NL1021965C1

NL1021965C1 - Groeibevorderende samenstelling voor dieren.

Info

Publication number: NL1021965C1
Application number: NL1021965A
Authority: NL
Inventors: Koen Molly; Geert Bruggeman
Original assignee: Vitamex N V
Priority date: 2001-11-21
Filing date: 2002-11-21
Publication date: 2003-05-27
Also published as: US20050084500A1; EP1448063A2; AU2002361960A1; WO2003043440A2; WO2003043440A3; AU2002361960A8; EP1314359A1

Description

GROEIBEVORDERENDE SAMENSTELLING VOOR DIEREN Technisch veld

De huidige uitvinding heeft betrekking op een groeibevorderende samenstelling 5 geschikt voor dieren. De groeibevorderende samenstelling volgens de onderhavige uitvinding is geschikt als dierenvoeder. Een primair doel is de verbetering van het microbiële ecosysteem in the maagdarmstelsel, hetgeen resulteert in een optimalizering van de voederconversie.

De huidige uitvinding toont verder een proces om de voederefficiëntie te verbeteren io en/of voor bevordering van de groei van de dieren, waarin het dier gevoederd wordt met een voeder die de voorgenoemde groeibevorderende samenstelling bevat.

Achtergrond van de uitvinding

Het welzijn en de gezondheid en bijgevolg de economische waarde van vee wordt 15 bepaald door een goed functionerend en goed gebalanceerd microbieel ecosysteem in the maagdarmkanaal van de gastheer. Verstoring van dit microbieel ecosysteem, bijvoorbeeld door een bacteriële infectie, zal uiteindelijk resulteren in een verminderde performantie van het dier, vaak gepaard gaand met infectueuze diarree. Als gevolg daarvan, wordt de voeder opname door de gastheer niet op een efficiënte manier omgezet.

20

Een lage VC ((Voeder Conversie) is de verhouding van de hoeveelheid geconsumeerd voeder tot de gewichtstoename van een dier) geeft aan dat een gegeven hoeveelheid voeder bij een groeiend dier resulteert in een proportioneel hoger gewicht. Laatstgenoemde situatie geeft aan dat het dier in staat is het voeder meer efficiënt te 25 benutten.

Een manier om de VC van een voeder te verlagen bestaat eruit het verteringsprocess te beïnvloeden door het verstrekken van traditionele antimicrobiële componenten of voederantibiotica. Het is duidelijk dat een antibiotica therapie voor de behandeling van 30 verschillende stoornissen en ziekten resulteert in de destructie van de darmmicroflora. Daarom is het nodig om nieuwe antibiotica en mengsels van antibiotica te ontwikkelen en te gebruiken voor dieren zoals beschreven in vb. EP Patent 597167, welke het gebruik van een antibiotisch mengsel van gentamycine en lincomycine beschrijft.

10219654 2

Een belangrijk nadeel, niettegenstaande is dat veel antibiotica welke aan de dieren worden verstrekt resistentie veroorzaken van de bacteriën welke aanwezig zijn in de dieren en van andere micro-organismen. Verder zijn een aantal van de gebruikte antibiotica bij dieren dezelfde of chemisch nauw verwant met de antibiotica welke gebruikt worden in het 5 gevecht tegen ziekten veroorzaakt door bacteriën en andere micro-organismen bij mensen. Daarom is er een groeiende bezorgdheid in de publieke opinie dat de resistentie welke teruggevonden wordt in micro-organismen aanwezig in landbouwnutsdieren zal getransfereerd worden naar de ziekteverwekkende micro-organismen welke aanwezig zijn in mensen, waardoor deze niet kunnen gecontroleerd worden met de huidig beschikbare 10 menselijke antibiotica.

Alternatieve voederadditieven om het dierenwelzijn te bevorderen en derhalve hun capaciteit om voeder te converteren in voedselproducten worden in toenemende mate gebruikt en betreffen aanzuurders van voeder om te voorzien in een verhoogde bescherming 15 van het maagdarmstelsel tegen proliferatie van pathogene bacteriën (WO 98/43634). Ook verschillende types additieven zoals schimmels (e.g. Lentinus edodes (Shiitake)) werden vermeld als zijnde gebruikt in dierenvoeder (US octrooi No. 4,711,787), alhoewel een verbeterde voederconversie niet werd aangetoond.

20 Met inachtneming van de relatief grote kostenfactor welke voeder uitmaakt in de totale productiekost van voedselproducerende dieren, is het duidelijk dat het bijkomend aspect van verlaagde voederconversies een directe invloed zal hebben op de winstgevendheid van een voeder producent.

25 Het is een doel van de huidige uitvinding om een samenstelling te verstrekken welke lage voederconversie veroorzaakt zonder de voederkost per gewichtseenheid te verhogen. Het is verder een doel van de huidige uitvinding om een samenstelling te verstrekken welke de groei verhoogt. Het is verder een doel van de huidige uitvinding om een samenstelling te verstrekken welke de microbiële balans van de darmmicroflora verbetert. Het is verder een 30 doel van de huidige uitvinding om een werkwijze te verstrekken om de gewichtstoename en voederefficiëntie bij dieren te verhogen.

1021965« 3

Samenvatting van de uitvinding

De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een samenstelling bestaande uit schimmel en minstens één additionele groeibevorderende component geselecteerd uit de groep bestaande uit organische zuren, anorganische zuren, diervoederantibiotica, 5 conventionele groeibevorderaars en plantenextracten.

In het bijzonder heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een samenstelling bestaande uit schimmel en minstens één additionele groeibevorderende component geselecteerd uit de groep bestaande uit organische zuren, anorganische zuren, 10 diervoederantibiotica, conventionele groeibevorderaars en plantenextracten, waarbij de voornoemde schimmel aanwezig is in hoeveelheid van 50% to 99.9 % op gewichtsbasis.

In een andere uitvoeringsvorm heeft de huidge uitvinding betrekking tot een samenstelling bevattende een schimmel en ten minste één groeibevorderende component 15 geselecteerd uit de groep van prebiotica, probiotica, synbiotica, enzymen en kruiden.

