NL1022853C2 - Inrichting en werkwijze voor het blokkeren van een kozijnopening om een ramkraak tegen te gaan, alsmede een kozijnopening, voorzien van een dergelijke inrichting. - Google Patents

Description

Titel: Inrichting en werkwijze voor het blokkeren van een kozijnopening om een ramkraak tegen te gaan, alsmede een kozijnopening, voorzien van een dergelijke inrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het blokkeren van een kozijnopening om een ramkraak tegen te gaan.

Een dergelijke inrichting is uit de praktijk bekend en omvat verscheidene, op afstand van de kozijnopening opgestelde, telescopisch 5 vanuit een trottoir of wegdek in verticale richting uitschuifbare cilinders. Genoemde cilinders kunnen worden ingeschoven om normale toegang tot de kozijnopening mogelijk te maken. In de uitgeschoven stand vormen de cilinders een blokkade van de toegang tot de kozijnopening om een ramkraak tegen te gaan. Een ramkraak is een gewelddadige vorm van 10 inbraak, waarbij inbrekers met een voertuig door de kozijnopening trachten te rijden om toegang tot zich achter de opening bevindende zaken te verkrijgen. De kozijnopening kan bijvoorbeeld een raam, etalage, ingang, en/of deuropening van een gebouw, een winkel, een werkplaats, een bank of dergelijke omvatten. De kozijnopening kan bijvoorbeeld een afsluitbare 15 doorgang omvatten en/of permanent zijn gesloten door een of meer ruiten of dergelijke.

Nadeel van de bekende inrichting is, dat deze relatief complex en kostbaar is. Door de complexiteit is de bekende inrichting bovendien weinig duurzaam en gevoelig voor storingen. Bovendien neemt de bekende 20 inrichting relatief veel ruimte in beslag, in het bijzonder doordat de inrichting verscheidene naast elkaar opgestelde cilinders omvat ten behoeve van de gewenste blokkering van de kozijnopening. Verder is het monteren van de bekende inrichting relatief lastig, aangezien daartoe bijvoorbeeld een aantal relatief diepe gaten in de bodem dient te worden gegraven. Voorts 25 vormt de bekende inrichting tijdens gebruik een -uit esthetisch oogpunt gezien- relatief onaangenaam obstakel, alsmede een voor voetgangers gevaarlijke hindernis op de straat en/of op het trottoir.

i η λ Λ λ r O

H De onderhavige uitvinding beoogt een relatief eenvoudige I inrichting om een ramkraak tegen te gaan. De inrichting wordt hiertoe I volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de inrichting is voorzien van ten I minste één, tussen een opbergstand en een blokkeerstand verplaatsbare 5 balk, welke balk zich bij genoemde blokkeerstand in een in hoofdzaak I horizontale richting op een voertuigblokkerende hoogte langs genoemde kozijnopening uitstrekt.

Deze inrichting is relatief eenvoudig, goedkoop, duurzaam en I compact uitvoerbaar. De inrichting is bovendien goed in staat om een I 10 ramkraak tegen te gaan. Hiertoe wordt de kozijnopening eenvoudig op een I voertuigblokkerende hoogte met genoemde, naar de horizontale I blokkeerstand gebrachte balk geblokkeerd. De ten minste ene balk kan I relatief slank zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld opdat de balk slechts een relatief I beperkt deel van het oppervlak van de kozijnopening afschermt bij I 15 genoemde blokkeerstand. Daardoor kan het zicht op en/of door de I kozijnopening goed behouden blijven, hetgeen bij toepassing van de I inrichting in bijvoorbeeld winkeletalages en dergelijke voordelig en gewenst I is. Genoemde balk kan gemakkelijk naar genoemde opbergstand worden I verplaatst, bijvoorbeeld om normale doorgang en/of doorzicht via de I 20 kozijnopening mogelijk te maken.

Uit de praktijk is bekend om een kozijnopening met I afsluitmiddelen, bijvoorbeeld ten minste een scherm of hek, af te sluiten.

