NL1022070C2 - Afdichtingsmateriaal, in het bijzonder voor gebouwen. - Google Patents

Description

Afdichtinosmateriaal. in het bijzonder voor gebouwen

De uitvinding heeft betrekking op een laminaat, min of meer in velvorm, voor afdichtingsdoeleinden, in het bijzonder ter plaatse van overgangen in dakbedekkingen en gevels van gebouwen.

5 Voorheen werd voor de afdichting tegen wind en water van overgangen in dakbekledingen ter plaatse van aansluiting van dakbedekkingsdelen, zoals dakpannen, en solitaire lichamen, zoals dakkapellen, schoorstenen, dakramen, dakkapellen, etc. gebruik gemaakt van loodslab-10 ben. Loodslabben werden ook gebruikt in gevels, bijvoorbeeld boven kozijnen.

Het gebruik van loodslabben is echter kostbaar, en lastig uitvoerbaar. Loodslabben kunnen niet in grotere lengtes, zoals bijvoorbeeld 2-3 meter, worden geleverd, 15 vanwege de kans op scheurvorming. Loodslabben hebben verder als nadeel dat door uitlogen looddeeltjes in het oppervlaktewater of het afvalwater terechtkomen. Voorts veroorzaken zij strepen op daken en/of gevels.

Men zoekt daarom al sinds lange tijd naar zoge-20 noemde loodvervangers. Een voorstel daarvoor is beschreven in het Duits Gebruiksmodel 85.35675.1, waarin getoond wordt een composietvel omvattend een gaasachtige laag die ingebed is in een bitumenachtig materiaal. Dit composietvel is echter kostbaar in vervaardiging.

10220701

In het Nederlands octrooi 194404 wordt een I composiet materiaal voorgesteld omvattend een gaasachtige H laag die ingebed is in een kunststof materiaal, waarbij de I mazen gekanteld liggen.

5 In de Nederlandse octrooiaanvrage 1009983 wordt I voorgesteld voor afdichtingsmateriaal gebruik te maken van een laminaat van een aluminium laag die aan weerszijden is I bekleed met een laag van thermoplastische kunststof. Dit I laminaat blijkt in de praktijk makkelijk vervormbaar, maar 10 bezit nog zodanige elastische eigenschappen, dat het na het in de gewenste vorm aanbrengen daarvan -om op bijvoor- beeld golfvormige dakpanoppervlakken aan te sluiten- terug kan veren. Daarmee wordt de afdichtende werking geschaad.

I In het Amerikaanse octrooischrift 6.035.582 15 wordt een 'flashing' voor bouwwerken beschreven, in een uitvoering voorzien van twee metaallagen, van koper of aluminium, waartussen zich een schuimlaag met gesloten cellen bevindt, welke schuimlaag bijvoorbeeld polyetheen, polypropeen of PVC kan zijn. De diverse lagen kunnen met 20 elkaar verbonden zijn door zogenaamde 'flame lamination'.

H Een probleem kan hierbij zijn dat bij verbuiging van het materiaal optredende afschuifkrachten langs de grensvlak- ken scheuring in het celvormig schuimmateriaal kan optre- den. Het schuimmateriaal laat voorts gemakkelijke elasti- 25 sche beweging van de metaallagen ten opzichte van elkaar H toe.

H Een doel van de uitvinding is op althans enige H van deze punten verbetering te brengen.

Een verder doel is om een laminaat voor afdich- 30 ting van dakoppervlakken te verschaffen, dat een relatief H hoge stugheid bezit maar wel met de hand plastisch ver- vormbaar is.

H Nog een doel van de uitvinding is een laminaat H van de in de aanhef omschreven soort te verschaffen, dat H 35 gemakkelijk en tegen lage kosten te vervaardigen is, onder H gebruikmaking van standaard materialen.

H Vanuit één aspect voorziet de uitvinding in een 3 laminaat voor gebruik als velvormig afdichtingsmateriaal bij gebouwen,, in het bijzonder op daken of gevels, omvattend een eerste en een tweede plastisch vervormbare laag van een metaal en daartussen een derde laag van een buig-5 baar en meegevend materiaal, waarbij de laag meegevend materiaal in het bijzonder van in hoofdzaak massieve kunststof is en voorts gehecht is aan de eerste en de tweede metalen laag en deze op afstand van elkaar houdt.

