NL1023222C2 - Samenstel van een beweegbaar paneel en een vasthoudelement, alsmede een vergrendelingsinrichting, aangrijpmiddelen en een paneel. - Google Patents

Description

Titel: Samenstel van een beweegbaar paneel en een vasthoudelement, alsmede een vergrendelingsinrichting, aangrijpmiddelen en een paneel.

De uitvinding heeft betrekking op een samenstel van een beweegbaar paneel en een vasthoudelement, welk samenstel is voorzien van een vergrendelingsinrichting omvattende ten minste twee grendels die elk tussen een paneelvergrendelingsstand en paneelvrijgeefstand beweegbaar 5 zijn om het paneel losmaakbaar aan het vasthoudelement te vergrendelen, waarbij de vergrendehngsinrichting is voorzien van een koppelingselement om de ten minste twee grendels aan elkaar te koppelen, zodanig dat de grendels gelijktijdig tussen de genoemde vergrendelings- en vrijgeefstand beweegbaar zijn.

10 Een dergelijk samenstel is bijvoorbeeld bekend uit US 6,161,881 of US 4,095,829. Het paneel omvat bijvoorbeeld een deur, een raam of dergelijke, terwijl het genoemde vasthoudelement bijvoorbeeld een kozijn of een deel daarvan omvat. De vergrendelingsinrichting wordt bijvoorbeeld op het te vergrendelen paneel gemonteerd. Tijdens gebruik wordt het paneel 15 eenvoudig aan het vasthoudelement vergrendeld door de ten minste twee grendels elk naar de vergrendelingstand te bewegen. Wanneer de grendels bijvoorbeeld op het paneel zijn gemonteerd, kunnen de grendels direct of indirect op het genoemde vasthoudelement aangrijpen om het paneel aan het vasthoudelement te koppelen. Door de grendels naar de 20 paneelvrijgeefstand te bewegen, wordt de vergrendeling van het paneel eenvoudig ongedaan gemaakt. Vergrendeling van het paneel kan doorgaans plaatsvinden wanneer het paneel in een naar het vasthoudelement toe bewogen stand is gebracht. Doordat het samenstel is voorzien van ten minste twee grendels, welke bij voorkeur op een bepaalde afstand van 25 elkaar zijn opgesteld, kan een relatief sterke en veilige vergrendeling van het paneel worden verkregen.

1023222- 2

Nadeel van het bekende samenstel is, dat de bediening van de grendels lastig is. Bovendien is het bekende samenstel relatief onaantrekkelijk uit esthetisch oogpunt.

De onderhavige uitvinding beoogt de genoemde nadelen van de het 5 bekende samenstel op te heffen. In het bijzonder beoogt de uitvinding een samenstel van het in de aanhef beschreven type, waarbij de vergrendelingsinrichting relatief eenvoudig bedienbaar is.

Het samenstel wordt hiertoe volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat het koppelingselement als handvat dient, waarbij de ten minste 10 twee grendels beweegbaar zijn door handmatige bediening van het koppelingselement.

Op deze manier kan vergrendeling en ontgrendeling van het paneel eenvoudig worden uitgevoerd via bediening van het koppelingselement, waarbij de grendels gelijktijdig naar de gewenste grendelstand worden 15 gebracht. Dit is in het bijzonder voordelig, wanneer de ten minste twee grendels zich op relatief grote afstand van elkaar bevinden. Wanneer de ten minste ene grendel bijvoorbeeld nabij een vloemiveau is opgesteld, terwijl de ten minste tweede grendel op relatief grote hoogte is aangebracht, kunnen beide grendels gemakkelijk, in het bijzonder vanaf een 20 gebruikershoogte, via het koppelingselement worden bediend. Het is volgens de uitvinding verder bijzonder voordelig, wanneer de ten minste twee grendels beweegbaar zijn door handmatige bediening van het koppelingselement. Op deze manier kan het samenstel, althans de vergrendelingsinrichting, relatief eenvoudig worden uitgevoerd. Het 25 koppelingselement kan bovendien als een gemakkelijk en stevig vast te pakken handvat dienst doen, zodat voldoende kracht op de grendels kan worden uitgeoefend voor de gewenste grendelbewegingen. Voorts kan het koppelingselement relatief goedkoop en stevig uitgevoerd. Het koppelingselement kan bijvoorbeeld een rigide element, een stang, buis of 30 dergelijke omvatten. Het koppelingselement kan bovendien van diverse

• I

3 materialen zijn vervaardigd, bijvoorbeeld metaal, hout, kunststof en/of andere materialen.

