NL1023988C2 - Inrichting voor het dispergeren van additieven in dranken, en samenstel. - Google Patents

Description

* Λ

Inrichting voor het dispergeren van additieven in dranken, en samenstel

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het dispergeren van additieven in dranken. De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel van een dergélijke 5 inrichting en een drankhouder.

Het toevoegen van additieven, zoals bijvoorbeeld (non-)alcoholische concentraten, aan dranken is de laatste jaren aanzienlijk in populariteit gestegen. Het toevoegen van een smaakstof, geurstof, of ander zintuiglijk waarneembaar additief aan een drank kan in 10 verschillende stadia geschieden. Alzo kan het additief-bij voorbeeld reeds op voorhand door de producent aan de drank worden toegevoegd (premix). Echter, het onderling vermengen de drank en het additief kan tevens in een later stadium geschieden (postmix) door bijvoorbeeld een werknemer van een horecagelegenheid of door een consument zelf. Een voordeel van het nadien mixen (postmixen) van het additief en een 15 drank is dat een zeer grote vrijheid ontstaat in het combineren van additieven en dranken.

Een voorbeeld van een inrichting voor het zelfstandig toevoegen van concentraat aan dranken is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift US 1,254,115, De inrichting | 20 wordt daarbij gevormd door een drinkrietje dat een (vloeibaar) concentraat bevat. Het | drinkrietje is tweezijdig afgesloten door een folie. Door het folie te verwijderen kan het additief aan de drank worden toegevoegd en kan het drinkrietje voorts fungeren voor drankopname. Het drinkrietje bezit aldus een dubbele functionaliteit, namelijk primair een voorraadhouder voor het concentraat en secundair een drinkrietje voor 25 drankopname. De inrichting heeft als voordeel dat. een grote keuzevrijheid wordt verschaft in de te prepareren drankmix. Immers, het additief kan aan elke willekeurige drank worden toegevoegd. Naast voomoemd voordeel bezit de bekende inrichting tevens meerdere nadelen. Een belangrijk nadeel is dat immer vervuiling van het . drinkrietje door onverdund concentraat zal plaatsvinden alvorens het drinkrietje wordt 30 toegepast als hulpmiddel om drank op te nemen. Alzo zal een gebruiker vooreerst een deel van het (nagenoeg) onverdunde concentraat opzuigen alvorens de drankmix wordt opgezogen. Dit leidt doorgaans tot smaakbederf van de (mix)drank. Een aanvullend nadeel van de bekende inrichting is dat veelal onvoldoende menging van het additief plaatsvindt met de drank, daar doorgaans reeds een zeker drankniveau in het drinkrietje .1023988

2 I

aanwezig is, hetgeen menging met de bulk van de drank tegengaat. Bovendien I

ondervindt het additief een weerstand tijdens het uit het drinkrietje sijpelen, vanwege de I

doorgaans aanwezige adhesie tussen het additief en het drinkrietje. I

5 De uitvinding heeft tot doel het, onder handhaving van het voordeel van de stand van I

techniek, verschaffen van een verbeterde inrichting voor het dispergeren van additieven I

in dranken, zonder bovengenoemde nadelen. I

De uitvinding verschaft daartoe een inrichting van het in aanhef genoemde type, I

10 omvattende: ten minste één ten minste in hoofdzaak mediumdicht afgesloten I

voorraadhouder voor additieven, welke voorraadhouder is voorzien van ten minste één I

door een gebruiker te openen afgesloten dispergeeropening voor het dispergeren van ten I

minste één additief in de drank, en welke voorraadhouder tevens is voorzien van een I

van de dispergeeropening gescheiden drankdoorvoer voor opname van de drank. Door I

15 de dispergeeropening en de drankdoorvoer onderling te separeren kan vooreerst I

vervuiling van de drankdoorvoer door het additief worden voorkomen. Alzo kan I

smaakbederf bij een gebruiker worden tegengegaan, daar immer slechts de (mix)drank I

en aldus niet het (onverdunde) additief door een gebruiker via de drankdoorvoer zal I

worden opgenomen. Opgemerkt zij dat de drankdoorvoer (doorgaans) permanent is I

20 ingericht voor de opname van drank, ongeacht of het additief al dan niet reeds is I

toegevoegd aan de drank. Het in de voorraadhouder opgenomen additief zal slechts na I

opening van de dispergeeropening - hetgeen veelal door een gebruiker zal worden I

gerealiseerd-kunnen worden toegevoegd aan de drank. Daarnaast zal met behulp van I

de inrichting overeenkomstig de uitvinding een optimale menging kunnen plaatsvinden I

