NL1023221C2 - Samenstel van een beweegbaar paneel en een vasthoudelement, alsmede een vergrendelingsinrichting, aangrijpmiddelen en een paneel. - Google Patents

Description

τ ·

Titel: Samenstel van een beweegbaar paneel en een vasthoudelement, alsmede een vergrendelingsinrichting, aangrijpmiddelen en een paneel.

De uitvinding heeft betrekking op een samenstel van een beweegbaar paneel en een vasthoudelement, welk samenstel is voorzien van een vergrendelingsinrichting omvattende ten minste één, op een oppervlak van het paneel aangebrachte grendel, welke grendel tussen een 5 paneelvergrendelingsstand en paneelvrijgeefstand beweegbaar is om het paneel losmaakbaar aan het vasthoudelement te vergrendelen, althans bij een naar het vasthoudelement toe bewogen stand van het paneel.

Een dergelijk samenstel is uit de praktijk bekend. Het paneel omvat bijvoorbeeld een deur, een raam of dergelijke, terwijl het genoemde 10 vasthoudelement bijvoorbeeld een kozijn of een deel daarvan omvat. De vergrendelingsinrichting is eenvoudig op het te vergrendelen paneel gemonteerd. Tijdens gebruik wordt het paneel, bij de genoemde paneelstand, aan het vasthoudelement vergrendeld door de ten minste ene grendel naar de vergrendelingstand te bewegen. De ten minste ene grendel 15 grijpt daarbij direct of indirect op het genoemde vasthoudelement aan, zodat de grendel het paneel aan dat vasthoudelement vastkoppelt. Door de grendel naar de paneelvrijgeefstand te bewegen, wordt de vergrendeling van het paneel eenvoudig ongedaan gemaakt. Vervolgens kan het losgekoppelde paneel bijvoorbeeld van het vasthoudelement worden afbewogen.

20 Bij het bekende samenstel dient te ten minste ene grendel telkens ten minste in een richting haaks op het vasthoudelement te worden bewogen ten behoeve van de vergrendeling en ontgrendeling van het paneel. Dit is nadelig, aangezien bediening, in het bijzonder handmatige bediening, van de ten minste ene grendel daardoor relatief lastig is. Bovendien neemt 25 het bekende samenstel relatief veel ruimte in. Verder is genoemde grendel van het bekende samenstel voorzien van een relatief lange, ten minste in de richting van het vasthoudelement beweegbare grendelarm om een gewenste, 1Π23221 H stevige vergrendeling van het paneel te bewerkstelligen. Een dergelijke lange grendelarm is uit esthetisch oogpunt ongewenst.

I De onderhavige uitvinding beoogt de genoemde nadelen van de het bekende samenstel op te heffen. In het bijzonder beoogt de uitvinding een 5 samenstel van het in de aanhef beschreven type, waarbij de vergrendelingsinrichting gemakkelijk bedienbaar is.

Het samenstel wordt hiertoe volgens de uitvinding gekenmerkt, I doordat de ten minste ene grendel -ten behoeve van het vergrendelen van I het paneel- in hoofdzaak slechts beweegbaar is langs een denkbeeldig vlak, 10 welk vlak enerzijds in hoofdzaak evenwijdig is aan het vasthoudelement en I anderzijds zich in hoofdzaak haaks uitstrekt op het genoemde I paneeloppervlak.

I Op deze manier wordt vergrendeling en ontgrendeling van het I paneel uitgevoerd door de ten minste ene grendel evenwijdig aan het I 15 vasthoudelement te bewegen. Dit maakt het samenstel esthetisch aantrekkelijk, in het bijzonder doordat elke grendel zo geen relatief lange I grendelarm behoeft om op het vasthoudelement aan te grijpen. Bovendien is bediening van de grendel zo relatief eenvoudig, aangezien een bijbehorende, I voor vergrendeling en ontgrendeling benodigde kracht met relatief weinig I 20 moeite door een voor het paneel staande gebruiker kan worden opgebracht.

I Bij voorkeur is het vasthoudelement voorzien van grendel- I aangrijpmiddelen die zijn ingericht om met de ten minste ene grendel I samen te werken voor het vergrendelen van het paneel. Het is dan I voordelig, wanneer de grendel-aangrijpmiddelen op een oppervlak van het 25 genoemde vasthoudelement zijn aangebracht, welk oppervlak in hoofdzaak evenwijdig is aan het genoemde denkbeeldige vlak, althans bij een gesloten I stand van het paneel. Door de genoemde uitvoering van de ten minste ene I grendel kunnen de grendel-aangrijpmiddelen relatief compact worden I uitgevoerd, in het bijzonder met een relatief kleine opbouwhoogte, gezien in I 30 een richting haaks op het genoemde oppervlak van het vasthoudelement.