Een dergelijk scherm is in vele varianten bekend en wordt veelal bij I winkels, juweliers, banken en dergelijke toegepast. De afsluitmiddelen I 25 vormen, in een afsluitstand, een afsluiting om normale toegang tot en/of I doorgang via de kozijnopening tegen te gaan. Dergelijke afsluitmiddelen zijn I niet in staan om een ramkraak tegen te gaan. Derhalve is het volgens de I uitvinding bijzonder voordeling wanneer de onderhavige inrichting is I uitgevoerd om in combinatie met afsluitmiddelen, bestemd om de I 30 kozijnopening af te sluiten, nabij of langs de kozijnopening te worden 3 gemonteerd. Daardoor kan de kozijnopening op normale wijze door de afsluitmiddelen worden afgesloten, terwijl de opening door de ten minste ene balk van de inrichting kan worden geblokkeerd om een ramkraak op te vangen. De onderhavige inrichting is bijvoorkeur ingericht om eenvoudig 5 aan een kozijnopening te worden toegevoegd, welke opening reeds van genoemde afsluitmiddelen is voorzien. Daardoor kan de kozijnopening met een relatief eenvoudige en goedkope aanpassing tegen ramkraak worden beveiligd. De onderhavige inrichting kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd om achter de afsluitmiddelen te worden gemonteerd.

10 De uitvinding verschaft bovendien een kozijnopening die wordt gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 18, alsmede een gebouw, voorzien van een dergelijke kozijnopening. Deze kozijnopening en het genoemde gebouw zijn goed tegen ramkraak beveiligd.

Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de 15 volgconclusies. Thans zal de uitvinding worden verduidelijkt aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en de tekening. Daarin toont: fig. 1 een schematisch vooraanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; I fig. 2. een doorsnede-aanzicht over lijn II-II van het in fig. 1 20 weergegeven vooraanzicht; en I fig. 3 een doorsnede-aanzicht over lijn III-III van het in fig. 1 I weergeven vooraanzicht.

I Figuur 1 toont een vooraanzicht van een deel van een gebouw, I voorzien van een kozijnopening 2. De kozijnopening 2 strekt zich boven een I 25 bodem B en tussen zijwanden W van het gebouw uit. Boven de I kozijnopening 2 is een op/afwindrol 7 van een rolscherm 6 aangebracht, welke rol 7 in een behuizing 8 is gemonteerd. Het rolscherm 6 is slechts in figuren 2 en 3 schematisch weergegeven. Het rolscherm 6 is op- en I afwindbaar op genoemde op/afwindrol 7 aangebracht. Het rolscherm 6 is 30 ingericht om de kozijnopening 2, in een afgerolde stand, volledig van een buitenomgeving L af te sluiten. Weerzijden van het rolscherm 6 zijn schuifbaar in verticale sleuven 16 van verticale, U-vormige H schermgeleideprofielen 17 opgenomen om het scherm 6 langs de H kozijnopening 2 te geleiden en in positie vast te houden. In een geheel op de 5 op/afwindrol 7 gerolde stand bevindt het rolscherm 6 zich binnen genoemde H behuizing 8, opdat de kozijnopening 2 niet door het scherm 6 wordt afgesloten.

H De kozijnopening 2 is tevens voorzien van een inrichting om een H ramkraak tegen te gaan, welke inrichting een beweegbare, horizontale balk H 10 1 omvat. Deze balk 1 is voorzien van hefmiddelen 4, 5 om de balk 1 in verticale richting tussen een in fig. 2 getoonde opbergstand en een in fig. 1 H getoonde blokkeerstand te bewegen. Bij genoemde opbergstand vormt de balk 1 geen blokkering van genoemde kozijnopening 2, aangezien de balk 1 zich bij deze stand in hoofdzaak binnen genoemde behuizing 8 bevindt.

15 De balk 1 bevindt zich bij genoemde blokkeerstand op een bepaalde voertuigblokkerende hoogte H boven een bodemoppervlak S. De balk 1 strekt zich bij deze blokkeerstand nabij genoemde kozijnopening 2 uit, I zodanig dat de balk 1 geen hindernis in genoemde buitenomgeving L van de kozijnopening vormt. Genoemde balk 1 strekt zich dan bijvoorbeeld langs I 20 een binnenzijde, bijvoorbeeld een van een straat en/of trottoir afgekeerde I zijde, van de kozijnopening 2 uit. Wanneer het rolscherm 6 is afgerold, I strekt de balk 1 zich bij de blokkeerstand tegenover een binnenzijde 18 van I dat scherm 6 uit op relatief korte afstand van het scherm 6. De afstand I tussen het scherm 6 en de balk 1 bedraagt dan bijvoorbeeld minder dan I 25 circa 50 cm.