Daarnaast verschaft de uitvinding een vergrendelingsinrichting volgens de maatregelen van conclusie 24. Een dergelijke 5 vergrendelingsinrichting is eenvoudig, bijvoorbeeld als opbouwsluiting, op een paneel of vasthoudelement te monteren om de genoemde voordelen te leveren. De uitvinding verschaft verder een paneel dat wordt gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 26. Een dergelijk paneel is relatief stevig aan het vasthoudelement te vergrendelen, waarbij bediening van de 10 grendels relatief snel en gemakkelijk, bij voorkeur handmatig, wordt uitgevoerd.

Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies. Thans zal de uitvinding worden verduidelijkt aan de hand van twee uitvoeringsvoorbeelden en de tekening. Daarin toont: 15 Fig. 1 een perspectivisch vooraanzicht van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, waarbij de grendels 1 zich in een vergrendelingsstand bevinden; fig. 2 een perspectivisch achteraanzicht van het in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, waarbij het paneel D en het 20 vasthoudelement K niet zijn weergegeven; fig. 3 een perspectivisch vooraanzicht van een deel van het in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, waarbij de grendel 1 aan de aangrijpplaat 2 is vergrendeld; fig. 4 een bovenaanzicht van het in fig. 3 weergegeven deel van het 25 eerste uitvoeringsvoorbeeld; fig. 5 een zijaanzicht van het in fig. 3 weergegeven deel van het eerste uitvoeringsvoorbeeld; fig. 6 een vooraanzicht van het in fig. 3 weergegeven deel van het eerste uitvoeringsvoorbeeld; ^23222- fig. 7 een perspectivisch vooraanzicht van de H vergrendelingsinrichting van het in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, waarbij de grendels 1 zich in een vrijgeefstand I bevinden; 5 fig. 8 een perspectivisch achteraanzicht van de in fig. 7 I weergegeven vergrendelingsinrichting; I fig. 9 een perspectivisch vooraanzicht van een aangrijpplaat 2 van I het in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld; I fig. 10 een perspectivisch vooraanzicht van een deel van een tweede 10 uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; I fig. 11 een perspectivisch vooraanzicht van een aangrijpplaat 102 I van het in fig. 10 weergegeven tweede uitvoeringsvoorbeeld; fig. 12 een perspectivisch vooraanzicht van een derde I uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; I 15 fig. 13 een perspectivisch vooraanzicht van de grendel 201 van het I in fig. 12 weergegeven derde uitvoeringsvoorbeeld; en I fig. 14 een perspectivisch vooraanzicht van een alternatieve aangrijpplaat 302.

I Fig. 1 toont een perspectief tekening van een eerste I 20 uitvoeringsvoorbeeld van een samenstel, voorzien van een paneel D en een

I vasthoudelement K. In fig. 1 is zijn het paneel D en het vasthoudelement K

I in een uitgenomen stand ten opzichte van elkaar weergegeven. Het I samenstel omvat een vergrendelingsinrichting 1, 3 om het paneel D, aan het hetzelfde vasthoudelement K te vergrendelen bij een gesloten stand van het I 25 paneel D. Bij de genoemde gesloten paneelstand ligt het paneel D tegen het I vasthoudelement K aan. Het paneel D omvat in het bijzonder een I zwenkbaar raam, met een zwenkas die zich langs een niet weergegeven, van I het vasthoudelement K afgekeerde paneelzijde uitstrekt. Het vasthoudelement K is bijvoorbeeld een kozijndeel. Zoals figuur 1 toont,

I 30 strekt het vasthoudelement K zich slechts langs één zijde van het paneel D

I 1noQooo- 5 uit, althans bij de gesloten paneelstand, om het paneel D aan die zijde te kunnen vasthouden. Een tegenoverliggende langszijde van het paneel kan bijvoorbeeld scharnierbaar aan een ander kozijndeel zijn verbonden.

