NL1022184C2 - Parasol met lichtbron. - Google Patents

Description

Titel: Parasol met een lichtbron.

De uitvinding heeft betrekking op een parasol met een lichtbron omvattende een doek, een centrale as en een aan de as bevestigd frame voor het dragen van het doek, waarbij de centrale as een houdereenheid met een doorzichtige wand voor het opnemen van een lichtbron omvat.

5 Een dergelijke parasol is bijvoorbeeld bekend uit het Franse octrooi FR 2682419. In dit document wordt een parasol beschreven waarvan de centrale as is voorzien van een geïntegreerde lichtbron. De hierbij gebruikte lichtbron is van een dusdanig type dat deze relatief weinig warmte produceert. In het bijzonder geldt dat de lichtbron van het type PLCxE is.

10 Een eerste nadeel van de bekende parasol met de genoemde lichtbron is dat slechts lichtbronnen kunnen worden gebruikt met een relatief gering vermogen. Een oorzaak van deze beperking is dat de constructie bij de bekende parasol niet geschikt is voor lichtbronnen met een aanzienlijke warmte-ontwikkeling. Een tweede nadeel van de bekende 15 parasol is dat de ruimte waarin de lichtbron is opgenomen relatief klein is. Bij de bekende parasol is ervoor gekozen om de houdereenheid van de centrale as van een diameter te voorzien die overeenkomt met de diameter van overige delen van de centrale as. Hierdoor is bijvoorbeeld het verwisselen van de lichtbron een lastige aangelegenheid.

20 Het is een doel van de onderhavige uitvinding om tegemoet te komen aan tenminste één van de hiervoor genoemde nadelen. In het bijzonder is het een doel van de uitvinding om een parasol te verschaffen waarin een relatief krachtige lichtbron kan worden opgenomen. Dit doel wordt bereikt door de parasol volgens de uitvinding met het kenmerk dat de 25 centrale as is voorzien van tenminste één ventilatieopening voor de koeling van de lichtbron in de houdereenheid. De ventilatieopening kan bijvoorbeeld zijn aangebracht in de houdereenheid. Door het opnemen van ventilatieopeningen in of nabij de onderzijde en in of nabij de bovenzijde van 1 02? 1 ft 4 - I de houdereenheid kan er gedurende gebruik een continue natuurlijke I luchtstroom plaatsvinden die zorg bijdraagt aan een adequate koeling van I de lichtbron.

I Een voorkeuruitvoeringsvorm van de parasol volgens de uitvinding I 5 heeft het kenmerk dat de houdereenheid in hoofdzaak de vorm van een I cilinder heeft waarvan de hartlijn samenvalt met de hartlijn van de centrale I as, en waarbij de centrale as ter plaatse van de houdereenheid een grotere I diameter heeft dan bij overige delen van de centrale as. Volgens deze uitvoeringsvorm steekt de houdereenheid enigszins uit ten opzichte van 10 overige delen van de centrale as. Door bijvoorbeeld ventilatieopeningen aan I een onderzijde en een bovenzijde van uitstekende delen van de houdereenheid op te nemen ontstaat er tijdens gebruik van de lichtbron een continue luchtstroom voor koeling van de lichtbron die in hoofdzaak I verticaal georiënteerd is. Verder geldt dat ruimte van de houdereenheid bij 15 de parasol volgens de uitvinding groter is dan de ruimte van de houdereenheid van de bekende parasol, zodat koeling makkelijker kan plaatsvinden (relatief groot koeloppervlak).

I Voorts is het mogelijk om de houdereenheid tot aan de bovenkant I van de centrale as te laten doorlopen, waarbij de bovenkant van de I 20 houdereenheid wordt afgesloten met een schroefdeksel. Doordat de diameter I van de houdereenheid relatief groot (houdereenheid steekt uit ten opzichte I van overige delen van de centrale as) is, kan verwisseling van de lamp na verwijdering van het schroefdeksel via de bovenkant van de parasol op I relatief eenvoudige wijze plaatsvinden.