I t 3

Genoemde kleine opbouwhoogte is bijvoorbeeld uit esthetisch oogpunt gewenst. De aangrijpmiddelen kunnen bijvoorbeeld blokvormig, in het bijzonder plaatvormig, zijn uitgevoerd.

• Daarnaast verschaft de uitvinding een vergrendehngsinrichting 5 volgens de maatregelen van conclusie 21. Een dergelijke vergrendelingsinrichting is eenvoudig als opbouwsluiting op een paneel te monteren om de genoemde voordelen te leveren.

De uitvinding verschaft verder een paneel dat wordt gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 23. Een dergelijk paneel is met relatief 10 weinig moeite, bij voorkeur handmatig, aan het vasthoudelement te vergrendelen. Bij voorkeur is het paneel zwenkbaar. Een dergelijk paneel is zeer gemakkelijk met de genoemde vergrendelingsinrichting te vergrendelen en ontgrendelen. Ten behoeve van vergrendeling kan het paneel bijvoorbeeld eenvoudig via de ten minste ene grendel worden 15 dichtgetrokken, althans naar het vasthoudelement worden toe gezwenkt. Bij deze beweging wordt een trekkracht op het paneel uitgeoefend die loodrecht staat op het paneeloppervlak. Vervolgens kan het paneel snel en gemakkelijk aan het vasthoudelement worden vergrendeld door de ten minste ene grendel langs het genoemde denkbeeldige vlak, evenwijdig aan 20 het vasthoudelement te bewegen onder invloed van een vergrendelingskracht. Zo kan het paneel in een relatief vloeiende handeling worden gesloten en vergrendeld, in het bijzonder doordat de genoemde trekkracht en vergrendelingskracht in hoofdzaak in hetzelfde vlak liggen. Ontgrendeling kan via omgekeerde stappen worden bereikt. Op deze manier 25 is vermeden, dat het zwenkbare paneel door middel van lastig uitvoerbare, haaks op het vasthoudelement gerichte grendelbewegingen dient te worden ver- en ontgrendeld.

Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies. Thans zal de uitvinding worden verduidelijkt aan de hand 30 van drie uitvoeringsvoorbeelden en de tekening. Daarin toont: 4 Λ O O 4

Fig. 1 een perspectivisch vooraanzicht van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, waarbij de grendels 1 zich in een vergrendelingsstand bevinden; I fig. 2 een perspectivisch achteraanzicht van het in fig. 1 I 5 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, waarbij het paneel D en het I vasthoudelement K niet zijn weergegeven; I fig. 3 een perspectivisch vooraanzicht van een deel van het in fig. 1 I weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, waarbij de grendel 1 aan de aangrijpplaat 2 is vergrendeld; I 10 fig. 4 een bovenaanzicht van het in fig. 3 weergegeven deel van het I eerste uitvoeringsvoorbeeld; I fig. 5 een zijaanzicht van het in fig. 3 weergegeven deel van het I eerste uitvoeringsvoorbeeld; I fig. 6 een vooraanzicht van het in fig. 3 weergegeven deel van het I 15 eerste uitvoeringsvoorbeeld; fig. 7 een perspectivisch vooraanzicht van de I vergrendelingsinrichting van het in fig. 1 weergegeven I uitvoeringsvoorbeeld, waarbij de grendels 1 zich in een vrijgeefstand I bevinden; 20 fig. 8 een perspectivisch achteraanzicht van de in fig. 7 weergegeven vergrendehngsinrichting; I fig. 9 een perspectivisch vooraanzicht van een aangrijpplaat 2 van I het in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld; I fig. 10 een perspectivisch vooraanzicht van een deel van een tweede I 25 uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; I fig. 11 een perspectivisch vooraanzicht van een aangrijpplaat 102 I van het in fig. 10 weergegeven tweede uitvoeringsvoorbeeld; I fig. 12 een perspectivisch vooraanzicht van een derde I uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; en I · 5 fig. 13 een perspectivisch vooraanzicht van de grendel 201 van het in fig. 12 weergegeven derde uitvoeringsvoorbeeld; en fig. 14 een perspectivisch vooraanzicht van een alternatieve aangrijpplaat 302.