Zoals figuur 1 toont, omvat de vergrendelingsinrichting twee op 5 afstand van elkaar opgestelde, op een oppervlak van het paneel D gemonteerde grendels 1. De afstand tussen de grendels 1 bedraagt bijvoorbeeld meer dan 0,5 m, in het bijzonder meer dan 1 m, afhankelijk van de afmetingen van het paneel D, om een stevige paneelvergrendeling te verkrijgen. Een onderlinge afstand kleiner dan 0,5 m is eveneens mogelijk. 10 Het samenstel is verder voorzien van twee op een oppervlak W van het vasthoudelement K aangebrachte grendel-aangrijpmiddelen 2 voor samenwerking met de grendels 1.

In figuren 1 en 2 bevinden de grendels 1 zich in een vergrendelingsstand. Bij deze stand kunnen de grendels 1 het paneel D aan 15 het vasthoudelement K vergrendelen, althans wanneer het paneel D met de grendels 1 naar het vasthoudelement K is toe bewogen, door met de twee aangrijpmiddelen 2 samen te werken. Dergelijke samenwerking is nader in figuren 3-6 weergegeven. In figuren 7 en 8 zijn de grendels 1 naar een vrijgeefstand gebracht. Bij deze stand kunnen de grendels 1 niet op de 20 aangrijpmiddelen 2 aangrijpen, zodat het paneel D vrij ten opzichte van het vasthoudelement K kan bewegen.

Zoals figuren 2 en 8 tonen, is elke grendel 1 van het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld voorzien van een zwenkbaar aan een grendel-bevestigingsplaat 11 gekoppelde zwenkarm 7. De zwenkarm 7 is tussen een 25 respectieve vergrendelinsgsstand en vrijgeefstand om een zwenkas 6 zwenkbaar. Zoals fig. 1 en 2 tonen, strekken de zwenkarmen 7 zich bij genoemde vergrendelingsstand in hoofdzaak haaks uit ten opzichte van genoemde bevestigingsplaten 11. De zwenkassen 6 van de zwenkarmen 7 van de twee grendels 1 zijn evenwijdig aan elkaar. De bevestigingsplaat 11 30 van elke grendel 1 is voorzien van tegenhoud-nokken 13 om een 1023222- I zwenkbeweging van de zwenkarm 7 te begrenzen, althans bij een van het vasthoudelement K afbewogen stand van het paneel D. Verder omvat de I bevestigingsplaat 11 een aantal perforaties 12 om de grendel 1 eenvoudig I met niet weergegeven bevestigingsmiddelen, bijvoorbeeld schroeven of I 5 bouten, op het paneel D te bevestigen.

I De grendels 1, althans de respectieve zwenkarmen 7, zijn langs een I denkbeeldig vlak V tussen de vergrendelingsstand en de vrijgeefstand beweegbaar, welk vlak V zich in hoofdzaak haaks uitstrekt op een langsvlak I van het paneel D. Dit vlak V is in figuren 4 en 6 schematisch met I 10 streeplijnen weergegeven. Dit denkbeeldige vlak V is evenwijdig aan het I oppervlak W van het vasthoudelement K, althans bij de gesloten stand van I het paneel D. Derhalve is vermeden, dat de grendels 1, tijdens I vergrendeling of ontgrendeling van het paneel D, in een richting beweegbaar zijn, welke richting naar het vasthoudelement K is toegekeerd 15 of daarvan is afgekeerd.

I Elke grendel-zwenkarm 7 is aan een, althans bij de gesloten I paneelstand naar het vasthoudelement K toegekeerde zijde voorzien van I een in hoofdzaak cilindervormige vergrendelingsnok 4. De cilinder-hartlijn I van elke vergrendelingsnok 4 is evenwijdig aan de respectieve grendel- 20 zwenkas 6. Elke vergrendelingsnok 4 is paddestoelvormig uitgevoerd, en I omvat in het bijzonder een aan de zwenkas 6 gekoppeld lijf 4a met een I verbrede kop 4b, hetgeen in figuren 2 en 4 is weergegeven.

I Een van de vergrendelingsnok 4 afgekeerde zijde van elke zwenkarm 7 is scharnierbaar aan een respectief slothuis 9 verbonden. Elk I 25 slothuis 9 is voorzien van een slot 8 om het slothuis 9 losmaakbaar aan de I zwenkas 7 vast te koppelen. Het slot 8 is hiertoe voorzien van een, door I bediening van een bijbehorende sleutel 14, in en uit een borggat 16 van de I zwenkarm 7 beweegbare borgpen 10. Het genoemde borggat 16 is tussen de I respectieve zwenkas 6 en vergrendelingsnok 4 in de zwenkarm 7 I 30 aangebracht. De sloten 8 omvatten door de sleutels 14 bedienbare 7 slotcilinders welke zich evenwijdig aan de grendel-zwenkassen 6 uitstrekken. Vanzelfsprekend kunnen diverse typen andere sloten worden toegepast voor het borgen van de grendel 1, bijvoorbeeld een slot met een drukknop en/of schuifknop, een slot zonder cilinder en dergelijke.

