplatform van een voertuig komt te rusten, de pen in de behuizing vanuit de ene naar de andere stand 5 wordt verplaatst, en door middel waarvan de afsluiter wordt gesloten zodat er geen persmedium uit de hefcilinder kan ontwijken en de genoemde hefcilinder de brugplaat omhoog houdt.

Volgens een kenmerk van de laadbrug volgens de uitvinding is de afsluiter gesloten 10 wanneer de pen in de eerste stand is en uit de behuizing uitsteekt.

Volgens een verder kenmerk van de laadbrug volgens de uitvinding is de afsluiter geopend wanneer de pen in de tweede stand is en in de behuizing is verzonken.

15 Volgens een ander kenmerk van de laadbrug volgens de uitvinding is de pen een veerbelaste pen, waarbij de pen tegen veerdruk in vanuit de eerste stand in de tweede stand kan worden geduwd.

Volgens nog een kenmerk van de laadbrug volgens de uitvinding is aan de voorzijde 20 van de brugplaat een in horizontale richting in· en uitschuifbaar frame met een oplegplaat voorzien die is bestemd om met de voorzijde op het laadplatform van een voertuig te rusten, waarbij het frame bij een of de beide zijden langs een draaipunt in het gestel is afgesteund, waarbij het frame langs het draaipunt kan draaien vanuit een positie waarin de voorzijde van het frame omlaag verloopt en de 25 achterzijde omhoog verloopt tot in een positie waarin de voorzijde van het frame omhoog verloopt en de achterzijde omlaag verloopt, en door middel van welk draaien van het frame de pen in- en uit de behuizing van de afsluiter wordt bewogen.

Volgens een kenmerk van de laadbrug volgens de uitvinding duwt, wanneer hét 30 frame in een positie is gedraaid waarin de voorzijde van het frame omlaag verloopt en de achterzijde van het frame omhoog verloopt, de genoemde achterzijde van het 1024733 * 3 * frame de pen in de behuizing van de afsluiter, en daarmee in de tweede stand, zodanig dat de afsluiter is geopend.

Volgens weer een kenmerk van de laadbrug volgens de uitvinding is, wanneer het 5 frame in een positie is gedraaid waarin de voorzijde van het frame omhoog verloopt en de achterzijde van het frame omlaag verloopt, tussen de genoemde achterzijde van het frame en de behuizing van de afsluiter een ruimte aanwezig, zodanig dat de pen uit de behuizing uitsteekt en daarmee in de eerste stand is en de afsluiter is gesloten.

10 Met de laadbrug volgens de uitvinding wordt bereikt, dat, wanneer de brugplaat met het geheel of gedeeltelijk uitgeschoven frame met de oplegplaat op het laadplatform van een voertuig wordt gelegd en daarop gaat steunen, de pen in de afsluiter in de eerste stand komt waardoor de afsluiter wordt gesloten. Uit de hefcilinder kan geen persmedium meer ontwijken, zodat de hefcilinder de brugplaat omhooghoudt. Het 15 gewicht van de brugplaat en een eventueel zich daarover verplaatsend transportmiddel wordt niet gedragen door het voertuig, maar door de hefcilinder.

Verdere kenmerken en bijzonderheden zullen worden beschreven aan de hand van de tekeningen van een uitvoeringsvoorbeeld.

20 .

Figuur 1 toont in doorsnede een zijaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de laadbrug volgens de uitvinding.

Figuur 2a toont in doorsnede een gedeelte van een zijaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de laadbrug volgens de uitvinding.

25 Figuur 2b toont vergroot een detail van figuur 2a.

Figuur 3 toont een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van een afsluiter zoals deze wordt toegepast bij de uitvinding.

De figuren 4 en 5 tonen een hydraulisch schema, waarbij figuur 4 betrekking heeft op een systeem zoals dat wordt toegepast bij kleine vrachtauto’s, en waarbij figuur 5 30 betrekking heeft op een systeem zoals dat wordt toegepast bij grote vrachtauto’s.

