NL1021912C2 - Schaduwdoek voor overspanning van een waterbassin. - Google Patents

Description

r

SCHADUWDOEK VOOR OVERSPANNING VAN EEN WATERBASSIN

De uitvinding betreft een schaduwdoek voor overspanning van een waterbassin. In warme landen, waar weinig regen valt is de voorziening van beregeningswater en drinkwater een belangrijk punt. Wanneer er regen valt, 5 wordt dit opgevangen en in waterbassins verzameld, zodat dit water op een later tijdstip gebruikt kan worden. Verder wordt uit de grond opgepompt water en van elders getransporteerd water eveneens in waterbassins opgeslagen. Het probleem in warme landen is echter dat 10 het water in deze waterbassins zeer snel verdampt als gevolg van de hoge temperaturen en instraling van de zon.

Om deze verdamping tegen te gaan is het bekend om een schaduwdoek over een dergelijk waterbassin te hangen. Dit doek mag echter niet een te grote dichtheid 15 hebben, omdat dan neervallende regen niet in het waterbassin kan komen, doordat het schaduwdoek dit waterbassin afsluit. Anderzijds mag de dichtheid niet te laag zijn omdat dan te veel zonnestraling door het doek heen gaat en alsnog te veel verdamping optreedt.

20 Het is bekend om twee lagen doek boven elkaar over het waterbassin aan te brengen. Door de laagdichtheid van het doek kan regenwater relatief eenvoudig door het doek treden. Door de twee lagen wordt de zonnestraling twee maal gefilterd, waardoor een 25 relatief hoge zonwerendheid verkregen wordt. Een nadeel van een dergelijke constructie is echter dat de zonwerendheid niet goed geregeld kan worden, aangezien de 1021912 H positie van de twee doeken boven elkaar niet vastligt, H waardoor de mogelijkheid bestaat dat de doeken zodanig boven elkaar liggen dat juist veel zonnestraling alsnog door het doek kan vallen.

5 Een ander probleem van schaduwdoeken is de ophanging daarvan. Normaal gesproken worden er draden over het waterbassin gespannen, waarop het schaduwdoek geplaatst wordt. Vervolgens wordt het doek aan de draden bevestigd, zodat het niet meer weg kan waaien. Ook is het H 10 bekend om nadat het doek op de draden is gelegd, een tweede stel draden over het doek heen te spannen, zodat H het doek eveneens gefixeerd is boven het waterbassin. Het H bevestigen van het doek aan de gespannen draden is arbeidsintensief en het spannen van een tweede set draden 15 brengt hogere kosten met zich mee.

Het is een doel van de uitvinding een schaduwdoek te verschaffen, dat tegen relatief lage kosten aangebracht kan worden over het waterbassin en dat een goede waterdoorlatendheid heeft gecombineerd met een I 20 goede zonwerendheid.

Het doel van de uitvinding wordt bereikt met I een doek dat een eerste laag met waterdoorlatende zones en zonwerende zones en een tweede laag met H waterdoorlatende zones en zonwerende zones omvat, waarbij 25 de zonwerende zones van de eerste laag gepositioneerd zijn ter hoogte van de waterdoorlatende zones van de tweede laag en de waterdoorlatende zones van de eerste H laag gepositioneerd zijn ter hoogte van de zonwerende zones van de tweede laag.

I 30 Met een dergelijk schaduwdoek wordt aldus I gewaarborgd dat over het gehele oppervlak van het doek zonwerende zones aanwezig zijn, die ofwel in de eerste I ofwel de tweede laag zijn gepositioneerd. Hierdoor is het 3 mogelijk om een optimale zonwerendheid van het doek te verkrijgen. Daarnaast zijn in de bovenste eerste laag waterdoorlatende zones aanwezig, die neervallend regenwater kunnen opnemen. Dit water kan door deze 5 waterdoorlatende zone in de eerste laag lopen, waar het vervolgens valt op een zonwerende zone van de tweede laag. Het water kan vervolgens over deze zonwerende zone stromen naar een waterdoorlatende zone in de tweede laag, zodat het regenwater vervolgens alsnog in het waterbassin 10 kan komen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm overlappen de zonwerende zones van de eerste laag de waterdoorlatende zones van de tweede laag. Hierdoor worden de zonwerende eigenschappen van het doek vergroot.