Hiermee wordt op eenvoudige wij ze bereikt dat de 10 beide metaallagen zich bij -plastische- vervorming vanuit een platte toestand als een geheel gedragen en -als gevolg van het grotere statisch moment- stugger zijn om te vervormen en daarmee ook na plastische vervorming meer weerstand bieden tegen terug vervormen. De metalen lagen 15 worden op betrouwbare wijze op afstand van elkaar gehouden en zullen vanwege hun ligging op afstand van de neutrale lijn snel als geheel voorbij de vloeigrens gebracht kunnen worden.

Bij voorkeur is de derde laag zonder apart 20 hechtmiddel gehecht aan de eerste en de tweede laag, waarmee de vervaardiging van het laminaat verder vereenvoudigd kan zijn. De hechting kan bijvoorbeeld plaatsvinden door de derde laag in gesmolten, vloeibare toestand op de eerste en de tweede laag aan te brengen of door warme 25 laminering. Ook kan de derde laag tussen de eerste en de tweede laag worden geëxtrudeerd. De derde laag kan ook door calanderen gehecht worden aan de eerste en de tweede laag. Andere mogelijkheden worden bijvoorbeeld genoemd in NL 1009983, waarvan de inhoud als hier ingelast dient te 3 0 worden beschouwd.

Bij voorkeur is op de buitenzijde van de eerste laag een vierde laag van een buigbaar en meegevend materiaal aangebracht, waardoor de eerste laag, tijdens gebruik de meer buiten gelegen laag, beschermd wordt tegen externe 35 invloeden zoals vocht en hitte en tegen mechanische be schadigingen. Bovendien biedt de vierde laag een prettig en betrouwbaar aangrijpingsoppervlak tijdens het met de 1n22070^ I hand vervormen van het laminaat. Bij vervorming met slag- gereedschap wordt geluid gedempt, waardoor het gevoel van I lood wordt versterkt.

I Ook hier heeft het de voorkeur dat de vierde I 5 laag zonder apart hechtmiddel is gehecht aan de eerste I laag.

I Daarbij of alternatief kan op de buitenzijde van I de tweede laag een vijfde laag van een buigbaar en meege- I vend materiaal aangebracht zijn. Hiermee kan een betere I 10 aansluiting op onderliggende constructies bewerkstelligd I worden, terwijl voorts ook aan die zijde een bescherming tegen corrosie en een voor de hand een prettig aangrij- I pingsoppervlak wordt verkregen.

Ook hier heeft het de voorkeur dat de vierde I 15 laag zonder apart hechtmiddel is gehecht aan de eerste I laag.

In een eenvoudig te vervaardigen uitvoering I bestaan de eerste en de tweede laag uit aluminium, bij voorbeeld met een dikte van 0,05 - 2 mm, bij voorkeur 0,1 - I 20 0,4 mm.

Bij voorkeur zijn de eerste en de tweede laag even dik, waarmee zij met de derde laag een symmetrische I ligging hebben ten opzichte van de neutrale lijn.

De voornoemde derde, vierde en/of vijfde laag 25 kan uit een kunststof, in het bijzonder een thermoplasti- sche kunststof bestaan, eventueel met een weekmaker.

De voornoemde derde, vierde en/of vijfde laag kan uit geregenereerde of gerecyclede kunststof bestaan, waardoor op kosten bespaard kan worden.

H 30 Voor wat betreft de vierde laag heeft het echter H de voorkeur dat deze bestaat uit een polymeer, zoals PP, H PVC of PE, daar deze laag het meest wordt onderworpen aan weersinvloeden.

H Ook de derde en/of vijfde laag kunnen bestaan H 35 uit een polymeer, zoals PP, PVC of PE.

H Uit oogpunt van vervaardigingsgemak en recycling H heeft het de voorkeur dat alle lagen van meegevend materi- 5 aal vervaardigd zijn van hetzelfde materiaal.

Bij voorkeur heeft de derde laag een dikte van in de orde van grootte van de dikte van de vierde of de vijfde laag.