1024733 f 4 t

In de figuren 1 en 2 is een laadbrug 1 getoond, gevormd door een gestel 2 met een brugplaat 3 die met de laadperronzijde 4 draaibaar is verbonden aan het iaadperron 5. Aan de voorzijde van de brugplaat 3 is een in- en uitschuifbaar frame 6 voorzien met aan de voorzijde een oplegplaat 7 die is bestemd om op het laadplatform 8 van 5 een voertuig te rusten.

Verder is in figuur 1 getoond een hefcilinder 9 voor het omhoog draaien van de brugplaat 3. Verder zijn voorzien een toevoerleiding (niet getoond in de figuur) voor het toevoeren van het persmedium in de hefcilinder 9 en een van een afsluiter 10 (zie figuur 2a) voorziene terugstroomleiding (niet getoond in de figuur) voor het 10 afvoeren van het persmedium uit de hefcilinder 9. Wanneer de afsluiter 10 is geopend kan het persmedium onder het gewicht van de brugplaat 3 via de terugstroomleiding ontwijken uit de hefcilinder 9, zodanig dat de brugplaat omlaag kan draaien. Zoals in figuur 2a en 2b is te zien, omvat de afsluiter 10 een behuizing 11 die is voorzien van een pen 12. De pen 12 kan vanuit een eerste stand, waarin 15 de pen 12 buiten de behuizing 11 uitsteekt, in de behuizing 11 worden geduwd tot in een tweede stand, waarin de pen 12 geheel of nagenoeg geheel in de behuizing 11 is verzonken. De afsluiter 10 is zodanig uitgevoerd dat met een verplaatsen van de pen 12 vanuit de ene naar de andere stand de afsluiter 10 wordt geopend en gesloten. In dit uitvoeringsvoorbeeld van de laadbrug volgens de uitvinding is de afsluiter 10 20 zodanig uitgevoerd dat deze is geopend wanneer de pen 12 in de tweede, ingedrukte stand is en is deze gesloten wanneer de pen 12 in de eerste stand is en uit de behuizing 11 uitsteekt.

De pen 12 is een veerbelaste pen, zodat de pen 12 tegen veerdruk in vanuit de eerste stand in de tweede stand kan worden geduwd, en weer terugveert wanneer de 25 pen niet meer naar binnen wordt geduwd.

Het frame 6 is bij een of beide zijranden 13 langs een draaipunt 14 in het gestel 2 afgesteund, waarbij het frame 6 langs het draaipunt 14 kan draaien vanuit een positie waarin de voorzijde 15 van het frame 6 omlaag verloopt en de achterzijde 16 van het frame 6 omhoog verloopt tot in een positie waarin de voorzijde 15 van het 30 frame 6 omhoog verloopt en de achterzijde 16 van het frame 6 omlaag verlöopt.

1 ü L 47 3 3 9 9 5

Daarbij wordt de bewegingsbaan naar boven toe van de voorzijde 15 van het frame 6 begrensd door de voorzijde 17 van de brugplaat 3, waartegen de bovenkant van de voorzijde 15 van het frame 6 aankomt. Zoals meer in het bijzonder is te zien in figuur 3, wordt· de bewegingsbaan naar hoven toe van de achterzijde 16 van het frame 5 6 begrensd door de aan een gesteldeel 18 aangebrachte afsluiter 10. Zoals is te zien in figuur 3, duwt de achterzijde 16 van het frame bij de beweging naar boven toe (zie pijl) de pen 12 in de behuizing 11 van de afsluiter 10.

Wanneer de laadbrug 3 met de oplegplaat 7 niet op het laadplatform 8 van een 10 voertuig rust, verloopt de voorzijde 15 van het frame 6 omlaag omdat deze van onderen niet wordt ondersteund, en verloopt de achterzijde 16 van het frame 6 omhoog. De achterzijde 16 duwt in deze positie de pen 12 in de behuizing 11 in de tweede stand zodat de afsluiter 10 is geopend. Het persmedium kan onder het gewicht van de brugplaat via de terugstroomleiding ontwijken uit de hefcilinder 9, en 15 de brugplaat 3 kan naar beneden zakken.