I De hefmiddelen van de balk 1 omvatten twee ophangorganen 5 I waaraan de balk 1 is opgehangen. Deze ophangorganen 5 kunnen I bijvoorbeeld kettingen, koorden, kabels of dergelijke omvatten. Voordelige ophangorganen 5 zijn bijvoorbeeld staalkabels, welke relatief sterk, 30 duurzaam, compact en goedkoop zijn. De ophangorganen 5 zijn elk met het 5 I ene einde nabij uiteinden van de balk 1 aan de balk 1 gekoppeld. Andere I einden van de ophangorganen 5 zijn aan een hefrol 4 gekoppeld. Door I geschikte rotatie van deze hefrol 4 worden de ophangorganen 5 op die rol 4 I gerold of daarvan afgerold om de balk 1 omhoog resp. naar beneden te I 5 bewegen, hetgeen in figuren 1 en 2 met pijlen is aangegeven. De inrichting I omvat verder een geleiderol 15 om de ophangorganen 5 vanaf de hefrol 4 I naar de ophangpositie van de balk 1 te geleiden.

I Zoals fig. 2 toont, omvat de balk 1 een I-profiel, voorzien van een in I hoofdzaak horizontale middenflens 10 die aan langsranden is voorzien van I 10 in hoofdzaak verticale langsflenzen 11. Kopse einden van de balk 1 zijn I voorzien van geleidenokken 12 die zich in verticale geleidegoten 13 I uitstrekken. Deze geleidegoten 13 zijn elk omgeven door een verankerde I constructie, voorzien van een U-profiel 3. Elk van deze U-profïelen 3 is door I middel van verankeringsplaten 9 en verankeringsbouten 14 aan een bodem I 15 B verankerd. De ondereinden van de U-profielen 3 met verankeringsplaten

I 9 zijn hiertoe, in het uitvoeringsvoorbeeld, verzonken in de bodem B

I opgenomen, in het bijzonder ten behoeve van een stevige verankering. De I bodem B kan diverse materialen omvatten, bijvoorbeeld al dan niet I gewapend beton of dergelijke. De U-profielen 3 kunnen tevens bijvoorbeeld I 20 aan de zijwanden W van de kozijnopening 2 en/of ander deel van de omgeving van de kozijnopening 2 zijn gekoppeld en verankerd. Genoemde balk 1 en genoemde U-profielen zijn bijvoorbeeld van massief staal of een I dergelijk sterk materiaal vervaardigd. Bij voorkeur is de balk 1 bij de voertuigblokkerende hoogte H aan elke verankerde constructie 3 25 koppelbaar, in het bijzonder door middel van niet weergegeven borgingsmiddelen, bijvoorbeeld een of meer sloten, grendels of dergelijke, zodat de balk 1 stevig in de blokkeerstand kan worden geborgd.

Tijdens gebruik wordt de kozijnopening 2 eenvoudig geblokkeerd door de balk 1 vanuit de opbergstand naar de blokkeerstand te brengen door 30 middel van het afrollen van genoemde ophangorganen 5. Doordat de balk 1 zich dan in een in hoofdzaak horizontale richting op de voertuigblokkerende H hoogte H langs genoemde kozijnopening 2 uitstrekt, wordt de kozijnopening 2 goed tegen een ramkraak beveiligd. Zoals genoemd, wordt de balk 1 bij voorkeur in de blokkeerstand losmaakbaar aan de omgeving verankerd.

5 Indien dan toch een ramkraak word uitgevoerd, waarbij met een voertuig vanuit de buitenomgeving L op de kozijnopening 2 wordt ingereden, wordt het voertuig door de balk 1 opgevangen en bij voorkeur tegengehouden.

Verder heeft de balk 1 een afschrikkende en derhalve preventieve werking, I aangezien dieven van de uitvoer van een ramkraak kunnen worden 10 weerhouden door toepassing van de balk 1. Voor het vrijgeven van de kozijnopening 2 wordt de balk 1 eenvoudig naar genoemde opbergstand terugbewogen.

I Bij voorkeur wordt de opening 2 tevens door het genoemde scherm I 6 afgesloten. De balk 1 zich strekt zich dan tegenover de binnenzijde 18, 15 althans de van de buitenomgeving L afgekeerde zijde, van het scherm 6 uit. Aangezien de balk 1 zich bij de blokkeerstand op relatief korte afstand achter genoemd scherm 6 uitstrekt, kan de balk 1 voorkomen dat het scherm 6 onder invloed van een voertuigbotsing wordt doorbroken. Daardoor vormen de balk 1 en het scherm 6 gezamenlijk een goede, zeer 20 effectieve inbraakwering van de kozijnopening 2.

