NL1023022C2

NL1023022C2 - Stofopvanginrichting van het cycloontype voor een stofzuiger.

Info

Publication number: NL1023022C2
Application number: NL1023022A
Authority: NL
Inventors: Jang-Keun Oh
Original assignee: Samsung Kwangju Electronics Co
Priority date: 2002-05-31
Filing date: 2003-03-26
Publication date: 2004-04-14
Also published as: GB0300942D0; NL1023022A1; AU2002313986A1; CN1277502C; US6916351B2; KR100437106B1; DE10303678A1; US20030221278A1; CN1462604A; GB2389064A; JP2004000408A; RU2253347C2; GB2389064B; KR20030092882A; ITTO20030373A1; CA2413398A1; FR2840184A1; JP3784754B2; ES2265703A1

Description

Stofopvanginrichting van het cycloontype voor een stofzuiger

Achtergrond van de uitvinding 1. Gebied van de uitvinding

De onderhavige uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een stofzuiger, en meer in het bijzonder op een stofopvanginrichting van het cycloontype voor een stofzuiger om stof en vuil af te scheiden uit een wervelstroom door een 5 centrifugale kracht die wordt opgewekt door een wervelstroom in de aangezogen lucht die stof en vuil bevat, en die naar binnenkomt door de zuigmond van de stofzuiger.

2. Beschrijving van de betreffende techniek 10 Een voorbeeld van de bovenbeschreven stofopvangin richting van het cycloontype en een stofzuiger die daarvan is voorzien, wordt getoond in de figuren 1 en 2 en wordt hierna beschreven.

In figuur 1 geeft het verwijzingscijfer 100 een 15 stofopvanginrichting van het cycloontype aan, 200 is een zui-gerhuis en 300 is een zuigborstel. Het verwijzingscijfer 10 is een cycloonhuis, 20 is een stofopvang, en 30 is een rooster, onderdelen 10, 20, 30 vormen tezamen de stofopvanginrichting 100.

20 Zoals is getoond in figuur 1 en figuur 2 is het cy cloonhuis 10 voorzien van een luchtinlaatbuis 11 en een luchtuitstooteenheid 12. De luchtinlaatbuis 11 is aangebracht om te worden verbonden met een luchtinlaat die is aangebracht aan één zijde van het cycloonhuis 10 en is verbonden met een 25 luchtinlaatpad 210 (getoond in stippellijn) die is aangebracht om te worden verbonden met een zuigmond (niet getoond) van een zuigborstel 300 in het zuigerhuis 200, wanneer de stofopvanginrichting van het cycloontype is aangebracht in het zuigerhuis 200. De luchtuitstooteenheid 12 is aangebracht 30 om te worden verbonden met een luchtuitlaat die is aangebracht aan één zijde van het bovenvlak van het cycloonhuis 10 en is verbonden met een luchtuitstootpad 220 (getoond met een stippellijn) aangebracht om te worden verbonden met een mo-toraandrijfkamer 310 van de zuigborstel 300 in het zuigerhuis 1023022 2 200 wanneer de stofopvanginrichting van het cycloontype is aangebracht in het zuigerhuis 200. Zodoende stroomt de lucht, die stof en vuil bevat, naar binnen door de zuigborstel 300 en in een dwarsrichting binnen het cycloonhuis 10 door het 5 luchtinlaatpad van het zuigerhuis 200 en de inlaatbuis 11. Dientengevolge wordt een wervelstroom gevormd in het cycloonhuis 10 en de schone lucht wordt naar buiten uit gestoten door de luchtuitstooteenheid 12, het luchtuitstootpad 220 van het zuigerhuis 200 en de motoraandrijfkamer 310.

10 De stofopvang 20 is verwijderbaar verbonden met het onderste deel van het cycloonhuis 10 en verzamelt stof en vuil dat is afgescheiden van de lucht door de centrifugale kracht die wordt opgewekt door de wervelstroom binnen het cycloonhuis 10.