Wanneer de oplegplaat 7 op het laadplatform 8 van een voertuig komt te rusten, zal het frame 6 via het draaipunt 14 met de voorzijde 15 omhoog draaien totdat de bovenkant van de voorzijde 15 van het frame 6 tegen de voorzijde 17 van de brugplaat 3 aanstoot.

20 De voorzijde 15 van het frame 6 kan dan niet verder omhoog ómdat deze wordt tegengehouden door de voorzijde 17 van de brugplaat. De achterzijde 16 van het frame 6 draait naar beneden, waardoor een ruimte 19 ontstaat tussen de achterzijde 16 van het frame 6 en de pen 12. De pen 12 wordt hierdoor niet langer door de achterzijde 16 naar binnen in de behuizing 11 geduwd, zodat de pen 12 naar buiten 25 veert. Hierdoor komt de afsluiter in de eerste stand en wordt de afsluiter gesloten en wordt het via de terugstroomleiding ontwijken van het persmedium uit de hefcilinder 9 en daarmee de neergaande beweging van de brugplaat 3 gestopt. .

In figuur 2a is deze kleine kantelbeweging van het frame 6 met de hoofdletter “A” 30 aangegeven, terwijl in figuur 2b verder is aangeven dat de beweging “A” een beweging “a” geeft, waarbij beweging “a” wordt opgedeeld in beweging “s” (de slag van de pen 14 of het ventiel). Zodra spleet “g” ontstaat is het ventiel gesloten, en is 1024733 6 het via de terugstroomleiding ontwijken van het persmedium uit de hefcilinder 11 en daarmee de neergaande beweging van de brugplaat 3 gestopt.

De figuren 4 en 5 tonen een hydraulisch schema, waarbij figuur 4 betrekking heeft 5 op het systeem zoals dat wordt toegepast bij kleine vrachtauto’s, en waarbij figuur 5 betrekking heeft op het systeem zoals dat wordt toegepast bij grote vrachtauto’s.

Figuur 4. Kleine vrachtauto’s.

Bij de toepassing bij kleine vrachtauto’s gaat het om de daalbeweging.

10 1. Hierbij is ventiel 2 altijd geopend.

2. Ventiel 3 en 4 zijn dan gesloten.

3. Hefcilinder 2 en ventiel 8 laten de daalbeweging zien. De voorzijde ofwel lip van de oplegplaal heeft nog geen contact met de vrachtwagenvloer. Olie stroomt uit hefcilinder 2 naar de olietank, via ventiel 6,8 en 2.

15 4. Hefcilinder 1 en ventiel 7 laten zien dat de beweging gestopt is; ventiel 7 is gesloten.

5. Hierbij ligt alleen het gewichtsaandeel van de lip, ten gevolge van het zwaartepunt dat iets voor het draaipunt ligt, op de vloer van de kleine vrachtauto (de kracht die nodig is om de daalbeweging van de laadbrug te stoppen). De rest van het gewicht, 20 inclusief het transportmiddel, wordt door de hefcilinders gedragen (brugplaat, oplegplaat, rest van de lip en het transportmiddel, zolang het transportmiddel nog op de brugplaat of de oplegplaat staat.)

Figuur 5. Grote vrachtauto’s.

25 Bij de toepassing bij grote vrachtauto’s gaat het ook alleen om de daalbeweging.

1. Ventiel 2,3 en 4 zijn altijd geopend.

2. Ventiel 7 en 8 hebben geen functie meer, de olie kan door de ventielen 3 en 4 stromen.

3. De daalbeweging wordt door de laadvloer van de vrachtauto gestopt. Het volle 30 gewicht van het platform, de lip of oplegplaat en het transportmiddel steunt op de vrachtwagenvloer.

I024733 » 7

De uitvinding is niet beperkt tot het hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeeld.

