NL1024316C2 - Kinderstoelbevestiging, frame voor kinderstoelbevestiging en samenstel van kinderstoelbevestiging met kinderstoel. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Kinderstoelbevestiging, frame voor kinderstoelbevestiging en samenstel van kinderstoelbevestiging met kinderstoel.

De uitvinding heeft betrekking op een kinderstoelbevestiging voor het bevestigen van een kinderstoel in een voertuig.

Het is in de praktijk gebruikelijk dat een kinderstoel voor in een voertuig, bijvoorbeeld een auto, bevestigd wordt door middel van 5 gordels of veiligheidsriemen. Hierbij wordt gebruikgemaakt van de normale veiligheidsriemen, die door een volwassene gebruikt worden indien er geen kinderstoel aanwezig is.

Nadelig bij de bekende verbinding van een kinderstoel aan een voertuig is dat er niet altijd een spelingsvrije verbinding wordt 10 verkregen. Dit kan meerdere oorzaken hebben. Bij het bevestigen van de kinderstoel in de auto kan de veiligheidsgordel reeds niet volledig strak staan. Bij een calamiteit, zoals een noodstop of een aanrijding, kan extra speling ontstaan doordat de veiligheidsgordel over enige afstand kan afrollen voordat deze blokkeert. Alleen dit 15 laatste probleem wordt ondervangen door gordels die uitgerust zijn met zogenoemde gorde1spanners. Extra speling in de bevestiging tussen kinderstoel en voertuig ontstaat echter indien een stoel of bank niet voorzien is van een driepuntsgordel, maar van een zogenoemde heupgordel. In dat geval is de kinderstoel alleen aan de onderzijde 20 verbonden en heeft de kinderstoel de neiging bij sterk afremmen naar voren te kantelen. Een ander nadeel van de bekende bevestiging is dat het voor gebruikers lastig kan zijn deze goed te bevestigen.

Het doel van de onderhavige uitvinding is een kinderstoelbevestiging voor het bevestigen van een kinderstoel in een voertuig 25 te verschaffen waarmee deze nadelen ten minste gedeeltelijk worden ondervangen of om althans een bruikbaar alternatief te verschaffen.

In het bijzonder heeft de uitvinding als doel, een kinderstoelbevestiging te verschaffen die een zekere verbinding tussen kinderstoel en voertuig verzorgt en die bovendien makkelijk in 30 het voertuig is aan te brengen.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt door een kinderstoelbevestiging voor het bevestigen van een kinderstoel in een voertuig volgens conclusie 1. De kinderstoelbevestiging omvat een