15 Het rooster 30 is aangebracht bij het begin van de luchtuitstooteenheid 12 van het cycloonhuis 10 en voorkomt dat het stof en vuil, dat is afgescheiden van de wervelstroom terugstroomt door de luchtuitstooteenheid 12. Het rooster 30 is voorzien van een roosterhuis 31 dat wordt verbonden met de 20 luchtuitstooteenheid 12. Een dergelijke algemene stofopvang-inrichting van het cycloontype is voorzien van de luchtin-laatbuis 11 en de luchtuitstooteenheid 12 van het cycloonhuis 10 aangebracht in het zuigerhuis 200, en elk wordt verbonden met het luchtinlaatpad 210 en het luchtuitstootpad 220 van 25 het zuigerhuis 200 zoals eerder is beschreven. Wanneer de zuiger aanstaat wordt de motor van de motoraandrijfkamer 310 aangedreven en als gevolg daarvan wordt de zuigkracht opgewekt in de zuigborstel 300. Door deze zuigkracht stroomt lucht van het oppervlak dat moet worden schoongemaakt, en dat 30 stof en vuil bevat, in het cycloonhuis 10 door de zuigborstel 300, het luchtinlaatpad 210, en de luchtinlaatbuis 11. De naar binnen gezogen lucht vormt een wervelstroom door deze in een schuine richting langs de binnenomtrek van het cycloonhuis te laten bewegen, en als gevolg daarvan worden stof en 35 vuil dat zich in de lucht bevindt, gescheiden door de centrifugale kracht en worden opgevangen in de stofopvang 20. Dan wordt de schone lucht uitgestoten door de paden 32 van het rooster 30, de luchtuitstooteenheid 12, en de motoraandrijf- 1023022 3 kamer 310.

Het stof dat samen met de lucht in de stofopvangin-richting van het cycloontype wordt gezogen, tijdens het werken van de stofzuiger die is voorzien van de bovengenoemde 5 stofopvanginrichting van het cycloontype, bevat zeer fijne stofdeeltjes. Dergelijke fijne stofdeeltjes kunnen niet worden afgescheiden door de centrifugale kracht die wordt opgewekt door de wervelstroom binnen de stofopvanginrichting van het cycloontype, omdat zij te licht zijn. Daarom blokkeren de 10 fijne stofdeeltjes de paden 32 wanneer zij worden opgenomen in het rooster 30 wanneer de naar binnen gezogen lucht wordt uitgestoten door de paden 32 van het rooster 30. Wanneer de paden 32 worden geblokkeerd door de opgenomen stofdeeltjes, zal weerstand van luchtdoorlaatbaarheid in dat gebied optre-15 den en wordt met betrekking tot het vermogen van de motor onvoldoende zuiging opgewekt alsmede een teruggang in zuigdoel-matigheid.

Bovendien blijven veel stofdeeltjes opgenomen in het rooster 30 zelfs na dat het schoonmaken is voltooid. Daarom, 20 als het rooster 30 niet regelmatig wordt schoongemaakt, verzamelt het stof zich iedere keer dat de zuiger wordt gebruikt in de paden 32 en de zuigdoelmatigheid neemt sterk af. Als gevolg behoeft het rooster 30 in hoofdzaak routinematig onderhoud, zoals schoonmaken, en vergt een aanzienlijke hoe-25 veelheid tijd en inspanning van de kant van de gebruiker.

Bovendien, omdat het rooster 30 is bevestigd direct naast het begin van de luchtuitstooteenheid 12 binnen het cy-cloonhuis 10, is het niet eenvoudig om deze uit het cycloon-huis 10 te verwijderen, en derhalve is het schoonmaken van 30 het rooster lastig. Eveneens wanneer een gebruiker het stoffige rooster met doeken schoonmaakt, worden de handen van de gebruiker vuil als gevolg van het stof en bovendien valt stof op de vloer tijdens het schoonmaken en vervuilt dus de omgeving. Om het rooster 30 schoon te maken is een aanzienlijke 35 hoeveelheid tijd en inspanning nodig en derhalve vindt een gebruiker een dergelijke stofzuiger ongewenst.

1 n 9 n 9 9

Om de bovenbeschreven problemen op te lossen voorziet de onderhavige uitvinding in een stofopvanginrichting van het cycloontype voor een stofzuiger, die het onderhouds-5 werk van het rooster dat is aangebracht in de luchtuitstoot-uitlaat van het cycloonhuis eenvoudig maakt.

Een andere doelstelling van de onderhavige uitvinding is te voorzien in een stofopvanginrichting van het cycloontype die geen apart werk vereist voor het schoonmaken 10 van het rooster, omdat het stof dat het rooster bedekt automatisch wordt verwijderd wanneer de stofzuiger in gebruik is.