5 Fig. 1 toont een perspectief tekening van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een samenstel, voorzien van een paneel D en een vasthoudelement K. In fig. 1 is zijn het paneel D en het vasthoudelement K in een uitgenomen stand ten opzichte van elkaar weergegeven. Het samenstel omvat een vergrendelingsinrichting 1, 3 om het paneel D, aan het 10 hetzelfde vasthoudelement K te vergrendelen bij een gesloten stand van het paneel D. Bij de genoemde gesloten paneelstand ligt het paneel D tegen het vasthoudelement K aan. Het paneel D omvat in het bijzonder een zwenkbaar raam, met een zwenkas die zich langs een niet weergegeven, van het vasthoudelement K afgekeerde paneelzijde uitstrekt. Het 15 vasthoudelement K is bijvoorbeeld een kozijndeel. Zoals figuur 1 toont, strekt het vasthoudelement K zich slechts langs één zijde van het paneel D uit, althans bij de gesloten paneelstand, om het paneel D aan die zijde te kunnen vasthouden. Een tegenoverliggende langszijde van het paneel kan bijvoorbeeld scharnierbaar aan een ander kozijndeel zijn verbonden.

20 Zoals figuur 1 toont, omvat de vergrendelingsinrichting twee op afstand van elkaar opgestelde, op een oppervlak van het paneel D gemonteerde grendels 1. De afstand tussen de grendels 1 bedraagt bijvoorbeeld meer dan 0,5 m, in het bijzonder meer dan 1 m, afhankelijk van de afmetingen van het paneel D, om een stevige paneelvergrendeling te 25 verkrijgen. Een onderlinge afstand kleiner dan 0,5 m is eveneens mogelijk. Het samenstel is verder voorzien van twee op een oppervlak W van het vasthoudelement K aangebrachte grendel-aangrijpmiddelen 2 voor samenwerking met de grendels 1.

In figuren 1 en 2 bevinden de grendels 1 zich in een 30 vergrendelingsstand. Bij deze stand kunnen de grendels 1 het paneel D aan 6 het vasthoudelement K vergrendelen, althans wanneer het paneel D met de grendels 1 naar het vasthoudelement K is toe bewogen, door met de twee aangrijpmiddelen 2 samen te werken. Dergelijke samenwerking is nader in figuren 3-6 weergegeven. In figuren 7 en 8 zijn de grendels 1 naar een 5 vrijgeefstand gebracht. Bij deze stand kunnen de grendels 1 niet op de aangrijpmiddelen 2 aangrijpen, zodat het paneel D vrij ten opzichte van het vasthoudelement K kan bewegen.

Zoals figuren 2 en 8 tonen, is elke grendel 1 van het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld voorzien van een zwenkbaar aan een grendel-10 bevestigingsplaat 11 gekoppelde zwenkarm 7. De zwenkarm 7 is tussen een respectieve vergrendelinsgsstand en vrijgeefstand om een zwenkas 6 zwenkbaar. Zoals fig. 1 en 2 tonen, strekken de zwenkarmen 7 zich bij genoemde vergrendelingsstand in hoofdzaak haaks uit ten opzichte van genoemde bevestigingsplaten 11. De zwenkassen 6 van de zwenkarmen 7 15 van de twee grendels 1 zijn evenwijdig aan elkaar. De bevestigingsplaat 11 van elke grendel 1 is voorzien van tegenhoud-nokken 13 om een zwenkbeweging van de zwenkarm 7 te begrenzen, althans bij een van het vasthoudelement K afbewogen stand van het paneel D. Verder omvat de bevestigingsplaat 11 een aantal perforaties 12 om de grendel 1 eenvoudig 20 met niet weergegeven bevestigingsmiddelen, bijvoorbeeld schroeven of bouten, op het paneel D te bevestigen.

De grendels 1, althans de respectieve zwenkarmen 7, zijn langs een denkbeeldig vlak V tussen de vergrendelingsstand en de vrijgeefstand beweegbaar, welk vlak V zich in hoofdzaak haaks uitstrekt op een langsvlak 25 van het paneel D. Dit vlak V is in figuren 4 en 6 schematisch met streeplijnen weergegeven. Dit denkbeeldige vlak V is evenwijdig aan het oppervlak W van het vasthoudelement K, althans bij de gesloten stand van het paneel D. Derhalve is vermeden, dat de grendels 1, tijdens vergrendeling of ontgrendeling van het paneel D, in een richting 7 beweegbaar zijn, welke richting naar het vasthoudelement K is toegekeerd of daarvan is afgekeerd.

