NL1023341C2 - Inrichting voor het melken van een dier met een melktank. - Google Patents

Description

< * * .»

INRICHTING VOOR HET MELKEN VAN EEN DIER MET EEN MELKTANK

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het melken van een dier met een melktank omvattende een 5 flexibele zak.

Een dergelijke inrichting met een melktank is bekend uit WO 00/35271. Hieruit is een flexibele zak bekend welke is geplaatst in een houder met stijve wanden die de flexibele zak ondersteunend omgeven. De flexibele zak is 10 rond, zodat reiniging van de zak eenvoudig is.

Het is een doel van de uitvinding een alternatieve inrichting met een melktank omvattende een flexibele zak te verschaffen.

Hiertoe voorziet de uitvinding in een inrichting 15 voor het melken van een dier met een melktank omvattende een flexibele zak, met het kenmerk, dat de flexibele zak zelf ondersteunend is. Op deze wijze is geen houder voor het ondersteunen van de flexibele zak nodig, zodat de melktank relatief goedkoop kan worden uitgevoerd.

20 Wanneer de flexibele zak is vervaardigd van recycleerbaar materiaal, kan de flexibele zak eenmalig worden gebruikt en onmiddellijk daarna worden gerecycleerd, waardoor het reinigen van de zak niet meer nodig is. Op deze wijze wordt een zeer steriele opslag van melk verkregen.

25 In een uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding omvat de inrichting een koelelement, waarbij de flexibele zak op het koelelement is geplaatst. Op deze wijze kan een efficiënte koeling van melk in de flexibele zak worden verkregen.

30 Teneinde een uniforme koeling van de in de flexibele zak aanwezige melk te verkrijgen omvat de inrichting een bewegingsmiddel voor het in beweging brengen van het koelelement. Hierdoor wordt tevens de in de flexibele zak aanwezige melk in beweging gebracht. In het bijzonder 35 omvat de inrichting een rotatie-as, en is het bewegingsmiddel 1Ω23341 1 Η I geschikt voor het aan het koelelement geven van een I schommelbeweging rond de rotatie-as.

I Aanvullend of alternatief kan in de flexibele zak I aanwezige melk voor het verkrijgen van een uniforme koeling 5 in beweging worden gebracht doordat de inrichting is voorzien van een over de bovenzijde van de flexibele zak heen en weer I beweegbaar drukelement en/of oprolelement voor het uitoefenen I van een druk op de flexibele zak. Bij voorkeur omvat het I drukelement en/of oprolelement een rol.

10 Hoewel de flexibele zak in zijn geheel naar een I melkfabriek zou kunnen worden vervoerd heeft het de voorkeur I wanneer de flexibele zak aan een zijde is voorzien van een afsluitbare melkuitvoer, waardoor de melk uit de flexibele I zak verwijderbaar is. Voor het leegmaken van de flexibele zak I 15 heeft het voorkeur wanneer de flexibele zak aan dezelfde I zijde als de afsluitbare melkuitvoer is voorzien van een afsluitbare melkinvoer, zodat de melkinvoer het leegmaken van I de flexibele zak niet hindert.

I De flexibele zak kan op eenvoudige wijze worden I 20 geleegd, wanneer de flexibele zak aan de zijde tegenover de I afsluitbare melkuitvoer een ophangelement voor het ophangen I van de flexibele zak bevat.

I Alternatief kan de flexibele zak op eenvoudige I wijze worden geleegd wanneer het koelelement is voorzien van I 25 hefmiddelen voor het naar de afsluitbare melkuitvoer doen hellen van het koelelement.

De flexibele zak kan op eenvoudige wijze worden geleegd, wanneer het drukelement en/of oprolelement in de I richting naar de afsluitbare melkuitvoer toe beweegbaar is.

30 Hierbij heeft het de voorkeur dat de flexibele zak een I onderzijde heeft, en dat de inrichting is voorzien van een I duwmiddel voor het tot op de onderzijde duwen van het drukelement en/of oprolelement.

Voor het verwijderen van een flexibele zak van het I 35 koelelement en voor het daarop plaatsen van een nieuwe * t 3 flexibele zak is de flexibele zak voorzien van eerste vastgrijpelementen. Het verwijderen respectievelijk plaatsen van een flexibele zak kan op eenvoudige wijze geschieden wanneer het drukelement is voorzien van tweede 5 vastgrijpelementen voor het vastgrijpen van de eerste vastgrijpelementen.