25 tussen het additief en de drank, daar het additief, na opening van de dispergeeropening, I

vrijelijk en onbelemmerd in de drank kan stromen. I

In een voorkeursuitvoering is de dispergeeropening afgesloten door een verbreekbare I

verzegeling. De verzegeling kan daarbij bijvoorbeeld worden gevormd door een folie, I

30 zoals bijvoorbeeld aluminiumfolie. Een dergelijk folie sluit de voorraadhouder op (in I

hoofdzaak) mediumdichte wijze af, doch is relatief eenvoudig losneembaar of I

penetreerbaar door een gebruiker. I

1023988 I

3 1 .

In een andere voorkeursuitvoering is de voorraadhouder ten minste gedeeltelijk flexibel uitgevoerd. Alzo kan het additief relatief eenvoudig en bovenal (in hoofdzaak) volledig door de gebruiker uit de voorraadhouder worden verwijderd door het comprimeren van de voonaadhouder. Tevens kan het mogelijk zijn, ingeval de verbreekbare verzegeling 3 wordt toegepast ter afsluiting van de dispergeeropening, de dispergeeropening te openen door het uitoefenen van voldoende druk op de flexibele voorraadhouder. Bij voorkeur is de voorraadhouder vervaardigd uit een elastomeer, zoals bijvoorbeeld rubber.

Bij voorkeur is het additief ten minste in hoofdzaak vloeibaar. Voorbeelden van 10 mogelijke additieven zijn: kleur-, geur-, en smaakstoffen, zoals likeuren en non- alcoholische concentraten of (additieve) dranken. Daarnaast is het tevens mogelijk om additieven in vaste vorm, in het bijzonder in gekristalliseerde vorm, op te nemen in de voorraadhouder. Voorbeelden van additieven in vaste vorm zijn: fruitsuikers, cacaopoeder, melkpoeder, et cetera.

15

In een voorkeursuitvoering is het volume van het in de voorraadhouder gehouden additief gelegen tussen 5 en 15 milliliter, bij nadere voorkeur 7 millimeter. Doorgaans is een dergelijke hoeveelheid additief voldoende om een gebruikelijke drankhoeveelheid van tussen 10 en 50 centiliter afdoende te verrijken met het additief.

20

In een andere voorkeursuitvoering omvat de inrichting een ten minste gedeeltelijk in de drankdoorvoer opgenomen drinkrietje. Het drinkrietje kan daarbij losneembaar zijn aangebracht in de drankdoorvoer, doch kan tevens zijn geïntegreerd met de voorraadhouder. Een drinkrietje vergemakkelijkt drankopname via de drankdoorvoer.

25 Nogmaals zij opgemerkt zij dat de baan van de drankopname gescheiden is van de baan de additiefdispersie. Alzo zal een inwendig oppervlak van het drinkrietje niet worden i' verontreinigd met (onverdund) additief, waardoor smaakbederf bij de gebruiker kan j worden voorkomen. In een bijzondere voorkeursuitvoering kraagt het drinkrietje tweezijdig uit ten opzichte van de voorraadhouder. Alzo kan het drinkrietje zowel 30 reiken tot de mond van de gebruiker alsook tot in de drank, hetgeen de drankopname door de gebruiker verder facilieert.

In weer een andere voorkeursuitvoering zijn de dispergeeropening en de drankdoorvoer ten minste in hoofdzaak coaxiaal gelegen. De dispergeeropening omgeeft daarbij bij 1023988

I I

I 4 I

I voorkeur de drankdoorvoer. Ingeval een rietje is aangebracht in de drankdoorvoer kan I

I het additief langs een uitwendig oppervlak van hel rietje in de drank stromen. Zowel de I

I drankdoorvoer als de dispergeeropening kunnen daarbij centraal in de voorraadhouder I

I zijn aangebracht. I

I .5 I

I De inrichting omvat bij voorkeur tevens een op de dispergeeropening aansluitend I