Elke grendel-zwenkarm 7 is aan een, althans bij de gesloten paneelstand naar het vasthoudelement K toegekeerde zijde voorzien van 5 een in hoofdzaak cilindervormige vergrendelingsnok 4. De cilinder-hartlijn van elke vergrendelingsnok 4 is evenwijdig aan de respectieve grendel-zwenkas 6. Elke vergrendelingsnok 4 is paddestoelvormig uitgevoerd, en omvat in het bijzonder een aan de zwenkas 6 gekoppeld lijf 4a met een verbrede kop 4b, hetgeen in figuren 2 en 4 is weergegeven.

10 Een van de vergrendelingsnok 4 afgekeerde zijde van elke zwenkarm 7 is scharnierbaar aan een respectief slothuis 9 verbonden. Elk slothuis 9 is voorzien van een slot 8 om het slothuis 9 losmaakbaar aan de zwenkas 7 vast te koppelen. Het slot 8 is hiertoe voorzien van een, door bediening van een bijbehorende sleutel 14, in en uit een borggat 16 van de 15 zwenkarm 7 beweegbare borgpen 10. Het genoemde borggat 16 is tussen de respectieve zwenkas 6 en vergrendelingsnok 4 in de zwenkarm 7 aangebracht. De sloten 8 omvatten door de sleutels 14 bedienbare slotcilinders welke zich evenwijdig aan de grendel-zwenkassen 6 uitstrekken. Vanzelfsprekend kunnen diverse typen andere sloten worden 20 toegepast voor het borgen van de grendel 1, bijvoorbeeld een slot met een drukknop en/of schuifknop, een slot zonder cilinder en dergelijke.

De genoemde, op het vasthoudelement K aangebrachte aangrijpmiddelen omvatten twee blokvormige aangrijpplaten 2, die elk zijn voorzien van vergrendelings-uitsparingen 5 voor samenwerking met de 25 vergrendelingsnokken 4 van de grendels 1. Deze aangrijpplaten 2 zijn relatief dun en hebben derhalve een relatief kleine opbouwhoogte. Zoals figuren 1, 4 en 9 tonen, omvat elke aangrijpplaat 2 van het eerste uitvoeringsvoorbeeld een tweetal vergrendelings-uitsparingen 5, die zich in tegenoverliggende zijkanten van de plaat 2 uitstrekken. Deze uitsparingen 5 30 zijn gevormd om de genoemde paddestoelvormige nokken 4 relatief nauw te Η omsluiten. Hiertoe omvatten deze uitsparingen 5 elk een buitenste, verjongd deel 5a en een binnenste, verbreed deel 5b om een noklijf 4a resp. een nokkop 5b te ontvangen. Elke aangrijpplaat 2 omvat bovendien een paar I naast de vergrendelingsuitsparingen 5 aangebrachte kierstand-uitsparingen I 5 15 om het paneel D via de grendels 1 in een kierstand aan het vasthoudelement K te koppelen. Bij deze kierstand blijft een spleet, bijvoorbeeld ten behoeve van ventilatie, tussen het paneel D en het I vasthoudelement K bestaan. Verder is elke aangrijpplaat 2 van een aantal I gaten 17 voor bevestigingsmiddelen voorzien, om die plaat aan het I 10 vasthoudelement K te bevestigen. Elke aangrijpplaat 2 is I spiegelsymmetrisch uitgevoerd, zodat de plaat 2 in diverse standen I bruikbaar is voor samenwerking met een grendel 1.

I Zoals figuren 1-8 tonen, zijn de grendels 1 aan elkaar gekoppeld I door een koppelingsstang 3. De koppelingsstang 3 is in hoofdzaak I 15 onbeweegbaar aan beide slothuizen 9 van de grendels 1 gekoppeld, via zich I in die slothuizen 9 uitstrekkende doorgangen 20. Doordat de slothuizen 9 scharnierbaar aan de zwenkassen 7 zijn verbonden, is het I koppelingselement 3 op afstand van de genoemde zwenkassen 6, I scharnierbaar aan elke grendel-zwenkarm 7 gekoppeld. De koppelingsstang I 20 3 bewerkstelligt, dat de grendels 1, althans de grendel-zwenkarmen 7, I gelijktijdig, in dezelfde richting, tussen de genoemde vergrendelings- en I vrijgeefstand beweegbaar zijn. Het koppelingselement 3 strekt zich in I hoofdzaak evenwijdig uit aan een langsrichting van het paneel D, welke I richting bovendien evenwijdig is aan de langsrichting van het I 25 vasthoudelement K. Verder strekt het grendel-koppelingselement 3 zich op I een bepaalde afstand van het paneel D uit. Daardoor kan het I koppelingselement 3 eenvoudig als handvat dienen, dat gemakkelijk door I een gebruiker kan worden aangegrepen om de grendels 1 gelijktijdig naar I een gewenste positie te bewegen.

