NL1022632C2

NL1022632C2 - Zitting, alsmede zitinrichting voorzien van een dergelijke zitting.

Info

Publication number: NL1022632C2
Application number: NL1022632A
Authority: NL
Inventors: Robert Lievestro; Johan Willem Herman Heijs
Original assignee: Recticel Nederland Bv
Priority date: 2003-02-10
Filing date: 2003-02-10
Publication date: 2004-08-12
Also published as: ATE416650T1; CA2457258C; US20040216236A1; EP1444926A1; DE602004018209D1; EP1444926B1; CA2457258A1

Description

................ -r'Tiii^^-^g;^--i«f%-^>.^..:^|j|iiB..»;.,H „ ι ιρ lawl· ιι|·μ· 1-11-1

Titel: Zitting, alsmede zitinrichting voorzien van een dergelijke zitting.

De uitvinding heeft betrekking op een zitting, in het bijzonder voor een vliegtuigstoel.

Het Amerikaanse octrooi US 5,632,053 beschrijft een vliegtuigstoel, voorzien van een zitting met twee op elkaar aangebrachte kunststof 5 schuimlichamen die losmaakbaar aan elkaar zijn verbonden. De zitting is verder voorzien van een bekleding die losmaakbaar met het onderste van de schuimlichamen verbindbaar is. Voordeel van deze zitting is, dat een bovenste deel daarvan, dat onder invloed van gebruik relatief snel slijt en vies wordt, van een overig deel van de zitting en van de stoel kan worden 10 verwijderd ten behoeve van vervanging, recycling en/of een separate schoonmaakbeurt.

Nadeel van deze zitting is, dat de bekleding zich tijdens gebruik gemakkelijk blijkt te plooien of rimpelen. Derhalve is deze zitting relatief oncomfortabel en relatief weinig duurzaam. Bovendien kost het vervangen 15 van het bovenste schuimlichaam relatief veel tijd, aangezien daartoe telkens eerst de bekleding dient te worden losgemaakt alvorens dat schuimlichaam kan worden verwijderd.

De onderhavige uitvinding beoogt de genoemde nadelen op te heffen. In het bijzonder beoogt de uitvinding een zitting die comfortabel en 20 duurzaam is.

De zitting wordt hiertoe volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 1.

Bij de zitting volgens de uitvinding is plooivorming van de bekleding op verrassend eenvoudige wijze vermeden doordat de bekleding 25 vast aan het genoemde eerste schuimlichaam is verbonden. Bovendien blijft het voordeel behouden, dat het bovenste deel van de zitting gemakkelijk van een overig deel kan worden gescheiden. In dit geval worden de bekleding en het eerste schuimlichaam daartoe bovendien gemakkelijk tezamen van het 1022632 Η tweede schuimlichaam afgenomen. Het verwisselen van het bovenste zittingdeel met een nieuw bovenste deel kan derhalve relatief snel worden uitgevoerd, hetgeen bijzonder voordelig is wanneer een groot aantal zittingen dient te worden vervangen en/of gereinigd. Verwisseling blijkt zo 5 aanzienlijk sneller te kunnen uitgevoerd dan bij de uit US 5,632,053 H bekende zitting.

H Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de H volgconclusies. Thans zal de uitvinding worden verduidelijkt aan de hand H van een uitvoeringsvoorbeeld en de tekening. Daarin toont: H 10 fig. 1 een doorsnede-aanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de H uitvinding; fig. 2 een dergelijk aanzicht als fig. 1, waarbij het onderste kussendeel niet is weergegeven; fig. 3 een zijaanzicht van het bovenste kussendeel van het in fig. 1 H 15 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld; H fig. 4 een zijaanzicht van een onderste kussendeel van het in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld; en fig. 5 een onderaanzicht van het in fig. 2 weergegeven zijaanzicht.

Het in de figuren 1-5 schematisch weergegeven 20 uitvoeringsvoorbeeld van een zitting of zitkussen 1 omvat een bovenste kussendeel 2, 5 en een onderste kussendeel 3. Het bovenste kussendeel I omvat een bovenste schuimlichaam 2 en een bekledingshoes 5. Het onderste kussendeel omvat een onderste schuimlichaam 3. In de in fig. 1 weergegeven samengestelde toestand van het uitvoerinsgvoorbeeld strekt I 25 het onderste schuimlichaam 3 zich onder het bovenste schuimlichaam 2 uit.