25 Volgens een nader uitgewerkte uitvoeringsvorm van de parasol volgens de uitvinding geldt dat het doek aan een onderzijde is voorzien van een reflecterende laag voor het reflecteren en richten van een op de I onderzijde vallende lichtbundel van de genoemde lichtbron. Door gebruikmaking van de reflecterende laag kan er optimaal gebruik worden 30 gemaakt van het door de lichtbron gegenereerde licht voor bijvoorbeeld het I belichten van een onder de parasol geplaatste tafel. De op de onderzijde I vallende lichtbundel wordt op de tafel gericht. Wanneer het frame van de parasol is ingericht voor het in verschillende standen instellen van het doek, I dan is het mogelijk om de aldus gereflecteerde lichtbundel volgens een 5 gewenst profiel op de tafel te richten.

I Een zeer gunstige uitvoeringsvorm van de parasol volgens de I uitvinding heeft het kenmerk dat de parasol is voorzien van een I stelmechaniek waarmee de positie van de in de houdereenheid opgenomen lichtbron langs de hartlijn van de houdereenheid verstelbaar is. Door deze 10 verstelbaarheid kan de lichtbundel van de lichtbron die op een onder de I parasol geplaatst object zoals een tafel valt, alsmede de indirecte I lichtbundel die bijvoorbeeld via het doek op de tafel valt worden ingesteld I voor het realiseren van een optimaal belichtingspatroon.

I Zoals onder meer volgt uit de hierna te bespreken tekening en I 15 verdere afhankelijke conclusies zijn er diverse uitvoeringsvormen mogelijk I waarmee het beoogde doel volgens de uitvinding op elegante wijze wordt bereikt.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: 20 Fig. 1 schematisch in zijaanzicht een parasol in basisuitvoering toont die voorzien is van een geïntegreerde lichtbron;

Fig. 2 een schematisch aanzicht is van een deel van de onderzijde van de parasol volgens Fig. 1;

Fig. 3 een schematisch perspectivische weergave is van een parasol 25 met twee doeken voorzien van een geïntegreerde lichtbron;

Fig. 4 een schematisch aanzicht is van een deel van de onderzijde van de parasol volgens Fig. 3;

Fig. 5 een schematisch zijaanzicht is van de parasol volgens Fig. 3, waarbij het tweede doek is ingevouwen; ?n2?!84 I Fig. 6 een schematisch zijaanzicht is van een deel van de parasol I volgens Fig. 3, waarbij de ventilatieopeningen voor de koeling van de I lichtbron zijn getoond; I Fig. 7 schematisch een deel van de parasol volgens Fig. 3 toont, H 5 waarbij het verwisselen van een lichtbron wordt geïllustreerd;

Fig. 1 toont een parasol 2 met een geïntegreerde lichtbron 4 zoals I bijvoorbeeld een gloeilamp, TL-balk of een aantal LED-lampjes volgens de uitvinding. De parasol 2 is hierbij is schematisch in zijaanzicht weergegeven. De parasol omvat een centrale as 6 en een aan de centrale as 10 bevestigd frame 8 voor het dragen van een doek 10. De centrale as 6 is voorzien van een houdereenheid 12 waarin de lichtbron 4 kan worden ondergebracht. De houdereenheid 12 omvat een doorzichtige wand 14 voor het doorlaten van het door de lichtbron 4 gegenereerde licht 16. Met het gegenereerde licht 16 wordt bijvoorbeeld een onder de parasol 2 geplaatste H 15 tafel 18 verlicht. De houdereenheid 12 is voorzien van ventilatieopeningen voor de koeling van de lichtbron 4.

In dit uitvoeringsvoorbeeld geldt dat de houdereenheid 12 in hoofdzaak een cilindervorm heeft waarvan de hartlijn samenvalt met de hartlijn 19 van de centrale as 6. Voorts geldt dat de diameter Dl van de 20 houdereenheid 12 groter is dan de diameter D2 van overige delen van de centrale as 6. Door de houdereenheid 12 een relatief grote diameter Dl te verschaffen is het mogelijk een betere koeling voor de lichtbron 4 te H realiseren. Tevens is het door de relatief grote diameter Dl relatief H eenvoudig om de lichtbron 4 te verwisselen. De bereikte voordelen met de 25 relatief grote diameter Dl worden in het hiernavolgende in meer detail toegelicht. Allereerst wordt echter meer algemeen een mogelijke constructie van de parasol volgens de uitvinding beschreven.