1 02431 {P

-2 - I

frame met een insteekdeel en een basisdeel. Het insteekdeel is I

geschikt om in één of meerdere hoofdsteunuitsparingen te schuiven, of I

steken. Een dergelijke hoofdsteunuitsparing is in voertuigen I

gebruikelijk aanwezig in de rugleuning van een zitplaats, zoals een I

5 stoel of bank, voor het opnemen van een bevestigingsstang van een I

hoofdsteun. Verder omvat de kinderstoelbevestiging I

verbindingsmiddelen voor het verbinden van het basisdeel aan de I

kinderstoel. I

Een voordeel van de kinderstoelbevestiging volgens de I

10 uitvinding is dat het insteekdeel eenvoudig in de I

hoofdsteunuitsparing gestoken kan worden. Nadat het insteekdeel I

ingeschoven is, is een zekere verbinding ontstaan, die niet I

afhankelijk is van de aanwezigheid van een veiligheidsgordel en van I

eventuele speling hierin, en ook niet afhankelijk is van de snelheid I

15 waarmee een gordelblokkering functioneert. Tevens is het op deze I

manier bevestigen van een kinderstoel zeer eenvoudig. I

In het bijzonder zijn de verbindingsmiddelen via veermiddelen I

verbonden met het basisdeel. Dergelijke veermiddelen vangen schokken I

op, in het bijzonder in de verticale richting, die zich via de I

20 rugleuning en het insteekdeel naar de kinderstoelbevestiging I

verplaatsen. Dit vergroot het comfort van een kind dat zich in de I

kinderstoel bevindt. I

Verdere voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding zijn I

vastgelegd in de onderconclusies. I

25 De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel van een I

kinderstoelbevestiging met een kinderstoel, volgens conclusie 5. I

Een uitvoeringsvorm van de uitvinding zal nader worden I

toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening, waarin: I

fig. 1 een schematisch zijaanzicht is van een autostoel waarop I

30 een kinderstoel is bevestigd met een kinderstoelbevestiging volgens I

de uitvinding; I

fig. 2 een detail II is uit fig. 1; en I

fig. 3 een detail III is uit fig. 1. I

Fig. 1 toont een kinderstoelbevestiging volgens de uitvinding I

35 die in zijn geheel aangeduid wordt met verwijzingscijfer 1, in de I

gebruikstoestand. De kinderstoelbevestiging 1 verbindt een I

autokinderstoel 2 met een autostoel 3, die geen deel uitmaakt van de I

uitvinding. In de autostoel 3 bevindt zich een in hoofdzaak verticale I

uitsparing 4 die geschikt is voor het opnemen van een in hoofdzaak I

1024316 I

- 3 - cilindrische bevestigingsstang zoals gebruikelijk voorzien aan een hoofdsteun. De kinderstoelbevestiging 1 omvat een in hoofdzaak 0-vormige beugel 5. Ten minste een deel van een eerste been van de U-vormige beugel 5 fungeert als insteekdeel 6. Het insteekdeel 6 is in 5 de uitsparing voor de hoofdsteunstang geschoven. Niet zichtbaar in de figuur is een tweede U-vormige beugel die zich in de tekeningoriëntatie gezien achter de eerste beugel 5 bevindt. Een tweede been van de in hoofdzaak U-vormige beugel is onderdeel van basisdeel 7. Het basisdeel 7 loopt over in hoofdzaak meer dan de halve 10 hoogte van de rugleuning van de kinderstoel door. Rond het basisdeel 7 zijn twee spiraalvormige duw-/trekveren 8, 9 voorzien. De veren 8, 9 zijn door middel van bevestigingsringen 10, 11 met het basisdeel 7 verbonden. De andere uiteinden van de veren 8, 9 zijn vast verbonden met een koppelstuk 12 dat deel uitmaakt van de verbindingsmiddelen.

15 Het koppelstuk 12 is met een aantal bouten 13, schroeven of andere hiervoor geschikte middelen verbonden met de achterkant van de kinderstoel.

Eventueel kan de onderkant van de kinderstoel voorzien worden van gordelbevestigingsmiddelen, voor het aanvullend bevestigen van de 20 kinderstoel aan een veiligheidsgordel, in het bijzonder een heupveiligheidsgordel 14. Dit vermindert de torsiekrachten op de kinderstoelbevestiging 1 die optreden bij sterk remmen, waardoor de kinderstoelbevestiging lichter uitgevoerd kan worden dan wanneer de onderkant van de kinderstoel vrij blijft.

25 Naast de getoonde uitvoeringsvorm zijn vele varianten mogelijk.

Zo kunnen middelen zijn voorzien voor het vasthouden, borgen, of vergrendelen van het insteekdeel in de hoofdsteunuitsparing. Het vasthouden kan bijvoorbeeld geschieden door het verhogen van de wrijving tussen het insteekdeel. Tevens kan het frame, met name het 30 deel vanaf het insteekdeel dat naar de kinderstoel leidt, andere vormen hebben en op diverse wijzen onderling verbonden zijn met een eventueel tweede insteekdeel. Ook kunnen andere verende middelen worden toegepast, bijvoorbeeld luchtveren. Ook de verbinding tussen de kinderstoelbevestiging en de kinderstoel kan op diverse hiertoe 35 geëigende manieren geschieden, waaronder het geïntegreerd zijn van het koppelstuk met een onderdeel van de kinderstoel. Tot slot kan de kinderstoelbevestiging volgens de uitvinding ook in andere voertuigen dan een auto worden toegepast.

1024316’

Claims (5)

1. Kinderstoelbevestiging voor het bevestigen van een I I kinderstoel in een voertuig waarvan een zitplaats is voorzien van een I rugleuning met een uitsparing voor het bevestigen van een hoofdsteun, I omvattende een frame met een insteekdeel en een basisdeel, I I 5 waarbij het insteekdeel geschikt is om in de uitsparing te schuiven; I I alsmede verbindingsmiddelen voor het verbinden van het basisdeel aan I I de kinderstoel. I

2. Kinderstoelbevestiging volgens conclusie 1, waarbij de I I verbindingsmiddelen via veermiddelen verbonden zijn met het I I 10 basisdeel. I

3. Kinderstoelbevestiging volgens conclusie 1, of 2, waarbij het I frame een in hoofdzaak U-vormige beugel omvat, waarvan een eerste I I been ten minste gedeeltelijk fungeert als insteekdeel en een tweede I I been deel uitmaakt van het basisdeel. I I 15

4. Kinderstoelbevestiging volgens conclusie 2 en 3, waarbij de I I veermiddelen twee schroefveren omvatten, die zich rond het tweede I been uitstrekken en die ieder met één uiteinde vastgemaakt zijn aan I de verbindingsmiddelen en met hun andere uiteinde verbonden zijn aan I I het tweede been. I I 20

5. Samenstel van een kinderstoelbevestiging volgens één der I voorgaande conclusies met een kinderstoel. I I 1024316"