5 Dé genoemde, op het vasthoudelement K aangebrachte aangrijpmiddelen omvatten twee blokvormige aangrijpplaten 2, die elk zijn voorzien van vergrendelings-uitsparingen 5 voor samenwerking met de vergrendelingsnokken 4 van de grendels 1. Deze aangrijpplaten 2 zijn relatief dun en hebben derhalve een relatief kleine opbouwhoogte. Zoals 10 figuren 1, 4 en 9 tonen, omvat elke aangrijpplaat 2 van het eerste uitvoeringsvoorbeeld een tweetal vergrendelings-uitsparingen 5, die zich in tegenoverliggende zijkanten van de plaat 2 uitstrekken. Deze uitsparingen 5 zijn gevormd om de genoemde paddestoelvormige nokken 4 relatief nauw te omsluiten. Hiertoe omvatten deze uitsparingen 5 elk een buitenste, verjongd 15 deel 5a en een binnenste, verbreed deel 5b om een noklijf 4a resp. een nokkop 5b te ontvangen. Elke aangrijpplaat 2 omvat bovendien een paar naast de vergrendelingsuitsparingen 5 aangebrachte kierstand-uitsparingen 15 om het paneel D via de grendels 1 in een kierstand aan het vasthoudelement K te koppelen. Bij deze kierstand blijft een spleet, 20 bijvoorbeeld ten behoeve van ventilatie, tussen het paneel D en het vasthoudelement K bestaan. Verder is elke aangrijpplaat 2 van een aantal gaten 17 voor bevestigingsmiddelen voorzien, om die plaat aan het vasthoudelement K te bevestigen. Elke aangrijpplaat 2 is spiegelsymmetrisch uitgevoerd, zodat de plaat 2 in diverse standen 25 bruikbaar is voor samenwerking met een grendel 1.

Zoals figuren 1-8 tonen, zijn de grendels 1 aan elkaar gekoppeld door een koppelingsstang 3. De koppelingsstang 3 is in hoofdzaak onbeweegbaar aan beide slothuizen 9 van de grendels 1 gekoppeld, via zich in die slothuizen 9 uitstrekkende doorgangen 20. Doordat de slothuizen 9 30 scharnierbaar aan de zwenkassen 7 zijn verbonden, is het 1023222 I koppelingselement 3 op afstand van de genoemde zwenkassen 6, I scharnierbaar aan elke grendel-zwenkarm 7 gekoppeld. De koppelingsstang I 3 bewerkstelligt, dat de grendels 1, althans de grendel-zwenkarmen 7, I gelijktijdig, in dezelfde richting, tussen de genoemde vergrendelings- en 5 vrijgeefstand beweegbaar zijn. Het koppelingselement 3 strekt zich in I hoofdzaak evenwijdig uit aan een langsrichting van het paneel D, welke richting bovendien evenwijdig is aan de langsrichting van het I vasthoudelement K. Verder strekt het grendel-koppelingselement 3 zich op I een bepaalde afstand van het paneel D uit. Daardoor kan het I 10 koppelingselement 3 eenvoudig als handvat dienen, dat gemakkelijk door I een gebruiker kan worden aangegrepen om de grendels 1 gelijktijdig naar een gewenste positie te bewegen.

I Tijdens gebruik wordt het paneel D eenvoudig aan het I vasthoudelement K vergrendeld, door de grendels 1 naar de respectieve I 15 vergrendelingsstand te bewegen, langs het denkbeeldige vlak V, door middel van bediening van het koppelingselement 3. Daardoor worden de I vergrendelingsnokken 4 in vergrendelings-uitsparingen 5 gebracht, zodat I een stevige koppeling tussen het paneel D en het vasthoudelement K wordt verkregen. Door de paddestoelvorm van de vergrendelingsnokken 4 wordt I 20 ongewenste manipulatie van die nokken 4, na vergrendeling, tegengegaan.