In het bijzonder heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een samenstelling bestaande uit schimmel en ten minste één groeibevorderende component geselecteerd uit de groep van prebiotica, probiotica, synbiotica, enzymen en kruiden, waarbij de voornoemde 20 schimmel aanwezig is in hoeveelheid van 50% to 99.9 % op gewichtsbasis.

De uitvinding heeft verder betrekking op werkwijzen ter verbetering van de groei en/of reductie van de voederconversie en/of verbetering van de voederwaarde en/of verbetering van de algemene gezondheidstoestand en het dierenwelzijn door voornoemde dieren te 25 voorzien met een voeder welke een samenstelling volgens de huidige uitvinding bevat.

Gedetailleerde beschrijving van de uitvinding

Tenzij anders gedefinieerd, hebben alle technische en wetenschappelijke termen welke hierin gebruikt worden dezelfde betekenis als algemeen verstaan door één van de 30 deskundigen in het vakgebied.

In deze specificatie en de bijhorende conclusies, houden de enkelvoudige vormen “een”, “de” en “het” meervoudige referenties in, tenzij anders aangegeven.

1021965« 4

De term “voederconversie” wordt gebruikt om de efficiëntie in voederopname van het dier te beschrijven en verwijst naar de eenheden voeder geconsumeerd gedeeld door de eenheden gewichtstoename van het dier over een specifieke tijdsperiode. De “Voeder Conversie Ratio” is de ratio van de hoeveelheid geconsumeerd voeder relatief tot de 5 gewichtstoename van een dier.

De huidige uitvinding is gerelateerd met een verbeterde voederconversie van de dieren zonder daarmee gepaard gaande substantiële of significante stimulatie van de voederopname. De voederopname is typisch dezelfde of verlaagd bij de behandelde dieren 10 vergeleken met de onbehandelde dieren. Nieuwe groeibevorderende samenstellingen en werkwijzen om het bovenstaande te bekomen zijn beschikbaar.

Zoals hierin gebruikt verwijzen “verbeteren van de voederconversie” en verwante uitdrukkingen zoals "voederconversie verbetering” naar het verbeteren van de efficiëntie van 15 de voederbenutting en/of een verbetering van de groeisnelheid. Dit betekent dat, in overeenstemming met de huidige uitvinding, behandelde dieren (in vergelijking met onbehandelde dieren) substantieel dezelfde voederopname en een verhoogde groeisnelheid kunnen hebben, een verlaagde voederopname en een substantieel gelijke groeisnelheid kunnen hebben, of een verlaagde voederopname bij een verhoogde groeisnelheid kunnen 20 hebben. De term “groei” zoals hierin gebruikt verwijst naar een gewichtstoename.

Zoals hierin gebruikt, wordt de term “samenstelling” opgevat als zijnde een voederadditief.

25 In overeenstemming met de huidige uitvinding wordt, in eerste instantie, een samenstelling verschaft samengesteld uit een schimmel en tenminsten één groeibevorderende component geselecteerd uit de groep bestaande uit organische zuren, anorganische zuren, diervoederantibiotica, conventionele groeibevorderaars en plantenextracten.

30

In een meer gewenste uitvoeringsvorm, heeft de uitvinding betrekking op een samenstelling omvattende een schimmel en tenminste één groeibevorderende component geselecteerd uit de groep bestaande uit organische zuren, anorganische zuren, 1011965« 5 diervoederantibiotica, conventionele groeibevorderaars en plantenextracten, waarbij de voornoemde schimmel aanwezig is in hoeveelheid van 50% to 99.9 % op gewichtsbasis.

Voomoemde groeibevorderende component kan één enkel organisch zuur zijn, één 5 enkel anorganisch zuur, één enkel diervoederantibiotica, één enkel conventionele groeibevorderaars, een mengsel van organische zuren, een mengsel van anorganische zuren, een mengsel van diervoederantibiotica, een mengsel van conventionele groeibevorderaars, een mengsel van organische en anorganische zuren, een mengsel van organische zuren en diervoederantibiotica, een mengsel van organische zuren en 10 conventionele groeibevorderaars, een mengsel van anorganische zuren en diervoederantibiotica, een mengsel van anorganische zuren en conventionele groeibevorderaars, een mengsel van diervoederantibiotica en conventionele groeibevorderaars, een mengsel van anorganische zuren, organische zuren, diervoederantibiotica en conventionele groeibevorderaars. Zoals hierin gebruikt, verwijst de 15 term “groeibevorderende component” naar een component of samenstelling welke een groeibevorderende activiteit of een effect binnen een levende vertebrale gastheer uitoefent, uitgezonderd schimmels. Voornoemde groeibevorderende component is gewoonlijk (deel van) een voederadditief of voedersupplement.

20 In een andere uitvoeringsvorm heeft de huidge uitvinding betrekking tot een samenstelling die een schimmel en ten minste één groeibevorderende component geselecteerd uit de groep van prebiotica, probiotica, synbiotica, enzymen en kruiden, omvat.

De term “prebiotica” zoals hierin gebruikt verwijst naar koolhydraten. Bepaalde niet-25 verteerbare koolhydraten, zoals componenten van oplosbare voedingsvezels kunnen de groei of activiteit van gunstige/probiotische bacteriën stimuleren.

“Probiotica” zoals hierin gebruikt zijn bij definitie levende microbiologische voedingssupplementen welke gunstige effecten hebben op de gastheer door hun activiteit in 30 het verteringskanaal. Om effectief te zijn moet het probiotisch micro-organisme in staat zijn om de verteringsomstandigheden te overleven, en moeten ze in staat zijn om het maagdarmstelsel te koloniseren, ten minste tijdelijk, zonder de gastheer schade te berokkenen. Slechts bepaalde stammen van micro-organismen hebben deze eigenschappen.

1021965· 6

De meest geprefereerde probiotische micro-organismen volgens deze uitvinding omvatten, maar zijn niet beperkt tot leden van twee bacteriële genera: Lactobacillus en Bifidobacterium.

De term “kruiden” zoals hierin gebruikt verwijst naar een plant of een deel van een 5 plant, extracten en essentiële oliën inbegrepen, die gekaracteriseerd wordt door medicinale, smaak or aroma eigenschappen.