Zoals blijkt uit Fig. 1 wordt de tafel 18 verlicht door direct op de tafel vallend licht 16.1 en door via het doek 10 op naar tafel 18 gereflecteerd 30 licht 16.2. Voor dit laatste is de onderzijde van het doek 10 voorzien van een 5 reflecterende laag. Hierbij geldt in het bijzonder dat het belichtingspatroon voor het belichten van de tafel 18 kan worden ingesteld door met het frame 8 het doek 10 in een bepaalde stand in te stellen en door de lichtbron 4 met het genoemde instelmechaniek in een gewenste positie langs de hartlijn 19 5 in de houdereenheid 12 van de centrale as 6 in te stellen.

Het frame 8 van de parasol is voorzien van een aantal doeklatten 20, een aantal steunlatten 22 en een langs de centrale as verschuifbare krans 24. Hierbij geldt dat telkens een steunlat 22 scharnierbaar met een doeklat 20 is bevestigd. Met de doeklatten 20 wordt het doek 10 10 ondersteund. De steunlatten, doeklatten en de krans zijn zodanig roteerbaar aan elkaar bevestigd dat het doek 10 in meerdere standen instelbaar is door het verschuiven van de krans 24 langs de centrale as 6. Verder geldt dat de positie van de lichtbron 4 langs de hartlijn 19 van de centrale as 6 met behulp van een instelmechaniek onafhankelijk van de stand van het doek 10 15 is in te stellen.

Fig. 2 toont een deel van de parasol volgens Fig. 1 schematisch in meer detail in een onderaanzicht. In deze figuur is een kroon 26 te zien waaraan de doeklat 20 scharnierbaar is bevestigd. Deze scharnierbare bevestiging is dusdanig dat de doeklat 20 in een vlak dat gedefinieerd wordt 20 door de centrale as 6 en de steunlat 20 kan scharnieren. Verder is de doeklat 20 scharnierbaar bevestigd met een scharnier 28 met de steunlat 22. Op zijn beurt is de steunlat 22 scharnierbaar bevestigd met de krans 24 op zodanige wijze dat de steunlat 22 kan roteren in het vlak dat gedefinieerd wordt door de steunlat 22 en de centrale as 6. Tevens toont Fig. 2 het 25 genoemde instelmechaniek 30 met stelknop 31 waarmee de lichtbron 4 in de houdereenheid langs de hartlijn 19 van de centrale as 18 kan worden geschoven en op een bepaalde positie kan worden vastgezet.

Fig. 3 toont een parasol 2 volgens de uitvinding welke is voorzien van een tweede doek 32 dat zich uitstrekt tot voorbij het doek 10, waarbij 30 het tweede doek 32 een centrale uitsparing 34 heeft dat overlappend wordt 1 022 1 8 4 I afgedekt door het genoemde doek 10. Voor het ondersteunen van het tweede I doek 32 is het frame 8 van de parasol voorzien van een aantal doeklatten 36 I van de tweede soort en een aantal steunlatten 38 van de tweede soort die I met een krans 40 van de tweede soort scharnierbaar zijn verbonden. De I 5 samenwerking van de doeklatten 36, steunlatten 38 van de tweede soort en krans 40 is analoog aan die van de samenwerking van de doeklatten 20, I steunlatten 22 en krans 24. Door de gekozen constructie van het frame van de parasol volgens Fig. 3 is het mogelijk om het doek 10 en het tweede doek I 32 onafhankelijk van elkaar in te stellen. Het is bijvoorbeeld mogelijk om I 10 slechts een onderzijde van het doek 10 van een reflecterende laag voor I reflectie van licht van de lichtbron 4 te voorzien. Het is echter ook mogelijk I om bijvoorbeeld beide doeken van een reflecterende laag aan de onderzijde te voorzien.

