NL1021991C2 - Rollentransportbaan. - Google Patents

Rollentransportbaan. Download PDF

Info

Publication number
NL1021991C2
NL1021991C2 NL1021991A NL1021991A NL1021991C2 NL 1021991 C2 NL1021991 C2 NL 1021991C2 NL 1021991 A NL1021991 A NL 1021991A NL 1021991 A NL1021991 A NL 1021991A NL 1021991 C2 NL1021991 C2 NL 1021991C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
roller
roller conveyor
disc
magnets
brake member
Prior art date
Application number
NL1021991A
Other languages
English (en)
Inventor
Erwin Hendrikus Petrus Schaijk
Daphne Timmer
Original Assignee
Vanderlande Ind Nederland
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vanderlande Ind Nederland filed Critical Vanderlande Ind Nederland
Priority to NL1021991A priority Critical patent/NL1021991C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1021991C2 publication Critical patent/NL1021991C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G13/00Roller-ways
    • B65G13/075Braking means

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Rollers For Roller Conveyors For Transfer (AREA)

Description

Korte aanduiding: Rollentransportbaan.
BESCHRIJVING
De uitvinding heeft betrekking op een rollentransportbaan 5 voor het in een transportrichting transporteren van goederen omvattende een gestel, parallelle, zich dwars op de transportrichting uitstrekkende rolorganen met rollen die roteerbaar om individuele rotatie-assen zijn opgenomen in het gestel en remmiddelen voor het afremmen van de rotatie van de rollen.
10 Dergelijke rollentransportbanen met name maar niet uitsluitend uitgevoerd als hellende rollentransportbanen vinden brede toepassing, bijvoorbeeld bij sorteersystemen van goederen waarbij de rollentransportbanen aftakkingen vormen van een hoofdtransportbaan waarop te sorteren goederen worden aangevoerd en daarvan worden afgeleid naar de 15 individuele hellende rollentransportbanen. Onderaan deze hellende rollentransportbanen worden de gesorteerde goederen opgevangen en verder verwerkt.
Een belangrijk bezwaar, met name indien goederen van verschillend gewicht op de hellende rollentransportbanen worden 20 getransporteerd, wordt gevormd door het feit dat in zijn algemeenheid zware goederen sneller naar beneden zullen rollen dan lichte goederen (uitgaande van gelijke afmetingen) en daarbij lager gelegen goederen kunnen beschadigen. Om die reden is het bekend om de hellende rollentransportbaan te voorzien van remmiddelen voor het afrenmien van de 25 rotatie van de rollen. Een voorbeeld van een dergelijke rollentransportbaan wordt beschreven in het Amerikaanse octrooi US 5.048.660, waarbij er sprake is van een wrijvingselement dat tegen de onderzijde van een beperkte groep naburige rollen wordt gedrukt teneinde de rotatie ervan tegen te gaan. Door op regelmatige afstand van elkaar onder de 30 rollen van de hellende rollentransportbaan dergelijke wrijvingselementen aan te brengen, ontstaat de mogelijkheid om op verschillende discrete 1021991 I langsposities van de rollentransportbaan goederen te stoppen en aldus te I voorkomen dat de snelheid van de goederen op de rollentransportbaan te hoog oploopt.
Een belangrijk bezwaar van een dergelijke rollen- I 5 transportbaan wordt gevormd door het feit dat dit systeem slechts geschikt is om start-stopsituaties te creëren en niet geschikt is om de I snelheid van goederen te vertragen zonder deze snelheid direct tot nul te I reduceren. Bovendien zijn complexe mechanieken noodzakelijk om de diverse wrijvingselementen te bedienen. Inherent gevolg van de wrijvingselementen I 10 is verder dat dit tot slijtage van diverse onderdelen leidt, hetgeen ook I uit onderhoudsoogpunt nadelig is.
I De uitvinding beoogt voor bovengenoemde bezwaren, al dan I niet in voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding, een oplossing of H althans een verbetering te brengen. Hiertoe verschaft de uitvinding een I 15 rollentransportbaan volgens de aanhef waarbij de remmiddelen een magnetisch veld opwekkende magneetmiddelen omvatten alsmede tenminste één remorgaan van elektrisch geleidend materiaal dat zich binnen het magnetisch veld uitstrekt, waarbij het remorgaan en het magnetisch veld tijdens rotatie van de rollen ten opzichte van elkaar bewegen. De 20 uitvinding maakt daarbij nuttig gebruik van het verschijnsel dat bij relatieve verplaatsing van een elektrisch geleidend materiaal door een magnetisch veld, in het elektrisch geleidend materiaal wervel stromen zullen worden opgewekt. Deze wervel stromen zijn er de oorzaak van dat een tegen de relatieve verplaatsingen werkende kracht wordt opgewekt en de 25 bron van hun ontstaan tegenwerken. Doordat, overeenkomstig de uitvinding, de relatieve beweging tussen het remorgaan van het elektrisch geleidend materiaal en het magnetisch veld is gekoppeld aan de rotatie van de rollen, kan deze tegenwerkende kracht worden benut om de rollen af te remmen met een tegenwerkend koppel, hetgeen met name bij hellende 30 transportbanen van groot voordeel kan zijn.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm zijn het remorgaan en 3 een bijbehorende rol ingericht voor gezamenlijke rotatie. Aldus kan de relatieve beweging van het remorgaan en het magnetisch veld worden bewerkstelligd door het remorgaan met de rol te roteren, terwijl het magnetisch veld stil staat.
5 Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm zijn de magneet- middelen en een bijbehorende rol ingericht voor gezamenlijke rotatie. Dit leidt ertoe dat het magnetisch veld tijdens rotatie van de rollen waardoor de relatieve beweging tussen het magnetische veld en het remorgaan kan worden gecreëerd.
10 Het is zeer voordelig indien het remorgaan schijfvormig is waarbij bij voorkeur vanwege constructieve eenvoud deze schijfvorm zich loodrecht op de rotatie-as van een bijbehorende rol uitstrekt. De schijfvorm heeft bij voorkeur een ronde omtrek vanwege optimaal materiaalgebruik. De schijfvorm maakt het op gemakkelijke wijze mogelijk 15 om aan weerszijden daarvan middelen aan te brengen, zoals navolgend nog zal worden aangegeven, voor het creëren van een magnetisch veld dat zich door het remorgaan uitstrekt, hetgeen noodzakelijk is voor de remmende werking. Geschikt materiaal voor een schijfvorm blijkt gemakkelijk en relatief goedkoop verkrijgbaar. Daarnaast leent een schijfvorm zich voor 20 een modulaire opbouw.
Een gunstige configuratie uit oogpunt van het creëren van een zo groot mogelijke magnetische flux door het schijfvormige remorgaan heen wordt verkregen indien de magneetmiddelen tenminste aan een eerste langszijde van het schijfvormige remorgaan aanwezig zijn. Aldus kan de 25 grootte van de spleet tussen een langszijde van het schijfvormig remorgaan en de magneetmiddelen zo klein mogelijk worden gehouden. Het onderhavige voordeel is met name van toepassing indien de magneetmiddelen een zijde hebben die zich parallel aan de langszijde van het schijfvormig remorgaan uitstrekt.