9

Tijdens gebruik wordt het paneel D eenvoudig aan het vasthoudelement K vergrendeld, door de grendels 1 naar de respectieve vergrendelingsstand te bewegen, langs het denkbeeldige vlak V, door middel van bediening van het koppélingselement 3. Daardoor worden de 5 vergrendelingsnokken 4 in vergrendelings-uitsparingen 5 gebracht, zodat een stevige koppeling tussen het paneel D en het vasthoudelement K wordt verkregen. Door de paddestoelvorm van de vergrendelingsnokken 4 wordt ongewenste manipulatie van die nokken 4, na vergrendeling, tegengegaan. De vergrendeling van het paneel D kan worden geborgd door ten minste één 10 van de sloten 8 te sluiten, waardoor de respectieve grendel-zwenkarm 7 stevig aan de slotbehuizing 9 en de daaraan verbonden koppelstang 3 worden vastgekoppeld. Wanneer slechts één van de sloten 8 is gesloten, worden beide grendels 1 reeds in de vergrendelingsstand geborgd door de onderlinge koppeling via de koppelstang 3. Bij voorkeur worden beide sloten 15 8 gesloten, zoals in fig. 2 is weergegeven, om een zeer stevige borging te verkrijgen, welke borging niet gemakkelijk zonder bijbehorende sleutels 14 is te verbreken.

Het paneel D kan eenvoudig van het vasthoudelement K worden losgekoppeld, door de sloten 8 eerst met de bijbehorende sleutels 14 te 20 openen om de genoemde borging te verbreken. Vervolgens kunnen de grendel-armen 7 eenvoudig naar de in fig. 7 en 8 weergegeven vrijgeefstand worden bewogen, eveneens langs het denkbeeldige vlak V, zodat de grendelnokken 4 door de aangrijpplaten 2 worden losgelaten. Vervolgens kan het paneel D van het vasthoudelement K worden afbewogen.

25 In de figuren 1-8 werken de grendels 1 telkens met de bovenste van de grendeluitsparingen 5 van de aangrijpplaten 5 samen. Derhalve dienen de grendel-armen 7 ten behoeve van ontgrendeling telkens -althans in de figuur- omhoog te worden bewogen. Door de grendels 1 en/of aangrijpplaten 2 op een andere positie ten opzichte van elkaar te monteren, kunnen juist de 30 tegenoverliggende onderste grendeluitsparingen 5 van die platen 2 worden I 10 I gebruikt voor de vergrendeling van het paneel D. Door de symmetrische I uitvoering van de aangrijpplaten 2, welke elk aan twee tegenoverliggende zijden zijn voorzien van vergrendelingsuitsparingen 5, kunnen deze platen in diverse posities worden gemonteerd, bijvoorbeeld aan een rechter en 5 linker zijde van een kozijn K of paneel D. De vergrendelingsinrichting 1, 3 is I dan ook in verschillende opbouwposities bruikbaar in combinatie met deze I aangrijpmiddelen 2.

I Ten behoeve van een stevige vergrendeling is het voordelig, I wanneer, bij montage van het samenstel 1, 2, de vergrendelingsinrichting 1

I 10 en de aangrijpmiddelen 2 zodanig ten opzichte van elkaar op het paneel D

I en het vasthoudelement K worden gemonteerd, dat tijdens gebruik een I bepaalde drempelkracht dient te worden overbrugd is om de grendels 1 naar I de genoemde vergrendelingsstand te bewegen, bijvoorbeeld een kracht om I de nokken 4 langs een dood punt in de uitparingen 5 te bewegen. Deze 15 drempelkracht kan daarnaast bijvoorbeeld worden geleverd door niet weergegeven veermiddelen, welke bijvoorbeeld tussen het paneel D en het vasthoudelement K, tussen de vergrendelingsnokken 4 en respectieve I uitsparingen 5 en/of elders kunnen zijn aangebracht. Dergelijke I veermiddelen kunnen bijvoorbeeld elastisch materiaal omvatten. Daarnaast I 20 kan de drempelkracht bijvoorbeeld worden geleverd door de I vergrendelingsnok 4 en een vergrendelingsuitsparing 5 zodanig uit te I voeren, dat deze enigszins klemmend en/of klikkend in elkaar passen.