Meer in het bijzonder, bruikbare groeibevorderende componenten omvatten maar zijn niet gelimiteerd tot prebiotica zoals oligosachariden omvattende inulines, fructo- 10 oligosachariden, en galacto-oligosachariden; probiotica zoals Bifidobacterium thermophilum en infantis, Lactobacillus acidophilus, bulgaricus, casei, lactis, plantarum, en reuteri, Bacillus subtilis en cereus, Streptococcus faecium, diacetilactus, en thermophilus, Enterococcus faecium en faecium, Torulopsia, Aspergillus oryzae, en Streptomyces-, inclusief hun vegetatieve sporen, niet-vegetatieve sporen (Bacillus) and synthetische derivaten; synbiotica; 15 enzymen zoals zure proteasen van Rhizopus rhizopodiformis, Aspergillus niger, en het genus Tramates, en neutrale tot alkaline proteasen van Bacillus subtilis, licheniformis, en natta\ kruiden zoals Mimosaceae en oregano, inclusief extracten and essentiële oliën daarvan kunnen ook als groeibevorderende componenten gebruikt worden.

20 De combinatie van een schimmels met een groeibevorderende component zoals voorzien in de voornoemde nieuwe samenstellingen volgens de huidige uitvinding, heeft een synergetisch effect op de verbetering van de voederconversie welke leidt tot sterk gereduceerde VCs.

25 Vergeleken met VC’s bekomen met één-component voederadditieven, verschaffen de samenstellingen van de huidige uitvinding substantieel hogere dagelijkse gewichtstoenames en substantieel lagere VC’s. Zoals hierin gebruikt, verwijst de term “één-groei-component voederadditief” naar een additief bestaande uit minstens één groeibevorderende component binnen een enkele klasse van groeibevorderende componenten. De term “klasse” van 30 groeibevorderende componenten zoals hierin gebruikt verwijst naar een groep of set van groeicomponenten welke gemeenschappelijke eigenschappen en/of functionaliteiten hebben zoals vb. klasse van antibiotica, klasse van prebiotica, klasse van probiotica, klasse van synbiotica, klasse van kruiden, klasse van conventionele groeibevorderaars, klasse van organische zuren, en klasse van anorganische zuren.

T02196S· 7

In een vorm van de huidige uitvinding, kan de groeibevorderende component één enkel component of een mengsel van componenten zijn binnen één enkele klasse van groeibevorderende componenten of mengsels van één enkele of twee of meerdere 5 componenten van één enkele or twee of meerdere klassen.

In een vorm van de huidige uitvinding wordt een samenstelling verschaft waarin de groeibevorderende component tenminste een component is geselecteerd uit de groep van organische en anorganische zuren. In overeenstemming, kan de groeibevorderende 10 component van het voederadditief volgens de onderhavige uitvinding één enkel organisch zuur, één enkel anorganisch zuur, een mengsel van organische zuren, een mengsel van anoragnische zuren of een mengsel van organische en anorganische zuren zijn.

In een volgende vorm, wordt een samenstelling verschaft waarin het 15 groeibevorderende component een organisch zuur is. In een volgende vorm, wordt een samenstelling verschaft waarin de groeibevorderende component een organisch zuur is, meer bepaald een Ci-8 carboxylzuur geselecteerd uit de groep die niet-gesubstitueerde carboxylzuren bevat zoals mierenzuur, azijnzuur, propionzuur, boterzuur, valeriaanzuur, en capronzuur, gesubstitueerde carboxylzuren zoals adipinezuur, maleinezuur, barnsteenzuur, 20 citroenzuur, fumaarzuur, tartaarzuur, melkzuur, glucuronzuur, malinezuur, en ascorbinezuur, inclusief cyclische carboxylzuren zoals picolinezuur. Het organische zuurcomponent kan één enkel ongesubstitueerd carboxylzuur zijn, één enkel gesubstitueerd carboxylzuur, een mengsel van ongesubstitueerde carboxylzuren, een mengsel van gesubstitueerde carboxylzuren en een mengsel van ongesubstitueerde carboxylzuren en gesubstitueerde 25 carboxylzuren inclusief verzadigde, onverzadigde, cyclisch en alifatische carboxylzuren en metaalcomplexen en zouten hiervan. Ook enkelvoudige racemische vormen en racemische mengsels kunnen gebruikt worden

In een volgende vorm, wanneer toegevoegd in dierenvoeder, bruikbare concentraties 30 van dergelijke carboxylzuren variëren van 0.05 eq/kg tot 0.25 eq/kg voeder. In volgende vormen, variëren concentraties van dergelijke carboxylzuren van 0,10 eq/kg tot 0.20 eq/kg voeder. In volgende vormen, variëren concentraties van dergelijke carboxylzuren van 0,10 eq/kg tot 0.15 eq/kg voeder. In nog een volgende vorm, variëren concentraties van dergelijke carboxylzuren van of van 0.12 eq/kg tot 0.18 eq/kg voeder.

¥021965· 8

In een nu volgende vorm, wordt een samenstelling verschaft waarin de groeibevorderende component een anorganisch zuur is inclusief sterke anorganische zuren in kleine hoeveelheden zoals perchloorzuur, waterstofiodide, waterstofbromide, 5 waterstofchloride, zwavelzuur, en salpeterzuur en zwakke anorganische zuren zoals fosforzuur, waterstoffluoride zuur, hypochloorzuur, en salpeterig zuur. Geschikte concentraties van zwakke en sterke anorganische zuren welke bruikbaar zijn, variëren van 0.1-0.3% tot 1-1.5% op basis van gewicht.

io In een andere vorm volgens de huidige uitvinding, wordt een samenstelling verschaft waarin de groeibevorderende component een diervoederantibioticum is. Niet-beperkende voorbeelden van nuttige diervoederantibiotica omvatten avoparcine, bacitracine zoals zink-bacitracine, chloortetracycline, flavofosfolipol (flavomycine), furadox, gentamycine, lasalocide, lincomycine, monensine, neomycine, oleandomycine, oxytetracycline, sarimomoicine, 15 spiramycine, sulfametazine, tetracycline, tylosine, virginiamycine, salinomycine, avilamycine. In een volgende vorm, varieert een bruikbare concentratie van een diervoederantibioticum van 0.5 ppm tot 250 ppm in dierenvoeder. In een volgende vorm, varieert een bruikbare concentratie van antibiotica voor dierenvoeder van 1 ppm tot 150 ppm. In een volgende vorm, varieert een bruikbare concentratie van antibiotica voor dierenvoeder van 2 ppm tot 100 ppm.