30 Hierbij geniet het de sterke voorkeur indien de magneet middelen ten minste twee individuele permanente eerste magneten omvatten 1021991 I aan de eerste langszijde van het schijfvormig remorgaan. Een belangrijk I voordeel verbonden aan de toepassing van individuele magneten wordt gevormd doordat, ten opzichte van een enkele ringvormige magneet, de I magnetische veldlijnen in mindere mate de neiging zullen hebben om zich I 5 parallel aan de langsvlakken van het schijfvormige remorgaan uit te strekken in plaats van loodrecht daarop, hetgeen uit oogpunt van de I remmende werkzaamheid gunstig is. Daarnaast zal de kostprijs die verbonden is aan de toepassing van individuele magneten lager zijn dan I die van een ringvormige magneet, aangezien de kostprijs van magneten meer I 10 dan recht evenredig toeneemt met de grootte ervan alsmede met de I complexiteit van de vorm ervan. Tenslotte kan het aantal toegepaste I eerste magneten worden afgestemd op de rembehoefte.
I Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de ten minste twee permanente eerste magneten op gelijke afstand van elkaar I 15 aangebracht. Aldus wordt een zo gelijkmatig mogelijke remmende werkzaamheid van de rollen verkregen.
I Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de polariteiten van naburige permanente eerste magneten van de ten minste twee permanente I eerste magneten overeenkomstig georiënteerd.
I 20 Alternatief is het op voordelige wijze mogelijk dat de I polariteiten van naburige permanente eerste magneten van de ten minste twee permanente eerste magneten tegengesteld zijn georiënteerd.
I Teneinde te bevorderen dat de magnetische veldlijnen zich H zoveel mogelijk door het schijfvormige remorgaan uitstrekken, is bij I 25 voorkeur aan de tegenover de eerste langszijde gelegen tweede langszijde I van het schijfvormig remorgaan een magnetisch geleider lichaam aangebracht.
Eenzelfde voordeel maar dan in grotere mate wordt verkregen indien de magneetmiddelen tevens aanwezig zijn aan de tegenover de eerste I 30 langszijde gelegen tweede langszijde van het schijfvormig remorgaan.
I Bij voorkeur omvatten de magneetmiddelen ten minste twee 5 individuele tweede permanente magneten tegenover de ten minste twee eerste permanente magneten. Ervan uitgaande dat de polariteiten van de paren van eerste magneten en tweede magneten aan de naar elkaar toegekeerde zijden tegengesteld zijn, zullen de magnetische veldlijnen 5 zich tussen de paren van eerste magneten en tweede magneten door het schijfvormig remorgaan heen uitstrekken.
Ten einde magnetische veldlijnen zo veel mogelijk door het schijfvormig remorgaan heen te laten uitstrekken zijn de polariteiten van een tweede permanente magneet en van een daar tegenover gelegen eerste 10 permanente magneet bij voorkeur overeenkomstig georiënteerd.
Een constructief eenvoudige uitvoeringsvorm wordt verkregen indien het schijfvormige remorgaan zich concentrisch rond de rotatie-as van een bijbehorende rol uitstrekt. Ter voorkoming dat het remorgaan meeroteert met de bijbehorende rol kan het zeer voordelig zijn indien een 15 vaste onronde as is voorzien waarover het schijfvormig remorgaan met een centrische overeenkomstig onronde uitsparing is geschoven.
Door het schijfvormige remorgaan binnen een bijbehorende rol op te nemen, is het ruimtebeslag dat de remorganen vereisen minimaal.
Alternatief kan het echter ook zeer voordelig zijn indien 20 het schijfvormig remorgaan zich in axiale richting buiten de rol uitstrekt. Hierdoor kan bijvoorbeeld een eenvoudigere samenbouw van het remorgaan met de rol mogelijk worden.
Een verder voordeel wordt bereikt indien het schijfvormig remorgaan zich in de radiale richting buiten de rol uitstrekt hetgeen 25 inhoudt dat de diameter van een schijfvormig remorgaan groter is dan die van de rol. Deze grotere diameter van het remorgaan maakt het mogelijk om een groter remmend koppel op te wekken. Hierdoor zal de kostprijs dalen omdat voor eenzelfde remmend vermogen volstaan kan worden met minder magnetisch materiaal.
30 Een nog niet vermeld voordeel van toepassing van schijf vormige remorganen is gelegen in het feit dat deze zich in axiale 1021991 I richting gezien bij uitstek lenen om achter elkaar te worden opgesteld I zodat de langszijden van de schijfvormige remorganen zich parallel aan I elkaar uitstrekken. Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een I rollentransportbaan volgens de uitvinding kenmerkt zich dan ook doordat I 5 per rol ten minste twee axiaal achter elkaar opgestelde schijfvormige I remorganen zijn voorzien.
Het geniet hierbij de bijzondere voorkeur indien voor ieder I van de ten minste twee axiaal achter elkaar opgestelde schijfvormige I remorganen aan een eerste langszijde ten minste twee eerste permanente I 10 magneten en aan de tweede langszijde ten minste twee tweede permanente I magneten of een magnetisch geleiderlichaam zijn voorzien waarbij de I eerste permanente magneten, de tweede permanente magneten of het I geleiderlichaam respectievelijk worden gevormd door gemeenschappelijke eerste permanente magneten, gemeenschappelijke tweede permanente magneten I 15 of een gemeenschappelijk geleiderlichaam. Aldus wordt de werkzaamheid van I de gemeenschappelijke eerste permanente magneten, de gemeenschappelijke H tweede permanente magneten of het gemeenschappelijke geleiderlichaam aangewend voor werkzaamheid in combinatie met twee schijfvormige remorganen in plaats van met één schijfvormig remorgaan. Bovenstaand I 20 dient men zich te realiseren dat beide eerste langszijden (of de tweede I langszijden) van twee axiaal achter elkaar opgestelde schijfvormige remorganen naar elkaar toe kunnen zijn gericht ofwel dat slechts één eerste langszijde van één van de twee axiaal achter elkaar opgestelde schijfvormige remorgaan naar de ander van de twee remorganen is gericht.
I 25 Een, uit constructief oogpunt, gunstige uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt doordat de eerste permanente magneten en/of de tweede permanente magneten en/of een magnetisch geleiderlichaam zijn opgenomen in een behuizingslichaam.
Teneinde productie van dergelijke rollentransportbanen te 30 vergemakkelijken is het voordelig indien de eerste permanente magneten I en/of de tweede permanente magneten zijn opgenomen in uitsparingen in het 7 behuizingslichaam waardoor de lichamen bovendien beter zijn beschermd.
Een zeer geschikt materiaal voor het behuizingslichaam wordt gevormd door kunststof, welk materiaal in zijn algemeenheid geen (negatieve) invloed zal hebben op de werkzaamheid van de magneten die 5 zijn opgenomen in het behuizingslichaam en bovendien goedkoop verkrijgbaar en eenvoudig verwerkbaar is. Alternatief zouden ook ferromagnetische materialen voor het behuizingslichaam kunnen worden toegepast.