Het scherm 6 kan bovendien voorkomen, dat de balk 1 bij de blokkeerstand vanuit de buitenomgeving L bereikbaar is, zodat ongewenste manipulatie van de balk 1 wordt tegengegaan. Bovendien wordt de balk 1, gezien vanuit genoemde buitenomgeving L, geheel of gedeeltelijk aan het 25 zicht onttrokken door het afgerolde scherm 6, afhankelijk van de uitvoering van dat scherm 6. Daardoor verandert het gebruik van de balk 1 het aanzicht van de afgesloten kozijnopening 2 niet of weinig, hetgeen uit esthetisch oogpunt gewenst is. Dit voordeel wordt bovendien bereikt, doordat de balk 1 op zichzelf relatief slank is uitgevoerd en derhalve slechts 7 een relatief beperkt deel van het oppervlak van de kozijnopening bedekt bij de blokkeerstand.

Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet is beperkt tot het besschreven uitvoeringsvoorbeeld. Diverse wijzigingen zijn mogelijk binnen 5 het raam van de uitvinding zoals is verwoord in de navolgende conclusies.

Zo ligt een geschikte voertuigblokkeerhoogte H bijvoorbeeld in het bereik van circa 20-200 cm boven een bodemoppervlak S van een buitenomgeving L, bijvoorbeeld boven een straat- en/of trottoir niveau. Deze hoogte ligt meer in het bijzonder in het bereik van circa 20-100 cm.

10 Genoemde ten minste ene balk 1 kan op diverse manieren zijn uitgevoerd. De balk 1 kan bijvoorbeeld diverse profielvormen omvatten en massief en/of hol zijn uitgevoerd. De balk 1 kan in langsrichting gezien bijvoorbeeld in hoofdzaak recht en/of gekromd zijn. De balk 1 kan bijvoorbeeld kokervormig, cilindervormig, hoekig, of degelijke zijn. De balk 15 van diverse materialen zijn vervaardigd, bijvoorbeeld staal, een legering, supersterke vezels of een combinatie van dergelijke of andere materialen..

De balk 1 is bij voorkeur is ingericht om in de blokkeerstand een frontale botsing van een voertuig te weerstaan, althans de kinetische energie van het voertuig te absorberen, welk voertuig een massa heeft van 20 circa 1 ton en een snelheid van circa 30 km/h. Een dergelijke balk 1 kan de kozijnopening 2 goed tegen een ramkraak beschermen. Het is extra voordelig, wanneer de balk 1 een frontale botsing van genoemd voertuig bij een voertuigsnelheid van 50 km/h kan weerstaan. Opgemerkt zij, dat het voertuig, bij genoemde frontale botsing, vanuit de buitenomgeving L 25 ongeveer loodrecht op de door de balk 1 geblokkeerde kozijnopening 2 inrijdt, waarbij het voertuig de balk 1 ongeveer in het midden raakt.

De balk 1 kan diverse afmetingen hebben. De lengte van de balk L, gemeten in langsrichting, is bijvoorbeeld ten minste ongeveer gelijk aan, in het bijzonder groter dan, de breedte van de daarmee te blokkeren opening 2. 30 De lengte van de balk 1 kan bijvoorbeeld één of meer meters bedragen.

Λ j'“ H De breedte van de balk 1, gemeten in horizontale richting bij H genoemde blokkeerstand, bijvoorbeeld de breedte van genoemde middenflens 10, is bijvoorbeeld ten minste 5 cm en in het bijzonder ten minste circa 10 cm. De hoogte van de balk 1, in het bijzonder van genoemd 5 langsflenzen 11, ligt bijvoorbeeld in het bereik van circa 5-50 cm. Bij genoemde breedte en genoemde hoogte is de balk 1 relatief sterk, althans gemeten in een horizontale richting haaks op de langszijde van de balk 1 bij H genoemde blokkeerstand. Vanzelfsprekend vallen andere afmetingen van de balk 1 tevens binnen het raam van de uitvinding.

10 De balk 1 kan voorts bijvoorbeeld een weerstandsmoment tegen buiging hebben, gemeten langs een horizontale richting haaks op een langszijde van de balk 1 bij genoemde blokkeerstand, van ten minste 5000 mm3 en in het bijzonder ten minste circa 25000 mm3. Een balk met een I dergelijk weerstandsmoment is relatief sterk ten behoeve van het tegengaan 15 van een ramkraak.

