NL1023347C1 - Werkwijze en inrichting voor het beschermen van een closet. - Google Patents

Description

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET BESCHERMEN VAN EEN CLOSET

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het verhinderen van het 5 achterblijven fecaliën in een water-closetpot.

Een closetpot omvat in het algemeen een opvangbak voor het opvangen van door een persoon achter te laten fecaliën. In de opvangbak is een trefzone te definiëren waarbinnen de fecaliën de opvangbak treffen. Tevens omvat een 10 closetpot een aanvoer voor het aanvoeren van water waarmee de fecaliën vanaf de trefzone zijn weg te spoelen en een op een riolering aansluitbare afvoer voor het afvoeren van het water en de weggespoelde fecaliën.

Dergelijke water-closetpotten worden wereldwijd 15 toegepast. Er zijn talloze vormen en uitvoeringen van dergelijke closetpotten in de handel. Alle uitvoeringen kennen echter het bezwaar dat wanneer een persoon de closetpot gebruikt om zijn behoefte te doen, er soms resten van fecaliën in de opvangbak achterblijven, zelfs nadat de 20 opvangbak één of meer keren doorgespoeld is. Dit komt omdat de fecaliën vast blijven plakken aan de wand van de opvangbak en omdat de door het water op de fecaliën uitgeoefende kracht onvoldoende is om deze resten van de betreffende wanden te verwijderen.

25 Dergelijke resten van fecaliën worden als zeer hinderlijk en onhygiënisch ervaren. In veel gevallen is er een nabijheid van de closetpot een borstel voorzien, waarmee de persoon de resten van de fecaliën van de opvangbakwand kan verwijderen. Deze handeling wordt door veel mensen als 30 onplezierig ervaren. Bovendien is een dergelijke borstel onhygiënisch in gebruik.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding voor bovengenoemde problemen een oplossing te vinden.

H Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt hiertoe een werkwijze verschaft voor het verhinderen van het achterblijven van resten van fecaliën in water-closetpotten, omvattende: 5 - het tot in een spreidstand uitspreiden van een papieren opvangblad; - het aanbrengen van het opvangblad in de opvangbak op een positie tussen de bovenzijde van de opvangbak en de genoemde trefzone voor het kunnen opvangen van fecaliën; H 10 - het wegspoelen van het opvangblad en de daarop aanwezige fecaliën.

Door van te voren in de opvangbak van de closetpot I een dergelijk opvangblad aan te treffen en vervolgens de I fecaliën op het opvangblad in plaats van het op de trefzone I 15 te laten deponeren, wordt direct contact tussen de opvangbak en de fecaliën vermeden. Wanneer men vervolgens de closetpot met water doorspoelt, zal het opvangblad inclusief de daarop aanwezige fecaliën onder invloed van het door het water I uitgeoefende kracht in de richting van de afvoer worden I 20 verplaatst en vervolgens langs de riolering worden afgevoerd.

Doordat er geen direct contact meer is tussen de fecaliën en I de wanden van de opvangbak, wordt te allen tijden voorkomen dat er resten van fecaliën aan de opvangbak blijven kleven.

Alhoewel het in veel gevallen niet noódzakelijk is I 25 het opvangblad vast te klemmen aan de closetpot omvat de I werkwijze bij voorkeur het klemmen van het éénmaal in de I spreidstand gebrachte opvangblad in de opvangbak van de I closetpot. Hierdoor is het mogelijk om het opvangblad I onafhankelijk van de exacte uitvoering van de closetpot toe I 30 te kunnen passen. Het opvangblad past zich hierbij immers aan aan de vorm van de binnenzijde van de opvangbak en wordt door I klemming in de juiste stand gehouden.

3

Vervolgens een ander aspect van de uitvinding wordt een inrichting verschaft voor het verhinderen van het achterblijven van resten van fecaliën in een water-closetpot, welke closetpot omvat: 5 - een papieren opvangblad; - op of in het opvangblad aangebrachte spreidmiddelen voor het uitspreiden van het opvangblad; en - aan het opvangblad of de spreidmiddelen aangebracht vasthoudorgaan waarmee het opvangblad in uitgespreide stand 10 vast te houden is.