Bij voorkeur strekt het schijfvormige remorgaan zich binnen 10 een uitsparing in het behuizingsl ichaam uit. Aldus is men verzekerd van een correctie oriëntatie ten opzichte van elkaar van het remorgaan en de toegepaste magneten. Bovendien kan de uitsparing zorg dragen voor de noodzakelijke axiale lagering van het remorgaan via de zijvlakken van het schijfvormige remorgaan.
15 Een uitermate gunstige uitvoeringsvorm wordt verkregen indien het behuizingslichaam koppel baar is, bij voorkeur middels een klik-verbinding, aan een uiteinde van een bijbehorende rol waarbij de magneetmiddelen enerzijds of het schijfvormige remorgaan anderzijds mechanisch wordt gekoppeld met de bijbehorende rol voor het met de 20 bijbehorende rol meeroteren van uitsluitend respectievelijk de magneetmiddelen enerzijds of het schijfvormige remorgaan anderzijds. Door een dergelijke koppelmogelijkheid te introduceren wordt de mogelijkheid geboden om selectief rollen van een rollentransportbaan te voorzien van remmiddelen. De verdeling van de remmiddelen over de lengte van de 25 rollentransportbaan kan aldus worden afgestemd op het gewicht en/of de afmetingen van de goederen alsmede bijvoorbeeld van een eventuele hellingshoek van de rollentransportbaan.
Een verdere uitermate voordelige uitvoeringsvorm van een rollentransportbaan volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat het 30 behuizingsl ichaam tevens koppel baar is, bij voorkeur middels een klik-verbinding, aan een ander behuizingslichaam waarbij ook de eerste 1021991 I permanente magneten en/of de tweede permanente magneten van het andere I behuizingslichaam enerzijds of het schijfvormig remorgaan van het andere I behuizingslichaam anderzijds mechanisch wordt gekoppeld met de bijbehorende rol voor het eveneens met de bijbehorende rol meeroteren van I 5 uitsluitend respectievelijk de eerste permanente magneten en/of de tweede I permanente magneten van het andere behuizingslichaam enerzijds of het I schijfvormig remorgaan van het andere behuizingslichaam anderzijds. I Hierbij worden de modulaire mogelijkheden nog verder vergroot doordat de I remmende werking van de remmiddelen per rol individueel kunnen worden I 10 afgestemd op de betreffende vereisten.
I Bij een bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm omvat een I rol orgaan een vaste doorgaande as waaromheen de rol van het rol orgaan I roteert en waaraan slechts aan de onderzijde magneetmiddelen zijn I verbonden, terwijl het remorgaan deel uitmaakt van de rol of concentrisch I 15 daarmee is en zich uitstrekt om de magneetmiddelen heen. Deze voorkeurs- uitvoeringsvorm is met name voordelig voor het verwerken van goederen met I relatief hoge gewichten. Onder invloed van dit gewicht zullen zowel de as I als de rol doorbuigen. De as zal dit echter meer doen dan de rol waardoor B de afstand tussen de magneetmiddelen en het remorgaan afneemt bij een B 20 toenemend gewicht van de goederen die worden gedragen door de B desbetreffende rol waardoor de remmende werkzaamheid eveneens toeneemt, B hetgeen gewenst is bij een hoger gewicht van de goederen.
B Bij verdere voorkeur omvatten de magneetmiddelen een spoel B die met een elektrische weerstand in een elektrisch circuit is opgenomen. B 25 Deze elektrische weerstand is bij voorkeur een diode, B bijvoorbeeld een zehnerdiode, waardoor de remmende werking pas op zal B treden indien de rotatiesnelheid van te rol een bepaalde drempelwaarde B overschrijdt.
B Teneinde de remmende werkzaamheid in te kunnen stellen zijn B 30 bij voorkeur instelmiddelen voorzien voor het instellen van de grootte B van de elektrische weerstand.
9
Bij een nog verdere voorkeur zijn de instelmiddelen programmeerbaar.
Alhoewel de rollentransportbaan volgens de uitvinding zich uitstekend leent om toegepast te worden in een uitvoeringsvorm waarbij 5 alle rollen van de rollentransportbaan zijn voorzien van remmiddelen is het, afhankelijk van de toepassing van de rollentransportbaan eveneens mogelijk dat in het gestel tevens rollen zonder magneetmiddelen en een remorgaan roteerbaar zijn opgenomen.
Met name indien de magneetmiddelen zich al dan niet ten 10 dele axiaal en radiaal buiten de rollen uitstrekken is het zeer voordelig indien de magneetmiddelen en een remorgaan afwisselend aan weerszijden van achtereenvolgende rollen zijn voorzien zodat beschikbare ruimte optimaal wordt benut.
Bij een verdere voorkeursuitvoeringsvorm doen de rollen via 15 een mechanische overbrenging de magneetmiddelen of het tenminste ene remorgaan ten opzichte van de ander bewegen. Aldus ontstaat een grote ontwerpvrijheid ten aanzien van de onderlinge positionering van de rollen enerzijds en de magneetmiddelen en het tenminste ene remorgaan anderzijds.
20 Een zeer geschikte uitvoeringsvorm wordt hierbij verkregen indien de mechanische overbrenging een wrijvingswiel omvat dat aanloopt tegen één of twee rollen.
De uitvinding zal verder worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van niet beperkende voorkeursuitvoeringsvormen van de 25 uitvinding onder verwijzing naar de navolgende figuren:
Figuur 1 toont in perspectivisch aanzicht een rollentransportbaan;
Figuur 2a toont in langsdoorsnede een eerste uitvoeringsvorm van een rol orgaan; 30 Figuur 2b toont dwarsdoorsnede Ilb-IIb volgens figuur 2a;
Figuur 2c toont een alternatieve dwarsdoorsnede IIc-IIc 1 OOI r. r\ -i ·. ,· 1 H ) - I 10 I volgens figuur 2a, I Figuur 3a toont in langsdoorsnede een tweede uitvoerings- I vorm van een rol orgaan; I Figuur 3b toont dwarsdoorsnede Illb-IIIb volgens figuur 3a; 5 Figuur 4a toont in langsdoorsnede een derde uitvoeringsvorm I van een rol orgaan; I Figuur 4b toont dwarsdoorsnede IVb-IVb in figuur 4a; I Figuur 5a toont een langsdoorsnede van een vierde uitvoeringsvorm van een rol orgaan; I 10 Figuur 5b toont dwarsdoorsnede Vb-Vb in figuur 5a;
Figuur 6a toont een langsdoorsnede van een vijfde I uitvoeringsvorm van een rol orgaan;
Figuur 6b toont dwarsdoorsnede VIb-VIb in figuur 6a; I Figuur 6c toont een alternatieve dwarsdoorsnede VIc-VIc in I 15 figuur 6a; I Figuur 7 toont een gedeeltelijke langsdoorsnede van een zesde uitvoeringsvorm van een rol orgaan; I Figuur 8a toont een gedeeltelijke langsdoorsnede van een zevende uitvoeringsvorm van een rol orgaan; 20 Figuur 8b toont het aanzicht volgens lijn VlIIb-VIIIb in I figuur 8a;
Figuur 9a toont een gedeeltelijke langsdoorsnede van een I achtste uitvoeringsvorm van een rol orgaan; I Figuur 9b toont dwarsdoorsnede IXb-IXb in figuur 9a; 25 Figuur 10a toont een gedeeltelijke langsdoorsnede van een negende uitvoeringsvorm van een rol orgaan;