5 De vierde en/of de vijfde laag kan een dikte van 0.1 - 2 mm bezitten. Bij voorkeur hebben de vierde en de vijfde laag eenzelfde dikte, zodat wanneer de eerste en de tweede laag ook even dik zijn een volmaakt symmetrische opbouw verkregen is.

10 In een verdere ontwikkeling is het laminaat vervormd tot een golfvormig patroon, om aldus een buffer te verschaffen voor lengtevergroting om te kunnen aanliggen op een niet gestrekt, in het bijzonder golfvormig oppervlak, zoals van dakpannen, aansluitend aan een wel 15 gestrekt oppervlak. Na de aldus gerealiseerde plastische vervorming blijft het laminaat zijn gegolfde vorm behouden.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het op een dak afdichten van een 2 0 overgang van een gestrekt oppervlak naar een min of meer gegolfd oppervlak, onder gebruikmaking van een laminaat volgens de uitvinding.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voor- 2 5 beelduitvoering. Getoond wordt in·.

Figuur 1 een voorbeelduitvoering van een laminaat volgens de uitvinding, in platte toestand;.

figuur IA een detailaanzicht op het laminaat van figuur 1; en 3 0 figuur 2 het laminaat van figuur 1 in gegolfde toestand.

Het laminaat 1 weergegeven .in figuur 1 omvat twee gelijke aluminium platen of vellen 2a en 2b, die met hun van elkaar afgekeerde oppervlakken op een afstand van 35 bijvoorbeeld 0,8 mm gelegen zijn. Op deze oppervlakken is een laag meegevend PVC gehecht, respectievelijk PVC-lagen 3 en 4, met in dit voorbeeld een dikte hl, h3 van 0,5 mm.

λ no οη7Π I De PVC-lagen kunnen ook een. verschillende of andere dikte I hebben, bijvoorbeeld 0,8 mm.

I De beide aluminium platen 2a, 2b worden op af- I stand van elkaar gehouden door een tussenlaag 5 van vol- 5 kunststof materiaal, bijvoorbeeld van PVC, die ook gehecht I is aan de naar elkaar toegekeerde oppervlakken van de I beide aluminiumplaten 2a, 2b. De dikte h2 van de laag 5 I kan in dit voorbeeld ook 0,5 mm bedragen.

I De laag 3 zal tijdens gebruik de bovenlaag I 10 kunnen vormen, en kan daartoe behandeld zijn met een kleur H en/of met een UV-stabilisator. De tussenlaag 5 en de H onderlaag 4 kunnen van een kunststofmateriaal zijn van een lagere kwaliteit, daar deze lagen niet of minder worden I blootgesteld aan vloeiend water of UV-straling. Voor de 15 lagen 4 en 5 kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van I een regeneraat.

De lagen 3, 4 en/of 5 kunnen ook van een ander geschikt materiaal zijn vervaardigd, zoals een bitumen- materiaal.

20 Door de tussenlaag 5 vormen de beide aluminium- I platen 2a, 2b als het ware één geheel, maar worden zij toch op afstand gehouden van de neutrale lijn van dat geheel, waardoor met weinig materiaal toch een verhoogd traagheidsmoment verkregen wordt. Het geheel bezit een 25 verhoogde stugheid en behoudt een plastische vervorming in hoofdzaak zelfstandig, ondanks eventuele elastische eigen- schappen in de lagen van meegevend materiaal.

Door het laminaat 1 met kracht in een vorm te persen kan het laminaat 1 de golfvorm verschaft worden, 30 die met laminaat 1' in figuur 2 is weergegeven.

Het golfvormig laminaat biedt na installatie in H een dak de mogelijkheid tot lengtevermeerdering door spreiden (bijvoorbeeld door kloppen) om een niet-gestrekte vorm van het dakoppervlak, bijvoorbeeld bij gegolfde 35 dakpannen, te kunnen volgen voor een zo dicht mogelijke H aansluiting.

Het laminaat 1 volgens de uitvinding behoudt na 7 vervorming zijn vorm in vergaande mate, waarbij de plastisch vervormde aluminiumplaten 2a, 2b op afstand van elkaar blijven en vervormd blijven en slechts met krachtsuitoefening terugvervorming kan plaatsvinden. Er kan 5 worden afgezien van gebruik van een enkele metaallaag met grote dikte, die kostbaar is. Bovendien zou bij een dergelijke enkele metaallaag het materiaal daarvan dat in het gebied van de neutrale lijn ligt beneden de vloeigrens kunnen blijven en daarmee elastische terugstelkrachten 10 genereren.