I geleidingselement voor het naar de drank geleiden van het additief. Het I

I i geleidingselement stabiliseert doorgaans de additiefstroom richting de drank, waardoor I

I ongecontroleerd rondspatten van het additief kan worden voorkomen. Ineen I

I 10 voorkeursuitvoering wordt het geleidingselement gevormd door een staafje. Het additief I

I zal zich, als gevolg van de doorgaans aanwezige adhesie tussen het staafje en het I

I additief, bij voorkeur langs het staafje richting de drank verplaatsen. In een bijzondere I

I voorkeursuitvoering is het staatje voorzien van een doorvoer voor het additief. Alzo I

I wordt de facto een rietje toegepast voor het geleiden van het additiefnaar de drank. Het I

I 15 rietje is aldus slechts ingericht voor doorvoer van het additief en niet voor drankopname I

I door de gebruiker. I

I In een voorkeursuitvoering is de voorraadhouder voorzien van koppelmiddelen voor I

I koppeling van de inrichting aan een drankhouder. De koppelmiddelen kunnen- I

I 20 afhankelijk van de dimensionering en geometrie van de drankhouder - zeer divers van I

I aard en vormgeving zijn. Alzo is het bijvoorbeeld mogelijk om de voorraadhouder te I

I voorzien van verende lippen, een inwendige schroefdraad of een (enigszins) elastische I

I ring. Voorbeelden van drankhouders zijn: drankflessen, drankglazen, drankblikjes, I

I drankkopjes, et cetera. I

I 25 I

I Bij voorkeur is de voorraadhouder ingericht voor afsteuning op een drankhouder. Door I

I de afsteuning op de drankhouder kan een stabiele positionering worden verkregen van I

I de voorraadhouder. Daarbij behoeft de voorraadhouder niet bevestigd te worden aan de I

I drankhouder en kan derhalve eenvoudig worden verwijderd van de drankhouder. I

I 30 I

I In weer een andere voorkeursuitvoering is de voorraadhouder voorzien van I

I ontluchtingsmiddelen voor ontluchting van de voorraadhouder tijdens dispersie van het I

I additief. Een voordeel van de ontluchtingsmiddelen is dat het additief zich doorgaans I

I relatief snel uit de voorraadhouder zal verwijderen na opening van de I

1023988 I

5 dispergeeropening, daar de voorraadhouder zich via de ontluchtingsmiddelen kan vullen met lucht. De ontluchtingsmiddelen kunnen worden gevormd door een afsluitbare ontlüchtingsopening in de voorraadhouder. Alzo kan tevens een ontluchtingsventiel worden toegepast. Het is echter eveneens denkbaar de ontlüchtingsopening af te dekken 5 door een verwijderbaar of penetreerbaar folie.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel van een dergelijke inrichting én een drankhouder. Bij voorkeur steunt de inrichting af op de drankhouder. In een bijzondere voorkeursuitvoering is de inrichting gekoppeld aan de drankhouder.

10 Voorbeeldenzijnreedsinhetvoorgaande beschreven. Bijvoorkeur wordtde drankhouder gevormd door een drankfles. Het is echter eveneens denkbaar om als drankhouder een drankblikje toe te passen.

De uitvinding zal worden verduidelijkt aan de hand van in navolgende figuren 15 weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierintoont: figuur 1 een dwarsdoorsnede van een inrichting voor het dispergeren van een additief in dranken overeenkomstig de uitvinding, figuur 2 een dwarsdoorsnede van een andere inrichting voor het dispergeren van een additief in dranken overeenkomstig de uitvinding, 20 figuur 3 een deels opengewerkt vooraanzicht op weereen andere inrichting overeenkomstig de uitvinding, figuur 4 een vooraanzicht op een samenstel van een inrichting voor het dispergeren van additieven en een drankfles overeenkomstig de uitvinding, en figuur 5 een vooraanzicht op een samenstel van een inrichting voor het dispergeren van 25 additieven en een drankblikje overeenkomstig de uitvinding.