Figuur 10b toont dwarsdoorsnede Xb-Xb in figuur 10a; I Figuur 11 toont een langsdoorsnede van een tiende uitvoeringsvorm van een rol orgaan; 30 De figuren 12a t/m 12d tonen een viertal elektronische circuits samenhangend met figuur 11; 11
Figuur 13 toont een gedeeltelijke langsdoorsnede van een elfde uitvoeringsvorm van een rol orgaan;
Figuur 14 toont schematisch een zij-aanzicht van een twaalfde uitvoeringsvorm van twee rol organen.
5 Voor zover van toepassing worden navolgend voor overeenkomstige onderdelen van verschillende uitvoeringsvormen dezelfde verwijzingscijfers toegepast.
Figuur 1 toont een rollentransportbaan 1 omvattende twee op niet nader getoonde wijze onderling verbonden langsliggers 2, 3 10 waartussen zich rol elementen uitstrekken. Uitsluitend ter illustratie zijn deze rolelementen verdeeld in vijf rolelementen 4 van een eerste type en vijf rolelementen 5 van een tweede type. De rolelementen 4, 5 strekken zich dwars uit op een transportrichting 7 die een neerwaartse hellende component heeft waardoor goederen die worden gedragen op de 15 rolelementen 4, 5 onder invloed van de zwaartekracht de rolelementen 4, 5 in rotatie zullen brengen waardoor de goederen in de transportrichting 7 worden getransporteerd. Om nu te voorkomen dat dit transport met een te grote snelheid plaatsvindt, zijn zowel rolelementen 4 als rolelementen 5 voorzien van magnetische remmiddelen. Bij rolelementen 4 zijn deze 20 opgenomen in remelementen 6 aan afwisselende axiale uiteinden van de rolelementen 4. De remelementen 6 worden afgeschermd door afscherm-profielen 8,9 die bovenop langsliggers 2, 3 zijn bevestigd. Voorbeelden van dergelijke remelementen 6 zullen worden beschreven aan de hand van de figuren 7, 8, 9, 10 en 13. Bij de rolelementen 5 zijn de remmiddelen 25 opgenomen in het inwendige van deze rolelementen 5. Aan de hand van de figuren 2a t/m 6c en 12 zullen voorbeelden van een dergelijke uitvoeringsvorm worden beschreven.
Rol element 10 in de figuren 2a t/m 2c omvat een vaste doorgaande zeskantige as 11 met hartlijn 21 waaromheen een rollichaam 12 30 roteerbaar is. Hiertoe zijn aan twee tegenover gelegen uiteinden spiegel symmetrisch vaste lageringslichamen 13 die vast zijn verbonden aan * * ? 1 9 9 1 I de doorgaande as 11 en roteerbare lageringslichamen 14 waaraan rollichaam I 12 is verbonden, voorzien. Daartussen zijn respectievelijke rollagers 15 I aangebracht die rotatie van de roteerbare lageringslichamen 14 met I rol lichaam 12 ten opzichte van as 11 met het vaste lageringslichaam 13 I 5 mogelijk maken.
I Rondom as 11 strekken zich nabij één set van een vast I lagerl ichaam 13, een roteerbaar lagerlichaam 14 en 1 agering 15, I concentrische schijfvormige reactielichamen 18 uit die zijn voorzien van I een zeskantig centraal gat waardoorheen as 11 zich met beperkte speling I 10 uitstrekt. De reactielichamen 18 zijn vervaardigd van aluminium maar zouden alternatief ook van bijvoorbeeld koper of een niet magnetische roestvast staalsoort, vervaardigd kunnen zijn. Dergelijke materialen I bezitten een goede elektrische geleidbaarheid en zijn bovendien niet I magnetiseerbaar. De reactielichamen 18 zijn axiaal niet geborgd ten I 15 opzichte van as 11 en strekken zich met beperkte axiale speling uit in I uitsparingen van een nog nader te bespreken magneethouder 17.
I Tussen naburige reactielichamen 18 bevinden zich een I viertal magneten 19. In deze en volgende figuren is de noordzijde van de I magneet als een zwart vlak weergegeven, terwijl de zuidzijde met een wit I 20 vlak is weergegeven. De vier magneten bevinden zich op gelijke afstand I van elkaar zoals zichtbaar in de figuren 2b en 2c en zijn schijfvormig I waarbij de hartlijnen van deze schijfvorm zich parallel aan hartlijn 21 I van as 11 uitstrekken. Aan de buitenzijde van de buitenste reactie- I lichamen 18 bevinden zich magneten 19 in een overeenkomstig patroon als 25 magneten 18. De dikte van magneten 19 is twee maal zo groot als die van I magneten 20.
De polen van de magneten 19, 20 zijn per axiale rij I magneten 19, 20 op dezelfde wijze georiënteerd waardoor magnetische I veldlijnen zich vooral zullen uitstrekken door de reactielichamen 18 30 heen. De magneten 19, 20 zijn ingekapseld in uitsparingen in een I kunststof cilindrische magneethouder 17. Deze magneethouder 17 is op zijn 13 beurt weer vast verbonden met een cilindrisch geleidingslichaam 16 dat aan zijn axiale uiteinden is voorzien van binnenwaarts gerichte flensranden 22, 23 die de magneethouder 17 en de magneten 19, 20 als het ware omgeven. Het geleidingslichaam 16 is vervaardigd van ferromagnetisch 5 staal. De buitenzijde van geleidingslichaam 16 ligt verlijmd aan tegen de binnenzijde van rol lichaam 12 waardoor geleidingsl ichaam 16, magneethouder 17 en magneten 19, 20 gezamenlijk met rol lichaam 12 zullen roteren. Alhoewel dit niet tot uitdrukking komt in de figuren 2a, 2b en 2c bestaan het cilindrisch geleidingslichaam 16 en de magneethouder 17 10 ieder uit twee spiegel symmetrische delen waarbij het spiegelvlak zich uitstrekt door hartlijn 21 teneinde montage van de reactielichamen 18 en van de magneten 19, 20 in de daarvoor bestemde uitsparingen in de magneethouder 17 mogelijk te maken.
Tijdens deze rotatie vindt er een relatieve beweging plaats 15 tussen het magnetisch veld dat wordt opgewekt door de permanente magneten 19, 20 en welk veld aan de axiale en radiale buitenzijde van de magneten 19, 20 met name zal verlopen door het geleidingsl ichaam 16 heen vanwege de ferromagnetische eigenschappen daarvan. Zoals reeds eerder uiteengezet, veroorzaakt deze relatieve verplaatsing van het magnetisch 20 veld ten opzichte van de reactielichamen 18 binnen de reactielichamen 18 het optreden van wervel stromen. Deze wervel stromen wekken een tegenwerkende kracht op. Aldus wordt een remmende werkzaamheid verkregen tijdens rotatie van rol lichaam 12. Deze werkzaamheid is groter naarmate de rotatiesnel heid van rol lichaam 12 groter is, aangezien dan ook de 25 grootte van de wervel stromen binnen de reactielichamen 18 groter zal zijn.
De figuren 2b en 2c tonen twee mogelijke wijzen om de polariteiten van vier magneten tussen twee naburige reactielichamen 18 te oriënteren. In figuur 2b zijn deze polariteiten afwisselend georiënteerd, 30 terwijl bij figuur 2c de polariteiten in dezelfde richting zijn georiënteerd. Binnen de onderhavige uitvinding zijn beide oriëntaties 1021991 I mogelijk waarbij bij de oriëntatie volgens figuur 2b magnetische veldlijnen eerder de neiging zullen hebben om zich uit te strekken tussen I twee naburige magneten 19 (of 20) tussen twee naburige reactielichamen 18 I dan bij de opstelling volgens figuur 2c.