Zoals fig. 2 toont, strekt een bovenste deel 5a van de bekleding 5 I zich over een bovenzijde van het bovenste schuimlichaam 2 uit. Het bovenste bekledingsdeel 5a is integraal aan het bovenste schuimlichaam verbonden, bijvoorbeeld door een lijmverbinding of dergelijke. Bij voorkeur I 30 zijn het bovenste bekledingsdeel 5a en de bovenzijde van het bovenste ') J v·' cL· o ' > / 3 schuimlichaam 2 langs in hoofdzaak het gehele raakvlak 13 aan elkaar verbonden. De bekleding 5 is tevens voorzien van zijflappen 5b die zich vanaf die bekledingbovenzijde 5a naar onderste bekledingsstroken of -flappen 5c uitstrekken. De bekledingszijflappen 5b, de bekledingsstroken 5c 5 en een onderzijde van het bovenste schuimlichaam 2 begrenzen een binnenruimte 9 waarin het tweede schuimlichaam 3 opneembaar is. Deze ruimte 9 is via een zich tussen de onderste bekledingsstroken 5c voorziene opening 10 toegankelijk voor het aanbrengen en uitnemen van het onderste schuimlichaam 3. Bij voorkeur zijn althans de zijflappen 5b en onderstroken 10 5c van de bekleding van zodanig materiaal vervaardigd, bijvoorbeeld voorzien van een enigszins flexibel materiaal, dat deze bekledingsdelen 5b, 5c uit elkaar kunnen worden getrokken, in het bijzonder omhoog kunnen worden geklapt of gerold, om de toegang tot de binnenruimte 9 te vergemakkelijken. Een dergelijke beweging van de bekleding is in fig. 2 met 15 pijlen A weergegeven.

De benedenstroken 5c van de bekleding 5 zijn voorzien van losmaakbare verbindingsmiddelen 7, bijvoorbeeld klittenband of dergelijke omvatten, om het bovenste kussendeel 2, 5 losmaakbaar aan respectieve eerste verbindingsmiddelen 8 van het onderste schuimlichaam 3 te 20 verbinden. Zoals fïg. 5 toont, is het onderste schuimlichaam 3 aan de onderzijde B, nabij onderranden 12, voorzien van een willekeurig aantal stroken, in dit specifieke geval vier stroken van dergelijke verbindingsmiddelen 8. Het onderste schuimlichaam 3 is voorts aan de onderzijde B voorzien van tweede losmaakbare verbindingsmiddelen 11 om 25 het kussen 1 losmaakbaar aan een zitinrichting, bijvoorbeeld een stoel of bank, te koppelen. Vanzelfsprekend kan het kussen 1 tijdens gebruik tevens los op een zitinrichting worden geplaatst, waarbij dergelijke tweede verbindingsmiddelen 11 overbodig zijn.

Bij voorkeur is de bekleding 5 voorzien van een brandvertragend 30 materiaal, opdat het kussen niet gemakkelijk in brand kan vliegen. De n O 9 £ A 9 I bekleding 5 kan verder verstevigingsmateriaal, bijvoorbeeld glasvlies, een laminaat of dergelijke, omvatten.

Tijdens gebruik kan het kussen 1 eenvoudig op een stoel, bank of dergelijke worden geplaatst, zodat een gebruiker vervolgens comfortabel 5 door het kussen 1 kan worden ondersteund. Doordat de bekleding 5 integraal met de bovenzijde van het bovenste schuimlichaam 2 is verbonden, is de kans op ongewenste rimpel- en/of plooivorming in het bovenste deel 5a van de bekleding 5 aanzienlijk afgenomen. Daardoor wordt slijtage van het bovenste kussendeel bovendien tegengegaan. Het comfort 10 van het kussen 1 volgens de uitvinding is zo aanzienlijk hoger ten opzichte van uit de praktijk bekende kussens, waarvan de bekleding geheel los zit met betrekking tot het bovenste schuimlichaam.

Wanneer het bovenste kussendeel 2, 5 dient te worden vervangen, wordt de bekleding 5 eenvoudig van het onderste schuimlichaam 3 15 losgemaakt. Daarbij kunnen zijflappen 5b bijvoorbeeld naar buiten worden gezwenkt in richting A. Bekleding 5 en het bovenste schuimlichaam 2 kunnen dan in één keer van het onderste kussendeel 3 worden afgehaald. Het onderste kussendeel 3 kan bovendien gemakkelijk zijn positie behouden, bijvoorbeeld op een zitinrichting, terwijl snel een nieuw, schoon 20 bovenste kussendeel op dat onderste kussendeel 3 kan worden aangebracht. Doordat de bekleding 5 nabij de onderranden 12 van het onderste schuimlichaam 3 aan dat lichaam 3 wordt verbonden, kan die verbinding gemakkelijk vanuit een omgeving worden bereikt om te worden los- en vastgemaakt.