I De vergrendeling van het paneel D kan worden geborgd door ten minste één I van de sloten 8 te sluiten, waardoor de respectieve grendel-zwenkarm 7 stevig aan de slotbehuizing 9 en de daaraan verbonden koppelstang 3 I worden vastgekoppeld. Wanneer slechts één van de sloten 8 is gesloten, 25 worden beide grendels 1 reeds in de vergrendelingsstand geborgd door de onderlinge koppeling via de koppelstang 3. Bij voorkeur worden beide sloten I 8 gesloten, zoals in fig. 2 is weergegeven, om een zeer stevige borging te verkrijgen, welke borging niet gemakkelijk zonder bijbehorende sleutels 14 I is te verbreken.

I 1023222' 9

Het paneel D kan eenvoudig van het vasthoudelement K worden losgekoppeld, door de sloten 8 eerst met de bijbehorende sleutels 14 te openen om de genoemde borging te verbreken. Vervolgens kunnen de grendel-armen 7 eenvoudig naar de in fig. 7 en 8 weergegeven vrijgeefstand 5 worden bewogen, eveneens langs het denkbeeldige vlak V, zodat de grendelnokken 4 door de aangrijpplaten 2 worden losgelaten. Vervolgens kan het paneel D van het vasthoudelement K worden afbewogen.

In de figuren 1-8 werken de grendels 1 telkens met de bovenste van de grendeluitsparingen 5 van de aangrijpplaten 5 samen. Derhalve dienen 10 de grendel-armen 7 ten behoeve van ontgrendeling telkens -althans in de figuur- omhoog te worden bewogen. Door de grendels 1 en/of aangrijpplaten 2 op een andere positie ten opzichte van elkaar te monteren, kunnen juist de tegenoverliggende onderste grendeluitsparingen 5 van die platen 2 worden gebruikt voor de vergrendeling van het paneel D. Door de symmetrische 15 uitvoering van de aangrijpplaten 2, welke elk aan twee tegenoverliggende zijden zijn voorzien van vergrendelingsuitsparingen 5, kunnen deze platen in diverse posities worden gemonteerd, bijvoorbeeld aan een rechter en linker zijde van een kozijn K of paneel D. De vergrendelingsinrichting 1, 3 is dan ook in verschillende opbouwposities bruikbaar in combinatie met deze 20 aangrijpmiddelen 2.

Ten behoeve van een stevige vergrendeling is het voordelig, wanneer, bij montage van het samenstel 1, 2, de vergrendelingsinrichting 1 en de aangrijpmiddelen 2 zodanig ten opzichte van elkaar op het paneel D en het vasthoudelement K worden gemonteerd, dat tijdens gebruik een 25 bepaalde drempelkracht dient te worden overbrugd is om de grendels 1 naar de genoemde vergrendelingsstand te bewegen, bijvoorbeeld een kracht om de nokken 4 langs een dood punt in de uitparingen 5 te bewegen. Deze drempelkracht kan daarnaast bijvoorbeeld worden geleverd door niet weergegeven veermiddelen, welke bijvoorbeeld tussen het paneel D en het 30 vasthoudelement K, tussen de vergrendelingsnokken 4 en respectieve f023222- I 10 I uitsparingen 5 en/of elders kunnen zijn aangebracht. Dergelijke I veermiddelen kunnen bijvoorbeeld elastisch materiaal omvatten. Daarnaast kan de drempelkracht bijvoorbeeld worden geleverd door de vergrendelingsnok 4 en een vergrendelingsuitsparing 5 zodanig uit te I 5 voeren, dat deze enigszins klemmend en/of klikkend in elkaar passen.

I Figuren 10 en 11 tonen een deel van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, voorzien van een alternatief I uitgevoerde aangrijpplaat 102. Bij deze aangrijpplaat 102 zijn de I vergrendelings-uitsparingen 105 in een middendeel van de aangrijpplaat 10 102 aangebracht. De aangrijpplaat 102 is hiertoe voorzien van een centrale

I sleuf 106 die vanaf een plaatachterzijde 107, welke zijde naar het paneel D

is toegekeerd bij een gesloten paneelstand, toegankelijk is voor een vergrendelinsgnok 4 van een grendel 1. De sleuf 106 strekt zich haaks op de I genoemde plaatachterzijde 107 uit. In een binnendeel van de plaat 102 I 15 mondt de sleuf 106 uit, althans vertakt zich, in twee tegenoverliggende I vergrendelings-uitsparingen 105. Nabij de plaatachterzijde 107 is de sleuf I 106 bovendien voorzien van twee tegenoverliggende kierstand-uitsparingen 115. Voordeel van deze aangrijpplaat 102 is, dat de genoemde uitsparingen I 105,115 -na montage- in hoofdzaak door de plaat 102 van een omgeving I 20 worden afgeschermd, gezien in een langsvlak van de aangrijpplaat 102.