I 5 Rol element 30 in de figuren 3a en 3b omvat eveneens een I viertal schijfvormige, zich concentrisch met hartlijn 21 uitstrekkende I reactielichamen van aluminium, namelijk reactielichamen 31. Deze worden I aan weerszijden van hun langszijden omgeven door per axiale positie een I viertal magneten 33, 34. Deze magneten 33, 34 hebben een dwarsdoorsnede I 10 in de vorm van een afgeknot segment. Dienovereenkomstig gevormde I uitsparingen zijn aanwezig in magneethouder 32 die is verlijmd met I rol lichaam 35 dat van een ferromagnetisch materiaal is vervaardigd en ten dele de functie overneemt van gel ei dings lichaam 16 bij rol element 10.
I Magneten 33, 34 klemmen magnetisch tegen de binnenzijde van rollichaam 15 35. De genoemde functie wordt verder overgenomen door geleidingslichamen 36, 37 aan de axiale weerszijden van magneethouder 32. De remmende I werking van rol element 30 wordt op dezelfde wijze teweeggebracht als bij I rol element 10 met dien verstande dat een deel van rollichaam 35 als geleidingslichaam voor het magnetisch veld fungeert.
20 Bij rol element 40 volgens de figuren 4a en 4b wordt een H zestal stripvormige, zich parallel en gezamenlijk concentrisch met I hartlijn 21 uitstrekkende, magneten 43 toegepast. De magneten zijn I bevestigd aan een magneethouder 41 met naar buiten gerichte ribben 42 die aangrijpen op de binnenzijde van rollichaam 12. De magnetische veldlijnen 25 die worden opgewekt vanuit de magneten 43 zijn in hoofdzaak radiaal gericht en strekken zich derhalve uit door een buisvormig reactielichaam 44 dat doorgaande as 11 nauw omgeeft en daarmee vast is verbonden. Bij H voorkeur is as 11 van aluminium waardoor as 11 ook als reactielichaam fungeert. Het is ook denkbaar dat reactielichaam 44 en as 11 als één 30 integraal onderdeel zijn uitgevoerd. Volgens dezelfde principes als bovenstaand beschreven, zullen tijden rotatie van rollichaam 12 15 wervel stromen in reactielichaam 44 worden opgewekt die uiteindelijk een remmend effect op de rotatie van rol lichaam 12 zullen veroorzaken.
Bij rol element 50 (figuren 5a, 5b) is in vergelijking met rolelement 40 afgezien van een separate magneethouder. In plaats hiervan 5 wordt de aldus beschikbaar gekomen ruimte ingenomen door magneten 52 die grotere afmetingen hebben dan magneten 43 van rolelement 40 en magnetisch aanklemmen tegen de binnenwand van rol lichaam 35. Vanwege deze grotere afmetingen van magneet 52 zullen bij gelijke rotatiesnel heid grotere wervel stromen binnen reactielichaam 44 worden opgewekt waardoor de 10 remmende werkzaamheid eveneens toeneemt. De magneten 52 zijn direct verbonden met de binnenzijde van rol lichaam 35. Kenmerkend voor rolelement 50 is het relatief kleine aantal onderdelen waaruit deze is opgebouwd.
Rol lichaam 12 van rolelement 60 volgens de figuren 6a t/m 15 6c is in het midden van zijn lengte aan de binnenzijde verbonden met een buisvormig reactielichaam 61. Onder as 11 bevinden zich binnen het reactielichaam 61 op twee axiale posities vier schijfvormige magneten 62. Deze magneten 62 zijn in hoofdzaak radiaal gericht, dat wil zeggen de veldlijnen die uit de magneten 62 treden zijn radiaal gericht, en ze 20 worden in positie gehouden door magneethouder 63 die op zijn beurt door een drietal jukken 64 vast met as 11 is verbonden. Het zal op grond van bovenstaande duidelijk zijn dat bij rotatie van rollichaam 12 en dus reactielichaam 61, vanwege de aanwezigheid van magneten 62 een remmende werkzaamheid ontstaat. Het bijzondere aan de configuratie van rolelement 25 60 is dat deze werkzaamheid toeneemt naarmate het product dat gedragen wordt door rollichaam 12 zwaarder is (dus los van de grootte van de rotatiesnel heid van rollichaam 12), aangezien as 11 meer zal doorbuigen dan rollichaam 12 waardoor de afstand tussen magneten 62 en reactielichaam 61 afneemt. Dientengevolge komt het reactielichaam 61 meer binnen 30 de invloedssfeer van het magnetisch veld opgewekt door de magneten 62 te liggen, waardoor meer wervel stromen in reactielichaam 61 worden opgewekt
1 " $ 9 S
en de remmende werkzaamheid toeneemt bij een toenemend gewicht van I producten die worden gedragen door rollichaam 12. Aldus wordt een progressieve werking van de remmende werkzaamheid verkregen, afhankelijk I van het gewicht van het product dat door rollichaam 12 wordt gedragen.
5 Een configuratie zoals die van rol elementen 60 is met name gunstig bij de I verwerking van relatief zware goederen.
I Rolelement 130 (figuur 11) vertoont qua constructieve I opbouw grote overeenkomsten met die van rolelement 50. Een belangrijk I verschil is erin gelegen dat reactielichaam 44 is vervangen door een I 10 spoel 132 die vast is verbonden met as 11. Om spoel 132 te kunnen accommoderen binnen rollichaam 35 zijn magneten 131 kleiner dan magneten I 52 van rolelement 50. De opstelling van magneten 131 is echter wel gelijk I aan die van magneten 52. Door rotatie van rollichaam 35 met magneten 131 I zal binnen spoel 132 een inductiespanning ontstaan waardoor tussen polen I 15 143, 144 een potentiaalverschil ontstaat. Door spoel 132 op te nemen in I elektrische circuits zoals weergegeven in de figuren 12a t/m 12d zal I energie gedissipeerd worden binnen deze circuits, welke gedissipeerde I energie onttrokken wordt aan de kinematische energie samenhangend met de I rotatie van rollichaam 35.
I 20 In het circuit volgens figuur 12a is een spannings- I afhankelijke weerstand 133 waarvan de elektrische weerstand recht evenredig toeneemt met de elektrische spanning over weerstand 133 opgenomen. Hierdoor neemt het remkoppel recht evenredig toe met de rotatiesnel heid van rollichaam 35 die immers recht evenredig de spanning 25 over weerstand 133 doet toenemen.
Bij het circuit volgens figuur 12b is weerstand 133 vervangen door een zehnerdiode 134. Hierdoor zal er sprake zijn van een I drempelwaarde voor de rotatiesnel heid van rollichaam 35. Onder deze I drempelwaarde wordt geen remmend koppel opgewekt. Boven de drempelwaarde 30 is dat wel het geval. De mate waarin boven de drempelwaarde een remmend koppel wordt opgewekt is afhankelijk van het toegepaste type zehnerdiode 134.
17
Bij· het circuit volgens figuur 12c kan de elektrische weerstand worden ingesteld middels regelaar 138.
Bij het circuit volgens figuur 12d is er sprake van een 5 programmeerbare besturingseenheid waarmee de elektrische weerstand in het circuit middels de programmeerfunctionaliteit van de besturingseenheid 145 kan worden ingesteld. Bij deze laatste variant heeft men dus de grootste vrijheid ten aanzien van het instellen van de remkarakteristiek en kan men deze, door toepassing van een geschikt programma, deze 10 optimaal afstemmen op de aard van de te transporteren goederen.