20 In een volgende vorm, varieert een bruikbare concentratie van antibiotica voor dierenvoeder van 2.5 ppm tot 50 ppm. In een nu volgende vorm, varieert een bruikbare concentratie van antibiotica voor dierenvoeder van 2.5 ppm tot 5 ppm.

In een andere vorm volgens de huidige uitvinding, wordt een samenstelling verschaft 25 waarin de groeibevorderende component een conventionele groeibevorderaar is geselecteerd van een groep die nitrovin, olaquindox, carbadox, en cyadox bevat. Concentraties van dergelijke conventionele groeibevorderaars variëren van 20 ppm tot 150 ppm maar variëren gewoonlijk van 50 ppm tot 100 ppm.

30 In een andere vorm volgens de huidige uitvinding, wordt een samenstelling verschaft waarin de schimmel een basidiomyceet is. Zoals hierin gebruikt verwijst de term “basidiomyceten" naar schimmels en macroschimmels behorende tot de klasse van de Basidiomycotina, welke basidiosporen produceren. Niet-limiterende voorbeelden van bruikbare basidiomyceten omvatten genera behorende tot de orden van de Agaricales en 1021965· 9

Aphyllophorales, zoals Armillariella mellea (Fr.) Karst, Tricholoma matsutake (S. Ito et Imai) Sing., Lentinus edodes (Berk.) Sing, e Shiitake, Coriolus versicolor (Fr.) Quel., Grifola gigantea (Fr.) Pilat, Favolus Arcularius (Fr.) Ames, Ganoderma (Reishi), Cordyceps, Coriolus or Grifola (Maitake), hetzij alleen of in elke combinatie met elkaar.

5 In een bijzonder bruikbare vorm van de huidige uitvinding wordt een samenstelling verschaft waarin de schimmel Lentinus edodes, (Berk.) Shiitake is.

In een andere vorm, kan de schimmel, omvat in de samenstelling volgens de huidige uitvinding, gebruikt worden in alle mogelijke vormen. In overeenstemming met de uitvinding iO wordt een samenstelling verstrekt waarin de schimmel de vorm heeft van een extract, een afgeleide, een droge of een ruwe status, of eender welk mengsel van voornoemde vormen. In een bijzonder bruikbare vorm verschaft een samenstelling waarin de schimmel een ruwe component is geselecteerd uit de groep omvattende sporen, mycelium, vruchtlichamen, producten geïsoleerd uit gecultiveerde fermentatie media, en volledig fijngestampte 15 organismen omvat, hetzij alleen of in eender welke combinatie met elkaar.

Bijgevolg is het bewezen dat het gebruik van een samenstelling volgens de huidige uitvinding in het bijzonder geschikt is om de voederconversie te verlagen en/of de groei te bevorderen.

20 In een verdere vorm zijn de samenstellingen volgens de huidige uitvinding geschikt om de darmfunctie te verbeteren en/of om de karkaskwaliteit te verbeteren. In een verdere vorm, als deze gevoederd worden aan melkvee zoals melkkoeien, geiten en ooien, kan een samenstelling van de huidige uitvinding de melkproductie verbeteren.

25 In een in het bijzonder geprefereerde vorm, omvat de samenstelling volgens de huidige uitvinding een gehalte van 50 % to 99.9 % op gewichtsbasis van schimmel, waarbij de genoemde schimmel een basidiomyceet is, waarvan bijzonder bruikbare en niet-limiterende voorbeelden genera omvatten behorende tot de ordes van de Agaricales en Aphyllophorales, zoals Armillariella mellea (Fr.) Karst, Tricholoma matsutake (S. Ito et Imai) 30 Sing., Lentinus edodes (Berk.) Sing, and Shiitake, Coriolus versicolor (Fr.) Quel., Grifola gigantea (Fr.) Pilat, Favolus Arcularius (Fr.) Ames, Ganoderma (Reishi), Cordyceps, Coriolus or Grifola (Maitake), hetzij alleen of in elke combinatie met elkaar, bijzonder bruikbaar is de schimmel Lentinus edodes (Berk.) Shiitake. In een verdere vorm is een gehalte van 70% tot 99.9 % op gewichtsbasis van schimmel aanwezig in de samenstelling volgens de huidige 8021988« 10 uitvinding. In een verdere vorm is een gehalte van 85% tot 99.9 % op gewichtsbasis van schimmel aanwezig in de samenstelling volgens de huidige uitvinding. In een nu volgende vorm is een gehalte van 95% tot 99.9 % op gewichtsbasis van schimmel aanwezig in de samenstelling volgens de huidige uitvinding.

5

Volgens deze specificatie, wordt een samenstelling verschaft die een MKVZ component bevat en tenminste één groeibevorderende component. Het is algemeen aanvaard door een bekwame persoon in het vak dat aanvullende ingrediënten gebruikt worden, v.b. verschillende additieven zoals aminozuren, mineralen, vitaminen, enzymen, etc., io met verschillende doelstellingen, zoals als nutrient aanvulling, nutrient versterking, verbetering van vertering en absorptie, voorkomen van ziekte, etc.

In een volgende vorm, is een samenstelling volgens de huidige uitvinding in het bijzonder nuttig als voederadditief, vooral in veevoeder. In een volgende vorm, is een 15 samenstelling volgens de huidige uitvinding in het bijzonder nuttig voor dierenvoeder. In een volgende vorm, is een samenstelling volgens de huidige uitvinding in het bijzonder nuttig voor voeder voor pluimvee en varkens.

Bijgevolg is het bewezen dat het gebruik van een samenstelling volgens de huidige 20 uitvinding in het bijzonder geschikt is om het darmecosysteem te verbeteren en/of de voederconversie te verlagen en/of de groei te bevorderen.