Een stofopvanginrichting van het cycloontype voor een stofzuiger volgens de onderhavige uitvinding die de bovenbeschreven doelen bereikt, is voorzien van een cycloonhuis 15 met een luchtinlaat en een luchtuitlaat en wekt een wervel-stroom op van lucht die stof en vuil bevat, dat naar binnen wordt gezogen door de luchtinlaat, een stofopvang die verwijderbaar is verbonden met het cycloonhuis om stof en vuil op te vangen dat uit de wervelstroom is afgescheiden door cen-20 trifugale kracht, die wordt opgewekt door de wervelstroom binnen het cycloonlichaam, een rooster dat is aangebracht bij het begin van de luchtuitstoot van het cycloonlichaam, om te voorkomen dat stof en vuil dat van de lucht is afgescheiden, terugstroomt door de luchtuitstoot van het cycloonlichaam en 25 is voorzien van een aantal paden die zijn verbonden met de luchtuitlaat, en een schoonmaakmiddel voor het rooster om automatisch het fijne stof, dat het rooster bedekt, te verwijderen, dat functioneert wanneer de zuiger in werking is.

Het roosterreinigend middel is voorzien van een 30 roosterdraaiend middel om het rooster te laten draaien wanneer de zuiger in gebruik is en een stoffend onderdeel dat is aangebracht aan één zijde van de binnenkant van het cycloonhuis om in aanraking te komen met de buitenomtrek van het ronddraaiende rooster.

35 Het middel om het rooster te laten draaien is voor zien van een draaiend onderdeel dat is aangebracht direct naast de bovenzijde van het cycloonhuis om het rooster draaiend te bevestigen met betrekking tot het cycloonhuis en om 1 023022_ 5 samen met het rooster te draaien, en is aan het rooster verbonden met een aantal verbindingsonderdelen, waarbij het bovenoppervlak van het cycloonhuis, behalve de luchtuitstoot, ertussen is geplaatst, en is voorzien van een tandwieldeel 5 dat is aangebracht op de buitenomtrek, een aandrijfbron om te voorzien in een aandrijfkracht om het draaiend onderdeel te laten draaien, en een vermogensoverdrachtmiddel om vermogen van de aandrijfbron over te brengen naar het draaiend onderdeel .

10 Volgens één voorkeursuitvoeringsvorm van de onderha vige uitvinding is de stofopvanginrichting van het cycloonty-pe voor een stofzuiger voorzien van een luchtinlaatbuis, die is verbonden met een luchtinlaatpad dat is aangebracht in het zuigerhuis, dat is verbonden met de luchtinlaat van het cy-15 cloonhuis en van een luchtuitstooteenheid, die is verbonden met een luchtuitstootpad dat is aangebracht in het zuigerhuis, dat is verbonden met het cycloonhuis. De luchtuitstoot-eenheid is voorzien van een rond geleidend bevestigingsdeel dat is aangebracht aan de onderkant van een uitstootbuis en 20 vormt een geheel met de uitstootbuis en is bevestigd aan een bovenoppervlak van het cycloonhuis en bedekt het draaiend onderdeel .

De aandrijfbron is voorzien van een turbinewaaier die is aangebracht in de uitstootbuis van de luchtuitstoot-25 eenheid, om te worden rondgedraaid door de lucht die wordt uitgestoten door de uitstootbuis.

Het middel om vermogen over te dragen is voorzien van een wormoverbrenging die is verbonden aan de as van de turbinewaaier en die uit de uitstootbuis uitsteekt, een worm-30 wiel dat is aangebracht bovenop het geleidend bevestigingsdeel en grijpt aan met de wormoverbrenging, en een tussen-tandwiel is coaxiaal aangebracht met het wormwiel en geplaatst op de bodem van het geleidend bevestigingsdeel en grijpt aan met het getande deel van het draaiend onderdeel.

35 In de tweede uitvoeringsvorm kan het aandrijfmiddel bestaan uit een motor die is aangebracht bovenop het geleidend bevestigingsdeel van de luchtuitstooteenheid en draait wanneer de zuiger in gebruik is.

Ö Ww JU Am s*4iVI UÜUC4 UCC A i\OU Jll V dll CC11 steunstang en een wisser voorzien van een dunne rubberen ribbe, die verticaal is aangebracht om zich langs één kant van de steunstang uit te strekken.

5 De stofopvanginrichting van het cycloontype voor een stofzuiger volgens de onderhavige uitvinding kan voorkomen dat de paden van het rooster geblokkeerd raken als gevolg van stof dat het rooster bedekt wanneer het rooster draait, door de werking van het roosterdraaimiddel terwijl de stofzuiger 10 in gebruik is, en het zuigend onderdeel is aangebracht om in aanraking te komen met de buitenomtrek van het draaiend rooster om het stof van het rooster te verwijderen en daardoor wordt onderhoud van de stofzuiger, zoals het schoonmaken van het rooster, eenvoudig.