25 Hoewel dit niet in de tekening is weergegeven, is het verder voordelig indien het tweede, althans het onderste schuimlichaam 3 tevens van een bekleding is voorzien. Deze bekleding strekt zich dan bij voorkeur ten minste langs de onderzijde B van dat schuimlichaam 3 uit. Bij voorkeur is deze bekleding van het tweede schuimlichaam dan eveneens van 30 brandwerend materiaal en/of van glasvlies voorzien. De genoemde i5 ' ... ^ ·*- ·*» iJ £ 5 losmaakbare verbindingen 8, 11 van het tweede schuimlichaam 3 kunnen bijvoorbeeld gemakkelijk op de buitenzijde van deze bekleding worden aangebracht.

Het spreekt vanzelf van de uitvinding niet is beperkt tot het 5 beschreven uitvoeringsvoorbeeld. Diverse wijzigingen zijn mogelijk binnen het raam van de uitvinding zoals is verwoord in de navolgende conclusies.

Zo kan de zitting of het kussen 1 in diverse vormen zijn uitgevoerd. Zo kunnen het eerste zittingdeel en/of het tweede zittingdeel zijn voorzien van rechte, schuine en/of gebogen oppervlakken.

10 Voorts kan de bekleding 5 uit één of meer bekledingslagen zijn opgebouwd en/of diverse materialen bevatten. Deze hoes 5 kan bijvoorbeeld eveneens een schuimlaag bevatten.

Daarnaast kunnen elk van de genoemde losmaakbare verbindingsmiddelen op diverse manieren zijn uitgevoerd en bijvoorbeeld 15 klik-, knoop-, haak-, klittenband-, elastiekverbindingen en/of dergelijke omvatten.

Daarnaast is de zitting bijvoorbeeld worden toegepast in diverse soorten zitinrichtingen, bijvoorbeeld stoelen, banken en/of fauteuils, alsmede voor bijvoorbeeld zitinrichtingen in vliegtuigen, vaartuigen en/of 20 voertuigen, in het bijzonder treinen, automobielen en dergelijke.

' Θ2;.:; l·. :·· N.-.

Claims

2. Zitting volgens conclusie 1, waarbij de bekleding (5) ten minste aan H 10 een bovenste vlak (13) van het eerste schuimlichaam (2) is verbonden.
3. Zitting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de bekleding (5) aan het eerste schuimlichaam (2) is verlijmd.
4. Zitting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste en tweede schuimlichaam met klittenbandverbindingen losmaakbaar 15 aan elkaar zijn bevestigd.
5. Zitting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de bekleding (5) een brandvertragend materiaal omvat.
6. Zitting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de genoemde bekleding (5) glasvlies omvat.
7. Zitting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het I tweede schuimlichaam (3) tevens van een bekleding is voorzien.
8. Zitting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de zitting is ingericht om losmaakbaar op een zitinrichting, in het bijzonder I een stoel en/of bank, te worden geplaatst. I 25 9. Zitting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de I bekleding (5) is voorzien van althans een deel (7) van de genoemde I losmaakbare verbindingsmiddelen (7, 8). I >022632 tjmt .·« ·~ ' ‘- ' -^‘W*W ' -•f^.iif^.jtji^pHBBjl jtffeJ.^ ?UH Hl | IJlllj
10. Zitting volgens conclusie 9, waarbij het eerste en tweede schuimlichaam (2, 3) slechts via de bekleding (5) losmaakbaar aan elkaar verbindbaar zijn.
11. Zitting volgens ten minste conclusie 9, waarbij het tweede 5 schuimlichaam (3) nabij respectieve onderranden (12) is ingericht om losmaakbaar aan de bekleding te worden verbonden.
12. Zitting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de bekleding (5) is voorzien van een bovenste bekledingsdeel (5a), een zich daartegenover uitstrekkend onderste bekledingsdeel (5c) en zijflappen (5b) 10 die zich tussen het bovenste (5a) en onderste bekledingsdeel (5c) uitstrekken
13. Zitting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de bekleding (5) en het bovenste schuimlichaam (2) een binnenruimte (9) begrenzen waarin het tweede schuimlichaam (3) opneembaar is
14. Zitting volgens conclusie 13, waarbij het onderste bekledingsdeel 15 (5c) is voorzien van een opening (10) die toegang biedt tot de genoemde binnenruimte (9).
15. Zitinrichting, in het bijzonder een stoel en/of bank, meer in het bijzonder een vliegtuigstoel, voorzien van een zitting volgens één van de voorgaande conclusies.
16. Voertuig, vaartuig en/of vliegtuig, voorzien van een zitinrichting volgens althans conclusie 15. 1 02?R;j ? - 6er_i