Vervolgens is een samenstelling volgens de huidige uitvinding geschikt om de darmfunctie te verbeteren en/of om de karkaskwaliteit te verbeteren. Als dit gevoederd wordt aan melkvee zoals melkkoeien, geiten en ooien, kan een samenstelling van de huidige 25 uitvinding de melkproductie verbeteren.

Het is een tweede aspect van de huidige uitvinding om dierenvoeder te verschaffen dat een samenstelling bevat volgens de uitvinding van 0.01% tot 20% op basis van gewicht en een standaard dierenvoeder van 80% tot 99.999% op basis van gewicht. De term 30 “standaard dierenvoeder” die in deze tekst gebruikt wordt, verwijst naar voeder voor vleesproducerende dieren, i.e. voeder dat gebruikt kan worden in de veeteelt en dat geschikt is om te voederen aan vleesproducerende dieren om gedeeltelijk of geheel te voldoen aan de nutriëntbehoeften van het dier. De hoofdingrediënten van standaard dierenvoeder bevatten maar zijn niet beperkt tot tarwebloem, zetmeel, dextrine, granen zoals maïs, milo, etc., T§21968* 11 oliehoudende zaden, zoals sojaschroot, raapzaadschroot, katoenzaadschroot, lijnzaadschroot, kaf en zemelen, zoals rijstzemelen, tarwezemelen, vismeel, oliën en vetten zoals runds talk, sojaolie, palmolie, kokosolie en visolie.

5 In een volgende vorm, omvat voornoemd dierenvoeder een samenstelling volgens de huidige uitvinding van 0.1% tot 10% op basis van gewicht. In een verdere vorm, bevat voornoemd dierenvoeder een samenstelling volgens de huidige uitvinding van 0.5% tot 5% op basis van gewicht. In een volgende vorm, omvat voornoemd dierenvoeder een samenstelling volgens de huidige uitvinding van 0.1% tot 5% op basis van gewicht. In een 10 volgende vorm, omvat voornoemd dierenvoeder een samenstelling volgens de huidige uitvinding van 0.5% tot 2% op basis van gewicht.

Volgens de huidige uitvinding, is een diervoeder verschaft voor gebruik als voeder voor vleesproducerende dieren. Zoals hierin gebruikt, verwijst de term “vleesproducerende 15 dieren” naar de veestapel inclusief maar niet gelimiteerd tot rundvee zoals herkauwers, schapen, varkens, biggen en slachtvarkens inbegrepen, paarden, en pluimvee, en hun afstammelingen, zoals zuigende biggen, biggen, kalveren, lammeren, veulens en kippen etc.

Ook vissen, zoals aal, karpers, forel, regenboog forel, zeebrasem, zilver zalm, goudvissen, gekleurde karper, tropische vissen; schaaldieren; crustacea; zijn voorbeelden 20 van de dieren waarbij de samenstelling en/of diervoeding van de huidige uitvinding kan gebruikt worden.

Ook huisdieren, zoals honden, katten, konijnen, hamsters, en hun nakomelingen zijn voorbeelden van de dieren waarbij de samenstelling en/of diervoeding van de huidige uitvinding kan gebruikt worden.

25

In een verdere vorm, wordt een diervoeder volgens de huidige uitvinding gebruikt voor pluimvee of varkensvoeder, in het bijzonder tijdens de vroege levensstadia. Enkele voorbeelden van pluimvee welke beschouwd kunnen worden in de huidige uitvinding omvatten kippen, eenden, ganzen, parelhoenders, pauwen, duiven, en kalkoenen. Zoals 30 hierin gebruikt, verwijzen de woorden “tijdens de vroege levensstadia van pluimvee” naar een levensstadium begrepen tussen dag 1 en 4 weken. Zoals hierin gebruikt, verwijzen de woorden “tijdens de vroege levensstadia van varkens” naar een levensstadium begrepen tussen geboorte en 4 weken na spenen. In een geprefereerde vorm is een diervoeder volgens de uitvinding gevoederd aan biggen gedurende een periode welke begrepen is 1021965« 12 tussen spenen en 20 kg. Het kan verder gedoseerd worden aan biggen tussen 20 kg en slacht. In een verder geprefereerde vorm is een diervoeder volgens de uitvinding gevoederd een varkens gedurende een periode welke begrepen is tussen 20 kg en het slachtgewicht. In een geprefereerde vorm is een diervoeder volgens de uitvinding gevoederd aan pluimvee 5 gedurende een periode begrepen tussen 1 dag en 4 weken.

De samenstellingen van de huidige uitvinding kunnen ofwel direct aan het diervoeder toegevoegd worden of kunnen toegevoegd worden als premix. De samenstellingen volgens de huidige uitvinding zullen meestal aanwezig zijn in de vorm van een droog poeder of micro-10 granules maar kunnen ook aanwezig zijn in bevochtigde, pasta-achtige emulsie-achtige of vloeibare vorm. Een poedervormig additief kan bereid worden door dry-blending van de ingrediënten, maar het kan ook bereid worden door wet-blending van de ingrediënten gevolgd door drogen, malen en mogelijks zeven. Een micro-granulaat kan bereid worden op dezelfde wijze, maar om te beginnen moet een voldoende hoeveelheid vloeistof van een geschikte 15 vorm (vb. water) toegevoegd worden om een voldoende grote adhesiekracht tussen de deeltjes van de ingrediënten te bekomen.

Een verder aspect van de huidige uitvinding heeft betrekking tot een werkwijze ter verbetering van de groei en/of reductie van de voederconversie en/of verbetering van de 20 voederwaarde en/of verbetering van de algemene gezondheidstoestand en het dierenwelzijn van een dier, door het dier te voorzien van een voeder welke een samenstelling volgens de huidige uitvinding bevat.

De term “reductie van de voederconversie” verwijst naar het verschaffen van eenzelfde voederopname en groei aan een verhoogde groeisnelheid of verwijst naar het 25 verschaffen van een verlaagde voederopname en groei aan substantieel dezelfde groeisnelheid, of verwijst naar het verschaffen van een verlaagde voederopname en groei aan een verhoogde groeisnelheid.