15

Korte beschrijving van de tekeningen

De hiervoor vermelde doelstellingen en kenmerken van de onderhavige uitvinding zullen duidelijker worden door een beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderha-20 vige uitvinding onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen , waarin:

Figuur 1 is een opengewerkt aanzicht in perspectief, dat schematisch een conventionele stofopvanginrichting van een cycloontype voor een stofzuiger toont en een stofzuiger 25 daarvan voorzien;

Figuur 2 is een dwarsdoorsnede van de stofopvanginrichting van een cycloontype getoond in figuur 1 in samengestelde toestand;

Figuur 3 is een opengewerkt aanzicht in perspectief, 30 dat schematisch een stofopvanginrichting van een cycloontype toont voor een stofzuiger en een stofzuiger daarvan voorzien, volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding;

Figuur 4 is een aanzicht in dwarsdoorsnede van een stofopvanginrichting van een cycloontype voor een stofzuiger 35 volgens de onderhavige uitvinding, getoond in figuur 3, in samengestelde toestand;

Figuur 5 is een ten dele opengewerkt aanzicht in perspectief van een stofopvanginrichting van een cycloontype, 1 023022___ 7 die schematisch de structuur toont van het inventieve draaiend middel voor het rooster;

Figuur 6 is een opengewerkt aanzicht in perspectief van het draaiend middel voor het rooster, getoond in figuur 5 5; en

Figuur 7 is een aanzicht in perspectief van een stofopvanginrichting van een cycloontype, dat schematisch een andere uitvoeringsvorm toont van het inventieve draaiend middel voor het rooster.

10

Gedetailleerde beschrijving van de voorkeursuitvoeringsvorm .

Hierna zullen voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding in meer detail worden beschreven met 15 verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen. Bij het beschrijven van uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding zijn dezelfde verwijzingscijfers gegeven aan delen die dezelfde of soortelijke structuur en werking hebben als die van de conventionele stofopvanginrichting van het cycloontype voor een 20 stofzuiger, hierboven beschreven met verwijzing naar figuren 1 en 2.

Zoals getoond in figuren 3 en 4 is een stofopvanginrichting van een cycloontype voor een stofzuiger volgens één uitvoering van de onderhavige uitvinding voorzien van een cy-25 cloonhuis 10, een stofopvang 20, een rooster 30 en een roos-terreinigingsinrichting 40.

Het cycloonhuis 10 is voorzien van een luchtinlaat-buis 11 en een luchtuitstooteenheid 12. De luchtinlaatbuis 11 is verbonden met een luchtinlaat (niet getoond) die is aange-30 bracht aan één kant van het cycloonhuis 10 en is eveneens verbonden met een luchtinlaatpad 210 (getoond met stippellijnen) , die is gemaakt om te worden verbonden met een zuigmond (niet getoond) van een zuigborstel 300 in een zuigerhuis 200, wanneer de stofopvanginrichting van een cycloontype is aange-35 bracht in het zuigerhuis 200. De luchtuitstooteenheid 12 is verbonden met een luchtuitstoot 10b die ongeveer in het midden van de bovenkant 10 van het cycloonhuis is aangebracht en is voorzien van een uitstootbuis 12a en een rondgeleidend be- 107Ά022 vesuiy-Luysaeej. uöl een geneei vormt met. eu is aange- bracht direct naast het onderste deel van de uitstootbuis 12a. Luchtuitstooteenheid 12 is geschikt om te worden verbonden met de luchtuitlaat 10b van het cycloonhuis 10 door het 5 geleidend bevestigingsdeel 12b, dat wordt bevestigd aan de bovenkant van het cycloonhuis 10 door een aantal bevesti-gingsonderdelen, zoals schroeven. De uitstootbuis 12a van de luchtuitstooteenheid 12 is verbonden met een luchtuitstootpad 220 (getoond met stippellijnen) dat is aangebracht in het 10 zuigerhuis 200 om te worden verbonden met een motoraandrijf-kamer 310 van de zuigborstel 300, wanneer de stofopvanginrichting van het cycloontype in het zuigerhuis 200 is aangebracht .

Daarom stroomt de lucht, die het stof en vuil bevat 15 dat door de zuigborstel 300 naar binnen is gezogen wanneer de zuiger in gebruik is, naar binnen in een richting die dwars staat op het cycloonhuis 10, gaat door het luchtinlaatpad 210 en de luchtinlaatbuis 11. Derhalve wordt een wervelstroom opgewekt in het cycloonhuis 10, en het stof en vuil dat zich in 20 de wervelstroom bevindt wordt van de lucht gescheiden door de centrifugale kracht, en de schone lucht wordt naar buiten uitgestoten door de luchtuitstooteenheid 12, door het luchtui ts too tpad 220, en de motoraandrijfkamer 310.