Λ ηοοη"7Π «

Claims (22)

1. Laminaat voor gebruik als velvormig afdich- I tingsmateriaal bij -gebouwen, in het bijzonder op daken of gevels, omvattend een eerste en een tweede plastisch vervormbare laag van een metaal en daartussen een derde 5 laag van een buigbaar en meegevend materiaal, waarbij de laag meegevend materiaal in het bijzonder van in hoofdzaak massieve kunststof is en voorts gehecht is aan de eerste en de tweede metalen laag en deze op afstand van elkaar houdt.

2. Laminaat volgens conclusie 1, waarbij de derde laag zonder apart hechtmiddel gehecht is aan de eerste en de tweede laag.

3. Laminaat volgens conclusie 1 of 2, waarbij op de buitenzijde van de eerste laag een vierde laag van een 15 buigbaar en meegevend materiaal is aangebracht.

4. Laminaat volgens conclusie 3, waarbij de H vierde laag zonder apart hechtmiddel is gehecht aan de H eerste laag.

5. Laminaat volgens een der conclusies 1-4, H 20 waarbij op de buitenzijde van de tweede laag een vijfde H laag van een buigbaar' en meegevend materiaal is aange- H bracht, waarbij de vijfde laag bij voorkeur zonder apart hechtmiddel is gehecht aan de tweede laag.

6. Laminaat volgens een der voorgaande 25 conclusies, waarbij de eerste en de tweede laag bestaan uit aluminium.

7. Laminaat volgens een der voorgaande II conclusies, waarbij de derde laag bestaat uit geregene- reerde of gerecyclede kunststof.

8. Laminaat volgens conclusie 3 of 4, waarbij de vierde laag bestaat uit geregenereerde of gerecyclede kunststof.

9. Laminaat volgens conclusie 5 of 6, waarbij de vijfde laag bestaat uit geregenereèrde of gerecyclede kunststof.

10. Laminaat volgens een der voorgaande conclu-5 sies, waarbij de derde, de vierde en/of de vijfde laag bestaat uit een thermoplastische kunststof.

11. Laminaat volgens conclusie 10, waarbij de derde, vierde en/of vijfde laag bestaat uit een polymeer, zoals PP, PVC of PE.

12. Laminaat volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste en/of de tweede laag een dikte 'van 0,05 - 2 mm.

13. Laminaat volgens conclusie 12, waarbij de eerste en/of de tweede laag een dikte van 0,1 - 0,4 mm 15 bezit.

14. Laminaat volgens een der conclusies 3-5, waarbij de derde laag een dikte van in de orde van grootte van de dikte van de vierde of de vijfde laag bezit.

15. Laminaat volgens conclusie 3 of 4 of een 20 daarvan afhankelijke conclusie, waarbij de vierde laag een dikte van 0.1-2 mm bezit.

16. Laminaat volgens conclusie 5 of een daarvan afhankelijke conclusie, waarbij de vijfde laag een dikte van 0.1-2 mm bezit.

17. Laminaat volgens een der voorgaande conclu sies, waarbij de eerste en de tweede laag een gelijke dikte bezitten.

18. Laminaat volgens conclusie 5 of een daarvan afhankelijke conclusie, waarbij de vierde en de vijfde 30 laag van hetzelfde materiaal zijn vervaardigd en een gelijke dikte bezitten.

19. Laminaat volgens een der voorgaande conclusies, waarbij althans het oppervlak daarvan vervormd is tot een golfvormig patroon. 3 5

20. Werkwijze voor het op een dak af dicht en van een overgang van een gestrekt oppervlak naar een min of meer gegolfd oppervlak, onder gebruikmaking van een 1022070** H laminaat volgens een der voorgaande conclusies.

21. Laminaat voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij- gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

22. Werkwijze omvattend een of meer van de in de bijbehorende beschrijving omschreven en/of in de bijbeho- rende tekeningen getoonde kenmerkende stappen. I -o-o-o-o-o-o-o-o-