Zoals hierboven uiteengezet is, kan een dergelijk opvangblad in uitgespreide toestand in de opvangbak worden aangebracht, bijvoorbeeld door deze op de bodem van een closetpot van het vlakspoeltype te leggen. De genoemde bodem 15 blijft hierdoor vrij van fecaliën. In bepaalde andere uitvoeringen van een closetpot, bijvoorbeeld uitvoeringen waarin de trefzonde bestaat uit relatief steile wanden, heeft het de voorkeur het opvangblad tussen de steile wanden van de opvangbak te positioneren. Hiertoe zijn in verdere 20 voorkeursuitvoeringsvormen spreidmiddelen ingericht voor het in hoofdzaak uitgespreide stand tussen de bovenzijde van de opvangbak en de trefzone in de opvangbak positioneren van het opvangblad. De spreidmiddelen zijn bijvoorbeeld veerkrachtig uitgevoerd, zodat onder invloed van de veerkracht het 25 opvangblad in de opvangbak worden vastgeklemd en wel zodanig, dat de trefzone door het opvangblad wordt afgedekt.

In de meeste van de tegenwoordige toegepaste closetpotten is een trechtervormige bak of afvoer voorzien.

In closetpotten van dit type wordt het opvangblad als het 30 ware geklemd door de vorm van de bak of afvoer zelf. Een veerkrachtige uitvoering van het opvangblad kan dan achterwege blijven.

1 ii L· Cj -'i -->·

Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm en dan I met name wanneer het opvangblad bestemd is voor niet- I trechtervormige closetten, kunnen echter de spreidmiddelen I zijn ingericht voor het uitoefenen van een klemkracht die 5 voldoende groot is voor het vastklemmen van het opvangblad in I de opvangbak en voldoende klein is om het opvangblad aan het I einde van het toiletbezoek te laten wegspoelen.

I Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm correspondeert de vorm van het opvangblad in hoofdzaak met de I 10 vorm van het relevante deel van de binnenzijde van de I opvangbak. Meer specifiek komen de afmetingen van het I opvangblad minimaal overeen met de afmetingen van het trefgebied in de opvangbak. Dit verzekert dat het opvangblad I de fecaliên die anders in de trefzone zouden vallen, altijd I 15 zullen kunnen opgevangen.

I In een bepaalde voorkeursuitvoeringsvorm van de I uitvinding is het opvangblad uitgevoerd als een langgerekt H vel papier en is boven op dit vel papier een tweede vel I papier aangebracht, bijvoorbeeld door dit aan het eerste vel 20 vast te hechten. Het tweede vel papier heeft in een hierna beschreven voorkeursuitvoeringsvorm kleinere afmetingen dan het eerste vel papier, maar dit is niet strikt noodzakelijk.

Door op het eerste vel papier een twee vel papier aan te brengen, wordt voldoende stijfheid verschaft waardoor het 25 opvangblad in zijn uitgespreide toestand kan blijven.

Teneinde het wegspoelen van het opvangblad te verbeteren of, meer specifiek, teneinde de vorming van luchtbellen onder het opvangblad te voorkomen, welke luchtbellen het wegspoelen van het opvangblad kunnen 30 hinderen, is het opvangblad voorzien van een aantal perforaties. Deze perforaties moeten niet te groot zijn, omdat anders fecaliên toch kunnen blijven vastkleven aan de opvangbak. Gebleken is dat de diameter van de perforatie 5 maximaal 0,01 meter moet zijn om een voldoende resultaat voor de verschillende uitvoeringen van de closetpot te garanderen.

Mede met het oog op het zo licht mogelijk maken van het opvangblad, zijn de perforaties bij voorkeur in hoofdzaak 5 gelijkmatig over het oppervlak van het opvangorgaan voorzien. Gebleken is dat tenminste honderd perforaties per m2, waarbij elke perforatie een maximale diameter 0,01 meter heeft, goede resultaten wat betreft wegspoelbaarheid en wat betreft het verhinderen van het vastkleven van fecaliën verzekert.