De stofopvang 20 is verwijderbaar bevestigd aan de 25 onderzijde van het cycloonhuis 10, om het stof en het vuil dat door de wervelstroom van de lucht is gescheiden, in het cycloonhuis 10 op te vangen. Deze stofopvang 20 kan zijn voorzien van een handgreep die aangebracht om deze eenvoudig te hanteren, en de stofopvang kan worden geleegd door alleen 30 stofopvang 20 los te halen wanneer deze vol zit met stof en vuil.

Het rooster 30 is aangebracht aan de luchtuitstoot 10b binnen het cycloonhuis 10 en voorkomt dat het stof en vuil, dat is afgescheiden van de wervelstroom, terugstroomt 35 door de luchtuitstoot 10b. Het rooster 30 is voorzien van een roosterlichaam 31 en is voorzien van een aantal paden 32 die op de buitenomtrek zijn aangebracht om de verbinding tot stand te brengen met luchtuitstoot 10b. Het rooster 30 is 9 draaibaar aangebracht in het cycloonhuis 10 volgens de kenmerken van de onderhavige uitvinding. Een gedetailleerde beschrijving met betrekking tot de kenmerken zal later worden gegeven.

5 Een roosterreinigingsinrichting 40 verwijdert auto matisch fijn stof van het rooster 30, terwijl deze samen met de zuiger werkt wanneer de zuiger in gebruik is, en omdat er geen stof achterblijft op de buitenomtrek van het rooster 30, raken de paden 32 niet verstopt en is er geen noodzaak om het 10 rooster 30 geregeld schoon te maken.

De hierboven beschreven roosterreinigingsinrichting 40 is voorzien van een roosterdraaimiddel 50 om het rooster 30 te laten draaien wanneer de zuiger in gebruik is, en van een stoffend onderdeel 60 om het rooster 30 af te stoffen.

15 Het roosterdraaimiddel 50, zoals is getoond in figu ren 3, 5 en 6, is voorzien van een draaiend onderdeel 51 om het rooster draaiend te bevestigen ten opzichte van het cycloonhuis 10 en om samen met het rooster te draaien, een tur-bineschoepenrad 52 als aandrijfbron, om te voorzien in het 20 vermogen om het draaiend onderdeel 51 te laten draaien en van een vermogensoverdrachtmiddel 53 om het vermogen van het turbines choepenrad over te dragen naar het draaiend onderdeel 51.

Nu met verwijzing naar figuur 6, is het draaiend on-25 derdeel 51 ruwweg opgebouwd in de vorm van een cirkelvormige plaat, dat in het midden is voorzien van een doorgangsgat 51a, dat overeenkomt met de luchtuitstoot 10b van het cycloonhuis 10, en waarbij een vertanding 51b is aangebracht op de buitenomtrek. Het draaiend onderdeel 51 bevindt zich aan 30 de bovenkant van het cycloonhuis 10 en wordt samengesteld met rooster 30 dat zich binnen het cycloonhuis 10 bevindt, door een aantal verbindingsonderdelen, die zich uitstrekken door de luchtuitstoot, zoals is getoond in figuur 4. Het gedetailleerde aanzicht van het cycloonhuis 10, wanneer het is samen-35 gesteld, is dat een bovenoppervlak van het cycloonhuis 10, buiten de luchtuitstoot 10b, geplaatst is tussen het draaiend onderdeel 10b en de bovenkant van het rooster en de verbindingsdelen het draaiend onderdeel 51 aan het rooster bevesti- < n O 0. Π 9 9 gen door de luchtuitstoot 10b, zonder door het bovenoppervlak van het cycloonhuis 10 te gaan. Daarom kan het rooster 30 worden ondersteund terwijl het rooster 30 en het draaiend onderdeel 51 tezamen draaien. De luchtuitstoot 12 is aan het 5 bovendeel van het cycloonhuis 10 aangebracht zodat het ronde geleide bevestigingsdeel het draaiend onderdeel 51 bedekt, en zo het draaiend onderdeel voldoende ruimte laat om te draaien.

Het turbineschoepenrad 52 is aangebracht binnen de 10 uitstootbuis 12a van de luchtuitstooteenheid 12 om te draaien als gevolg van de lucht die door de luchtuitstootbuis 12a naar buiten wordt gestoten. Het verdient de voorkeur dat de uitstootbuis 12a vergroot wordt, om het mogelijk te maken dat het turbineschoepenrad 52 er in wordt aangebracht, maar het 15 is niet noodzakelijk om de uitstootbuis 12a te vergroten als het turbineschoepenrad 52 wordt verkleind.

