NL1023822C2 - Afdekinrichting voor een houder. - Google Patents

Description

5

AFDEKINRICHTING VOOR EEN HOUDER

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een afdekinrichting voor een houder. Vele varianten voor een 5 afdekinrichting voor een houder zijn bekend. Bijvoorbeeld in de toepassing voor afvalemmers zijn pedaalemmers bekend waarbij een deksel wordt geopend of bediend middels een pedaal. Een dergelijk pedaal heeft als voordeel dat de deksel van de-afvalemmer open gehouden kan worden terwijl toch twee 10 handen beschikbaar zijn, bijvoorbeeld voor het vasthouden en in de houder deponeren van afval.

Teneinde een dergelijke afdekinrichting te verbeteren, verschaft de onderhavige uitvinding een houder, omvattende: 15 - eèn deksel omvattende ten minste een deel, welke deksel tussen een geopende en een gesloten positie beweegbaar is, - een bedieningsorgaan voor het bedienen van de deksel, waarbij het bedieningsorgaan en de deksel zodanig 20 samenwerken dat sluiting van het deksel goed en gelijkmatig plaatsvind en/of het deksel in zijn sluitstand esthetisch gezien weinig bovenwaarts uitsteekt. Hierbij steekt de deksel bij voorkeur in hoofdzaak minder uit dan de helft van de doorsnede van de deksel. Bij voorkeur omvat een dergelijke 25 inrichting een dempingsorgaan voor het ten minste nabij de gesloten positie op kalme wijze laten sluiten van de deksel. Een dergelijke inrichting heeft als voordeel dat een deksel bijvoorbeeld onder voorspanning of onder invloed van de zwaartekracht met een klap dicht zou vallen ten minste nabij 30 de gesloten positie wordt afgeremd waardoor de deksel gedempt sluit. Hierdoor wordt een als vervelend te ervaren klap voorkomen. Voorts wordt schade of slijtage door het 1023828*