10 Verder voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de hand van de navolgende beschrijving van enige voorkeursuitvoeringsvormen daarvan. In de beschrijving wordt verwezen naar de volgende figuren.

15 Figuren la en lb tonen twee typen closetpotten waarin een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is aangebracht;

Figuren 2a-2e tonen de verschillende stappen die moeten worden verricht voor het in spreidstand brengen van 20 het opvangblad volgens de voorkeursuitvoeringsvorm;

Figuur 3 toont een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding;

Figuur 4 toont een derde voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding.

25 In figuur la is een closet C van het zogenaamde vlakspoeltype weergegeven. Het closet omvat een opvangbak 1 aan de bovenzijde waarvan een closetbril 2 schamierbaar is bevestigd. Op de opvangbak 1 is een aanvoer 3 aangesloten voor het aanvoeren van water. Deze kan elders zijn 30 gesitueerd, zoals in de onderhavige uitvoering, maar kan ook in het closet geïntegreerd zijn. Tevens is een afvoer 4 voorzien waarmee water en eventuele excrementen zijn af te voeren. De getoonde opvangbak omvat een relatief vlakke bodem 5 waarop de fecaliën terecht komen. Met behulp van een dikke I getrokken lijn is de zone T aangegeven waarin bij normaal I gebruik, en zonder het opvangblad volgens de uitvinding, de I fecaliën de bodem 5 van de opvangbak 1 zouden treffen. In het I 5 figuur is echter weergegeven dat een opvangblad 6 is I aangebracht boven de genoemde trefzone T. Het opvangblad kan I op de vlakke bodem 5 van de opvangbak 1 worden geplaatst of I kan, in een andere, in figuur la weergegeven uitvoering, vlak I boven de bodem 5 worden vastgeklemd. Hoewel dit niet direct I 10 uit figuur la niet kan worden opgemaakt, is het opvangblad 6.

I zodanig gevormd, dat dit de gehele trefzone T afdekt.

I Wanneer een persoon zijn fecaliën in de opvangbak 1 I deponeert, komen deze terecht bovenop het opvangblad 6 in I plaats van op de trefzone T. Aan het einde van het I 15 toiletbezoek, spoelt de persoon het closet dóór, met als I gevolg dat het opvangblad 6 inclusief de daarop aanwezige I fecaliën, van de bodem 5 worden weggespoeld en via de afvoer I worden afgevoerd (pijl Px) .

I In figuur lb is een ander type closet C weergegeven.

I 20 In dit type closet is de trefzone uitgebreider. De trefzone I wordt eigenlijk gevormd door de wanden van de opvangbak en

I wel door dat deel dat net boven het oppervlak van het water W

I uitsteekt. In de figuur is dat aangegeven door een linker trefzone Tx en een rechter trefzone T2 op de beide zijwanden 25 van de opvangbak. In werkelijkheid zal de zone 1 een doorlopend gebied zijn.

In de figuur is weergegeven dat het opvangblad 6 in dit geval wordt vastgeklemd tussen de achterwand 7 en de voorwand 8 van de opvangbak 1. Tevens is het mogelijk, doch 30 dit is niet in alle gevallen vereist, dat de opvangblad 6 H tegen de zijwanden worden vastgeklemd. In de vastgeklemde H toestand schermt het opvangblad 6 de trefzone Tx en T2 geheel af, zodat fecaliën deze zone nooit kunnen treffen. Aan het 7 einde van het toiletbezoek wordt het toilet doorgespoeld, hetgeen betekent dat water via de aanvoer 3 bovenop het opvangblad 6 (pijl P2) terecht komt. Onder invloed van de door het water uitoefende kracht zal het opvangblad 6 5 neerwaarts verschuiven (pijl P3) en via de afvoer 4 (pijl P4) worden afgevoerd.

