NL1023628C1 - Dozensluiter. - Google Patents

Description

Dozensluiter 5

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het sluiten van met produkten gevulde dozen, aangebracht op een afvoertransportband met tenminste een enkele steunstrook, - waarbij de dozen aan één van de doosranden voorzien zijn van een scharnierende 10 deksel, en aan de tegenovergelegen doosrand een bij de deksel aansluitend snaporgaan bezitten, en - waarbij de inrichting voorzien is van, houdorganen welke een doos eerst bij stilstand van de band van onderaf aangrijpen bij twee aan de genoemde doosranden gelegen opstaande bodemranden en tijdens sluiten 15 fixeren, en sluitorganen welke vervolgens tenminste de deksel over de doos scharnieren naar de genoemde tegenovergelegen doosrand.

Een dergelijke inrichting is algemeen bekend. Met name in de voedselverwerkende industrie worden dergelijke dozen en sluitinrichtingen toegepast, 20 meer in het bijzonder voor het sluiten van dozen voorzien van nesten, bijvoorbeeld voor eieren of fruit, waarbij de deksel met bijvoorbeeld een gat-nok snapverbinding een doos afsluit.

Met grote regelmaat worden er varianten van de bovengenoemde dozen op de markt gebracht. Bijvoorbeeld is er een doos ontwikkeld met twee deksels, te weten de 25 bovengenoemde ene deksel, en een soortgelijke tweede deksel die scharnierend verbonden is met de tegenovergelegen doosrand. In een bijzondere uitvoering is ook deze tweede deksel voorzien van nesten, zodat bij dichten deze tweede deksel rond de produkten aansluit. Daaroverheen wordt dan de eerste deksel aangeduwd.

•. j u y kj 2

Als voordeel van een dergelijk ontwerp kan genoemd worden dat niet alleen de produkten tijdens verder transport steviger op hun plaats gehouden worden, maar dat bij gebruik van doorzichtig kunststofmateriaal voor dergelijke deksels eveneens tekststroken gelegen in een degelijke eerste deksel beter leesbaar blijven. Bovendien zullendergelijke 5 tekststroken niet tussen en aan de produkten kunnen blijven kleven of vervuild kunnen raken.

In dit gebied van de techniek wordt meer en meer gestreefd naar automatisering. Dergelijke verpakkingen met de genoemde tweede deksel kunnen tot nog toe alleen handmatig gesloten worden.

10 Om de genoemde voordelen van dergelijke verpakkingen verder te ondersteunen, en de beschreven tekortkomingen te verhelpen, heeft de bekende inrichting het kenmerk, dat de inrichting voorts tweede sluitorganen omvat voor het sluiten van elke doos met een tweede deksel, voorafgaande aan het sluiten van elke doos met de genoemde, eerste, ' deksel, waarbij de tweede deksel scharniert aan de tegenovergelegen doosrand, en 15 waarbij bij de genoemde stilstand de tweede sluitorganen van onderaf en aan de stroomopwaartse zijde van de doos de tweede deksel over de open doos duwen.

In een bijzondere uitvoering heeft de inrichting het kenmerk, dat de tweede sluitorganen verbonden zijn met de houdorganen aan de stroomopwaartse zijde.

In een andere uitvoering heeft de inrichting het kenmerk, dat de houdorganen 20 verlengd zijn met vingerorganen.

Verdere details en kenmerken zullen toegelicht worden aan de hand van een tekening, waarin, de figuren IA en 1B schematisch een inrichting volgens de stand van de techniek tonen, met respectievelijk een doos in nog geopende en in gesloten toestand, en 25 de figuren 2A en 2B schematisch een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding laten zien, met respectievelijk een doos in nog geopende en in gesloten toestand.

In de figuren zijn dezelfde onderdelen hetzelfde genummerd.