Figuur 1 toont een dwarsdoorsnede van een inrichting 1 voor het dispergeren van een additief 2 in dranken overeenkomstig de uitvinding. Het additief 2 kan zeer divers van aard zijn en kan bijvoorbeeld worden gevormd door een likeur, of door een ander (non)-30 alcoholisch (vloeibaar) concentraat De inrichting 1. omvat een drinkrietje 3 en een het drinkrietje 3 omgevende starre voorraadhouder 4 voor het additief 2. De voorraadhouder 4 sluit daarbij mediumdicht aan op het drinkrietje 3, teneinde lekkages van het additief 2, en intrusie van vreemde stoffen en/of organismen in de voorraadhouder 4 te voorkomen. De voorraadhouder 4 is aan een onderzijde voorzien 1023988"

I 6 I

I van een dispergeeropening 5 voor het additief 2, welke dispergeeropening 5 thans is I

I afgesloten door een aluminium folie 6. De dispergeeropening 5 omgeeft daarbij het I

I drinkrietje 3, waardoor het drinkrietje 3 en de dispergeeropening 5 aldus coaxiaal zijn I

I gelegen. Het folie 6 is daarbij enerzijds verbonden aan de voorraadhouder 4 en I

I 5 anderzijds aan het drinkrietje 3. Het folie 6 kan worden opgescheurd door een gebruiker I

I door het langs het drinkrietje 3 laten verplaatsen (verschuiven) van de voorraadhouder I

I 4. Alzo kan de dispergeeropening 5 worden geopend en kan het additief 2 voorts uit de I

I voorraadhouder 4 langs een buitenzijde van het drinkrietje 3 in èen drank stromen. I

I Teneinde de uitstroom van het additief 2 uit de voorraadhouder 4 te vergemakkelijken is I

I 10 de voorraadhouder 4 voorzien van een ontluchtingsventiel 7. Door het I

I ontluchtingsventiel 7 te openen (door er bijvoorbeeld op te drukken) kan de . I

I voorraadhouder 4 zich eenvoudig vullen met lucht tijdens het uit de voorraadhouder 4 I

I stromen van het additief 2. Het moge duidelijk zijn dat het drinkrietje 3 is ingericht voor I

I drankopname zowel voor als na het onderling vermengen van de drank en het additief 2. I

I 15 Met behulp van de inrichting 1 kan op relatief hygiënische wijze een gedoseerde I

I hoeveelheid additief 2 worden toegevoegd aan een willekeurige drank, teneinde I

I bijvoorbeeld de smaak, geur of kleur van de drank aan te passen aan de wensen van de I

I gebruiker. I

I 20 Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede van een andere inrichting 8 voor het dispergeren van I

I een additief 9 in dranken overeenkomstig de uitvinding. De inrichting omvat een I

I compartiment 10 voor het additief 9. Het compartiment 10 is aan een onderzijde 11 I

I voorzien van een door een folie 12 afgeschermde uitvloeiopening 13 voor het additief 9. I

I Na verwijdering of penetratie van het folie 12 kan het additief 9 uit het compartiment 10 I

I 25 stromen richting de drank. Teneinde de uitstroom van de additief 9 uit het compartiment I

I 10 te faciliëren is het compartiment 10 aan een bovenzijde 14 voorzien van een door een I

I ander folie 15 afgeschermde ontluchtingsopening 16. In het compartiment 10 is een I

I separate drankdoorvoer 17 aangebracht, met behulp waarvan drank kan worden I

I opgenomen door een gebruiker. In het huidige uitvoeringsvoorbeeld is duidelijk I

I 30 getoond dat de drankdoorvoer 17 op afstand van de uitvloeiopening 13 voor het additief I

I 9 is gelegen. De onderzijde 11 van het compartiment 10 is voorzien van een flexibel, I

I cilindervormig koppelelement 18 voor koppeling van de inrichting 8 aan een I

I drankhouder, zoals bijvoorbeeld een kopje, een fles, een blikje, een glas, et cetera. Het I

I koppelelement 18 is daarbij voorzien van een binnenring 19 voor het onder I

| 1023988 | « 7 voorspanning kunnen laten aangrijpen van de inrichting 8 op de drankhouder. Het koppelelement 18 is bij voorkeur vervaardigd uit een elastomeer, in het bijzonder rubber. Naast een solide koppeling verschaft een rubberen koppelelement 18 doorgaans tevens een mediumdichte afdichting tussen de inrichting 8 en de drankhouder. Het 5 compartiment 10 fungeert in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld als mondstuk voor de gebruiker, waardoor direct contact van de gebruiker met de drankhouder kan worden vermeden. Alzo kan de drank (al dan niet voorzien van het additief) op relatief hygiënische wijze door de gebruiker worden opgenomen.