I In Fig. 4 is de parasol volgens Fig. 3 in meer detail in 15 onderaanzicht getoond. Uit de Fig. 4 blijkt duidelijk dat de beide doeken 10, 32onafhankelijk van elkaar instelbaar zijn. Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm kan het tweede doek 32 vast aan de doeklatten 36 van de tweede soort worden bevestigd, terwijl het doek 10 los op de doeklatten 20 I ligt. Het doek 10 kan echter ook aan de doeklatten 20 zijn bevestigd. Een 20 voordeel van de afstand tussen doeklatten 20 en 26 (afstand bijvoorbeeld minimaal de hoogte van doeklat 20 is dat er een opening is ontstaan tussen het doek 32 en het overlappende doek 10. Met deze opening kan bij plotselinge windvlagen de hierdoor overgebrachte impuls op de parasol worden opgenomen. Dientengevolge oefenen de windvlagen slechts een 25 beperkte kracht op de parasol uit en wordt verhinderd dat de parasol uit zijn positie wordt weggerukt. Door de positie van krans 40 langs de centrale as 6 te verschuiven kan de genoemde opening naar behoefte worden ingesteld. De positie of stand van het doek 10 kan eenvoudig worden ingesteld door de krans 24 met behulp de pen 42 langs de centrale as 6 te 30 verschuiven en vervolgens met de pen in één van de stelgaten 44 vast te 7 zetten. De positie van de lichtbron 4 kan met behulp van het instelmechaniek 30 langs de hartlijn van de centrale as worden verschoven, ingesteld en vervolgens worden vastgezet met de klemschroef 31. De positie of stand van het doek 32 kan worden ingesteld door de krans 40 langs de 5 centrale as 6 te verschuiven.

De parasol volgens Fig. 3 kan worden gebruikt als lantaarn. Een dergelijke functie kan bijvoorbeeld toepassing vinden in schemerdonker. Teneinde zoveel mogelijk omgevingslicht op te vangen wordt het tweede doek 32 ingeklapt zodat de positie volgens Fig. 5 wordt bereikt. Vervolgens 10 kan de lichtbron 4 worden ontstoken voor het verlichten van objecten onder de parasol 2. Deze objecten kunnen zowel via direct licht van de lichtbron 4, als door indirect licht dat gereflecteerd wordt via de reflecterende onderzijde van het doek 10, als door omgevingslicht dat niet gehinderd wordt door het tweede doek 32 worden belicht.

15 Fig. 6 toont een gedeelte van een parasol 2 volgens de uitvinding in meer detail. Dit gedeelte laat met name de constructie van de houdereenheid 12 van de lichtbron 4 zien. De lichtbron 4 bevindt zich in de houdereenheid 12 welke voorzien is van cilindrische doorzichtige wanden 14. De cilindrische ruimte waar de lichtbron 4 zich in bevindt strekt zich 20 naar boven uit tot aan het schroefdeksel 46. De cilindrische ruimte is aan de onderzijde voorzien van ventilatieopeningen 48, en aan de bovenzijde van ventilatieopeningen 50. Gedurende gebruik zal de warme lichtbron 4 lucht verwarmen die de parasol via de ventilatieopeningen 50 zal verlaten. Hierdoor wordt nieuwe koellucht aangezogen via de ventilatieopeningen 48. 25 Aldus wordt een natuurlijke continue verticale luchtstroom voor het koelen van de lichtbron 4 gerealiseerd. Door ventilatieopeningen 48, 50 van voldoende grootte te kiezen, en door de diameter Dl van de houdereenheid voldoende groot te kiezen is het mogelijk om een adequate koeling te bereiken voor krachtige lichtbronnen waarmee een goede belichting van ; w4 8 objecten onder de parasol kan worden verkregen. De lichtbron 4 kan bijvoorbeeld een gloeilamp van 100 Watt zijn.

Het verwisselen van de lichtbron 4 kan zoals getoond in Fig. 7 eenvoudig plaatsvinden. Allereerst wordt het schroefdeksel 46 verwijderd.

5 Vervolgens wordt de lichtbron 4 langs de hartlijn van de centrale as 6 met behulp van het instelmechaniek 30 door het naar boven brengen van de stelschroef 31 in een bovenste positie gebracht. De lichtbron 4 steekt nu enigszins uit boven de ringvormige kroon 26. Vervolgens kan de lichtbron 4 eenvoudig uit de fittinghouder van de houdereenheid 12 worden geschroefd, 10 waarna een nieuwe lichtbron in de fittinghouder kan worden aangebracht. Hierop wordt de lichtbron 4 op een juiste positie langs de hartlijn van de centrale as gebracht, het schroefdeksel 46 wordt aan de bovenzijde van de parasol vastgeschroefd en de parasol is weer gereed voor gebruik.