Hoewel het de voorkeur heeft dat een voorraad flexibele melkzakken wordt gevormd door afzonderlijke flexibele melkzakken, is het eveneens mogelijk dat flexibele 10 melkzakken via bijvoorbeeld op zich bekende scheurlijnen met elkaar verbonden zijn. De inrichting, in het bijzonder het drukelement en/of oprolelement, is dan bij voorkeur voorzien van middelen voor het van elkaar doen scheiden van de melkzakken, dat is voor het doen scheuren van de 15 scheurlijnen. Daarnaast kan de voorraad flexibele melkzakken worden gevormd door een buisvormige baan van melkzakmateriaal, waarbij de inrichting, in het bijzonder het drukelement en/of het oprolelement, is voorzien van afdichtmiddelen voor het doen afdichten (sealen) van de 20 flexibele melkzak. Aldus kunnen ter plekke flexibele melkzakken worden gevormd. Op zich zijn dergelijke sealmiddelen bekend. In het bijzonder is het drukelement en/of oprolelement voorzien van middelen voor het automatisch in een melkzak aanbrengen van een melkinvoer en/of 25 melkuitvoer en/of vastgrijpelementen.

Teneinde tijdens het leegmaken van de flexibele zak toch nog melk te kunnen opvangen is de inrichting voorzien van een leiding die aansluitbaar is op de flexibele zak, waarbij de leiding is voorzien van een driewegschakelelement 30 en van een buffervat, welk buffervat is voorzien van een flexibele, zelfondersteunende bufferzak. Op deze wijze kan door correcte instelling van het driewegschakelelement melk via de leiding ofwel naar de bufferzak of naar de flexibele melkzak worden getransporteerd, en van de bufferzak naar de 35 flexibele melkzak.

Η I De uitvinding heeft tevens betrekking op een I inrichting voor het melken van een dier voorzien van een I melktank, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een leiding die aansluitbaar is op de flexibele zak, waarbij 5 de leiding is voorzien van een driewegschakelelement, van een buffervat, welk buffervat is voorzien van een flexibele, zelfondersteunende bufferzak. Dit aspect van de uitvinding I berust op het inzicht dat een dergelijke bufferzak ook I toepasbaar is bij conventionele melktanks.

I 10 In het bijzonder is de flexibele bufferzak I verwijderbaar op het driewegschakelelement aansluitbaar. Bij I voorkeur is de flexibele bufferzak van recycleerbaar materiaal vervaardigd.

I De flexibele bufferzak kan. analoog aan de flexibele I 15 zak voorzien zijn van ophangmiddelen voor het doen ophangen van de bufferzak, voorzien zijn van een afsluitbare I melkinvoer en melkuitvoer en dergelijke. Het is echter tevens I mogelijk de bufferzak ballonvormig uit te voeren waarbij de ballonopening vormsluitend over een aansluitmiddel van het 20 driewegschakelelement plaatsbaar is.

De uitvinding zal hierna nader worden verduidelijkt aan de hand van in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: 25 Figuur 1 schematisch een aanzicht in perspectief van een melktank van een inrichting volgens de uitvinding;

Figuur 2 schematisch in zijaanzicht een eerste uitvoering van een melktank van een inrichting volgens de uitvinding met een over de bovenzijde van de flexibele zak 30 heen en weer beweegbaar drukelement,

Figuur 3 schematisch in zijaanzicht een tweede uitvoering van een melktank van een inrichting volgens de uitvinding met een tot op de onderzijde van de flexibele zak beweegbaar drukelement, en 5

Figuur 4 schematisch een uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding met een bufferzak.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting 5 voor het melken van een dier. Dergelijke inrichtingen, waarbij handmatig, semi-automatisch of volledig automatisch wordt gemolken, zijn op zich bekend, en dientengevolge zullen alleen die elementen van een inrichting worden besproken die relevant zijn voor de uitvinding, ïo Een inrichting voor het melken van een dier zoals is weergegeven in Figuur 1 is voorzien van een melktank omvattende een flexibele zak 1, hierna melkzak 1 genoemd. De melkzak 1 is zeifondersteunend, hetgeen inhoudt dat de melkzak 1 niet omgeven is door zijdelings ondersteunende 15 wanden, maar uitsluitend op een dragende bodemdeel ligt. In een niet weergegeven uitvoeringsvorm kan de melkzak ook opgehangen zijn. Bij voorkeur is de flexibele zak vervaardigd van recycleerbaar materiaal, bijvoorbeeld weefselversterkte kunststof. Op deze wijze is de melkzak 1 eenmalig te 20 gebruiken, hetgeen het hygiënisch opslaan van melk bevordert.

De melkzak 1 ligt op een koelelement 2. De koeling 2 van dit koelelement 2 kan geschieden op elke bekende wijze. De koeling kan bijvoorbeeld continu plaatsvinden, bijvoorbeeld met behulp van ijswater of met behulp van 25 warmtewisselaars. Dit koelelement 2 kan door middel van bijvoorbeeld een (niet weergegeven) aandrijfmotor in een schommelbeweging rond een rotatie-as 3 worden gebracht. Op deze wijze wordt melk in de melkzak 1 in beweging gebracht, waardoor een uniforme koeling van melk kan worden verkregen. 30 Opgemerkt wordt dat het in beweging brengen van het koelelement 2 ook door een ander bewegingsmiddel, bijvoorbeeld cilinders, kan worden uitgevoerd.