15 Bij voorkeur is het doek volgens de uitvinding een weefsel van inslagdraden en kettingdraden. Onder draden worden hier ook bandvormige of lintvormige draden verstaan. Daarbij kunnen de kettingdraden voor ten minste één van de lagen eerste, op een in hoofdzaak vaste 20 afstand van elkaar aangebrachte, hoofddraden omvatten en tweede zonegewijs tussen de hoofddraden aangebrachte secondaire draden omvatten. Met de eerste hoofddraden wordt een raamwerk voorzien en door middel van de tweede zonegewijs aangebrachte secondaire draden worden de 25 zonwerende zones voorzien in het weefsel. Zo kan een doek verkregen worden met zones van een zeer open structuur en zones van een zeer dichte structuur.

In een voorkeursuitvoeringsvorm hebben de j secondaire draden een in hoofdzaak langwerpige 30 dwarsdoorsnede. Deze draden kunnen aldus lintvormig zijn en vervaardigd zijn van bijvoorbeeld een kunststoffolie, zoals polyetheen en polypropeen. Zo wordt een optimale zonwerendheid voor deze zones verkregen.

1021912 I In een andere voorkeursuitvoeringsvorm heeft H elke laag ter hoogte van de zonwerende zones een hogere dichtheid dan ter hoogte van de waterdoorlatende zones.

I In een andere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de I 5 eerste laag en tweede laag op discrete posities met I elkaar verbonden. Zo vormen de twee lagen één geheel en I kan het schaduwdoek gemakkelijk gehanteerd worden, I terwijl anderzijds voldoende ruimte aanwezig is tussen de I twee lagen om daartussen het neervallende regenwater te I 10 transporteren.

I Bij voorkeur zijn de eerste laag en tweede laag I langs parallel aan elkaar verlopende banen met elkaar I verbonden, zodanig dat tussen de eerste en tweede laag I kanalen zijn gevormd. Een dergelijke constructie kan 15 bijvoorbeeld met een weefsel gemakkelijk verkregen I worden. Bovendien kunnen door de kanalen de spandraden, I filamenten of spankabels lopen, die over een waterbassin gespannen worden. Doordat de kabels door deze kanalen lopen is het niet meer noodzakelijk het schaduwdoek aan I 20 de kabels vast te zetten. Ook is een tweede set kabels I niet meer noodzakelijk, aangezien het doek nu om de I spankabel is aangebracht en aldus niet meer kan I wegwaaien.

I In een andere voorkeursuitvoeringsvorm zijn in I 25 de gevormde kanalen trekdraden aangebracht. Met deze trekdraden kunnen ter plaatse van bijvoorbeeld het I waterbassin de spankabels gemakkelijk door het doek heen getrokken worden, waarna het doek over het waterbassin aangebracht kan worden.

I 30 In nog een andere voorkeursuitvoeringsvorm van I het schaduwdoek volgens de uitvinding is het totale I oppervlak van waterdoorlatende zones van de eerste laag I groter dan het totale oppervlak van zonwerende zones van I 1/191019 5 de eerste laag. Bij een dergelijke constructie kan het opvallende water direct in het doek stromen, waarna het aan de onderzijde het doek kan verlaten. Zo wordt voorkomen dat onnodig water tegengehouden wordt door 5 zonwerende zones.

De uitvinding betreft verder een waterbassin omvattende een omtreksrand, welke het opslagvolume van het waterbassin begrenst en een naar boven gerichte opening definieert, en een schaduwdoek volgens de 10 uitvinding, dat zich boven de opening uitstrekt.

Daarbij kan het waterbassin ophangkabels omvatten, die zich tussen de eerste en tweede laag van het schaduwdoek vanaf een zijde van de opening uitstrekken tot een tegenover liggende zijde.

15 In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de ophangkabels vervaardigd van een kunststof. Er zijn kunststoffen op de markt, die zeer weinig uitzetting als gevolg van warmte vertonen. Hierdoor kan het schaduwdoek, onafhankelijk van de heersende temperatuur, strak boven 20 het waterbassin opgespannen zijn.

In nog een andere uitvoeringsvorm van het waterbassin volgens de uitvinding is de eerste laag van het schaduwdoek naar boven gericht.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding 25 worden nader toegelicht aan de hand van de bijgevoegde tekeningen.

Fig. 1 toont in perspectivisch aanzicht een uitvoeringsvorm van een waterbassin volgens de uitvinding; 30 fig. 2 toont in meer detail het schaduwdoek volgens fig, 1; en fig. 3 toont in nog meer detail een laag van een schaduwdoek volgens de fig. 1 en 2.