10 Figuur 3 toont een deels opengewerkt vooraanzicht op weereen-andere inrichting 20 overeenkomstig de uitvinding. De inrichting 20 omvat een schroefdop 21 voorzien van een inwendige schroefdraad 22. De schroefdop 21 is ingericht om te worden gekoppeld met een (niet-weergegeven) drankflessenhals. Een naar buiten gekeerd oppervlak van de schroefdop 21 is geprofileerd uitgevoerd, teneinde het op de flessenhals schroeven van 15 de schroefdop 21 te vergemakkelijken. De schroefdop 21 is voorzien van een eerste doorvoeropening voor het additief en een tweede doorvoeropening voor de drank. De eerste doorvoeropening van het additief shüt enerzijds aan op een mediumdichte flexibele voorraadmodule 23 voor het additief en sluit anderzijds aan op een geleidingsstaaf 24 voor het additief na verwijdering uit.de voorraadmodule 23. Ter 20 plaatse van de eerste doorvoeropening is de voorraadmodule 23 verzwakt uitgevoerd, bijvoorbeeld door middel van een folie of een andersoortige relatief dunne en/of zwakke materiaallaag. Door compressie van de voorraadmodule 23 zal het verzwakte deel breken of scheuren, waardoor het additief uit de voorraadmodule 23 kan worden geperst. Via de geleidingsstaaf 24 kan het additief voorts op gecontroleerde wijze aan 25 de drank worden toegevoerd: In de tweede doorvoeropening voor de drank is een drinkrietje 25 opgenomen, teneinde de al dan niet gemixte drank relatief eenvoudig en hygiënisch te kunnen opzuigen. De voorraadmodule 23 is daarbij voorzien van een opdruk 26, bijvoorbeeld ter aanprijzing van de inrichting 20 en/of ter aanduiding van de aard van het additief.

30

Figuur 4 toont een vooraanzicht op een 27 samenstel van een inrichting 28 voor het dispergeren van additieven 29 in een in een drankfles 30 gehouden drank 31. De inrichting 28 steunt daarbij af op een flessenhals 32 van de drankfles 30. De inrichting 28 omvat een flexibele voorraadhouder 33 waarin de additieven 29 zijn opgenomen. De 1023988

I

I 8 I

I voorraadhouder 33 is daarbij voorzien van een doorvoer voor een drinkrietje 34. De I

I voorraadhouder is aan een onderzijde nabij het drinkrietje 34 voorzien van een door een I

I (niet-weergegeven) verzegeling afgesloten dispergeeropening voor de additieven 29. I

I Door een belasting uit te oefenen op de flexibele voorraadhouder 33 zal de verzegeling I

I 5 worden verbroken en alzo de dispergeeropening worden vrijgelaten, waardoor uitstroom I

I van de additieven 29 uit de voorraadhouder 33 naar de drank 31 kan plaatsvinden. De I

I additieven 29 zullen daarbij langs een buitenzijde van het drinkrietje 34 richting de I

I drank 31 stromen. Zowel de drankfles 30 alsook dé voorraadhouder 33 zijn transparant I

I uitgevoerd. Op deze wijze kan een gebruiker de resterende hoeveelheden drank 31 en I

I 10 additieven 29 relatief eenvoudig signaleren. Tevens zijn zowel de drankfles 30 alsook I

I de voorraadhouder 33 voorzien van opdrukken 35,36 voor commerciële doeleinden. I

I Duidelijk dient te zijn dat de transportbaan voor additieftoevoer aan de drank 31 door I

I het drinkrietje 34 gescheiden is van de transportbaan voor drank 31 tijdens opname van I

I de drank 31. Alzo kan vervuiling van het (inwendige deel van het) drinkrietje 34 en I

I 15 aldus smaakbederfbij de gebruiker worden voorkomen. In dit uitvoeringsvoorbeeld I

I heeft de drankfles 30 een drankinhoud van circa 33 centiliter. De voorraadhouder 33 I