Het middel 53 om vermogen over te dragen is voorzien van een wormoverbrenging 54 die is aangebracht aan de as van het turbineschoepenrad 52 en die buiten de uitstootbuis 12a 20 uitsteekt, een wormwiel 55 dat is aangebracht aan het bovenste deel van het geleidend bevestigingsonderdeel 12b van de luchtuitstooteenheid 12, om aan te grijpen met de wormoverbrenging 54, en een tussentandwiel 56 dat coaxiaal is aangebracht met het wormwiel en is geplaatst met het onderste deel 25 van het geleidend bevestigingsonderdeel 12b van de luchtuitstooteenheid 12 om aan te grijpen met de vertanding van het draaiend onderdeel 51. Daarmee in overeenstemming wordt het draaiend vermogen van het turbineschoepenrad 52 overgebracht op het draaiend onderdeel 51 door de wormoverbrenging 54, het 30 wormwiel 55 en het tussentandwiel 56, en dienovereenkomstig draait het rooster 30 samen met het draaiend deel 51. Het draaiend vermogen van het turbineschoepenrad 52, dat op betrekkelijk hoge snelheid draait, wordt verminderd door de wormoverbrenging 54 en het wormwiel 55 en in tweede instantie 35 door het tussentandwiel 56 dat een kleinere diameter heeft en het draaiend onderdeel 51 dat een grotere diameter heeft, en daarom kan het rooster 30 met lage snelheid draaien.

Ondertussen kan het stoffend onderdeel 60 zijn voor- 10? 3022 11 zien van een steunstang 61 die zich naar beneden uitstrekt over de lengte van de hoogte van het rooster van de binnenkant van de bovenzijde van het cycloonhuis 10, en een veger die is voorzien van een dunne rubberen ribbe 62, die verti-5 caal is verbonden met één kant van de steunstang 61 en die de buitenomtrek van het rooster 30 raakt. Echter de structuur van het stoffend onderdeel 60 is niet beperkt tot de voor-keursuitvoeringsvorm en, hoewel dat niet is getoond, kunnen verschillende gewijzigde voorbeelden worden voorgesteld van 10 het stoffend onderdeel, zoals een stoffend onderdeel dat is voorzien van een borstel, die verticaal is aangebracht langs één zijde van de steunstang.

Hierna wordt de werking van de stofopvanginrichting van het cycloontype voor een stofzuiger volgens een voor-15 keursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding zoals boven is beschreven, beschreven.

Zoals is beschreven in de beschrijving van de bijbehorende techniek, is de stofopvanginrichting van het cycloontype volgens de onderhavige uitvinding ook voorzien van de 20 luchtinlaatbuis 11 en de luchtuitstootbuis 12 en het cycloonhuis 10, aangebracht in het zuigerhuis 200, en worden deze respectievelijk verbonden met het luchtinlaatpad 210 en het luchtuitstootpad 220 van het zuigerhuis 200.

Wanneer de zuiger aanstaat wordt zuigkracht opgewekt 25 in de zuigborstel 300 wanneer de motor van de motoraandrijf-kamer 310 wordt aangedreven en, door de zuigkracht, wordt de lucht van het schoon te maken oppervlak, dat stof en vuil bevat, in het cycloonhuis 10 gezogen door de zuigborstel 300, het inlaatpad 210, en de luchtinlaatbuis 11. De naar binnen 30 gezogen lucht vormt een wervelstroom doordat deze gedwongen wordt om in een schuine richting langs de binnenomtrek van het cycloonhuis 10 door de luchtinlaat te gaan en derhalve wordt het stof en vuil dat zich in de lucht bevindt afgescheiden door een centrifugale kracht en verzameld in de 35 stofopvang 20. De gereinigde lucht wordt naar buiten uitgestoten door de paden 32 van het rooster 30, de luchtuitstoot-eenheid 12, het luchtuitstootpad 220 van het zuigerhuis 200 en de motoraandrijfkamer 310.

ncc ÜU V CliWCö C V CU JJ'J-UlrCO VCLii. aLO^llCXUCiA SÏX* v 4-Ui melen van vuil verschilt niet sterk van de conventionele techniek, maar het rooster 30, volgens de onderhavige uitvinding, draait tijdens het bovenbeschreven proces en derhalve 5 verwijdert het stoffend onderdeel 60, dat is aangebracht om continu de buitenomtrek van het rooster 30 raken, automatisch het fijne stof van het rooster 30.