Bij de navolgend te beschrijven rolelementen bevinden de remmiddelen zich niet binnen het rol lichaam van een rol element maar in axiale en ten dele radiale richting gezien daarbuiten. Rol element 70 volgens figuur 7 omvat een doorgaande as 72 met hartlijn 84 waaromheen 15 rollichaam 71 roteerbaar is. Hiertoe is er sprake van een vast lageringslichaam 74 en een roteerbaar lageringslichaam 73 met daartussen lagering 75. Het vaste lageringslichaam 74 is vast verbonden met as 72, terwijl het roteerbare lageringslichaam 73 vast is verbonden met rollichaam 71. Via reactielichaamhouder 83 die middels een klikverbinding 20 is verbonden met het roteerbare lageringslichaam 73 is het roteerbare lageringslichaam 73 verbonden met het schijfvormige reactielichaam 82 dat is vervaardigd van aluminium. Reactielichaam 82 maakt deel uit van een remelement 76 aan het uiteinde van as 72. De diameter van het reactielichaam 82 is groter dan die van het rollichaam 71. Regelmatig 25 verdeeld over de omtrek van het reactiel ichaam 82 zijn aan weerszijden daarvan een aantal in de vorm van een cirkel opgestelde magneten 80, 81 aanwezig. Deze magneten 80, 81 worden op positie gehouden door stationaire magneethouders 78, 79 die middels afstandhouders 77 die zich in een cirkelvorm op een regelmatige afstand van elkaar bevinden, op 30 afstand van elkaar worden gehouden. Magneethouder 78 maakt deel uit van het verder niet nader getoonde gestel waarin rol element 70 is opgenomen.
4 n o ·’ o o i ? i t I 18 I De remmende werking is in beginsel identiek aan de remmende werking zoals I beschreven aan de hand van rol element 10. Aangezien echter magneten 80, I 81 zich op een grotere afstand van hartlijn 84 bevinden dan magneten 19, 20 zich bevinden van hartlijn 21, is het remmend koppel groter waardoor I 5 met een kleiner aantal reactielichamen kan worden volstaan voor eenzelfde I remmende werkzaamheid. De magneethouders 78, 79 en afstandhouders 77 zijn I van ferromagnetisch materiaal waardoor deze onderdelen tevens als I geleidingslichaam voor een magnetisch veld fungeren.
I Rol element 90 volgens de figuren 8a en 8b vertoont veel I 10 overeenkomsten met het hiervoor besproken rol element 70. Het enige I wezenlijke verschil is gelegen in de verdeling van de magneten 91, 92 die I niet gelijkmatig in een cirkelvorm zijn opgesteld, maar paarsgewijs I uitsluitend aan de bovenzijde en onderzijde aanwezig zijn. De magneten I 91, 92 worden op positie gehouden door een viertal magneethouders 93 met I 15 een (gespiegelde) h-vorm waarbij de magneten 91, 92 zijn aangebracht aan I de naar elkaar toe gekeerde zijde van de parallelle poten 94, 95 van de I h-vorm. De magneethouders 93 zijn op hun beurt weer vast verbonden met I een stationaire bevestigingsplaat 96 die deel uitmaakt van een gestel I voor de transporteur waar rol element 90 deel van uitmaakt. De I 20 magneethouder 93 is van ferromagnetisch materiaal voor het geleiden van I een magnetisch veld om de radiale buitenzijde van het reactielichaam 82 heen.
I Bij rol element 100 zoals weergegeven in de figuren 9a en 9b roteert niet een reactielichaam zoals het geval was bij rol elementen 70 I 25 en 90 maar in plaats daarvan een aantal schijfvormige magneten 102 die in een cirkelvorm op een gelijke afstand van elkaar zijn bevestigd aan een ferromagnetische magneethouder 101 die vast is verbonden met koppelstuk 83. Reactielichaam 103 dat schijfvormig is, is aan de axiale buitenzijde van magneten 102 middels klemstukken 105 met inwendig schroefdraad en 30 bijbehorende bouten 106 vastgemaakt aan bevestigingsplaat 107 dat deel uitmaakt van een gestel voor de transporteur met rol lichamen 71.
19
Rolelement 110 in figuren 10a en 10b vertoont, met uitzondering van de voorzieningen voor het afremmen van de rotatie, veel overeenkomsten met rolelement 10 volgens figuren 2a t/m 2c om het uiteinde van rol lichaam 12 en van de verlengde doorgaande as 111 is een 5 remelement 125 geschoven. Dit remelement omvat een koppelstuk 119 dat aan de buitenzijde van het uiteinde van rol lichaam 12 is verlijmd. Het reactielichaam 116 is met het koppelstuk 119 verbonden. Reactielichaam 116 roteert derhalve samen met rol lichaam 12. Aan beide langszijden van het reactielichaam 116 dat schijfvormig is bevinden zich een aantal 10 schijfvormige magneten 117, 118 die regelmatig in een cirkelvorm zijn opgesteld. De magneten 117, 118 worden respectievelijk op positie gehouden door magneethouders 121, 122 die op hun beurt weer aansluiten op respectievelijk gel eiderlichaam 123 en 120.
Rolelement 150 (figuur 13) vertoont veel overeenkomsten met 15 rolelement 100 volgens de figuren 9a en 9b en rolelement 110 volgens de figuren 10a en 10b. Reactielichaam 155 roteert gezamenlijk met rol lichaam 71 en strekt zich uit tussen twee reeksen van in een cirkelvorm gepositioneerde schijfvormige magneten 151, 152 waarbij magneten 151 en 152 overeenkomstig zijn georiënteerd en zich tegenover elkaar bevinden 20 zodat de magnetische veldlijnen tussen twee tegenover elkaar gelegen magneten zich uitstrekken door reactielichaam 155 heen. De magneten 151, 152 zijn opgenomen tussen respectievelijk magneethouders 153, 154 enerzijds en magnetische geleidingslichamen 156, 157 anderzijds.
Het zal de vakman duidelijk zijn dat als een variant op 25 rolelement 150, alternatieve rol elementen ook uitgevoerd kunnen zijn met bijvoorbeeld twee, drie of nog meer parallelle reactielichamen die worden begrensd door respectievelijk drie, vier of nog meer reeksen van in een cirkelvorm opgestelde, bij voorkeur schijfvormige, magneten. Voor wat dit aspect betreft zou een dergelijke configuratie dus vergelijkbaar zijn met 30 die bij rolelement 10 volgens de figuren 2a, 2b en 2c.
Een verder voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is '021991 I 20 I weergegeven in figuur 14 waarbij twee rolorganen 160, 161 in wrijvend I contact zijn met , een wrijvingswiel 162 en aldus gezamenlijk zullen I roteren. Daarnaast is het wrijvingswiel mechanisch gekoppeld met hetzij I magneetmiddelen hetzij met tenminste één remorgaan voor het tijdens 5 rotatie van het wrijvingswiel relatief doen verplaatsen van de I magneetmiddelen ten opzichte van het tenminste ene remorgaan. Deze I relatieve verplaatsing kan worden gerealiseerd op een vergelijkbare wijze I als bij de bovenbeschreven rolorganen met dien verstande dat de I magneetmiddelen en het tenminste ene remorgaan niet concentrisch zijn met 10 de as van een rol orgaan maar met de as van het wrijvingswiel of een aftakking daarvan. Behalve van een overbrenging met behulp van een I wrijvingswiel kan uiteraard ook gebruik worden gemaakt van overbrengingen I van een ander type bijvoorbeeld een tandwieloverbrenging of een I riemoverbrenging. Gemeenschappelijk voordeel is dat men een grotere 15 constructieve vrijheid heeft en bijvoorbeeld de remkrachten op een grotere afstand van een rotatie-as werkzaam kan laten zijn, waardoor het I remmend moment toeneemt.