De term “verbetering van de voederwaarde” verwijst naar de mogelijkheid om de verteerbaarheid van het voeder te verbeteren en/of naar de mogelijkheid om meer 30 metabolische energie vrij te stellen uit een gegeven hoeveelheid voeder.

De term “verbetering van de algemene gezondheidstoestand en het dierenwelzijn van een dier” verwijst naar de mogelijkheid van het voeder om een goedfunctionerend en evenwichtige microbieel ecosysteem in het maagdaagstelsel van de gastheer te stimuleren.

1021965· 13

Bijgevolg heeft de huidige uitvinding betrekking op het induceren van wijzigingen in het nnicrobieei ecosysteem van het maagdarmstelsel van het dier, op specifieke wijze en resulterend in een verbeterd gastro-intestinaal ecosysteem, door het te voeden met een samenstelling van de huidige uitvinding. De totale hoeveelheid darmpathogenen wordt in een 5 eerste stadium verhoogd in het maagdarmstelsel, i.e. een selectieve aanrijking aan darmpathogenen binnen het lumen van het maagdarmstelsel, en in een tweede stadium, is het verhoogde aantal darmpathogenen zeer snel uitgescheiden uit het het lumen van maagdarmstelsel van het dier. Zoals hierin gebruikt, verwijst de term “darmpathogenen” naar een ongewenste populatie van pathogenen. Zoals begrepen wordt, bestaat er een grote 10 verscheidenheid aan dergelijke pahogenen, inclusief maar niet gelimiteerd tot Gram negatieve bacteriën zoals Salmonella, Escherichia, Shigella, Klebsiella, Erwinia, Yersinia, Campylobacter, Helicobacter, Vibrio, en Pseudomonas·, Gram positieve bacteriën zoals Clostridium; virussen zoals Norwalk virus, Norwalk-achtige virussen en Rotavirus; protozoa achtige Crytosporidium, Entamoeba, Giardia, en Dientamoeba. De huidige uitvinding zou 15 geschikt zijn voor de onderdrukking van deze pathogenen in het maagdarmstelsel van dieren.

Door snelle eliminatie van darmpathogenen uit het maagdarmstelsel, worden in tweede instantie, betere prestaties bekomen, welke weerspiegeld worden in dagelijkse groei en voederconversie van de behandelde dieren. Het globale groeibevorderende effect van de 20 samenstelling van de huidige uitvinding wordt snel en duidelijk zichtbaar aan het uitscheidingsniveau van de aangereikte populatie aan darmpathogenen uit het maagdarmstelsel van het dier.

De samenstelling volgens de uitvinding, welke schimmels bevat in concentraties 25 gaande van 50 % tot 99.9 % verschaft een verschillende effect vergeleken met conventionele samenstelling of voeders gekend in de literatuur. Het toedienen van de samenstelling volgens de huidige uitvinding aan dieren laat een specifiek sequentiële actie toe, namelijk een aanreiking van de darmpathogenen in het maagdarmstelsel welke voorafgaant aan een uitspoelen van de aangereikte darmpathogenen. Het is verrassend dat een toename aan 30 darmpathogen in een eerste fase niet nadelig is voor de groei en gezondheid van de dieren, maar daarentegen uiteindelijk leidt tot een verbeterede diergroei en gereduceerde voederconversie ratios.

10219651 14 Eén activiteit van de conventionele voedersamenstellingen en voeders gekend in de literatuur bestaat uit het afdoden van darmpathogenen. Een andere activiteit van de conventionele voedersamenstellingen en voeders bestaat uit het blokkeren van de aanhechtingsplaatsen van de bacteriën op de darmwand. Bijgevolg laten dergelijke voeders 5 niet toe dat bacteriën zich vasthechten op de darmwand en de bacteriën worden uitgespoeld op een niet specifieke en niet selectieve manier. Conventionele voedersamenstellingen en voeders laten echter niet toe bacteriën te verwijderen en uit te spoelen welke reeds aan de darmwand vastgehecht zijn. In contrast daarmee verschaft het gebruik van een specifieke hoeveelheid schimmel in de samenstelling volgens de huidige uitvinding wel een dergelijk 10 specifieke en selective uitspoelen van de darmpathogenen.

De term “specifiek” zoals hij hierin gebruikt verwijst dus naar het feit dat de samenstelling toelaat bacteriën los te maken van de darmwand, en als gevolg daarvan laat de samenstelling toe deze bacteriën uit te spoelen en uit te scheiden.

De term “selectief” zoals hij hierin gebruikt verwijst dus naar het feit dat de 15 samenstelling volgens de uitvinding in eerste instantie de ontwikkeling van enkel darmpathogenen stimuleert, en de totale hoeveelheid van deze darmpathogenen in de lumen van het maagdarmstelsel aanrijkt.

Bijgevolg in een andere vorm, heeft de huidige uitvinding betrekking op het gebruik 20 van de samenstelling volgens de uitvinding, voor een specifieke en selectieve uitspoeling van darmpathogenen. In het bijzonder, heeft de uitvinding betrekking op het gebruik van de samenstelling volgens de uitvinding, voor een specifieke en selectieve uitspoeling van darmpathogenen, waarin de darmpathogen de genera Escherichia, Salmonella, Shigella, Klebsiella, Erwinia, Yersinia, Campylobacter, Helicobacter, Vibrio, Pseudomonas evenals 25 andere Gram negative bacteria omvat.

Bovendien, heeft de huidige uitvinding betrekking op een werkwijze voor de verbetering van groei en/of het reduceren van voederconversie en/of het verbeteren van voederwaarde en/of het verbeteren van de gezondheid en het welzijn van een dier, door 30 voedering van het betreffende dier met een voeder dat een samenstelling heeft volgens de uitvinding, hetgeen resulteert in een sequentiële actie bestaande uit een specifieke aanrijking van darmpathogene welke voorafgaat aan hun specifieke uitscheiding.