I De balk 1 is bijvoorkeur relatief zwaar uitgevoerd en heeft bijvoorbeeld een massa van meer dan circa 5 kg/m, in het bijzonder ten minste 10 kg/m, gemeten in een balklangsrichting. Daardoor kan de balk 1 I een botsing goed opvangen.

20 Voorts kan de inrichting bijvoorbeeld van een valbeveiliging zijn I voorzien om een vrije, ongecontroleerde val van de balk 1, bijvoorbeeld bij I ongewenst losschieten of breken van de ophangorganen 5, tegen te gaan.

I Een dergelijke valbeveiliging is uit de praktijk bekend en wordt bijvoorbeeld I bij liften en dergelijke toegepast.

I 25 Daarnaast kan de kozijnopening 2 geheel of gedeeltelijk permanent zijn afgesloten door afsluitmiddelen, bijvoorbeeld door een ruit of dergelijke. De kozijnopening kan tevens door diverse afsluitmiddelen tijdelijk afsluitbaar zijn, bijvoorbeeld een of meer beweegbare luiken, hekken, ramen, deuren of dergelijke. Dergelijke middelen kunnen zich, bij een de 30 kozijnopening 2 afsluitende stand, bijvoorbeeld tegenover een buitenzijde of 9 binnenzijde van een in de kozijnopening 2 aangebrachte ruit, deur of dergelijke uitstrekken. De kozijnopening 2 kan tevens diverse kozijn segmenten omvatten, die elk van een opening zijn voorzien. De kozijnopening 2 kan diverse afmetingen hebben. In het bijzonder strekt de 5 kozijnopening zich ten minste tot aan of nabij het genoemde bodemoppervlak S uit.

Genoemde afsluitmiddelen 6 kunnen verder op diverse manieren zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld lichtondoorlatend, geheel of gedeeltelijk transparant of der ge lijke. De afsluitmiddelen 6 kunnen bijvoorbeeld een 10 doorzicht van ten minste 50% hebben. Deze middelen 6 kunnen al dan niet gepantserd zijn. De afsluitmiddelen 6 kunnen bijvoorbeeld één of meer doorgangen, perforaties of dergelijke omvatten. De afsluitmiddelen 6 kunnen een web, gordijn, doek, gaas, stangennet, luik of dergelijke omvatten. De afsluitmiddelen 6 kunnen van diverse materialen zijn 15 vervaardigd, bijvoorbeeld een metaal, kunststof, textiel of een combinatie van deze of andere materialen. De balk 1 kan een integraal deel van de afsluitmiddelen 6 omvatten.

De inrichting kan bovendien zijn voorzien van een besturing, bijvoorbeeld een computer, afstandsbediening en/of actuatoren, motoren en 20 dergelijke ten behoeve van het bewegen van de ten minste ene balk 1. De balk 1 kan bijvoorbeeld handmatig en/of automatisch beweegbaar zijn.

De ten minste ene balk 1 kan zich, in de blokkeerstand, op diverse posities en in diverse richtingen uitstrekken. De balk 1 kan bijvoorbeeld een hoek met een horizontaal vlak insluiten. Verder kan de balk 1 zich in 25 genoemde stand bijvoorbeeld tussen een ruit en genoemd scherm 6 uitstrekken. Daarnaast kan de balk 1 zich bij genoemde stand bijvoorbeeld bevinden tegenover een van het scherm 6 afgekeerde binnenzijde van een dergelijke ruit. Anderzijds kan de balk 1 zich bijvoorbeeld in de buitenomgeving L van de kozijnopening 2 bevinden bij de blokkeerstand.

I 10 I Genoemde hefmiddelen van de balk kunnen op diverse manieren I zijn uitgevoerd en op verschillende posities zijn opgesteld, bijvoorbeeld boven, langs en/of onder genoemde kozijnopening 2.

Claims (26)

1. Inrichting voor het blokkeren van een kozijnopening om een ramkraak tegen te gaan, voorzien van ten minste één, tussen een opbergstand en een blokkeerstand verplaatsbare balk (1), welke balk (1) zich bij genoemde blokkeerstand in een in hoofdzaak horizontale richting op 5 een voertuigblokkerende hoogte (H) langs genoemde kozijnopening (2) uitstrekt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij genoemde balk (1) zich bij genoemde blokkeerstand ten minste nabij genoemde kozijnopening (2) uitstrekt.

3. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij genoemde balk (1) bij genoemde opbergstand in hoofdzaak geen blokkering van genoemde kozijnopening (2) vormt.

4. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting is voorzien van borgingsmiddelen (3) om genoemde balk (1) 15 althans in genoemde blokkeerstand aan een omgeving te borgen.

5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting is voorzien van aan een omgeving verankerde constructie (3), waarbij genoemde balk (1) in de blokkeerstand aan de verankerde constructie (3) koppelbaar is.

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij genoemde verankerde constructie ten minste één stalen frame (3) omvat.

7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting is voorzien van hefmiddelen (4) om genoemde balk (2) tussen genoemde opbergstand en genoemde blokkeerstand te bewegen.

8. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij genoemde balk (1) aan ophangorganen (5), bijvoorbeeld kettingen, koorden en/of kabels, is opgehangen.

9. Inrichting volgens ten minste conclusie 1, waarbij genoemde balk (1) in in hoofdzaak verticale richting beweegbaar is.

10. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij genoemde voertuigblokkeerhoogte (H) ligt in het bereik van circa 20-200 cm 5 boven een bodemoppervlak (S) van een buitenomgeving (L) van de kozijnopening, meer in het bijzonder in het bereik van circa 20-100 cm.

11. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij genoemde balk (1) is ingericht om in de blokkeerstand een frontale botsing van een voertuig te weerstaan, welk voertuig een massa heeft van circa 1 10 ton en een snelheid van circa 30 km/h.

12. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij genoemde balk (1) een I-profiel balk omvat.

13. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij genoemde balk (1) van massief staal is vervaardigd.

14. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting is ingericht om in combinatie met afsluitmiddelen (6), bestemd om de kozijnopening (2) af te sluiten, nabij of langs de kozijnopening (2) te worden gemonteerd.

15. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij genoemde afsluitmiddelen 20 een beweegbaar scherm (6) en/of hek omvatten.

16. Inrichting volgens ten minste conclusie 14, waarbij de inrichting is uitgevoerd om achter genoemde afsluitmiddelen (6) te worden gemonteerd.

17. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij genoemde balk (1) een weerstandsmoment tegen buiging heeft, gemeten 25 langs een horizontale richting haaks op een langszijde van de balk 1 bij genoemde blokkeerstand, van ten minste 5000 mm3 en in het bijzonder ten minste circa 25000 mm3.

18. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij genoemde balk (1) een massa van meer dan circa 5 kg/m, in het bijzonder 30 ten minste 10 kg/m, heeft, gemeten in een balklangsrichting.

19. Kozijnopening, bijvoorbeeld van een gebouw, waarbij de opening (2) is voorzien van een inrichting volgens één van de voorgaande conclusies.

20. Kozijnopening volgens conclusie 19, waarbij genoemde balk (1) zich in genoemde blokkeerstand langs een van een buitenomgeving (L) 5 afgekeerde zijde van de kozijnopening (2) uitstrekt.

21. Kozijnopening volgens ten minste conclusie 19, tevens voorzien van afsluitmiddelen (6), in het bijzonder ten minste één scherm, om de kozijnopening (2) af te sluiten.

22. Kozijnopening volgens conclusie 21, waarbij genoemde balk (1) zich 10 bij genoemde blokkeerstand tegenover een binnenzijde (18) van genoemde afsluitmiddelen (6) uitstrekt, althans wanneer de afsluitmiddelen (6) naar een de opening (2) afsluitende stand zijn gebracht.

23. Gebouw, voorzien van een kozijnopening volgens ten minste conclusie 19.

24. Werkwijze voor het blokkeren van een kozijnopening om een ramkraak tegen te gaan, waarbij ten minste een balk (1) vanuit een opbergstand in een blokkeerstand wordt gebracht, in welke blokkeerstand de balk (1) zich in een in hoofdzaak horizontale richting op een voertuigblokkerende hoogte (H) langs genoemde kozijnopening (2) uitstrekt. 20

25. Werkwijze voor het blokkeren van een kozijnopening om een ramkraak tegen te gaan, waarbij de opening ten minste gedeeltelijk door afsluitmiddelen (6) wordt afgesloten, waarbij ten minste een balk (1) vanuit een opbergstand in een blokkeerstand wordt gebracht, in welke blokkeerstand de balk (1) zich tegenover een binnenzijde (18), althans een 25 van een buitenomgeving (L) van de kozijnopening afgekeerde zijde, van de afsluitmiddelen (6) uitstrekt.

26. Werkwijze volgens conclusie 25, waarbij genoemde afsluitmiddelen een scherm (6) en/of hek omvatten. 1 f) O O n r~