NL1022827C2 - Afdekkingsmateriaal voor daken. - Google Patents

Description

t » I Afdekkingsmateriaal voor daken.

I De uitvinding heeft betrekking op een afdek- I kingsmateriaal voor daken, in het bijzonder voor overgan- I gen tussen verschillende constructiedelen in daken.

I Het is bekend om ter plaatse van overgangen in I 5 dakconstructies gebruik te maken van lood of van loodver- I vangend strookmateriaal. Dergelijke overgangen zijn aan- wezig bij de aansluiting van dakramen, dakkapellen of I schoorstenen (loketten) op de eigenlijke dakbedekking, I zoals een pannendak.

I 10 Lood wordt vanwege de beschikbaarheid van ouds- her toegepast, maar heeft als nadeel dat het in de tijd achteruit gaat, scheurt en vervangen moet worden, en veel inspanning vergt bij het vloeiend laten aansluiten daar- van.

15 In het verleden zijn vele vormen van loodvervan- I gende strookmaterialen voorgesteld, zie bijvoorbeeld de I Nederlandse octrooiaanvrage 86.03223, Nederlands octrooi I 191.457 van aanvraagster en de Internationale octrooiaan- I vrage WO 02/28635.

I 20 Hoewel deze loodvervangende materialen de eigenschappen van lood in zekere zin weten te benaderen, I vormen zij nog geen materiaal dat lood werkelijk en in optimale zin kan vervangen.

Een doel van de uitvinding is een loodvervangend I 1022821s

Iafdekkingsmateriaal te verschaffen.

Een verder doel van de uitvinding is een lood-vervangend afdekkingsmateriaal te verschaffen, dat duurzaam is.

5 Een verder doel van de uitvinding is een lood- vervangend afdekkingsmateriaal te verschaffen, dat gemakkelijk aan te brengen is.

Een verder doel van de uitvinding is een lood-vervangend afdekkingsmateriaal te verschaffen, dat gemak-10 kelijk te vervaardigen is.

Een verder doel van de uitvinding is een lood-vervangend afdekkingsmateriaal te verschaffen, dat een optimale afdichting tegen water verschaft.

Vanuit een aspect voorziet de uitvinding in een 15 afdekkingsmateriaal voor daken, omvattend een metalen laag die gevormd is door een strekmetaalgaas, dat vervaardigd is uit een metaalplaat die ingesneden is ter plaatse van de te vormen mazen of openingen en daarna gestrekt is voor het omvormen van de insnijdingen tot door metaalstrookjes 20 begrensde openingen, waarbij het metaalgaas onderworpen is aan een ontlaat-behandeling voor plastische vervormbaar-heid, alsmede een laag bitumineus materiaal, dat aan althans een zijde van het strekmetaalgaas aangebracht is en door de openingen reikt.

25 In dit composiet materiaal vormt de metalen laag een plastisch doch versterkend bestanddeel en het bitumen het afdichtend bestanddeel, dat een grote penetratieweer-stand heeft - en daardoor duurzaam is-, innig kan hechten aan het metaalgaas -en daardoor een duurzame constructie 30 met het metaalgaas kan vormen-, alsmede een -bewezen- goede afdichting kan verschaffen. Het afdekkingsmateriaal kent nauwelijks een terugstelkracht en kan door de installateur moeiteloos (blijvend) in de gewenste, aansluitende vorm, ook voor aansluiting op dakpannen, gebracht worden. 35 Het bitumen is voorts een goedkoop materiaal, dat mak kelijk in een vloeibare toestand gebracht kan worden en dan in een continu (giet)proces samengebracht kan worden I 3 I met het gaas. Bovendien kan het bitumen later gemakkelijk I worden gescheiden van het gaas met het oog op hergebruik.

I Bij voorkeur is het bitumen een polymeer I bitumen, bij voorkeur een polymeer bitumen gemodificeerd I 5 met thermoplastische polymeren of gemodificeerd met ther- I moplastische kunststof.