In het beschreven uitvoeringsvoorbeeld is de afsluiter vast verbonden met de brugplaat of het gestel van de laadbrug. Het frame kantelt ten opzichte daarvan en 5 met deze beweging wordt de pen in en uit de behuizing van de afsluiter verplaatst en de afsluiter geopend en gesloten. Het is omgekeerd echter ook denkbaar om de afsluiter aan te brengen op het beweegbare frame, waarbij, met de beweging van het frame de afsluiter in aanraking wordt gebracht met een vast gesteldeel en door middel waarvan de afsluiter bedienbaar is.

10 15 20 25 30 l ü 2 4 7 3 3

Claims

1. Laadbrug voor laadperrons, gevormd door een gestel met een brugplaat die met de laadperronzijde draaibaar is verbonden aan het laadperron en waarvan de 5 voorzijde is bestemd om op het laadplatform van een voertuig te rusten, met een of meer hefcilinders voor het omhoog draaien van de brugplaat, met een toevoerleiding voor het toevoeren van het persmedium in de hefcilinder en met een van een afsluiter . voorziene terugstroomleiding voor het afvoeren van het persmedium uit de hefcilinder, waarbij, wanneer de afsluiter is geopend het persmedium onder het 10 gewicht van de brugplaat via de terugstroomleiding kan ontwijken uit de hefcilinder, zodanig dat de brugplaat omlaag kan draaien, met het kenmerk, dat de afsluiter een behuizing omvat die is voorzien van een pen, welke pen vanuit een eerste stand, waarin de pen buiten de behuizing uitsteekt, in de behuizing verplaatsbaar is tot in een tweede stand, waarin de pen geheel of gedeeltelijk in de 15 behuizing is verzonken, waarbij, met het verplaatsen van de pen vanuit de ene naar de andere stand de afsluiter wordt geopend en gesloten, terwijl de afsluiter op een zodanige wijze aan de laadbrug is aangebracht, dat wanneer de brugplaat op een laadplatform van een voertuig komt te rusten, de pen in de behuizing vanuit de ene naar de andere stand wordt verplaatst, en door middel waarvan de afsluiter wordt 20 gesloten zodat er geen persmedium uit de hefcilinder kan ontwijken en de genoemde hefcilinder de brugplaat omhoog houdt.

2. Laadbrug volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afsluiter is gesloten wanneer de pen in de eerste stand is en uit de behuizing uitsteekt. 25

3. Laadbrug volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de afsluiter is geopend wanneer de pen in de tweede stand is en in de behuizing is verzonken.

4. Laadbrug volgens conclusie 1,2 of 3, met het kenmerk, dat de pen een veerbelaste 30 pen is, waarbij de pen tegen veerdruk in vanuit de eerste stand in de tweede stand kan worden geduwd. 1024733

5. Laadbrug volgens conclusie 1,2,3 of 4, met het kenmerk, dat aan de voorzijde van de brugplaat een in horizontale richting in- en uitschuifbaar frame met een oplegplaat is voorzien die is bestemd om met de voorzijde op het laadplatform van een voertuig te rusten, waarbij het frame bij een of de beide zijden langs een 5 draaipunt in het gestel is afgesteund, waarbij het frame langs het draaipunt kan draaien vanuit een positie waarin de voorzijde van het frame omlaag verloopt en de achterzijde omhoog verloopt tot in een positie waarin de voorzijde van het frame omhoog verloopt en de achterzijde omlaag verloopt, en door middel van welk draaien van het frame de pen in- en uit de behuizing van de afsluiter wordt verplaatst. 10

6. Laadbrug volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat wanneer het frame in een positie is gedraaid waarin de voorzijde van het frame omlaag verloopt en de achterzijde van het frame omhoog verloopt, de genoemde achterzijde van het frame de pen in de behuizing van de afsluiter duwt, en daarmee in de tweede stand, zodanig 15 da.t de afsluiter is geopend.

7. Laadbrug volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat wanneer het frame in een positie is gedraaid waarin de voorzijde van het frame omhoog verloopt en de achterzijde van het frame omlaag verloopt, tussen de genoemde achterzijde van het 20 frame en de behuizing van de afsluiter een ruimte aanwezig is, zodanig dat de pen uit de behuizing uitsteekt en daarmee in de eerste stand is en de afsluiter is gesloten. 25 30 1024733