In de uitvoering zoals weergegeven in Figuur 2 wordt melk in de melkzak 1 in beweging gebracht door een over 35 de bovenzijde van de melkzak 1 heen en weer beweegbaar 1 n v £ 1 Η I drukelement en/of oproleleraent 4, dat een druk op de melkzak I 1 uitoefent. In de weergegeven uitvoering is het drukelement I en/of oprolelement uitgevoerd als een rol 5 die via een arm 6 I met geleiderollen 8 is verbonden, welke geleiderollen 8 over I 5 een geleiderail 7 heen en weer beweegbaar zijn. De I geleiderail 7 is bij voorkeur op het koelelement 2 I aangebracht. Teneinde in de heen-en-weer beweging niet I gestoord te worden door een melkinvoer 9 en een melkuitvoer I 10, zijn deze melkinvoer 9 en melkuitvoer 10 op een zijde van I io de melkzak 1 aangebracht, bij voorkeur op dezelfde zijde. In I deze uitvoeringsvorm zijn de melkinvoer 9 en de melkuitvoer I 10 afsluitbaar. In de weergegeven uitvoeringsvorm is het drukelement en/of oprolelement 4 in de richting naar de I afsluitbare melkuitvoer toe beweegbaar.

15 Voor het leegmaken van de melkzak 1 kan een apart I duwmiddel 11 (zoals schematisch in Figuur 3 is weergegeven) I worden gebruikt dat tot op de onderzijde van de melkzak 1 I duwbaar is. Dit duwmiddel 11 is door geleiderollen 12 over de geleiderail 7 heen en weer beweegbaar en zorgt aldus voor het I 20 leegmaken van de melkzak 1. Alternatief kan het drukelement 4 I hiervoor worden gebruikt, bijvoorbeeld door de arm 6 in I lengte veranderbaar te maken, bijvoorbeeld met behulp van I cilinders. Het legen van de melkzak kan eveneens plaatsvinden I door het koelelement door middel van cilinders zodanig te I 25 heffen dat de melkzak in de richting van de melkuitvoer naar I beneden helt. Wanneer de melkzak is opgehangen wordt het I leegmaken van de melkzak bevorderd door de zwaartekracht.

I De melkzak 1 is voorzien van eerste I vastgrijpelementen 13, die het plaatsen van de melkzak 1 op I 30 het koelelement 2 vereenvoudigen. Dit plaatsen van de melkzak I 1 op het koelelement 2 kan gemechaniseerd worden door het I drukelement 4 (respectievelijk het duwelement 11) te voorzien I van tweede vastgrijpelementen 14 die de eerste vastgrijpelementen 13 kunnen aangrijpen.

7

Teneinde een melkzak 1 te legen wordt het drukelement 4 en/of oprolelement (respectievelijk het duwelement 11) in de richting van de melkafvoer 10 bewogen, waarbij de rol 5 de melkzak 1 volledig tegen het koelelement 5 2 drukt. Wanneer een klein deel van de melkzak 1 is geleegd, wordt het lege gedeelte van de melkzak 1 zodanig omgebogen dat de eerste vastgrijpelementen 13 aan de achterzijde van de melkzak 1 in aangrijping komen met het tweede vastgrijpelement 14. Daarna wordt door beweging van het ïo drukelement 4 de melkzak 1 tegelijkertijd geleegd en opgerold. Nadat de melkzak 1 volledig is geleegd, wordt het drukelement 4 in een richting van de melkuitvoer 10 af bewogen, zodat de geleegde melkzak 1 vrij komt van het drukelement 4 en van het koelelement 2 kan worden verwijderd, is Het drukelement 4 beweegt zich tot aan een voorraad 15 van nieuwe melkzakken. De eerste vastgrijpelementen 13' (Figuur 2) van de eerstvolgende melkzak worden dan in aangrijping gebracht met het tweede vastgrijpelement 14, dat de nieuwe melkzak op het koelelement 2 kan trekken.