I Het heeft in het bijzonder de voorkeur dat het I polymeer bitumen is gemodificeerd met een thermoplastisch I elastomeer (TPE), in het bijzonder SBS of -in verband met I 10 bestendigheid tegen UV-straling- SEBS. Bij voorkeur is het I gehalte aan SBS of SEBS ongeveer 10-30 gew.%, in het bij- I zonder ongeveer 20 gew.%.

I Dergelijk bitumenmateriaal heeft een vormgeheu- I gen, is zeer rekbaar (in de orde van grootte van honderden I 15 %) en heeft een grote penetratie-weerstand.

I Op op zich bekende wijze kan men tijdens het I door strekken vormen van het het metaalgaas de metaalstro- I ken uit en ten opzichte van het hoofdvlak van de metaal- I plaat laten kantelen. Bijzonder is dat volgens een -even- I 20 tueel algemeen, ook met andere materialen toepasbaar- aspect volgens de uitvinding aan althans een van de I hoofdvlakken van het metaalgaas de daar aanwezige kanten van de gekantelde metaalstroken afgeplat zijn, in het bijzonder om met de hoofdvlakken evenwijdige vlakjes te 25 vormen. Hierdoor wordt zonder veel afbreuk te doen aan de hechting tussen metaalgaas en bitumineus materiaal voorko- men dat het metaalgaas te veel insnijdt in het bitumineus materiaal en kan bovendien een lagere constructiehoogte H van het afdekkingsmateriaal gerealiseerd worden, met H 30 behoud van eigenschappen.

H Bij voorkeur zijn aan beide hoofdvlakken van het H metaalgaas de daar aanwezige kanten van de gekantelde metaalstroken afgeplat, in het bijzonder om met de hoofd-^B vlakken evenwijdige vlakjes te vormen, waardoor de winst 35 in constructiehoogte vergroot wordt.

^B Bij voorkeur is het metaalgaas althans aan een ^B zijde, bij voorkeur aan beide zijden, althans tot aan het

in??a27P

oppervlak ingebed in het bitumineus materiaal, zodat aan die zijde(n) beschadiging of inscheuring van dat materiaal, maar ook verwonding van de werkman die het materiaal plaatst, voorkomen wordt.

^R 5 In een verdere uitvoering van het afdek- kingsmateriaal volgens de uitvinding is aan althans een ^R van de hoofdvlakken een folie aangebracht, in het bij- zonder een folie met brandwerende, UV-bestendige en/of kleurverschaffende eigenschappen. Bestrooiing van het H 10 afdekkingsmateriaal kan dan achterwege blijven.

H Bij voorkeur is het bitumineus materiaal innig H gehecht is aan het metaalgaas, in het bijzonder door H gieten.

Bij voorkeur bestaat het metaalgaas uit 15 aluminium.

Vanuit een ander aspect voorziet de uitvinding H in een werkwi j ze voor vervaardiging van een afdek- kingsmateriaal volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het metaalgaas als een laag geplaatst wordt op een 20 afsluitende ondergrond, bitumineus materiaal in vloeibare toestand op de laag metaalgaas uitgegoten wordt, het vloeibare bitumineuze materiaal de mazen van het metaal- I gaas vult en op het metaalgaas een aansluitende bovenlaag I vormt, de bovenlaag af gestreken wordt en men het I 25 bitumineuze materiaal laat stollen. Op deze wijze kan het I afdekkingsmateriaal volgens de uitvinding op eenvoudige en I betrouwbare wijze worden vervaardigd. Door het gieten en I daarna laten stollen van vloeibaar bitumineus materiaal I wordt een innige verbinding verkregen tussen het metaal en I 30 het bitumineus materiaal.

Op de stollende, nog hete bovenlaag kan een folie met voornoemde eigenschappen worden aangebracht.

Bij de vervaardiging kan op voordelige wijze het metaalgaas geplaatst worden op een bij voorkeur metalen 35 transportvlak. Aldus wordt een vormbodem verschaft voor het bitumineus materiaal bij het gieten daarvan. Het metalen transportvlak kan tevens als koeling dienen voor I 5 I het stollende bitumen. Het transportvlak kan voorzien zijn I van een anti-hechtende laag, bijvoorbeeld een geschikte I folie of teflon, om ongewenste kleving op de vormbodem I en/of transportvlak te voorkomen.