ι 2 I

veelvuldig met een klap sluiten van de deksel voorkomen of I

I verminderd. I

I In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het I

I dempingsorgaan een cilinder met een zuiger. Een dergelijke I

5 cilinder met een zuiger is op voordelige wijze weg te werken I

I in een loze ruimte van de afdekinrichting ofwel de houder. I

I Veelal wordt een losse houder aan de binnenzijde van de I

I afdekinrichting geplaatst. In een dergelijk geval kan de I

I zuiger tussen de wanden van de houder en de afdekinrichting I

I 10 worden geplaatst. Een zijde van de cilinder is verbonden met I

I een vast structureel deel van de inrichting en er wordt een I

I ander einde van de cilinder met zuiger bevestigd aan een I

I bewegend orgaan daarvan. I

In een verdere uitvoeringsvorm omvat de inrichting I

I 15 drangmiddelen voor het richting de gesloten positie dringen I

I van de deksel. Hierdoor wordt het mogelijk een I

I dekselconfiguratie toe te passen die tegen de richting van de I

zwaartekracht gesloten wordt zoals tijdens het openen I

I zijwaarts naar beneden klappende deksels. I

I 20 Bij voorkeur omvat de inrichting een dekselwand met I

I aan de bovenzijde een centrale opening die wordt begrensd I

I door een rand in hoofdzaak aan de bovenzijde, waarbij ten I

I minste twee dekseldelen langs de binnenzijde van de I

I dekselwand scharnierbaar zijn en waarbij de bovenzijde van de I

I 25 deksel in de gesloten positie vlak is. Een dergelijke I

I uitvoeringsvorm biedt als voordeel een vlakke bovenzijde, I

I welke bovenzijde gebruikt kan worden als aflegplaats. In een I

I variant waarbij het vlak van de deksel zich aan de onderzijde I

I van de bovenrand van de dekselwand bevindt, dient voor het I

I 30 plaatsen van een object op de afvalbak de dekselwandrand als I

I draagmiddel. In verschillende variaties van uitvoeringsvormen I

I kan deze vlakke bovenzijde zich in horizontale of in schuine I

I positie bevinden. De schuine positie kan bijvoorbeeld naar de I

I 1023822· I

3 voorzijde van de afdekinrichting zijn gericht, waardoor vanaf de voorzijde, waar zich bij voorkeur ook het pedaal bevindt, op eenvoudige wijze door een naar de gebruiker toe gerichte opening bijvoorbeeld afval door de opening van de deksel kan 5 worden geworpen. Dergelijke uitvoeringsvormen hebben een esthetisch mooi uiterlijk. Voorts geven ze een compacte indruk bijvoorbeeld in relatie tot de omvang of de inhoud.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de dekselwand een bolvormig deel en omvatten de dekseldelen een 10 bolsegment met een afgevlakt deel waarbij de vlakke dekseldelen in gesloten positie een vlakke bovenzijde vormen. Een voordeel van deze maatregel is dat een zo groot mogelijke opening ontstaat wanneer het bolvormige deel ten minste 180 graden bedraagt, waarvan de centrale opening in hoofdzaak 90 15 graden bedraagt. Een verder voordeel is dat de bovenzijde van de deksel gebruikt kan worden voor het daarop plaatsen van voorwerpen* dan wel, zoals in het voorgaande is omschreven, de bovenrand van de dekselwand hiervoor kan worden gebruikt.

Bij voorkeur is in een verdere uitvoeringsvorm de 20 rand in hoofdzaak horizontaal. Hierdoor ontstaat aan de bovenzijde van de inrichting een horizontale opening waardoor vanaf de bovenzijde bijvoorbeeld afval kan worden ingeworpen.

In een verdere uitvoeringsvorm is de rand schuin in een hoek bijvoorbeeld 20-70 graden. Zoals reeds is 25 beschreven, kan hierdoor vanaf de voorzijde afval worden ingeworpen indien de afdekinrichting toegepast wordt in een afvalbak.

In een verdere uitvoeringsvorm is het bedieningsorgaan een pedaal met verbindingsmiddelen tussen 30 het pedaal en de deksel. Een voordeel hiervan is dat het deksel met de voet kan worden bediend terwijl met beide handen andere handelingen kunnen worden uitgevoerd.

