NL1027909C2

NL1027909C2 - Afvalverzamelingsinriching met driepuntsweging.

Info

Publication number: NL1027909C2
Application number: NL1027909A
Authority: NL
Inventors: Willem Jan Achterberg
Original assignee: Wastec Bv
Priority date: 2004-12-28
Filing date: 2004-12-28
Publication date: 2006-06-29
Also published as: DE102005062795A1; BE1016916A3

Description

β #

Afvalverzamelingsinrichting met driepuntsweging

De uitvinding betreft een afvalverzamelingsinrichting, omvattende een vast in een ondergrond plaatsbare bak die aan de bovenzijde uitmondt op het maaiveld, een deksel 5 met inworpopening voor het openen dan wel afsluiten van de bak, een in de bak opneembare, aan de bovenzijde open houder voor het verzamelen van afval via de inworpopening alsmede weegmiddelen voor het vaststellen van het gewicht van de houder met afVal.

Een dergelijke afvalverzamelingsinrichting is bekend. De bak daarvan is 10 gewoonlijk ingegraven in de bodem, zodanig dat slechts een inworpzuil en dergelijke met inworpopening boven het maaiveld uitsteekt. Met behulp van de weegmiddelen wordt vastgesteld hoeveel afval in de houder is verzameld. Die informatie kan op verschillende bekende manieren worden afgelezen, zoals via een telefoonkabel of een draadloos uitleesinstrument. Vervolgens kan op basis van die informatie worden 15 vastgesteld of de houder geleegd moet worden.

De weging van de houder met afValinhoud moet bij voorkeur zo eenvoudig mogelijk zijn uitgevoerd, gezien de relatief onbeschermde omgeving waarin deze zich bevinden. Tevens moet de weging die met deze weegmiddelen wordt uitgevoerd betrouwbaar zijn, dat wil zeggen niet afhankelijk van de verdeling van de inhoud. Doel 20 van de uitvinding is daarom een afvalverzamelingsinrichting te verschaffen die deze voordelen heeft. Dat doel wordt bereikt doordat de weegmiddelen zijn uitgevoerd voor een driepuntsweging.

Met een driepuntsweging is het steeds mogelijk een betrouwbaar beeld te verkrijgen van de belading van de houder. Bovendien kunnen de bijbehorende 25 weegmiddelen op eenvoudige manier worden aangebracht in de bak. In dat verband bevinden de weegmiddelen zich bij voorkeur aan of nabij de bovenste begrenzing van de bak. De weegmiddelen blijven daarbij goed bereikbaar terwijl zij door het deksel beschermd zijn tegen weersinvloeden en vuil.

De houder kan aan de bovenzijde een kraag omvatten die afsteunbaar is op de 30 weegmiddelen. In het bijzonder kunnen de weegmiddelen zich bevinden aan tegenover elkaar liggende delen van de bak. De bak kan aan de bovenzijde een rondlopende rand bezitten waaraan de weegmiddelen zijn voorzien. Indien de bovenzijde van de bak een 1027909 2 rechthoekige of vierkante vorm bezit, kunnen aan een van de randen van die bovenzijde zich twee weegsensoren bevinden en aan de tegenoverliggende rand een weegsensor.

De bovenzijde van de bak bestaat bij voorkeur uit een gestel met vier lijsten, op de bovenzijde van twee van welke lijsten de weegsensoren zijn voorzien. Tevens kan 5 aan een van de lijsten het deksel schamierbaar zijn opgehangen.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont een aanzicht in perspectief op de bovenzijde van de afvalverzamelingsinrichting volgens de uitvinding.

10 Figuur 2 toont de afvalverzamelingsinrichting in geopende toestand, zonder houder.

Figuur 3 toont de afvalverzamelingsinrichting met gedeeltelijk opgetilde houder.

De in de figuren 1-3 weergegeven afvalverzamelingsinrichting omvat een vast in een ondergrond 2 geplaatste bak 1 die aan de bovenzijde uitmondt op het maaiveld. Op 15 de bak 1 is schamierbaar het deksel 3 gemonteerd. Dat deksel 3 bezit inworpzuilen 4 met een inworpopening 5, die is afgesloten door een verend aangedrukte klep 6. In het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 1 zijn drie van dergelijke inworpzuilen 4 weergegeven voor verschillende soorten afval.

Aan de bovenzijde van de bak 1 bevindt zich een gestel 6 uit een viertal lijsten 8, 20 9, 10 en 11. Deze lijsten bezitten aan de bovenzijde elk een flens 12, ten opzichte waarvan het deksel 3 kan sluiten. Onder de flenzen 12 bevindt zich onder andere de veervoorspaninrichting die gebruikt wordt bij het openen van het deksel.

Zoals weergegeven in figuur 3 is in de bak 1 de in zijn geheel met 14 aangeduide houder plaatsbaar. Deze houder 14 bezit een houderlichaam 15 dat aan de bovenzijde is 25 begrensd door een kraag 16. Op deze kraag 16, die naar buiten wijst, kan de herinrichting van een afvalwagen aangrijpen.

Volgens de uitvinding zijn op de achterste lijst 11 een weegsensor 18 aangebracht en op de tegenoverliggende voorste lijst 9 twee weegsensoren 19, 20. Uit figuur 3 is duidelijk dat de kraag 16 op deze weegsensoren 18,19 en 20 rust wanneer de houder 14 30 geheel naar beneden is bewogen. Door middel van de driepuntsweging, verschaft door de weegsensoren 18, 19, 20, kan een betrouwbare weging van de houder 1 met inhoud | worden verkregen.

I 1027909 i; r

Claims

1. Afvalverzamelingsinrichting, omvattende een vast in een ondergrond (2) plaatsbare bak (1) die aan de bovenzijde uitmondt op het maaiveld, een deksel (3) voor 5 het openen dan wel afsluiten van de bak (1), een in de bak (1) opneembare, aan de bovenzijde open houder (14) voor het verzamelen van afval via een inworpopening (5) van het deksel (3) alsmede weegmiddelen (18-20) voor het vaststellen van het gewicht van de houder (14) met afval, met het kenmerk dat de weegmiddelen (18-20) zijn uitgevoerd voor een driepuntsweging. 10

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de weegmiddelen (18, 20) zich bevinden aan of nabij de bovenste begrenzing (7) van de bak (1).

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de houder (14) aan de bovenzijde een 15 kraag (16) omvat die afsteunbaar is op de weegmiddelen (18-20).

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij de weegmiddelen (18-20) zich bevinden aan tegenover elkaar liggende delen (9,11) van de bak (1).

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de bak (1) aan de bovenzijde een rondlopende rand (8-11) bezit waaraan de weegmiddelen (18-20) zijn voorzien.

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de bovenzijde van de bak (1) een rechthoekige of vierkante vorm bezit, aan een (9) van welke randen van die bovenzijde 25 zich twee weegsensoren (19, 20) bevinden en aan de tegenoverliggende rand (11) waarvan zich een weegsensor (18) bevindt.

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij de bovenzijde van de bak (1) is bepaald door een gestel (7) met vier lijsten (8-11), op de bovenzijde van twee (9,11) van welke 30 lijsten de weegsensoren (18-20) zijn voorzien.

8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij aan een (11) van de lijsten het deksel (3) schamierbaar is opgehangen. 1027909