I Figuren 10 en 11 tonen een deel van een tweede I uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, voorzien van een alternatief I 25 uitgevoerde aangrijpplaat 102. Bij deze aangrijpplaat 102 zijn de I vergrendelings-uitsparingen 105 in een middendeel van de aangrijpplaat 102 aangebracht. De aangrijpplaat 102 is hiertoe voorzien van een centrale

I sleuf 106 die vanaf een plaatachterzijde 107, welke zijde naar het paneel D

I is toegekeerd bij een gesloten paneelstand, toegankelijk is voor een I 30 vergrendelinsgnok 4 van een grendel 1. De sleuf 106 strekt zich haaks op de 11 j genoemde plaatachterzijde 107 uit. In een binnendeel van de plaat 102 mondt de sleuf 106 uit, althans vertakt zich, in twee tegenoverliggende vergrendelings-uitsparingen 105. Nabij de plaatachterzijde 107 is de sleuf 106 bovendien voorzien van twee tegenoverliggende kierstand-uitsparingen 5 115. Voordeel van deze aangrijpplaat 102 is, dat de genoemde uitsparingen 105, 115 -na montage- in hoofdzaak door de plaat 102 van een omgeving worden afgeschermd, gezien in een langsvlak van de aangrijpplaat 102. Daardoor kan ongeoorloofde manipulatie van een zich in die uitsparingen 105, 115 bevindende vergrendelingsnok goed worden voorkomen.

10 Figuren 12 en 13 tonen een deel van een derde uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, voorzien van een alternatief uitgevoerde grendel 201 die zwenkbaar, om een as 206, tussen de weergegeven vergrendelinsgsstand en een niet weergegeven vrijgeefstand aan een bevestigingsplaat 211 is gekoppeld. De grendel 201 is zowel in 15 genoemde vergrendelingsstand als vrijgeefstand borghaar. Door de grendel 201 in de vrijgeefstand te borgen wordt vermeden, dat de grendel 201 per ongeluk naar de vergrendelingsstand beweegt, bijvoorbeeld vanzelf of door kinderbediening, zonder dat de grendel 201 vervolgens in die vergrendelingsstand wordt geborgd. Ten behoeve van het in twee standen 20 borgen van de grendel 201 is de respectieve zwenkarm 207 voorzien van twee borggaten 216 waarin een borgpen van het respectieve slot 208 schuifbaar is.

Bij het derde uitvoeringsvoorbeeld is de slotbehuizing 209 van een cilindrische uitsparing 220 voorzien om een uiteinde van genoemd 25 koppelingselement 3 te ontvangen. De slotbehuizing 209 omvat bovendien een zich naar die cilindrische uitsparing 220 toe uitstrekkend schroefgat 221 om een niet weergegeven verstelschroef te ontvangen. Met deze verstelschroef kan het koppelingselement 3 in een gewenste stand losmaakbaar aan de slotbehuizing worden vastgekoppeld. Verder kan het 30 koppelingselement 3 tijdens montage bijvoorbeeld op lengte worden : .; 9 -f I 12 Η gemaakt, om vervolgens in de slotbehuizing 209 te worden geschoven en I daaraan te worden vastgekoppeld.

Het derde uitvoeringsvoorbeeld omvat bovendien een aangrijpplaat 202, welke slechts aan één zijkant van een vergrendelings-uitsparing 205 en 5 een daarnaast gelegen kierstand-uitsparing 215 is voorzien.

In bovenbeschreven uitvoeringsvoorbeelden is elke aangrijpplaat 2, I 102, 202 symmetrisch uitgevoerd opdat de plaat in verschillende standen I bruikbaar is voor samenwerking met de respectieve grendel. Fig. 14 toont I een andere alternatieve aangrijpplaat 302, welke niet een dergelijke 10 symmetrie bezit, in het bijzonder doordat deze plaat 302 slechts één I vergrendelings-uitsparing 305 en een daarnaast aangebrachte kierstand- uitsparing 315 bevat, welke uitsparingen 305, 315 via een sleuf 306 I bereikbaar zijn. Deze alternatieve aangrijplaat 302 is relatief compact en I eenvoudig uitvoerbaar. Op basis van deze aangrijplaat 302 zijn bijvoorbeeld 15 verdere varianten van aangrijpplaten mogelijk, welke varianten in andere I standen bruikbaar zijn. Een dergelijke variant kan bijvoorbeeld een over een in fig. 14 weergegeven plaatachterzijde 307 en/of plaatbovenzijde 308 I gespiegelde aangrijpplaat omvatten.

I Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet is beperkt tot de I 20 beschreven uitvoeringsvoorbeelden. Diverse wijzigingen zijn mogelijk I binnen het raam van de uitvinding zoals is verwoord in de navolgende I conclusies.

I De grendel-aangrijpmiddelen 2 kunnen op diverse manieren zijn I uitgevoerd. Deze aangrijpmiddelen 2 kunnen bijvoorbeeld op en/of in het I 25 vasthoudelement K aangebrachte onderdelen omvatten. Daarnaast kunnen I de aangrijpmiddelen bijvoorbeeld een integraal deel van het genoemde

I vasthoudelement K omvatten, bijvoorbeeld een in dat element K

I aangebrachte uitsparing.

I De vergrendelingsinrichting 1 en de aangrijpmiddelen 2 kunnen 30 bovendien op diverse posities op het paneel D en het vasthoudelement K zijn 13 aangebracht. De posities zijn bij voorkeur zodanig, dat het paneel D in een nauw op het vasthoudelement K aansluitende stand aan dat element K wordt vergrendeld.

Het vasthoudelement K kan bijvoorbeeld een kozijn of kozijndeel 5 omvatten. Daarnaast kan het vasthoudelement K bijvoorbeeld een ander element, in het bijzonder een paneel zoals een deur en/of raam, omvatten.

Zo kan de door de uitvinding verschafte vergrendelingsinrichting bijvoorbeeld dienen om twee langs elkaar opgestelde schuiframen D aan elkaar te vergrendelen.

10 Het paneel D kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd en bijvoorbeeld zwenkbaar, transleerbaar, verrijdbaar, schuifbaar en/of anderszins beweegbaar aan een omgeving zijn gekoppeld. Het paneel D kan bovendien van verschillende materialen zijn vervaardigd, bijvoorbeeld hout, glas, kunststof, metaal of een combinatie van dergelijke of andere 15 materialen.

Verder kan elke grendel 1 op verschillende manieren tussen de vergrendelingsstand en vrijgeefstand beweegbaar zijn. De grendel 1 kan bijvoorbeeld geheel of gedeeltelijk scharnierbaar, zwenkbaar, transleerbaar of dergelijke zijn uitgevoerd. De vergrendelingsinrichting kan bovendien 20 meer dan twee grendels 1 omvatten.

Voorts kan het genoemde koppelingselement 3 zich op verschillende posities bevinden, afhankelijk van de posities van de grendels 1.

Naast handmatige bediening kan het koppelingselement 3 tevens 25 bijvoorbeeld door een elektrische, pneumatische en/of hydraulisch aandrijving of dergelijke worden bewogen om de grendels 1 naar een gewenste stand te brengen.

Bovendien kan de ten minste ene grendel 1 Van de vergrendelingsinrichting bijvoorbeeld los worden geleverd, waarbij de 30 grendel 1 tijdens montage aan elkaar worden gekoppeld door middel van a Λ O o o 4 I 14 I een koppelingselement 3. De vergrendelingsinrichting kan bijvoorbeeld op I een reeds aan een kozijn gekoppeld paneel D worden bevestigd.

Claims (24)

1. Samenstel van een beweegbaar paneel en een vasthoudelement, welk samenstel is voorzien van een vergrendelingsinrichting omvattende ten minste één, op een oppervlak van het paneel aangebrachte grendel (1), welke grendel (1) tussen een paneelvergrendelingsstand en 5 paneelvrijgeefstand beweegbaar is om het paneel (D) losmaakbaar aan het vasthoudelement (K) te vergrendelen, althans bij een naar het vasthoudelement (K) toe bewogen stand van het paneel (D), met het kenmerk, dat de ten minste ene grendel (1) -ten behoeve van het vergrendelen van het paneel (D)- in hoofdzaak slechts beweegbaar is langs 10 een denkbeeldig vlak (V), welk vlak (V) enerzijds in hoofdzaak evenwijdig is aan het vasthoudelement (K) en anderzijds zich in hoofdzaak haaks uitstrekt op het genoemde paneeloppervlak.

2. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij het vasthoudelement (K) is voorzien van grendel-aangrijpmiddelen (2) die zijn ingericht om met de ten 15 minste ene grendel (1) samen te werken voor het vergrendelen van het paneel (D).