Claims (34)

1. Rollentransportbaan voor het in een transports chting transporteren van goederen omvattende een gestel, parallelle, zich dwars 5 op de transportschting uitstrekkende rol organen met rollen die roteerbaar om individuele rotatie-assen zijn opgenomen in het gestel en remmiddelen voor het af remmen van de rotatie van de rollen, met het kenmerk, dat de remmiddelen een magnetisch veld opwekkende magneet-middelen omvatten alsmede tenminste één remorgaan van elektrisch 10 geleidend materiaal dat zich binnen het magnetisch veld uitstrekt, waarbij het remorgaan en het magnetisch veld tijdens rotatie van de rollen ten opzichte van elkaar bewegen.
2. Rollentransportbaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat hét remorgaan en tenminste één bijbehorende rol zijn ingericht voor 15 gezamenlijke rotatie.
3. Rollentransportbaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de magneetmiddelen en tenminste één bijbehorende rol zijn ingericht voor gezamenlijke rotatie.
4. Rol lentransportbaan volgens conclusie 1, 2 of 3, met het 20 kenmerk, dat het remorgaan schijfvormig is.
5. Rol lentransportbaan volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de magneetmiddelen tenminste aan een eerste langszijde van het schijfvormige remorgaan aanwezig zijn.
6. Rollentransportbaan volgens conclusie 5, met het kenmerk, 25 dat de magneetmiddelen tenminste twee individuele permanente eerste magneten omvatten aan de eerste langszijde van het schijfvormige remorgaan.
7. Rollentransportbaan volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de tenminste twee permanente eerste magneten op gelijke afstand van 30 elkaar zijn aangebracht.
8. Rol lentransportbaan volgens conclusie 6 of 7, met het \ /.. \ i·;, s; ; I kenmerk, dat de polariteiten van naburige permanente eerste magneten van I de tenminste twee permanente eerste magneten overeenkomstig zijn I georiënteerd.
9. Rollentransportbaan volgens conclusie 6 of 7, met het I 5 kenmerk, dat de polariteiten van naburige permanente eerste magneten van I de tenminste twee permanente eerste magneten tegengesteld zijn I georiënteerd.
10. Rollentransportbaan volgens conclusie 6, 7, 8 of 9, met het I kenmerk, dat aan de tegenover de eerste langszijde gelegen tweede I 10 langszijde van het schijfvormig remorgaan een magnetisch geleiderlichaam I is aangebracht.
11. Rollentransportbaan volgens conclusie 6, 7, 8 of 9, met het I kenmerk, dat de magneetmiddelen tevens aanwezig zijn aan de tegenover de I eerste langszijde gelegen tweede langszijde van het schijfvormig I 15 remorgaan.
12. Rollentransportbaan volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de magneetmiddelen ten minste twee individuele tweede permanente magneten omvatten tegenover de ten minste twee eerste permanente I magneten. I 20
13. Rollentransportbaan volgens conclusie 12, met het kenmerk, I dat de polariteiten van een tweede permanente magneet en van een daar tegenover gelegen eerste permanente magneet overeenkomstig zijn georiënteerd.
14. Rol lentransportbaan volgens één van de conclusies 4 tot en I 25 met 13, met het kenmerk, dat het schijfvormige remorgaan zich I concentrisch rond de rotatie-as van een bijbehorende rol uitstrekt.
15. Rollentransportbaan volgens één van de conclusies 4 tot en met 14, met het kenmerk, dat het schijfvormig remorgaan binnen een I bijbehorende rol is opgenomen. I 30
16. Rollentransportbaan volgens één van de conclusies 4 tot en met 14, met het kenmerk, dat het schijf vormig remorgaan zich in axiale I l\ ·*. j“\ Λ. richting buiten de rol uitstrekt.
17. Rollentransportbaan volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het schijfvormig remorgaan zich in radiale richting buiten de rol uitstrekt.
18. Rollentransportbaan volgens één van de conclusies 4 tot en met 17, met het kenmerk, dat per rol tenminste twee axiaal achter elkaar opgestelde schijfvormige remorganen zijn voorzien.
19. Rollentransportbaan volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat voor ieder van de tenminste twee axiaal achter elkaar opgestelde 10 schijfvormige remorganen aan een eerste langszijde tenminste twee eerste permanente magneten en aan een tweede langszijde tenminste twee tweede permanente magneten of een magnetisch geleiderlichaam zijn voorzien waarbij de eerste permanente magneten, de tweede permanente magneten of het geleiderlichaam respectievelijk worden gevormd door 15 gemeenschappelijke eerste permanente magneten, gemeenschappelijke tweede permanente magneten of een gemeenschappelijk geleiderlichaam.
20. Rollentransportbaan volgens één van de conclusies 5 tot en met 19, met het kenmerk, dat de eerste permanente magneten en/of de tweede permanente magneten en/of een magnetisch geleiderlichaam zijn 20 opgenomen in een behuizingslichaam.
21. Rollentransportbaan volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de eerste permanente magneten en/of de tweede permanente magneten zijn opgenomen in uitsparingen in het behuizingslichaam.
22. Rollentransportbaan volgens conclusie 21, met het kenmerk, 25 dat het behuizingslichaam van kunststof is.
23. Rollentransportbaan volgens conclusie 20, 21 of 22, met het kenmerk, dat het schijfvormig remorgaan zich uitstrekt binnen een uitsparing in het behuizingslichaam.
24. Rollentransportbaan volgens conclusie 23, met het kenmerk, 30 dat het behuizingslichaam koppel baar is aan een uiteinde van een bijbehorende rol waarbij de magneetmiddelen enerzijds of het schijfvormig 1 0 2 1 9 a 1 - I 24 I remorgaan anderzijds mechanisch wordt gekoppeld met de bijbehorende rol voor het met de bijbehorende rol mee roteren van uitsluitend I respectievelijk de magneetmiddelen enerzijds of het schijfvormig I remorgaan anderzijds.
25. Rollentransportbaan volgens conclusie 24, met het kenmerk, I dat het behuizingslichaam tevens koppel baar is aan een ander I behuizingslichaam waarbij ook de eerste permanente magneten en/of de I tweede permanente magneten van het andere behuizingslichaam enerzijds of het schijfvormig remorgaan van het andere behuizingslichaam anderzijds I 10 mechanisch wordt gekoppeld met de bijbehorende rol voor het eveneens met I de bijbehorende rol mee roteren van uitsluitend respectievelijk de eerste I permanente magneten en/of de tweede permanente magneten van het andere behuizingslichaam enerzijds of het schijfvormig remorgaan van het andere I behuizingslichaam anderzijds. I 15
26. Rollentransportbaan volgens conclusie 1 of 2, met het H kenmerk, dat een rol orgaan een vaste doorgaande as omvat waaromheen de I rol van het rol orgaan roteert en waaraan slechts aan de onderzijde magneetmiddelen zijn verbonden, terwijl het remorgaan deel uitmaakt van de rol of concentrisch daarmee is en zich uitstrekt om de magneetmiddelen 20 heen.
27. Rollentransportbaan volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de magneetmiddelen een spoel omvatten die met een I elektrische weerstand in een elektrisch circuit is opgenomen.
28. Rollentransportbaan volgens conclusie 27, met het kenmerk, H 25 dat de elektrische weerstand een diode is.
29. Rollentransportbaan volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat instelmiddelen zijn voorzien voor het instellen van de grootte van de elektrische weerstand.
30. Rollentransportbaan volgens conclusie 29, met het kenmerk, 30 dat de instelmiddelen programmeerbaar zijn.
31. Rollentransportbaan volgens één van de voorgaande Λ Λ Λ * Λ. Λ Λ conclusies, met het kenmerk, dat in het gestel tevens rollen zonder magneetmiddelen en een remorgaan roteerbaar zijn opgenomen.
32. Rollentransportbaan volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de magneetmiddelen en een remorgaan 5 afwisselend aan weerszijden van achtereenvolgende rollen zijn voorzien.
33. Rol lentransportbaan volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rollen via een mechanische overbrenging de magneetmiddelen of het tenminste ene remorgaan ten opzichte van de ander doen bewegen.
34. Rol lentransportbaan volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat de mechanische overbrenging een wrijvingswiel omvat dat aanloopt tegen één of twee rollen. i 0 2 i 8 9 i
NL1021991A 2002-11-26 2002-11-26 Rollentransportbaan. NL1021991C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1021991A NL1021991C2 (nl) 2002-11-26 2002-11-26 Rollentransportbaan.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1021991 2002-11-26
NL1021991A NL1021991C2 (nl) 2002-11-26 2002-11-26 Rollentransportbaan.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1021991C2 true NL1021991C2 (nl) 2004-05-27