I 5 Bij voorkeur wordt in de werkwijze volgens de I uitvinding gebruik gemaakt van het hiervoor beschreven I metaalgaas, in het bijzonder met de voornoemde afgeplatte I zijden.

I De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand I 10 van een in de bij gevoegde tekeningen weergegeven voor- I beelduitvoering. Getoond wordt in: I Figuur IA een doorsnede door een metaalgaas voor I gebruik in een afdekkingsmateriaal volgens de uitvinding, vóór bewerking; I 15 figuur 1B een bovenaanzicht op het metaalgaas van figuur IA; figuur 2 het metaalgaas volgens figuren IA en I 1B, na bewerking; I figuur 3 een schematische weergave van een I 20 installatie voor vervaardiging van een uitvoering van I afdekkingsmateriaal volgens de uitvinding; I figuur 4 een doorsnede door afdekkingsmateriaal B vervaardigd met de installatie van figuur 3; en B figuur 5 een toepassingsmogelijkheid van afdek- B 25 kingsmateriaal volgens de uitvinding.

B Het metaalgaas 1 weergegeven in figuren IA en 1B

I is op zich bekend, en in de handel verkrijgbaar, en door- gaans vervaardigd van aluminiunplaat, waarin dwarsrijen korte insnijdingen gemaakt zijn, de ene rij versprongen 30 ten opzichte van de volgende rij. Daarna wordt in tegenge- stelde langsrichtingen A de aanvankelijke plaat uiteenge- H trokken, kantelen de aluminiumgebieden 4 tussen de insnij- dingen, en zullen de insnijdingen bij benadering ruitvor- H mige openingen 5 vormen. Aldus is metaalgaas 1 opgebouwd H 35 uit als één geheel met elkaar gevormde stroken 4 van aluminium, die tussen zich gaten 5 bepalen. In dit vooral beeld kunnen de weergegeven afmetingen dl, d2, d3 respec- I 1n00Q07- II · tievelijk 1,5, 2,7 en 0,8 ram zijn, en de hoogte h 2,3 ram, waarbij de hoogte h wordt bepaald tussen de naar weerszijden gerichte scherpe toppen 7 van de boven- en onderranden 6.

5 Het aluminium gaas is op op zich bekende wijze in een warmtebehandeling (ongeveer 300 graden C of hoger) ontlaat om het gaas hoge plastische eigenschappen te geven.

In figuur IA is schematisch weergegeven dat het 10 metaalgaas 1, in de bewerking volgens de uitvinding, geplet wordt tussen een vaste stempel 2 en een beweegbare stempel 3, die kan persen in richting B.

Het resultaat hiervan is weergegeven in figuur 2, met metaalgaas 1', waarvan de aan weerszijden gelegen 15 puntgebieden 7 afgeplat zijn tot platte gebieden 8 die evenwijdig aan de uitstrekking van het metaalgaas 1' gericht zijn. Hierbij zijn de gaten 5 enigszins verkleind (d2 kan bijvoorbeeld 2,5 mm zijn geworden), maar de hoogte h' is aanzienlijk kleiner geworden, in dit voorbeeld 20 bijvoorbeeld 1,8 mm.

Het aldus geplette strekmetaalgaas 1' kan op rol aangevoerd worden naar de in figuur 3 weergegeven inrichting voor vervaardiging van afdekkingsmateriaal 40 (zie figuur 4).

25 De in figuur 3 weergegeven inrichting 10 kan aldus een rol 11 met strekmetaalgaas 1' omvatten, die boven een transporteur 14 geplaatst is, welke transporteur 14 in dit geval één of meer aangedreven rollen 15 omvat en een dichte band 16, die omloopt in de richting C.

30 Aan het bovenstroomse eind van de bovenloop van de band 16 is een rol 12 met dunne folie 13 opgesteld, welke folie in dit voorbeeld gebruikt wordt voor het voorkomen van hechting van nog te bespreken bitumineus materiaal op de band 16. Alternatief kan de band 16 van 35 bitumen-afstotend materiaal vervaardigd zijn, zoals teflon.