Terwijl de gereinigde lucht door de uitstootbuis 12a van de luchtuitstooteenheid 12 gaat, draait het turbineschoepenrad 10 52 dat is aangebracht in de uitstootbuis 12a en het draaiend vermogen van het turbineschoepenrad 52 wordt overgebracht op het draaiend onderdeel 51 via de wormoverbrenging 54, wormwiel 55 en het tussentandwiel 56 en daarom draait het rooster 30 samen met het draaiend onderdeel. Het draaien van het 15 rooster 30 gaat door zolang de zuiger aan is en fijn stof bedekt niet de buitenomtrek van het rooster 30, zoals het geval is in de conventionele techniek. Met andere woorden het blokkeren van de paden 32 van het rooster 30 door het fijne stof dat rooster 30 bedekt wordt verminderd en het onderhoud van 20 het rooster 30, zoals schoonmaken van het rooster, wordt eenvoudig.

Ondertussen toont figuur 7 in een aanzicht in perspectief een andere uitvoeringsvorm van de stofopvanginrich-ting van het cycloontype, en toont schematisch een tweede 25 uitvoeringsvorm van het roterend middel voor het rooster.

Zoals getoond is de structuur en werking van het draaiend middel 50 voor het rooster van de tweede uitvoeringsvorm gelijk aan die hierboven is beschreven, behalve dat de aandrijfbron een motor 52a is, die wordt aangedreven wan-30 neer de zuiger aanstaat, in plaats van het turbineschoepenrad dat hiervoor is beschreven. Daarom zijn enkele details van de structuur niet getoond in figuur 7 en de gedetailleerde beschrijving van soortgelijke elementen zal worden aangeduid met gebruik van hetzelfde verwijzingscijfer.

35 De motor 52a, zoals in figuur 7, is aangebracht op het bovenste deel van het geleidend bevestigingsdeel 12b van de luchtuitstooteenheid 12, en de wormoverbrenging 54 die het vermogensoverdragend middel 53 dat eerder is beschreven be- I (193022 13 vat, is verbonden aan de as van de motor 52a. Het vermogen van de motor 52a wordt overgedragen aan het draaiend deel 51 (figuur 6) door middel van de wormoverbrenging 54, het wormwiel 55 en het tussentandwiel 56 (figuur 6) en derhalve 5 draait rooster 30 met draaiend onderdeel 51. Hier kan motor 52a gebruik maken van het vermogen dat wordt geleverd door de vermogensbron voor de werking van de zuiger of van een kleine batterij.

In overeenstemming met de onderhavige uitvinding zo-10 als boven beschreven, kan fijn stof dat het rooster 30 bedekt direct worden verwijderd omdat het stoffend onderdeel 60 is ontworpen om de buitenomtrek van het draaiend rooster 30 te raken. Daarom kan worden voorzien in een bijzonder tevredenstellende zuiger vanuit het standpunt van de gebruiker, omdat 15 blokkeren als gevolg van fijn stof dat de buitenomtrek van de paden 32 voor het rooster 30 bedekt, wordt vermeden en het onderhoud van het rooster 30, zoals het schoonmaken van het rooster, eenvoudig wordt.

Hoewel de voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavi-20 ge uitvinding beschreven zijn, zal worden begrepen door deskundigen dat de onderhavige uitvinding niet beperkt dient te worden tot de bovenbeschreven voorkeursuitvoeringsvormen. Verschillende wijzigingen en veranderingen kunnen worden aangebracht binnen de geest en de reikwijdte van de onderhavige 25 uitvinding zoals die is gedefinieerd door de bijgevoegde conclusies .

1023022

Claims

1. Stofopvanginrichting van het cycloontype voor een stofzuiger die is voorzien van: een cycloonhuis voorzien van luchtinlaat en een luchtuitstoot en een binnenzijde van het cycloonhuis om een 5 wervelstroom te genereren van lucht dat stof en vuil bevat, die naar binnen wordt gezogen door de luchtinlaat; een stofopvang die verwijderbaar is bevestigd aan het cycloonhuis om stof en vuil te verzamelen, dat is afgescheiden door de centrifugale kracht die wordt opgewekt door 10 de wervelstroom binnen het cycloonhuis; een rooster aangebracht bij het begin van de luchtuitstoot van het cycloonlichaam om te voorkomen dat stof en vuil dat van de lucht is afgescheiden, terugstroomt door de luchtuitstoot van het cycloonhuis, waarbij het rooster is 15 voorzien van een aantal paden die zich daardoor uitstrekken om verbinding tot stand te brengen met de luchtuitstoot; en een roosterreinigingsinrichting om automatisch fijn stof te verwijderen dat het rooster bedekt, waarbij de roosterreinigingsinrichting in werking is wanneer de zuiger aan 20 is.