Bij voorkeur worden de opvangbladen 6 aangevoerd in een kleine rechthoekige doos, waarin een groot aantal opvangbladen in opgevouwen toestand zijn aangebracht. De 10 opgevouwen toestand van dergelijk opvangblad is weergegeven in figuur 2a.

Figuren 2a-2e geven vervolgens aan hoe het opvangblad tot in de uitgespreide toestand kan worden uitgevouwen. Allereerst wordt het opvangblad driemaal uitgevouwen (pijlen 15 P5, P6 en P7) . In figuur 2d is vervolgens zichtbaar dat het opvangblad 6 bestaat uit een onderste papierlaag 6' waarop een tweede papierlaag 6'' is aangebracht. Papierlaag 6'' is voorzien van een strook papier 9, die naar boven toe kan worden gezwenkt (pijl P8) · De strook 9 vormt hiermee een 20 aangrijpoppervlak waaraan het opvangblad 6 kan worden vastgehouden. De tweede papierlaag 6,# heeft als functie de eerste papierlaag 6' in uitgespreide toestand te houden wanneer het geheel aan de vasthoudstrip 9 wordt vastgehouden en opgetild. Alhoewel het de voorkeur heeft het tweede vel 25 papier 6'* te vervaardigen van papier dat stijver is dan het eerste papiervel 6·' is het in veel gevallen niet nodig. Afhankelijk van het type toegepast papier, kunnen het eerste en het tweede vel papier 6' en 6" van gelijke kwaliteit zijn.

30 Figuur 3 geeft een alternatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding. Hierbij is in het oppervlak van het eerste vel 6' en tweede vel 6'' een groot aantal perforaties 10 aangebracht. Alhoewel het niet strikt noodzakelijk is om de mooan 8 perforaties tevens in het vel 6'· te voorzien, heeft het wel de voorkeur. De perforaties zorgen er immers voor dat het opvangblad 6 een laag gewicht heeft en, bovenal, dat er zich geen luchtbellen onder het opvangblad kunnen ontwikkelen, 5 waardoor de wegspoelbaarheid daarvan wordt verbeterd.

In figuur 4 is een vereenvoudigde uitvoeringsvorm van het opvangblad 6111 weergegeven. In deze uitvoeringsvorm bestaat het opvangblad uit slechts één vel papier, dat in het midden is voorzien van een opstaande rand. Bij voorkeur is 10 deze opstaande rand aangebracht door het vel papier driemaal te vouwen en tegen elkaar te lijmen. Om het opvangblad 6m in uitgespreide toestand te houden, dient het materiaal van het opvangblad verstevigd te worden. In de weergegeven uitvoering zijn daartoe spreidlippen 11 aangebracht die dwars op strip 15 12 zijn aangebracht. De spreidlippen 11 zorgen ervoor dat het opvangblad 6m uitgespreid blijft, zodat dit eenvoudig over het trefoppervlak in de opvangbak.kan worden aangebracht.

Uit proefnemingen is gebleken dat een aantal parameters, zoals afmetingen van de perforaties en het aantal 20 perforaties per oppervlakte-eenheid, van invloed kan zijn op de eigenschappen van het opvangblad. De perforaties zijn voorzien om het opvangblad zo licht mogelijk te maken met als doel de wegspoelbaarheid te vergroten. De perforaties kunnen echter niet te groot worden, omdat anders de fecaliën het 25 oppervlak van de opvangbak kunnen bereiken en daaraan kunnen vast blijven kleven. Gebleken is dat perforaties waarvan de maximale diameter niet groter is dan 1 centimeter geschikt zijn om vasthechting van fecaliën aan het oppervlak van de opvangbak te vermijden. Wanneer bovendien tenminste 100 30 perforaties per m2 worden toegepast, zal in het algemeen, afhankelijk van de toegepaste kwaliteit van het papier een optimale wegspoelbaarheid van het opvangblad tot stand kunnen worden gebracht.