I Daardoor kan ongeoorloofde manipulatie van een zich in die uitsparingen I 105, 115 bevindende vergrendelingsnok goed worden voorkomen.

Figuren 12 en 13 tonen een deel van een derde I uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, voorzien van een alternatief I 25 uitgevoerde grendel 201 die zwenkbaar, om een as 206, tussen de weergegeven vergrendelinsgsstand en een niet weergegeven vrijgeefstand I aan een bevestigingsplaat 211 is gekoppeld. De grendel 201 is zowel in I genoemde vergrendelingsstand als vrijgeefstand borghaar. Door de grendel 201 in de vrijgeefstand te borgen wordt vermeden, dat de grendel 201 per I 30 ongeluk naar de vergrendelingsstand beweegt, bijvoorbeeld vanzelf of door I 1023222- 11 kinderbediening, zonder dat de grendel 201 vervolgens in die vergrendelingsstand wordt geborgd. Ten behoeve van het in twee standen borgen van de grendel 201 is de respectieve zwenkarm 207 voorzien van twee borggaten 216 waarin een borgpen van het respectieve slot 208 5 schuifbaar is.

Bij het derde uitvoeringsvoorbeeld is de slotbehuizing 209 van een cilindrische uitsparing 220 voorzien om een uiteinde van genoemd koppelingselement 3 te ontvangen. De slotbehuizing 209 omvat bovendien een zich naar die cilindrische uitsparing 220 toe uitstrekkend schroefgat 10 221 om een niet weergegeven verstelschroef te ontvangen. Met deze verstelschroef kan het koppelingselement 3 in een gewenste stand losmaakbaar aan de slotbehuizing worden vastgekoppeld. Verder kan het koppelingselement 3 tijdens montage bijvoorbeeld op lengte worden gemaakt, om vervolgens in de slotbehuizing 209 te worden geschoven en 15 daaraan te worden vastgekoppeld.

Het derde uitvoeringsvoorbeeld omvat bovendien een aangrijpplaat 202, welke slechts aan één zijkant van een vergrendelings-uitsparing 205 en een daarnaast gelegen kierstand-uitsparing 215 is voorzien.

In bovenbeschreven uitvoeringsvoorbeelden is elke aangrijpplaat 2, 20 102, 202 symmetrisch uitgevoerd opdat de plaat in verschillende standen bruikbaar is voor samenwerking met de respectieve grendel. Fig. 14 toont een andere alternatieve aangrijpplaat 302, welke niet een dergelijke symmetrie bezit, in het bijzonder doordat deze plaat 302 slechts één vergrendelings-uitsparing 305 en een daarnaast aangebrachte kierstand-25 uitsparing 315 bevat, welke uitsparingen 305, 315 via een sleuf 306 bereikbaar zijn. Deze alternatieve aangrijplaat 302 is relatief compact en eenvoudig uitvoerbaar. Op basis van deze aangrijplaat 302 zijn bijvoorbeeld verdere varianten van aangrijpplaten mogelijk, welke varianten in andere standen bruikbaar zijn. Een dergelijke variant kan bijvoorbeeld een over 1023222- I 12 I een in fig. 14 weergegeven plaatachterzijde 307 en/of plaatbovenzijde 308 I gespiegelde aangrijpplaat omvatten.

I Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet is beperkt tot de beschreven uitvoeringsvoorbeelden. Diverse wijzigingen zijn mogelijk I 5 binnen het raam van de uitvinding zoals is verwoord in de navolgende I conclusies.

I Zo kunnen de grendels 1 bijvoorbeeld op het paneel D of op het I vasthoudelement K worden gemonteerd.

De grendel-aangrijpmiddelen 2 kunnen op diverse manieren zijn I 10 uitgevoerd. Deze aangrijpmiddelen 2 kunnen bijvoorbeeld op en/of in het I vasthoudelement K aangebrachte onderdelen omvatten. Daarnaast kunnen de aangrijpmiddelen bijvoorbeeld een integraal deel van het genoemde

vasthoudelement K omvatten, bijvoorbeeld een in dat element K

I aangebrachte uitsparing.