T02196S· 15

De samenstelling volgens de uitvinding laat een efficiënte en snelle uitscheiding van darmpathogenen toe uit de darmen en verlaagt op een efficiëte wijze de concentratie aan darmpathogenen in de darmen van dieren. Bijgevolg, verbeteren de samenstelling en het voeder volgens de uitvinding de algemene gezondheidstoestand en het dierenwelzijn op een 5 meer efficiënte manier. Aangezien darmpathogenen uitgescheiden worden, worden tevens gezonder dieren bekomen. Tengevolge van de synergetische werking van de samenstelling volgens de huidige uitvinding, wordt beduidend minder diarree en sterk verbeterde performaties bereikt. Bijgevolg, in een andere vorm heeft de onderhavige uitvinding betrekking op het gebruik van de samenstelling volgens de uitvinding in de bereiding van een 10 geneesmiddel in de behandeling van diarree.

Voorbeelden

De volgende voorbeelden van de uitvinding zijn als voorbeeld weergegeven en dienen in geen geval als beperkend te worden geacht.

15

Voorbeeld 1: Invloed van Lentinus edodes op de zoötechnische performance van pluimvee 20 x 40 één-dags oude kippen worden voorzien van de volgende voeders: controle voeder, controle voeder aangevuld met een groeibevorderend component, controle voeder aangevuld met 0.5 % schimmel (Lentinus edodes) en controle voeder aangevuld met een 20 groeibevorderend component en met 0.5 % schimmel (Lentinus edodes). Zoals gebruikt hierin, verwijst de term “controle voeder” naar de standaard diervoeder voor vleesproducerende dieren, i.e. voeder dat gebruikt kan worden in de dierlandbouwgebied en geschikt is om aan vleesproducerende dieren te voeren om te voorzien in een deel van de of de gehele voedingsvereisten van de vleesproducerende dieren. Water en voeder worden ad 25 libitum voorzien. Aan het einde van de proef, worden de kippen gewogen en worden de voederconversieverhoudingen bepaald (Tabel 1). Microbiële inhoud in het maagdarmkanaal werden bepaald middels plaattelling.

Tabel 1. Invloed van Lentinus edodes in combinatie met andere substanties op de 30 performance van kippen

Voeder Dagelijkse VC

groei __(g/kip/dag)__

Controle__53.16__1.61_ controle + MKVZ__55.98__1.53_ 1021965· 16 controle + mierenzuur__52.18__1.55_ controle + fosforzuur__52.23__1.56_ controle + Salinomycine__54.06__1.60_ controle + Avilamycin__53.99__1.59_ controle + inuline__51.09__1.65_ controle + Bacillus sp.__53.22__1.61_ controle + Oregostim__53.03__1,66_ controle + Lentinus edodes__53.22__1.60_ controle + MKVZ + Lentinus edodes__56.71__1.52_ controle + mierenzuur + Lentinus edodes__53.03__1.60_ controle + fosforzuur + Lentinus edodes__54.88__1.57_ controle + Salinomycine + Lentinus 55.18 1.63 edodes___ controle + Avilamycin + Lentinus edodes__54.34__1.59_ controle + inuline+ Lentinus edodes__52,97__1.62_ controle + Bacillus sp. + Lentinus edodes__53.22__1.59_ controle + Oregostim + Lentinus edodes 53,93 1.57

Uit tabel 1, is het duidelijk dat de combinatie van het gebruik van Lentinus edodes met een groeibevorderend component een synergetisch effect heeft op de groei en voederconversieverhouding van het dier. Wij concluderen dat vergeleken met de VC’s 5 verkregen met enkelvoudige groeibevorderende component voedertoevoegingen, samenstellingen volgens de onderhavige uitvinding een aanzienlijk hoger dagelijkse groei en een lager VC verschaffen.

Voorbeeld 2: Invloed v an Lentinus edodes op de zoötechnische performance van varkens 10 Het onderhavige voorbeeld heeft betrekking op de effecten van een samenstelling volgens de uitvinding omvattende een schimmel en tenminste een groeibevorderend element op de performance van biggetjes in de fase 7-20 kg.

Commercieel beschikbaar speenstarter en startervoeder werd gebruikt. Gedurende de eerste twee weken werd een speenstarter gegeven aan de biggen. Vanaf de derde week tot op het 15 einde van de proef, i.e. bij een gemiddeld gewicht van 20 kg, kregen de biggen een startervoeder. De gebruikte proefvoeders zijn weergegeven in tabel 2. Gedurende de volledige proef werden de biggen ad libitum gevoederd.

De bestudeerde biggen waren 120 gespeende zeugen en bargen, met een speenleeftijd van 28 dagen. In de proefstal zijn 12 kooien voorhanden die telkens 10 dieren kunnen huisvesten. 20 Per proefgroep werden 3 hokken van 10 dieren gebruikt. Ventilatie en verwarming werd automatisch gecontroleerd. In iedere kooi is 1 drinknippel aanwezig voor watertoediening.

1021961· 17

Biggen werden van elkaar onderscheiden en individueel gewogen. Ze werden willekeurig over de verschillende groepen verdeeld zodat het gemiddeld gewicht van een groep gelijk was. Een totale aantal van 120 dieren werd bestudeerd.

De volgende parameters werden gedurende de proef gemeten: 5 - Voederopname per proefgroep (gemeten op het einde van de proef)

Het gewicht van de individuele dieren (gemeten in het begin en op het einde van de proef)

De voederconversie werd berekend per groep Diergeneeskundige behandelingen en 10 - Sterfte.

De resultaten van dit experiment zijn weergegeven in tabel 2.

Table 2 Effect van de verschillende voedselsamenstellingen omvattende Lentinus edodes met of zonder een additionele groeibevorderend element op de 15 performanties van de biggen.