1023822«

I I

I Voorts omvat de inrichting bij voorkeur ten minste I

I een zich vanuit de dekselwand naar beneden uitstrekkende I

I houderwand voor het omvatten van een houder of die dienst I

I doet als houder. Bij voorkeur is de houderwand I

I 5 cilindervormig. Vanzelfsprekend zijn ook meerhoekige of ovale I

I vormen mogelijk. Hierbij past dan een dekselwand en deksel I

I die bij deze ovale of veelhoekige vorm aansluit. I

I Bij voorkeur is de deksel, de dekselwand en/of de I

I houderwand van metaal of kunststof of een combinatie daarvan I

I 10 vervaardigd. Dergelijke materialen zijn bijvoorbeeld I

I eenvoudig te reinigen voor de toepassing als afvalbak. I

I Verdere voordelen, kenmerken en details van de I

I onderhavige uitvinding zullen aan de hand van een I

I uitvoeringsvorm nader worden verklaard onder verwijzing naar I

I 15 de bijgevoegde figuren, waarbij: I

I - figuur 1 een perspectiefaanzicht is van een I

I uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding; I

I - figuur 2 een deels opengewerkt aanzicht is in I

I perspectief van de uitvoeringsvorm van fig. l; I

I 20 - figuur 3 een verdere deels opengewerkte weergave is I

I in perspectief van de uitvoeringsvorm van fig. 1 en 2. I

I Een uitvoeringsvorm (fig. 1) omvat een I

I afdekinrichting 1 die plaatsbaar is over een afvalbak 2. De I

I afdekinrichting omvat aan de bovenzijde een dekselwand 6 die I

I 25 in deze uitvoeringsvorm sterke gelijkenis vertoond met een I

I deel van een halve bol. Doordat de bovenzijde van de halve I

I bol is afgesneden, ontstaat de bovenrand 7. Vanaf de I

I onderzijde van de dekselwand 6 strekt zich een I

I cilindervormige houderwand 4 uit tot de onderrand 3. Zoals I

I 30 beter is te zien in fig. 2, is de opening die wordt omsloten I

I door de rand 7 van de dekselwand 6 afgedekt middels deksel 8. I

I Deksel 8 omvat twee dekseldelen die worden gevormd door I

I dekseldelen 10, 14, 43, 44 respectievelijk 12, 16, 45, 46. I

I 10238221 I

5

Verticale bevestigingsplaten 44, 46 verbinden aan weerszijden de dekseldelen met de afdekinrichting. Overgangsranden 43, 45 verbinden de bevestigingsdelen 44, 46 met gebogen dekseldelen 10, 12. Voorts omvatten de deksels vlakke bovenwanden 14, 16, 5 welke dienen voor het afsluiten van de opening binnen de rand 7 en het bieden van een mooi esthetisch uiterlijk aan de afdekinrichting. Zoals in het voorgaande is omschreven, biedt het horizontale vlak dat wordt gevormd door de vlakken 14, 16 een aflegplaats. ------ 10 De deksel 8 is in geopende positie weergegeven in fig. 3. Voor het openenen van de deksel is de inrichting voorzien van een pedaal 32 dat middels een beugel 33 is bevestigd aan de cilindervormige band 4 middels bouten of bijvoorbeeld popnagels 35. Vanaf het pedaal 32 loopt langs de 15 binnenzijde van de wand 4 een pedaalstang 34, welke is verbonden met een dekselaandrijfplaat 36. De dekselaandrijfplaat 36 omvat aan weerszijden pennen 23 die in openingen 25 van de deksel aangrijpen. Voorts is aan de pedaalstang 34 een veerplaat 41 bevestigd. Aan weerszijden 20 van de pedaalstang grijpen veren 40 aan op de veerplaat 41. Deze veren zijn bevestigd aan de binnenzijde van de bovenrand van de wand 4 en dienen voor het onder voorspanning houden van de deksel 8 waardoor deze onder de voorspanning in gesloten positie blijft.

25 De bovenrand van de wand 4 omvat een buitenrand 28, een bovenrand 27 en een binnenrand 29. Deze binnenrand 29 dekt samen met de bovenrand 27 de rand van de houder 2 af indien de afdekinrichting boven of om de houder 2 is geplaatst. Hierdoor wordt het werpen van bijvoorbeeld afval 30 buiten de houder 2 voorkomen.

Voorts is aan de pedaalstang 34 een bevestigingsblokje 52 voor bevestiging van een cilinder 58 aangebracht. De cilinder 58 werkt samen met de zuiger 56. De 1023822*

zuiger 56 is middels bevestigingsplaatje 54 bevestigd aan de I

binnenzijde van de wand 4. Bij voorkeur bevindt zich dit I

bevestigingsdeel 54 juist achter het verticale deel van het

pedaal 32 waardoor indien dit bevestigingsplaatje 54 met I

5 bijvoorbeeld popnagels aan de wand wordt bevestigd, deze I

popnagels niet zichtbaar zijn terwijl het pedaal zich in de I

bovenste stand bevindt. I

De zuiger met cilinder 56, 58 dienen voor het

afremmen van de deksel nabij de gesloten positie, waardoor I

10 deze deksel zich rustig zal sluiten. Dit zogenoemde I

fluistermechanisme voorkomt derhalve luide klappen bij het I

sluiten van de deksel of slijtage aan de onderdelen door het

abrupt beëindigen van de afsluitbeweging tijdens het sluiten I

zonder een dergelijk mechanisme indien het pedaal abrupt I

15 wordt losgelaten. Een voordeel voor de gebruiker van een I

dergelijke inrichting is nu dat het pedaal abrupt kan worden I

losgelaten terwijl de deksel op zeer beheerste wijze zal I

sluiten. Voor beheerst sluiten van de deksel is derhalve niet I

meer noodzakelijk dat de gebruiker dit zelf met behulp van 20 een zeer gecontroleerde voetbeweging dient uit te voeren.