3. Samenstel volgens conclusie 2, waarbij de grendel-aangrijpmiddelen (2) op een oppervlak (W) van het genoemde vasthoudelement (K) zijn aangebracht, waarbij welk oppervlak (W) in 20 hoofdzaak evenwijdig is aan het genoemde denkbeeldige vlak (V), althans bij een gesloten stand van het paneel (D).

4. Samenstel volgens ten minste conclusie 2, waarbij de ten minste ene grendel (1) en de aangrijpmiddelen (2) zijn ingericht om door middel van ten minste één vergrendelingsnok (4) en ten minste één vergrendelings- 25 uitsparing (5) met elkaar samen te werken ten behoeve van het vergrendelen van het paneel. i η o o λ a j

5. Samenstel volgens conclusie 4, waarbij elke vergrendelingsnok (4) een in hoofdzaak cilindervormig deel omvat.

6. Samenstel volgens ten minste conclusie 4, waarbij elke I vergrendelingsnok (4) een paddestoelvormig deel omvat.

7. Samenstel volgens ten minste conclusie 4, waarbij de ten minste I ene grendel (1) de genoemde ten minste ene nok (4) omvat, waarbij de aangrijpmiddelen (2) de genoemde ten minste ene vergrendelingsuitsparing I (5) omvatten.

8. Samenstel volgens ten minste conclusie 4, waarbij de I 10 aangrijpmiddelen (2) zijn voorzien van verschillende uitsparingen (5, 15) om de nok (4) van de ten minste ene grendel (1) te ontvangen.

9. Samenstel volgens ten minste conclusie 4, waarbij de I aangrijpmiddelen (2) blokvormig, in het bijzonder plaatvormig, zijn I uitgevoerd. I 15

10. Samenstel volgens ten minste conclusies 7 en 9, waarbij de genoemde vergrendelingsuitsparing (5) zich in ten minste één zijkant van I elk aangrijpmiddel (2) uitstrekt.

11. Samenstel volgens ten minste conclusies 7 en 9, waarbij elk I aangrijpmiddel (2) is voorzien van een zich vanaf een zijkant naar binnen I 20 toe uitstrekkende sleuf (106), welke zich in de genoemde, ten minste ene I vergrendelingsuitsparing (105, 115) vertakt.

12. Samenstel volgens ten minste conclusie 2, waarbij de I grendelaangrijpmiddelen (2) elk spiegelsymmetrisch zijn uitgevoerd.

13. Samenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij elke I 25 grendel (1) een om een zwenkas (6) zwenkbare zwenkarm (7) omvat.

14. Samenstel volgens ten minste conclusie 1, waarbij elke grendel (1) een tussen de vergrendelingsstand en vrijgeefstand transleerbaar I grendeldeel omvat. » η

15. Samenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene grendel is voorzien van een slot (8) om de grendel (1) in de respectieve vergrendelingsstand te blokkeren.

16. Samenstel volgens conclusie 15, waarbij het respectieve slot (8) is 5 voorzien van een beweegbare borgpen (10) om de grendel (1) te blokkeren.

17. Samenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de vergrendelingsinrichting is voorzien ten minste twee grendels (1) die door een koppelingselement (3) aan elkaar zijn gekoppeld, zodanig dat de grendels (1) gelijktijdig tussen de genoemde vergrendelings- en 10 vrijgeefstand beweegbaar zijn.

18. Samenstel volgens conclusie 17, waarbij het koppelingselement (3) zich in hoofdzaak evenwijdig uitstrekt aan het vasthoudelement (K).

19. Samenstel volgens ten minste conclusie 2, waarbij de vergrendelingsinrichting (1) en de aangrijpmiddelen (2) zodanig ten opzichte 15 van elkaar op het paneel (D) en het vasthoudelement (K) zijn gemonteerd, dat tijdens gebruik een bepaalde drempelkracht dient te worden overbrugd om de ten minste ene grendel (1) naar de genoemde vergrendelingsstand te bewegen.

20. Aangrijpmiddelen (2), kennelijk bestemd voor een samenstel 20 volgens conclusie 2.

21. Vergrendelingsinrichting, kennelijk bestemd voor een samenstël volgens één van de conclusies 1-19.

22. Vergrendelingsinrichting volgens conclusie 21, ingericht om als opbouwsluiting op genoemd paneel (D) en/of op genoemd vasthoudelement 25 (K) te worden gemonteerd.

23. Paneel, voorzien van een vergrendelingsinrichting volgens conclusie 21.

24. Paneel volgens conclusie 23, waarbij het paneel zwenkbaar is opgesteld. 30 1023221