Benedenstrooms de opstelplaats voor de rol 11 7 met strekmetaalgaas 1' is een toevoer 17 voor bitumineus materiaal 18 in vloeibare toestand opgesteld, met een onderuitstroomopening 19, die aan benedenstroomse zijde voorzien is van een af strijker 20, die in hoogte ten op-5 zichte van de band 16 instelbaar is.

Benedenstrooms van de toevoerinrichting 17 voor bitumineus materiaal 18 is een tweede folierol 22 opgesteld, welke folie 23 extra eigenschappen, zoals kleur, UV-stabiliteit, brandvertraging of een andere functie kan 10 verschaffen aan het te maken afdekkingsmateriaal.

Bij vervaardiging wordt eerst een laag folie 13 in de richting D afgegeven op de band 16, en vervolgens wordt daarop in de richting E metaalgaas 1' afgegeven. Het metaalgaas 1' wordt plat gehouden tijdens transport op de 15 band 16. De gaten 5' in het metaalgaas 1' vormen holtes, en zo ook de gebieden tussen de folie 13 en de gaten 5' en de gebieden daarboven, die vervolgens vanuit uitstroomope-ning 19 gevuld worden met vloeibaar bitumen, dat op zich-I zelf kan uitvlakken.

20 Het bitumenmateriaal 21, dat in dit voorbeeld H SEBS-gemodificeerd bitumen kan zijn, met een gehalte aan SEBS van 20 gew.%, vult de voornoemde holtes/gaten tot in het onderoppervlak van het metaalgaas 1' . Afhankelijk van de gewenste dikte van de bitumenlaag boven de bovengelegen 25 aangeplatte vlakken 8 wordt de hoogte van de afstrijker 20 H ingesteld. De dikte van het bitumen materiaal boven de H bovenste vlakken 8 kan bijvoorbeeld 0,5 - 1 mm zijn, in het bijzonder in de orde van grootte van de helft van de H hoogte h' van het geplette strekmetaalgaas 1' (zie figuur H 30 4) . Het gaas 1' is nu ingebed in het bitumen, aan de onderzijde tot aan het onderoppervlak van het gaas en aan de bovenzijde tot boven het bovenoppervlak van het gaas.

Bovenop de laag bitumineus materiaal wordt in de richting G de bovenfolie 23 afgegeven, welke hecht aan het 35 nog weke en warme bitumineuze materiaal 21.

Het aldus verkregen afdekkingsmateriaal 40 wordt afgevoerd in de richting H, en kan op rol opgeslagen 18 worden.

Na vervaardiging dan wel voor gebruik kan de folie 13 verwijderd worden.

Het afdekkingsmateriaal 40 is bijzonder geschikt 5 om gebruikt te worden in plaats van lood op daken, bijvoorbeeld in de situatie weergegeven in figuur 5, alwaar een dakkapel opstelling 30 weergegeven is, met een pannendak 31 en een dakkapel 32, aan de benedenrand waarvan waterdichte aansluiting op het golfvormige pannendak 31 10 verkregen is met behulp van een strook van het afdekkings-materiaal 40, op een wijze gelijk aan een loodslabbe.

Het afdekkingsmateriaal 40 is stug, doch plastisch vervormbaar, waarbij nauwelijks een terugstelkracht aanwezig is. Het aluminium strekmetaalgaas 1', dat ontlaat 15 is, vertoont een zogenaamd dead-fold gedrag. De installateur kan het afdekkingsmateriaal moeiteloos in de gewenste, passend aansluitende vorm brengen. Het materiaal behoudt die gegeven vorm.

Claims (19)

1. Afdekkingsmateriaal voor daken, omvattend een I metalen laag die gevormd is door een strekmetaalgaas, dat I vervaardigd is uit een metaalplaat die ingesneden is ter I plaatse van de te vormen mazen of openingen en daarna I 5 gestrekt is voor het omvormen van de insnijdingen tot door I metaalstrookjes begrensde openingen, waarbij het metaal- I gaas onderworpen is aan een ontlaat-behandeling voor I plastische vervormbaarheid, alsmede een laag bitumineus I materiaal, dat aan althans een zijde van het strekmetaal- I 10 gaas aangebracht is en door de openingen reikt.