Een verdere uitvoeringsvorm, die in het voorgaande I

genoemde voordelen kent, omvat een enkelvoudige deksel die in I

gesloten positie steunt op de zijwand of dekselwand. Een I

dergelijke deksel heeft dan een hoogte die geringer is dan de I

25 helft van zijn diameter en is bij voorkeur vlak. I

In een houder volgens het bovenstaande is een zak plaatsbaar zoals een pedaalemmerzak of een vuilniszak. Een

dergelijke zak is ofwel plaatsbaar in een houder 2 ofwel in I

de afdekinrichting 1. I

30 Hoewel in het voorgaande een uitvoeringsvorm in I

detail is beschreven, is het eveneens mogelijk een dergelijke I

inrichting in de vorm van een veelhoek uit te voeren of I

bijvoorbeeld in de vorm van een ovaal. Voorts kunnen de

1023822· I

7 weergegeven onderdelen vrijelijk worden gevarieerd, bijvoorbeeld de positie van de zuiger en de cilinder kan worden omgedraaid. Dergelijke variaties zijn mogelijk voor zover de vakman deze op basis van de bovenstaande 5 beschrijving en de aangehechte conclusies zal kunnen toepassen.

1023828·

Claims (13)

1. Afdekinrichting voor een houder, omvattende: I I - een deksel omvattende ten minste een deel, welke I I 5 deksel tussen een geopende en een gesloten positie beweegbaar I I is- I I - een bedieningsorgaan voor het bedienen van de I I deksel, waarbij het bedieningsorgaan en de deksel zodanig I I samenwerken dat sluiting van het deksels goed en gelijkmatig I I 10 plaatsvind en/of het deksel in zijn sluitstand esthetisch I I gezien weinig bovenwaarts uitsteekt. I

2. Inrichting volgens conclusie 1 omvattende een I dempingsorgaan voor het tenminste nabij de gesloten positie I I op gedempte wijze laten sluiten van de deksel. I I 15

3. Inrichting volgens conclusie 2 waarbij het I I dempingsorgaan een cilinder met een zuiger omvat. I

4. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande I I conclusies omvattende drangmiddelen voor het richting de I I gesloten positie dringen van de deksel. I I 20

5. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande I I conclusies waarbij de inrichting een dekselwand met aan de I I bovenzijde een centrale opening, die wordt begrensd door een I I rand in hoofdzaak aan de bovenzijde, omvat waarbij tenminste I I twee dekseldelen langs de binnenzijde van de dekselwand I I 25 scharnierbaar zijn en waarbij de bovenzijde van de deksel in I de gesloten positie vlak is. I

6. Inrichting volgens conclusie 5 waarbij de I dekselwand een bolvormig deel omvat en dé dekseldelen een I bolsegment met een afgevlakt deel omvatten waarbij de vlakke I 30 dekseldelen in gesloten positie een vlakke bovenzijde vormen. I

7. Inrichting volgens conclusie 1-4, waarbij de I deksel vanaf een rand van de inrichting bovenwaarts I openklapbaar is. I 1023822· I

8. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij de rand in hoofdzaak horizontaal is.

9. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij de rand schuin is in een hoek van 5 bijvoorbeeld 20-70 graden.

10. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij het bedieningsorgaan een pedaal is met verbindingsmiddelen tussen het pedaal en de deksel.

11. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande 10 conclusies waarbij de inrichting tenminste een zich vanuit de dekselwand naar beneden uitstrekkende houderwand omvat voor het omvatten van een houder of die dienst doet als houder.

12. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij de houderwand cilindervormig is.

13. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies waarbij de deksel, de dekselwand en/of de houderwand van metaal of een kunststof is vervaardigd. 1023822·