1023628 3

In de figuren IA en 1B wordt een doos 10 met produkten P, bijvoorbeeld eieren, in een transportrichting T aangevoerd over een transportband 1. Een dergelijke veel gebruikte doos bezit een deksel 13, meestal één geheel vormend met de doos en gemaakt van kunststof of karton. De deksel 13 scharniert bij doosrand 11 en sluit bij de andere 5 tegenovergelegen rand 12 de doos af, waarbij meestal voorzien is in een snaporgaan 14, meer in het bijzonder een nok en een gat 15 in het eroverheenvallende deel van de deksel 13. De transportband 1 is zo uitgevoerd dat deze tenminste een enkele steunstrook in de transportrichting T bezit, zodat aan weerszijden daarvan, of tussen de eventueel meerdere stroken, organen voor meevoeren, stilhouden, fixeren, of aanduwen, omhoog en weer 10 terug naar beneden bewogen kunnen worden. In de figuren 1A en 1B zijn houdorganen 2, 3 , met respectieve prikkers 21,31, weergegeven, welke een doos 10 wanneer deze door de transportband naar de juiste positie gevoerd is, kunnen fixeren in deze positie met de prikkers 21,31 prikkend in de bodemrand 16, waarna de deksel 13 met een sluitorgaan 4 over de doos gescharnierd wordt en aangedrukt wordt in de sluitstand. Schematisch is een 15 aandrijving 40 getoond die de houdorganen 2, 3 en het sluitorgaan 4 achtereenvolgens de juiste bewegingen doet uitvoeren.

In de figuren 2A en 2B is aangegeven hoe een doos 10 met twee deksels 13 en 18 gesloten wordt. Deze tweede deksel scharniert rond de tegenovergelegen rand 12, te weten aan de stroomopwaarste zijde van de doos 10, en vormt in het algemeen ook weer 20 één geheel met de rest van de doos. Om de tweede deksel 18, tijdig en afdoende, voorafgaande aan het dichten met de eerste deksel 13 over de doos 10 te plaatsen voorziet de uitvinding in een tweede sluitorgaan 5. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is gekozen voor een verlenging van houdorgaan 3. Voor elke deskundige zal echter duidelijk zijn dat een dergelijk sluitorgaan ook apart kan worden uitgevoerd, en eveneens 25 tussen of langs steunstroken omhoog en terug bewogen kan worden. In alle gevallen zal de volgorde zo zijn dat de tweede deksel 18 voorafgaande aan de eerste deksel 13 over de doos heen geplaatst wordt.

Voor elke deskundige zal duidelijk zijn dat kleine wijzigingen binnen het bereik van de aangehechte claims vallen.

30

'f Π P P

Claims (3)

1. Inrichting voor het sluiten van met produkten gevulde dozen, aangebracht op een afvoertransportband met tenminste een enkele steunstrook, 5. waarbij de dozen aan één van de doosranden voorzien zijn van een scharnierende deksel, en aan de tegenovergelegen doosrand een bij de deksel aansluitend snaporgaan bezitten, en - waarbij de inrichting voorzien is van, houdorganen welke een doos eerst bij stilstand van de band van onderaf aangrijpen bij 10 twee aan de genoemde doosranden gelegen opstaande bodemranden en tijdens sluiten . fixeren, en sluitorganen welke vervolgens tenminste de deksel over de doos scharnieren naar de genoemde tegenovergelegen doosrand, met het kenmerk, 15 dat de inrichting voorts tweede sluitorganen omvat voor het sluiten van elke doos met een tweede deksel, voorafgaande aan het sluiten van elke doos met de genoemde, eerste, deksel, waarbij de tweede deksel scharniert aan de tegenovergelegen doosrand, en waarbij bij de genoemde stilstand de tweede sluitorganen van onderaf en aan de stroomopwaartse zijde van de doos de tweede deksel over de open doos duwen. 20

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, 1 dat de tweede sluitorganen verbonden zijn met de houdorganen aan de stroomopwaartse zijde.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de houdorganen verlengd zijn met vingerorganen. 1023628