I bevat circa 7 milliliter aan additieven 29. I

I Figuur 5 toont een vooraanzicht op een samenstel 37 van een inrichting 38 Voor het I

I 20 dispergeren van additieven en een (conventioneel) drankblikje 39 overeenkomstig de I

I uitvinding. De inrichting 38 is daarbij voorzien van een voorraadcapsule 40 voor een I

I additief, en een doorvoeropening voor een drinkrietje 41. De voorraadcapsule 40 is aan I

I een onderzijde voorzien van koppelmiddelen 42 voor koppeling van de inrichting 38 I

I aan het drankblikje 39. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld kan de inrichting 38 - I

I 25 na opening van het drankblikje 39 - op het blikje 39 worden geklikt door de (enigszins) I

I flexibele koppelmiddelen 42. Nabij het drinkrietje 41 is de voorraadcapsule 40 voorzien I

I van een door een folie 43 afgeschermde (niet-weergegeven) dispergeeropening voor het . I

I additief. Het folie 43 is voorzien van ëen treklip 44 voor het verwijderen van het folie I

I 43 uit de voorraadcapsule 40, waardoor wegvloeiing van additief uit de voorraadcapsule I

I 30 40 langs een buitenzijde van het drinkrietje 41 richting de drank kan plaatsvinden. Op I

I deze wijze kan op relatief eenvoudige en hygiënische wijze een hoeveelheid additief aan I

I een drank worden toegevoerd, waarbij opname van de drank (al dan niet) voorzien van I

I het additief tevens op relatief eenvoudige en hygiënische wijze kan plaatsvinden. I

I 1023988 I

9 t

Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier weergegeven en beschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar dat binnen het kader van de bijgaande conclusies een groot aantal varianten mogelijk zijn, die voor dé vakman op dit gebied voor de hand zullen liggen.

1 023988

Claims (19)

1. Inrichting voor het dispergeren van additieven in dranken, omvattende: I ten minste één ten minste in hoofdzaak mediumdicht afgesloten voorraadhouder voor I 5 additieven, welke voorraadhouder is voorzien van ten minste één door een gebruiker te I openen afgesloten dispergeeropening voor het dispergeren van ten minste één additief in de drank, en welke voorraadhouder tevens is voorzien van een van de I dispergeeropening gescheiden drankdoorvoer voor opname van de drank. I 10 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de dispergeeropening is I afgesloten door een verbreekbare verzegeling.

3. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voorraadhouder ten minste gedeeltelijk flexibel is uitgevoerd. I 15

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het additief ten minste in hoofdzaak vloeibaar is.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het I 20 volume van het in de voorraadhouder gehouden additief is gelegen tussen 5 en 15 I milliliter.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de I inrichting een ten minste gedeeltelijk in de drankdoorvoer opgenomen drinkrietje 25 omvat

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het drinkrietje tweezijdig uitkraagt ten opzichte van de voorraadhouder.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de I I dispergeeropening en de drankdoorvoer ten minste in hoofdzaak coaxiaal zijn gelegen. I ^Λ023988 I

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting tevens een op de dispergeeropening aansluitend geleidingselement omvat voor het naar dé drank geleiden van het additief.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het geleidingselement wordt gevormd door een staafje.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het staafje is voorzien van een doorvoer voor het additief. 10 ----------------------7—-----------

12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voorraadhouder is voorzien van koppelmiddelen voor koppeling van de inrichting aan een drankhouder.

13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voorraadhouder is ingericht voor afsteuning op een drankhouder.

14. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voorraadhouder is voorzien van ontluchtingsmiddelen voor ontlüchting van de 20 voorraadhouder tijdens dispersie van het additief.

15. Samenstel van een inrichting volgens een der conclusies 1-14 en een drankhouder.

16. Samenstel volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de inrichting afsteunt op de drankhouder.

17. Samenstel volgens een der conclusies 15 of 16, met het kenmerk, dat de inrichting gekoppeld is aan de drankhouder. 30

18. Samenstel volgens een der conclusies 15-17, met het kenmerk, dat de drankhouder wordt gevormd door een drankfles. 1 023988

12 I

19. Samenstel volgens een der conclusies 15-17, met het kenmerk, dat de drankhouder wordt gevormd door een drankblikje. I 1 023988 I