2. Afdekkimgsmateriaal volgens conclusie 1, I waarbij het bitumineus materiaal een polymeer bitumen is.

3. Afdekkingsmateriaal volgens conclusie 2, I waarbij het bitumen een polymeer bitumen gemodificeerd met 15 thermoplastische polymeren of gemodificeerd met ther- I moplastische kunststof is.

4. Afdekkingsmateriaal volgens conclusie 3, I waarbij het polymeer bitumen gemodificeerd is met een thermoplastisch polymeer, in het bijzonder een SBS- of

20 SEBS-gemodificeerd bitumen is.

5. Afdekkingsmateriaal volgens conclusie 4, I waarbij het gehalte aan SBS of SEBS ongeveer 10-30 gew.%

6. Afdekkingsmateriaal volgens conclusie 5, 25 waarbij het gehalte aan SBS of SEBS ongeveer 20 gew.% is.

7. Afdekkingsmateriaal volgens een der voor- gaande conclusies, waarbij het strekmetaalgaas met strek- ken gevormd is onder het uit en ten opzichte van het hoofdvlak van de metaalplaat laten kantelen van metaal- 30 stroken, waarbij aan althans een van de hoofdvlakken van het metaalgaas de daar aanwezige kanten van de gekantelde H metaalstroken afgeplat zijn, in het bijzonder om met de I 1 f)00 A07" Η hoofdvlakken evenwijdige vlakjes te vormen.

8. Afdekkingsmateriaal volgens conclusie 7, waarbij aan beide hoofdvlakken van het metaalgaas de daar aanwezige kanten van de gekantelde metaalstroken afgeplat 5 zijn, in het bijzonder om met de hoofdvlakken evenwijdige vlakjes te vormen.

9. Afdekkingsmateriaal volgens een der vooral gaande conclusies, waarbij het metaalgaas althans aan een zijde althans tot aan het oppervlak ingebed is in het 10 bitumineus materiaal.

10. Afdekkingsmateriaal volgens conclusie 9, wa- H arbij het metaalgaas althans aan beide zijden althans tot H aan het oppervlak ingebed is in het bitumineus materiaal.

11. Afdekkingsmateriaal volgens een der voor- 15 gaande conclusies, waarbij aan althans een van de hoofdvlakken een folie aangebracht is, in het bijzonder een folie met brandwerende, UV-bestendige en/of kleur- verschaffende eigenschappen.

12. Afdekkingsmateriaal volgens een der voor- 20 gaande conclusies, waarbij het bitumineus materiaal innig gehecht is aan het metaalgaas, in het bijzonder door gieten.

13. Afdekkingsmateriaal volgens een der voor- I gaande conclusies, waarbij het metaalgaas uit aluminium I 25 bestaat.

14. Werkwijze voor vervaardiging van een afdek kingsmateriaal volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het metaalgaas als een laag geplaatst wordt op een afsluitende ondergrond, bitumineus materiaal in vloeibare 30 toestand op de laag metaalgaas uitgegoten wordt, het vloeibare bitumineuze materiaal de mazen van het metaalgaas vult en op het metaalgaas een aansluitende bovenlaag vormt, de bovenlaag afgestreken wordt en men het bitumineuze materiaal laat stollen.

15. Werkwijze volgens conclusie 14, waarbij men op de gestolde bovenlaag een folie volgens conclusie 12 aanbrengt. I 11

16. Werkwijze volgens conclusie 14 of 15, waar- I bij het metaalgaas geplaatst wordt op een transportvlak, I dat bij voorkeur voorzien is van een anti-hechtende laag, I bijvoorbeeld een geschikte folie of teflon. I 5 17. Werkwijze conclusie 14, 15 of 16, waarbij I gebruik gemaakt wordt van een metaalgaas volgens conclusie I 7 of 8.

18. Afdekkingsmateriaal voorzien van een of meer I van de in de bij gevoegde beschrijving omschreven en/of in I 10 de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maat regelen.

19. Werkwijze omvattend een of meer van de in de I bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij- I gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende stappen. I 15 I -o-o-o-o-o-o-o-o- I 1022827“