2. Stofopvanginrichting van het cycloontype voor een stofzuiger volgens conclusie 1, waarbij de roosterreinigingsinrichting is voorzien van een draaiend middel voor het rooster om het rooster te laten draaien wanneer de zuiger in ge- 25 bruik is en waarbij een stoffend onderdeel is aangebracht aan één zijde van de binnenkant van het cycloonhuis om in aanraking te zijn met de buitenomtrek van het draaiende rooster.

3. Stofopvanginrichting van het cycloontype voor een stofzuiger volgens conclusie 2, waarbij het draaiend middel 30 voor het rooster is voorzien van: een draaiend onderdeel aangebracht aan de bovenzijde van het cycloonhuis waaraan het rooster draaiend kan worden bevestigd met betrekking tot het cycloonhuis en om samen met het rooster te draaien, en dat met het rooster verbonden is 35 door middel van een aantal bevestigingsonderdelen, en waarbij 1 023022_ ί een bovenoppervlak van het cycloonhuis, dat niet de luchtuitstoot bevat er tussen is geplaatst, en is voorzien van een vertanding die is aangebracht rond de buitenomtrek; een aandrijfbron om te voorzien in een aandrijf-5 kracht om het draaiend deel te laten draaien; en een vermogensoverdrachtmiddel om het vermogen van de aandrijfbron over te dragen naar het draaiend onderdeel.

4. Stofopvanginrichting van het cycloontype voor een stofzuiger volgens conclusie 3, waarbij een luchtinlaatbuis 10 is verbonden met een luchtinlaatpad dat is aangebracht in het zuigerhuis en is verbonden met de luchtinlaat van het cycloonhuis, een luchtuitstooteenheid die is verbonden met een luchtuitstootpad dat is aangebracht in het zuigerhuis dat is verbonden met het cycloonhuis, en de luchtuitstooteenheid is 15 voorzien van een cirkelvormig geleidend bevestigingsdeel dat is aangebracht op de onderzijde van een uitstootbuis en een integraal deel vormt van die uitstootbuis, en bevestigd is op een bovenste oppervlak van het cycloonhuis en het draaiende deel afdekt.

5. Stofopvanginrichting van het cycloontype voor een stofzuiger volgens conclusie 4, waarbij de aandrijfbron is voorzien van een turbineschoepenrad dat is aangebracht in de uitstootbuis van de luchtuitstooteenheid om te worden rondgedraaid door lucht die is uitgestoten door de uitstootbuis.

6. Stofopvanginrichting van het cycloontype voor een stofzuiger volgens conclusie 5, waarbij het vermogensoverdra-gend deel is voorzien van: een wormoverbrenging die is verbonden aan de as van het turbineschoepenrad en uitsteekt buiten de uitstootbuis; 30 een wormwiel aangebracht aan de bovenkant van het geleidend bevestigingsdeel om aan te grijpen met de wormoverbrenging; een tussentandwiel coaxiaal aangebracht met het wormwiel en geplaatst aan de onderzijde van het geleidend be-35 vestigingsdeel om aan te grijpen met de vertanding van het draaiend onderdeel.

7. Stofopvanginrichting van het cycloontype voor een stofzuiger volgens conclusie 4, waarin de aandrijfbron een mV»/ ίνι uuivuu uxg x g uuu^gx;xuwit dca-xx \A\Z uuvcuxx juv; v wui xi^ l. y c leidend bevestigingsdeel van de luchtuitstooteenheid en draait wanneer de zuiger in gebruik is.

8. Stofopvanginrichting van het cycloontype voor een 5 stofzuiger volgens conclusie 7, waarin het middel voor vermogens overdracht bestaat uit een wormoverbrenging die is verbonden met de as van de motor, een wormwiel aangebracht aan de bovenzijde van het geleidend bevestigingsdeel om aan te grijpen met de wormoverbrenging, en een tussentandwiel dat 10 coaxiaal is aangebracht met het wormwiel en geplaatst is bij het onderste deel van het geleidend bevestigingsdeel om aan te grijpen met de vertanding van het draaiend onderdeel.

9. Stofopvanginrichting van het cycloontype voor een stofzuiger volgens conclusie 2, waarin het stoffend onderdeel 15 is voorzien van een steunstang en een veger waarbij een dunne rubberen ribbe verticaal is verbonden om zich uit te strekken langs één zijde van de steunstang.

10. Stofopvanginrichting van het cycloontype voor een stofzuiger volgens conclusie 2, waarin het stoffend on- 20 derdeel is voorzien van een steunstang en een borstel die verticaal is verbonden om zich langs één zijde van de steunstang uit te strekken. 1noonoo