Voeder Dagelijkse VC Aantal Sterfte groei vetinaire (%) (g/big/dag) behandelingen ____(!)__

Controle__340__1.73__30__6,6

Controle + Lentinus edodes__335__1.74__32__10,0

Control + mierenzuur__351__1.69__28__10,0

Controle + fosforzuur__346__1.69__30__6,6

Controle + Salinomycin__362__1.70__26__6,6

Controle + Avilamycin__365__1.65__25__3,3

Controle + inuline__330__1.78__32__10

Controle + Bacillus sp.__345__1.70__27__6,6

Controle + Qregostim__349__λ_Τ\__26__6,6

Controle + MKVZ’s__374__1,65__15__0,0

Controle + Lentinus edodes + MKVZ’s__368__1.70__16__3,3

Controle + mierenzuur + Lentinus edodes__345__1.65__21__3,3

Controle + fosforzuur + Lentinus edodes__352__1.62__20__6,6

Controle + Salinomycin + Lentinus edodes__355__1.69__20__o,o

Controle + Avilamycin + Lentinus edodes__367__1.72__21__0,Q

Controle + inuline + Lentinus edodes__340__1.70__20__6,6

Controle + Bacillus sp. + Lentinus edodes__338__1.73__19__6,6

Controle + Qregostim + Lentinus edodes 359 1.71 _18__6,6 (*) onder aantal veterinaire behandelingen wordt begrepen de som van het aantal behandelingen op de dieren gedurende de totale periode.

20 Ύ021965!

Claims

1. Een samenstelling bevattende een schimmel en ten minste één groeibevorderende component uit de groep van organische zuren, anorganische zuren, 5 diervoederantibiotica, conventionele groeibevorderaars en plantenextracten, waarbij de voornoemde schimmel aanwezig is in hoeveelheid van 50% to 99.9 % op gewichtsbasis.

2. Een samenstelling volgens conclusie 1, waarbij de groeibevorderende component 10 geselecteerd wordt uit de groep van organische zuren en anorganische zuren.

3. Een samenstelling volgens conclusie 2, waarin de groeibevorderende component een organisch zuur is.

4. Een samenstelling volgens conclusie 3, waarin het organische zuur een carboxylzuur betreft, geselecteerd uit de groep van Ci-8 gesubstitueerde, ongesubstitueerde, verzadigde en onverzadigde carboxylzuren.

5. Een samenstelling volgens conclusie 4, waarin het carboxylzuur gebruikt wordt 20 concentraties van 0.05eq/kg tot 0.25eq/kg voeder.

6. Een samenstelling volgens één van de voorgaande conclusies 1 of 2, waarin het anorganische zuur geselecteerd is uit de groep omvattende sterke anorganische zuren zoals perchloorzuur, waterstofiodide, waterstofbromide, waterstofchloride, 25 zwavelzuur, en salpeterzuur and zwakke anorganische zuren zoals fosforzuur, waterstoffluoride zuur, hypochloorzuur, en salpeterig zuur.

7. Een samenstelling volgens 6, waarin de anorganische zuren gebruikt worden in concentraties van 0.1-0.3% tot 1-1.5% op gewichtsbasis. 30

8. Een samenstelling volgens één van de voorgaande conclusies 1-7, waarin de groeibevorderende component een diervoederantibiotica is. 1021965·

9. Een samenstelling volgens één van de voorgaande conclusies 1-8, waarin de groeibevorderende component een conventionele groeibevorderaar is geselecteerd uit de groep van nitrovine, olaquindox, carbadox, en cyadox.

10. Een samenstelling volgens één van de voorgaande conclusies 1-9, waarin de schimmel geselecteerd is uit genera binnen de Basidomycetes.

11. Een samenstelling volgens conclusie 10, waarin de schimmel geselecteerd is uit genera behorende tot de orde van de Agaricales of Aphyllopharales of Homobasidae, 10 zoals bijvoorbeeld Armillariella mellea (Fr.) Karst, Tricholoma matsutake (S. Ito et Imai) Sing., Lentinus edodes (Berk.) Sing, of Shiitake, Coriolus versicolor (Fr.) Quel., Grifola gigantea (Fr.) Pilat, Favolus Arcularius (Fr.) Ames, Ganoderma (Reishi), Cordyceps, Coriolus of Grifola (Maitake), hetzij alleen of in combinatie met elkaar.

12. Een samenstelling volgens conclusie 11, waarin de schimmel Lentinus edodes, (Berk.) Shiitake is.

13. Een samenstelling volgens conclusie 12, waarin de schimmel in een ruwe vorm voorkomt welke sporen, mycelium, vruchtlichamen, producten geïsoleerd uit 20 gecultiveerde fermentatie media, en volledig fijngestampte organismen omvat.

14 Een samenstelling bevattende een schimmel en ten minste één groeibevorderende component geselecteerd uit de groep van prebiotica, probiotica, synbiotica, enzymen en kruiden. 25

15. Een samenstelling volgens conclusie 14, omvattende een schimmel in een gehalte van 50% tot 99.9 % op gewichtsbasis.

16. Gebruik van een samenstelling volgens één van de voorgaande conclusies 1-15 als 30 een voeder additief.

17. Gebruik van een samenstelling volgens één van de voorgaande conclusies 1-15 voor het verlagen van de voederconversie ratio. 1021965#

18. Gebruik van een samenstelling volgens één van de voorgaande conclusies 1-15 voor pluimvee- of varkensvoeder, in het bijzonder tijdens de vroege levensstadia.

19. Gebruik van een samenstelling volgens één van de voorgaande conclusies 1-15 voor 5 een specifieke en selectieve uitspoeling van darmpathogenen.

20. Gebruik volgens conclusie 19, waarin de darmpathogen de genera Escherichia, Salmonella, Shigella, Klebsiella, Erwinia, Yersinia, Campylobacter, Helicobacter, Vibrio, Pseudomonas evenals andere Gram negative bacteria omvat. 10

21. Gebruik van een samenstelling volgens één van de voorgaande conclusies 1-15 voor het bereiden van een geneesmiddel in de behandeling van diarree.

22. Een diervoeder omvattende een samenstelling volgens één van de voorgaande 15 conclusies 1 -15 in een concentratie tussen 0.01 % en 20% op gewichtsbasis.

23. Een werkwijze voor de verbetering van groei en/of het reduceren van voederconversie en/of het verbeteren van voederwaarde en/of het verbeteren van de gezondheid en het welzijn van een dier, door voedering van het betreffende dier met een voeder dat 20 een samenstelling heeft volgens één van de voorgaande conclusies 1-15.

24. Een werkwijze volgens conclusie 23, dat resulteert in een sequentiële actie bestaande uit de specifieke aanrijking van darmpathogenen welke voorafgaat aan hun specifieke uitscheiding.

25 1021965«