20 Hoewel het leegmaken van een melkzak 1 zeer snel kan geschieden, is het in sommige gevallen wenselijk wanneer in een leiding 18 naar de melkzak 1 (of een conventionele melktank) een driewegschakelelement 19 is opgenomen waarop, zoals weergegeven in Figuur 4, een flexibele bufferzak 16 25 aansluitbaar is. De flexibele bufferzak 16 is via ophangelementen 17 opgehangen en is, vergelijkbaar met een zak voor het bevatten van bloed of infuus, afsluitbaar. Alternatief kan de bufferzak op een ondergrond ondersteund worden. Eventueel is de bufferzak ballonvormig en 30 vormsluitend over een aansluitelement van het driewegschakelelement plaatsbaar. De bufferzak 16 is verwijderbaar op het driewegschakelelement 19 geplaatst. Wanneer de melkzak 1 wordt geleegd kan de van een melkinstallatie verkregen melk die door de leiding stroomt 35 door correcte instelling van het driewegschakelelement naar éi e^A J-'i, Λ ·!** .jt Η -· » · het buffervat worden gevoerd. Na vervanging van de melkzak 1 I kan het driewegschakelelement zodanig worden ingesteld dat in I de bufferzak aanwezige melk naar de (nieuwe) melkzak stroomt.

I Daarna kan de bufferzak verwijderd en gerecycleerd worden, en I 5 kan er een nieuwe bufferzak worden geplaatst. Ook dit bevordert de hygiëne. Ook de flexibele bufferzak 16 is bij I voorkeur van recycleerbaar materiaal vervaardigd.

Claims (21)

1. Inrichting voor het melken van een dier voorzien van een melktank omvattende een flexibele zak, met het 5 kenmerk, dat de flexibele zak zelfondersteunend is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inrichting een koelelement omvat, waarbij de flexibele zak op het koelelement is geplaatst.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, ïo dat de inrichting een bewegingsmiddel omvat voor het in beweging brengen van het koelelement.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de inrichting een rotatie-as omvat, en dat het bewegingsmiddel geschikt is voor het aan het koelelement 15 geven van een schommelbeweging rond de rotatie-as.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een over de bovenzijde van de flexibele zak heen en weer beweegbaar drukelement en/of oprolelement voor het uitoefenen van een 20 druk op de flexibele zak.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het drukelement en/of oprolelement een rol omvat.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de flexibele zak aan een zijde is 25 voorzien van een afsluitbare melkuitvoer.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de flexibele zak aan de zijde tegenover de afsluitbare melkuitvoer een ophangelement voor het ophangen van de flexibele zak bevat.

9. Inrichting volgens conclusie 2 en 7, met het kenmerk, dat het koelelement is voorzien van hef middelen voor het naar de afsluitbare melkuitvoer doen hellen van het koelelement.

10. Inrichting volgens conclusie 7, 8 of 9, met het 35 kenmerk, dat de flexibele zak aan dezelfde zijde als die van .a 'f' λ Λ Λ I Η , I 10 de afsluitbare melkuitvoer is voorzien van een afsluitbare I melkinvoer.

11. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het I kenmerk, dat het drukelement en/of oprolelement in de I 5 richting naar de afsluitbare melkuitvoer toe beweegbaar is.

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de flexibele zak een onderzijde heeft, en dat de I inrichting is voorzien van een duwmiddel voor het tot op de I onderzijde duwen van het drukelement en /of oprolelement. I ïo

13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, I met het kenmerk, dat de flexibele zak is voorzien van eerste I vastgrijpelementen.

14. Inrichting volgens conclusie 13 onder verwijzing I naar conclusie 5, met het kenmerk, dat het drukelement en/of I 15 oprolelement is voorzien van tweede vastgrijpelementen voor I het vastgrijpen van de eerste vastgrijpelementen.

15. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, I dat het drukelement en/of oprolelement is voorzien van I afdichtmiddelen voor het doen afdichten van de flexibele 20 melkzak.

16. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, I dat het drukelement en/of oprolelement is voorzien van middelen voor het automatisch in een melkzak aanbrengen van I een melkinvoer en/of melkuitvoer en/of vastgrijpelementen.

17. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de flexibele zak is vervaardigd van recycleerbaar materiaal.

18. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een 30 leiding die aansluitbaar is op de flexibele zak, waarbij de leiding is voorzien van een driewegschakelelement, van een buffervat, welk buffervat is voorzien van een flexibele, H zelfondersteunende bufferzak.

19. Inrichting voor het melken van een dier voorzien H 35 van een melktank, met het kenmerk, dat de inrichting is ' · * * voorzien van een leiding die aansluitbaar is op de flexibele zak, waarbij de leiding is voorzien van een driewegschakelelement, van een buffervat, welk buffervat is voorzien van een flexibele, zelfondersteunende bufferzak.

20. Inrichting volgens conclusie 18 of 19, met het kenmerk, dat de flexibele bufferzak verwijderbaar op het driewegschakelelement aansluitbaar is.

21. Inrichting volgens een der conclusies 18 tot en met 20, met het kenmerk, dat de flexibele bufferzak van ïo recycleerbaar materiaal is vervaardigd. Λ Λ Λ Λ Α Λ