1Ü21912 I In fig. 1 wordt een waterbassin 1 getoond. Dit waterbassin 1 heeft een rand 2, die een opening definieert. In het waterbassin 1 wordt regenwater 3 gehouden. Boven de door de rand 2 gedefinieerde opening 5 is een schaduwdoek 4 gespannen. Door dit schaduwdoek 4 I lopen kabels 5, die aan weerszijden van het waterbassin 1 I tussen palen 6 zijn opgespannen.

In fig. 2 is het schaduwdoek 4 in meer detail getoond. Het schaduwdoek 4 bestaat uit een bovenlaag 7 en I 10 een onderlaag 8. De bovenlaag 7 en onderlaag 8 zijn op I discrete posities 9 met elkaar verbonden. Hierdoor I ontstaan kanalen, waardoor heen de kabels 5 gevoerd I kunnen worden. Zowel de bovenlaag 7 als de onderlaag 8 hebben waterdoorlatende zones 10 en zonwerende zones 11.

I 15 Zoals in de figuur duidelijk is, is ter hoogte van een waterdoorlatende zone 10 in de ene laag altijd een zonwerende zone 11 in de andere laag aanwezig. Zo wordt een schaduwdoek 4 verkregen, dat over zijn gehele oppervlak de zonwerende eigenschappen heeft van de I 20 zonwerende zones 11, maar terwijl het eveneens een goede waterdoorlatendheid heeft, die verkregen wordt door de waterdoorlatende zones 10.

In fig. 3 is een laag 7, 8 van het schaduwdoek 4 in meer detail getoond. In deze uitvoeringsvorm is de 25 laag een weefsel, dat bestaat uit inslagdraden 12 en eerste hoofdkettingdraden 13. De hoofddraden 13 bestaan I uit een getwiste of geslingerde draad waardoor heen de I inslagdraden 12 lopen. Zo wordt de onderlinge positie I tussen de hoofddraden 13 en inslagdraden 12 vastgelegd, 30 waardoor een open structuur mogelijk is, die de waterdoorlatende zones 10 vormt. Ter hoogte van de H zonwerende zones 11 zijn secondaire draden 14 H aangebracht, die voor zonwerendheid zorgen. Deze * .

7 secondaire draden 14 zijn bij voorkeur lintvormig. Hierdoor wordt een hoge dichtheid verkregen, die de benodigde zonwerendheid verschaft.

1091010

Claims (11)

1. 2. Schaduwdoek volgens conclusie 1, waarbij het doek een weefsel van inslagdraden en kettingdraden is.
2. 3. Schaduwdoek volgens conclusie 2, waarbij de I kettingdraden voor ten minste één van de lagen eerste, op een in hoofdzaak vaste afstand van elkaar aangebrachte, 15 hoofddraden omvatten en tweede zonegewijs tussen de hoofddraden aangebrachte secundaire draden omvatten.
3. 4. Schaduwdoek volgens conclusie 3, waarbij de I secundaire draden een in hoofdzaak langwerpige dwarsdoorsnede hebben. I 20 5. Schaduwdoek volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij elke laag ter hoogte van de zonwerende zones een hogere dichtheid heeft dan ter hoogte van de waterdoorlatende zones.
4. 6. Schaduwdoek volgens één van de voorgaande 25 conclusies, waarbij de eerste laag en tweede laag op discrete posities met elkaar zijn verbonden.
5. 7. Schaduwdoek volgens conclusie 6, waarbij de eerste laag en tweede laag langs parallel aan elkaar verlopende banen met elkaar zijn verbonden, zodanig dat tussen de eerste en tweede laag kanalen zijn gevormd.
6. 8. Schaduwdoek volgens conclusie 7, waarbij in de gevormde kanalen trekdraden zijn aangebracht.
7. 9. Schaduwdoek volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het totale oppervlak van waterdoorlatende zones van de eerste laag groter is dan 10 het totale oppervlak van zonwerende zones van de eerste laag.
8. 10. Waterbassin omvattende een omtreksrand, welke het opslagvolume van het waterbassin begrenst en een naar boven gerichte opening definieert, en een 15 schaduwdoek volgens één van de voorgaande conclusies, dat zich boven de opening uitstrekt.
9. 11. Waterbassin volgens conclusie 10, omvattende ophangkabels, welke zich tussen de eerste en tweede laag van het schaduwdoek vanaf een zijde van de 20 opening uitstrekken tot een tegenover liggende zijde.
10. 12. Waterbassin volgens conclusie 11, waarbij de ophangkabels vervaardigd zijn van een kunststof.
11. 13. Waterbassin volgens één van de conclusies 10 - 12, waarbij de eerste laag van het schaduwdoek naar 25 boven is gericht. i 102191?