De uitvinding is toegelicht aan de hand van enkele 15 uitvoeringsvoorbeelden, doch geenszins tot deze uitvoeringsvoorbeelden beperkt. Met de uitvinding wordt een parasol met een efficiënte en krachtige lichtbron verschaft waarmee objecten onder de parasol goed kunnen worden verlicht. Dit wordt bereikt door de parasol van een houdereenheid met een relatief grote van ventilatieopeningen voorziene 20 ruimte voor het bewerkstelligen van een goede koeling van de lichtbron te voorzien. De volgens de uitvinding gerealiseerde constructie van de parasol is zodanig dat de relatief grote afmetingen van de houdereenheid geen beperkingen opleveren bij het instellen van het doek of het invouwen van de parasol. Met de constructie kan de krans zonder enige beperkingen over de 25 relatief grote houdereenheid worden geschoven. Zodoende kan het (lichtgekleurde of van een reflectieloog voorziene) doek in iedere geschikte stand worden geplaatst om als reflector dienst te doen teneinde het object onder de parasol nog beter met indirect licht van de lichtbron te verlichten. Eventueel wordt daarnaast met de tot aan de afdekplaat doorlopende 1! Π 1 a λ 9 houdereenheid bereikt dat verwisseling van de lichtbron op eenvoudige wijze kan plaatsvinden.

Tenslotte wordt opgemerkt dat de maatregel volgens welk de centrale as is voorzien van tenminste één ventilatieopening geheel 5 onafhankelijk kan worden toegepast van de maatregel betreffende het voorzien van de parasol van het doek met de reflecterende laag.

• I fj 4

Claims (10)

1. Parasol met een lichtbron omvattende een doek, een centrale as en I een aan de as bevestigd frame voor het dragen van het doek, waarbij de I centrale as een houdereenheid met een doorzichtige wand voor het opnemen I van een lichtbron omvat, met het kenmerk, dat de centrale as is voorzien I 5 van tenminste één ventilatieopening voor de koeling van de lichtbron in de houdereenheid.

2. Parasol volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de genoemde I tenminste een ventilatieopening is aangebracht in de houdereenheid.

3. Parasol volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de 10 houdereenheid in hoofdzaak de vorm van een cilinder heeft waarvan de hartlijn samenvalt met de hartlijn van de centrale as, en waarbij de centrale as ter plaatse van de houdereenheid een grotere diameter heeft dan bij overige delen van de centrale as.

4. Parasol volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 15 dat het doek aan een onderzijde is voorzien van een reflecterende laag voor het reflecteren en richten van een op de onderzijde vallende lichtbundel van de genoemde lichtbron.

5. Parasol volgens conclusie één der voorgaande conclusies, met het H kenmerk, dat de parasol is voorzien van een stelmechaniek waarmee de H 20 positie van de in de houdereenheid op genomen lichtbron langs de hartlijn van de houdereenheid verstelbaar is.

6. Parasol volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het frame is H ingericht is voor het stellen van het doek in een vooraf bepaalde positie voor het richten van het genoemde deel van de lichtbundel.

7. Parasol volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, H dat de parasol is voorzien van een door het frame ondersteund en instelbaar tweede doek dat zich met enige overlap voorbij het doek uitstrekt, waarbij het tweede doek is voorzien van een centrale uitsparing welke wordt afgedekt door het doek, waarbij het frame zodanig is ingericht dat het doek en het tweede doek onafhankelijk van elkaar instelbaar zijn.

8. Parasol volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 5 dat het frame is voorzien van scharnierbaar bij een uiteinde van de centrale as daaraan bevestigde doeklatten, een schuifbaar langs de centrale as hieraan bevestigde krans, scharnierbaar aan de krans bevestigde steunlatten, waarbij telkens een steunlat scharnierbaar aan een doeklat is bevestigd zodanig dat de betreffende steunlat en doeklat door het schuiven 10 van de krans in een door de as, de betreffende doeklat en de betreffende steunlat bepaald vlak ten opzichte van elkaar kunnen worden geroteerd voor het instellen, invouwen en/of uitvouwen van het aan de doeklatten bevestigde doek.

9. Parasol volgens conclusie 7 en 8, met het kenmerk, dat het frame 15 tevens is voorzien van aan de as bevestigde tweede doeklatten, een tweede krans, en aan de tweede krans en tweede doeklatten scharnierbaar bevestigde tweede steunlatten voor het invouwen, uitvouwen en/of instellen van het genoemde tweede doek.

10. Parasol volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de eerste krans 20 is ingericht om langs de doorzichtige wand van de houdereenheid te kunnen worden vershoven. t '· ' /. / ! C\ /)