Family

ID=32822847

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1021991A NL1021991C2 (nl) 2002-11-26 2002-11-26 Rollentransportbaan.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1021991C2 (nl)

Cited By (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US7021456B2 (en) 2003-12-05 2006-04-04 Rapistan Systems Advertising Corp. Conveyor roller with brake
WO2014001333A3 (de) * 2012-06-28 2014-06-26 Kuka Systems Gmbh Zuführeinrichtung und zuführverfahren
WO2015007299A1 (de) * 2013-07-18 2015-01-22 Interroll Holding Ag Rolle mit einer wirbelstrombremse
WO2016137795A1 (en) * 2015-02-26 2016-09-01 Rexnord Industries, Llc Non contact active control conveying assembly
US9908717B2 (en) 2012-10-25 2018-03-06 Rexnord Industries, Llc Non contact active control conveying assembly
EP3623320A1 (de) * 2018-09-17 2020-03-18 Deutsche Post AG Rollenbahn mit einer einstellbaren bremsvorrichtung

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH439093A (de) * 1965-01-22 1967-06-30 Garnies Dieter Rollendurchlaufregal mit Rollenbremsung nach dem Wirbelstromprinzip
US3352397A (en) * 1964-07-08 1967-11-14 Demag Zug Gmbh Device for controlling the speed of movement of an object
CH529036A (de) * 1972-01-10 1972-10-15 Rottermann Robert Vorrichtung zum Abbremsen einzelner Rollen von Rollenbahnen
JPS63196403A (ja) * 1987-02-09 1988-08-15 Hakko Denki Seisakusho:Kk ロ−ラコンベヤのブレ−キ装置
JPH08208011A (ja) * 1995-11-14 1996-08-13 Hakko Denki Kk ローラコンベヤのブレーキローラ
US20020134643A1 (en) * 2001-03-21 2002-09-26 Erhard Schmale Brake roller for a roller conveyor

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3352397A (en) * 1964-07-08 1967-11-14 Demag Zug Gmbh Device for controlling the speed of movement of an object
CH439093A (de) * 1965-01-22 1967-06-30 Garnies Dieter Rollendurchlaufregal mit Rollenbremsung nach dem Wirbelstromprinzip
CH529036A (de) * 1972-01-10 1972-10-15 Rottermann Robert Vorrichtung zum Abbremsen einzelner Rollen von Rollenbahnen
JPS63196403A (ja) * 1987-02-09 1988-08-15 Hakko Denki Seisakusho:Kk ロ−ラコンベヤのブレ−キ装置
JPH08208011A (ja) * 1995-11-14 1996-08-13 Hakko Denki Kk ローラコンベヤのブレーキローラ
US20020134643A1 (en) * 2001-03-21 2002-09-26 Erhard Schmale Brake roller for a roller conveyor

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 1996, no. 12 26 December 1996 (1996-12-26) *

Cited By (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US7021456B2 (en) 2003-12-05 2006-04-04 Rapistan Systems Advertising Corp. Conveyor roller with brake
WO2014001333A3 (de) * 2012-06-28 2014-06-26 Kuka Systems Gmbh Zuführeinrichtung und zuführverfahren
US9908717B2 (en) 2012-10-25 2018-03-06 Rexnord Industries, Llc Non contact active control conveying assembly
WO2015007299A1 (de) * 2013-07-18 2015-01-22 Interroll Holding Ag Rolle mit einer wirbelstrombremse
US9415937B2 (en) 2013-07-18 2016-08-16 Interroll Holding Ag Roller comprising an eddy current brake
WO2016137795A1 (en) * 2015-02-26 2016-09-01 Rexnord Industries, Llc Non contact active control conveying assembly
EP3623320A1 (de) * 2018-09-17 2020-03-18 Deutsche Post AG Rollenbahn mit einer einstellbaren bremsvorrichtung
US20200087077A1 (en) * 2018-09-17 2020-03-19 Deutsche Post Ag Adaptive Roller Conveyor
CN110902257A (zh) * 2018-09-17 2020-03-24 德国邮政股份公司 自适应辊式输送机
US10947056B2 (en) * 2018-09-17 2021-03-16 Deutsche Post Ag Adaptive roller conveyor
CN110902257B (zh) * 2018-09-17 2022-02-01 德国邮政股份公司 自适应辊式输送机
DE102018215773B4 (de) 2018-09-17 2023-03-16 Deutsche Post Ag Adaptive Rollenbahn

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1021991C2 (nl) Rollentransportbaan.
KR102330848B1 (ko) 자기 옴니-휠
EP2809596B1 (en) Multi-directional roller assembly
US20070000741A1 (en) Axial rotary eddy current brake with adjustable braking force
US9108807B1 (en) Linear induction motor-driven divert mechanisms
US10029855B2 (en) Multi-rail/roller compliance system for independent mover products
US9428338B2 (en) Conveyor having rollers actuated by electromagnetic induction
US9371193B2 (en) Electromagnetically actuated sorter
NL8202316A (nl) Lagerinrichting voor een roteerbaar orgaan.
EP3004671A1 (en) Magnetic bearing having permanent magnet assemblies with repulsive bearing surfaces
US3621961A (en) Universal roller assembly
US6466119B1 (en) Magnetic circuit
EP3230614A1 (en) Integrated device for resistive torque generation
US3352397A (en) Device for controlling the speed of movement of an object
US5510708A (en) Variable reluctance rotation sensor with leakage magnetic flux sensing
US7007795B2 (en) Transport device with contact-free transmission coupling
US5514926A (en) Power transfer apparatus and method
JP2021059396A (ja) リニアモーター式吸収性物品資材搬送装置、及び、吸収性物品製造方法
JPH04164718A (ja) 推力発生装置
US4443776A (en) Rotary magnet device
WO2020145301A1 (ja) 磁気支持装置
US11978589B2 (en) Magnetic actuator for a magnetic suspension system
KR20170116797A (ko) 테이블 소터용 회전 소팅 유닛
JP4666341B2 (ja) ローラコンベヤ
NL8902086A (nl) Afdicht- en glijlagersamenstel met een magnetische vloeistof.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20070601