I 15 De vergrendelingsinrichting 1, 3 en de aangrijpmiddelen 2 kunnen I bovendien op diverse posities op het paneel D en het vasthoudelement K zijn I aangebracht. De posities zijn bij voorkeur zodanig, dat het paneel D in een

I nauw op het vasthoudelement K aansluitende stand aan dat element K

I wordt vergrendeld.

I 20 Het vasthoudelement K kan bijvoorbeeld een kozijn of kozijndeel I omvatten. Daarnaast kan het vasthoudelement K bijvoorbeeld een ander I element, in het bijzonder een paneel zoals een deur en/of raam, omvatten.

Zo kan de door de uitvinding verschafte vergrendelingsinrichting I bijvoorbeeld dienen om twee langs elkaar opgestelde schuiframen D aan I 25 elkaar te vergrendelen.

I Het paneel D kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd en bijvoorbeeld zwenkbaar, transleerbaar, verrijdbaar, schuifbaar en/of I anderszins beweegbaar aan een omgeving zijn gekoppeld. Het paneel D kan I bovendien van verschillende materialen zijn vervaardigd, bijvoorbeeld hout, I 1023222- 13 glas, kunststof, metaal of een combinatie van dergelijke of andere materialen.

Verder kan elke grendel 1 op verschillende manieren tussen de vergrendelingsstand en vrijgeefstand beweegbaar zijn. De grendel 1 kan 5 bijvoorbeeld geheel of gedeeltelijk scharnierbaar, zwenkbaar, transleerbaar of dergelijke zijn uitgevoerd. De vergrendelingsinrichting kan bovendien meer dan twee grendels 1 omvatten.

Voorts kan het genoemde koppelingselement 3 zich op verschillende posities bevinden, afhankelijk van de posities van de grendels 10 1.

Naast handmatige bediening kan het koppelingselement 3 tevens bijvoorbeeld door een elektrische, pneumatische en/of hydraulisch aandrijving of dergelijke worden bewogen om de grendels 1 naar een gewenste stand te brengen.

15 Bovendien kunnen de ten minste twee grendels 1 van de vergrendelingsinrichting bijvoorbeeld los van elkaar worden geleverd, waarbij de grendels 1 tijdens montage aan elkaar worden gekoppeld door middel van een koppelingselement 3.

i 1023222-

Claims (28)

1. Samenstel van een beweegbaar paneel en een vasthoudelement, welk samenstel is voorzien van een vergrendelingsinrichting omvattende ten minste twee grendels (1) die elk tussen een paneelvergrendelingsstand en paneelvrijgeefstand beweegbaar zijn om het paneel (D) losmaakbaar aan 5 het vasthoudelement (K) te vergrendelen, waarbij de vergrendelingsinrichting is voorzien van een koppelingselement (3) om de ten minste twee grendels (1) aan elkaar te koppelen, zodanig dat de grendels (1) gelijktijdig tussen de genoemde vergrendelings- en vrijgeefstand beweegbaar zijn, met het kenmerk, dat het koppelingselement 10 (3) als handvat dient, waarbij de ten minste twee grendels (1) beweegbaar zijn door handmatige bediening van het koppelingselement (3).

2. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij het koppelingselement (3) een rigide element, bijvoorbeeld een stang, omvat.

3. Samenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het 15 koppelingselement (3), althans na montage, zich in hoofdzaak evenwijdig uitstrekt aan een langsrichting van het vasthoudelement (K).

4. Samenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de ten minste twee grendels (1) aan het paneel (D) zijn verbonden.

5. Samenstel volgens conclusie 4, waarbij het grendel- 20 koppelingselement (3) zich op afstand van het paneel (D) uitstrekt.

6. Samenstel volgens ten minste conclusie 4, waarbij de grendels (1) langs een denkbeeldig vlak (V) tussen de vergrendelingsstand en de vrijgeefstand beweegbaar zijn, welk vlak (V) zich in hoofdzaak haaks uitstrekt op een langsvlak van het paneel (D).

7. Samenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij elke grendel (1) is voorzien van een bevestigingsplaat (11) voor het bevestigen 1023222“ van de grendel (1), in het bijzonder aan het te vergrendelen paneel (D) of aan het vasthoudelement (K).

8. Samenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij elke grendel een om een zwenkas (6) zwenkbare zwenkarm (7) omvat, waarbij 5 het koppelingselement (3) op afstand van de genoemde zwenkas (6), scharnierbaar aan elke grendel-zwenkarm (7) is gekoppeld.

9. Samenstel volgens ten minste conclusie 1, waarbij elke grendel (1) een tussen de vergrendelingsstand en vrijgeefstand transleerbaar grendeldeel omvat.

10. Samenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het samenstel is voorzien van ten minste één slot (8) om de grendels (1) in de respectieve vergrendelingsstand te blokkeren.

11. Samenstel volgens conclusie 10, waarbij het ten minste ene slot (8) is ingericht om, althans in een gesloten slotstand, op een grendeldeel (7) van 15 de ten minste ene grendel (1) aan te grijpen voor het blokkeren van de grendels (1).

12. Samenstel volgens conclusie 10 of 11, waarbij het respectieve slot (8) is voorzien van een beweegbare borgpen (10) om de grendels (1) te blokkeren.

13. Samenstel volgens ten minste conclusie 12, waarbij het genoemde koppelingselement (3) en elk genoemde grendelslot (8) in hoofdzaak onbeweegbaar aan elkaar zijn gekoppeld.

14. Samenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het samenstel tevens is voorzien van grendel-aangrijpmiddelen (2) die zijn 25 ingericht om met de grendels (1) samen te werken voor het vergrendelen van het paneel (D).

15. Samenstel volgens conclusies 6 en 14, waarbij de grendel-aangrijpmiddelen (2) op en/of in een oppervlak (W) van het genoemde vasthoudelement (K) zijn aangebracht, waarbij het genoemde denkbeeldige 1023222- I 16 vlak (V) in hoofdzaak evenwijdig is aan het genoemde oppervlak (W) van het vasthoudelement (IQ, althans bij een gesloten stand van het paneel (D).

16. Samenstel volgens ten minste conclusie 14, waarbij de grendels (1) I en de aangrijpmiddelen (2) zijn ingericht om door middel van I 5 vergrendelingsnokken (4) en vergrendelings-uitsparingen (5) met elkaar I samen te werken ten behoeve van het vergrendelen van het paneel.

17. Samenstel volgens conclusie 16, waarbij elke vergrendelingsnok (4) een in hoofdzaak cilindervormig deel omvat.

18. Samenstel volgens ten minste conclusie 16, waarbij elke I 10 vergrendelingsnok (4) een paddestoelvormig deel omvat.

19. Samenstel volgens ten minste conclusie 16, waarbij de grendels (1) I de genoemde nokken (4) omvatten, waarbij de aangrijpmiddelen (2) de I genoemde uitsparingen (5) omvatten.

20. Samenstel volgens ten minste conclusie 16, waarbij de I 15 aangrijpmiddelen (2) zijn voorzien van verschillende uitsparingen (5,15) om I de nok (4) van elke grendel (1) bij ten minste twee verschillende standen I van het paneel (D) te ontvangen.

21. Samenstel volgens ten minste conclusie 14, waarbij de vergrendelingsinrichting (1, 3) en de aangrijpmiddelen (2) zodanig ten I 20 opzichte van elkaar op het paneel (D) en het vasthoudelement (IQ zijn I gemonteerd, dat tijdens gebruik een bepaalde drempelkracht dient te I worden overbrugd om de grendels (1) naar de genoemde I vergrendelingsstand te bewegen.

22. Samenstel volgens ten minste conclusie 10, waarbij elke grendel (1) 25 is voorzien van een slot(8).

23. Aangrijpmiddelen (2), kennelijk bestemd voor een samenstel I volgens conclusie 14.

24. Vergrendelingsinrichting, kennelijk bestemd voor een samenstel I volgens één van de conclusies 1-22. I 1023222"

25. Vergrendelingsinrichting volgens conclusie 24, ingericht om als opbouwsluiting op genoemd paneel (D) en/of op genoemd vasthoudelement (K) te worden gemonteerd.

26. Paneel, voorzien van aangrijpmiddelen volgens conclusie 23 of van 5 een vergrendelingsinrichting volgens conclusie 24.

27. Paneel volgens conclusie 26, waarbij het paneel zwenkbaar is.

28. Grendel, kennelijk bestemd voor een samenstel volgens één van de conclusies 1-22. 1023222'