9

De gevraagde rechten worden niet bepaald door de bovengenoemde beschrijving van de voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding. De gevraagde rechten worden velerlei bepaald door de navolgende conclusies, binnen de strekking 5 waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn.

1023347 1

Claims (14)

1. Werkwijze voor het verhinderen van het I achterblijven van resten van fecaliën in een water-closetpot, I 5 welke closetpot omvat een opvangbak voor het opvangen van door een persoon achter te laten fecaliën, waarbij op de I wanden van de opvangbak een trefzone te definiëren is waarbinnen de fecaliën de opvangbak treffen, een aanvoer voor het aanvoeren van water waarmee de fecaliën vanaf de trefzone I 10 zijn weg te spoelen en een op een riolering aansluitbare I afvoer voor het afvoeren van het water en de weggespoelde fecaliën, omvattende: I - het tot in een spreidstand uitspreiden van een I papieren opvangblad; 15. het aanbrengen van het opvangblad in de opvangbak op een positie tussen de bovenzijde van de opvangbak en de genoemde trefzone voor het kunnen opvangen van fecaliën; - het wegspoelen van het opvangblad en de daarop I aanwezige fecaliën. I 20

2. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende het vastklemmen van het in spreidstand gebrachte opvangblad in de opvangbak.

3. Werkwijze volgens een der bovenstaande conclusies, waarbij een inrichting volgens een der navolgende conclusies I 25 wordt toegepast.

4. Inrichting voor het verhinderen van het I achterblijven van resten van fecaliën in een water-closetpot, I welke closetpot omvat een opvangbak voor het opvangen van door een persoon achter te laten fecaliën, waarbij op de I 30 wanden van de opvangbak een trefzone te definiëren is waarbinnen de fecaliën de opvangbak treffen, een aanvoer voor het aanvoeren van water waarmee de fecaliën vanaf de trefzone zijn weg te spoelen en een op een riolering aansluitbare afvoer voor het afvoeren van het water en de weggespoelde fecaliên, omvattende - een papieren opvangblad; - op of in het opvangblad aangebrachte epreidmiddelen 5 voor het uitspreiden van het opvangblad; en - aan het opvangblad of de epreidmiddelen aangebracht vasthoudorgaan waarmee het opvangblad in uitgespreide stand vast te houden is.

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de 10 epreidmiddelen zijn ingericht voor het in in hoofdzaak uitgespreide stand tussen de bovenzijde van de opvangbak en de trefzone in de opvangbak plaatsen van het opvangblad.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, waarbij de epreidmiddelen zijn ingericht voor het uitoefenen van een 15 klemkracht die voldoende groot is voor het vastklemmen van het opvangblad in de opvangbak en voldoende klein is om het opvangblad te laten wegspoelen.

7. Inrichting volgens een der conclusies 4-6, waarbij de vorm van het opvangblad in hoofdzaak correspondeert met de 20 vorm van de binnenzijde van de opvangbak.

8. Inrichting volgens een der conclusies 4-7, waarbij de afmetingen van het opvangblad minimaal overeenkomen met de afmetingen van de trefzone in de opvangbak.

9. Inrichting volgens een der conclusies 4-8, waarbij 25 de epreidmiddelen een van relatief stijf materiaal vervaardigd spreidorgaan omvatten.

10. Inrichting volgens een der conclusies 4-9, waarbij het opvangblad is voorzien van een aantal perforaties.

11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de perforaties in hoofdzaak gelijkmatig over het oppervlak van het opvangorgaan zijn voorzien. 1023347 a

12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, waarbij een perforatie een diameter heeft van maximaal 0,01 m.

13. Inrichting volgens conclusie 10, 11 of 12, waarbij ten minste 100 perforaties per vierkante meter, met 5 een maximale diameter van 0,01 m, in het opvangblad zijn voorzien.

14. Inrichting volgens een der conclusies 4-13, waarin de spreidmiddelen een op het opvangblad vastgehecht stuk papier omvatten. ‘.‘i /¾ ,3