NL1021706C2 - Inrichting voor opslag van producten. - Google Patents

Description

I Inrichting voor opslag van producten.

BESCHRIJVING

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor I 5 opslag van producten omvattende tenminste twee onderling middels I verbindingsmiddelen verbonden gestel del en ieder met een verticale I staander waaraan boven elkaar een aantal horizontale langwerpige I draagorganen zijn bevestigd waarvan de van de staander afgekeerde uiteinden vrij hangend zijn. De uitvinding heeft met name betrekking op 10 een inrichting voor opslag van producten in magazijnomgevingen waarbij de producten bijvoorbeeld kunnen worden gevormd door uitgangsmaterialen zoals plaatmateriaal en langgoed zoals profielen, buizen en staf-materiaal, door tussen- en/of eindproducten, maar ook door gereedschappen zoals matrijzen of andersoortige werktuigen. Gemeenschappelijk kenmerk 15 van dergelijke producten is gelegen in het feit dat zij zich niet lenen om zuiver handmatig uit de inrichting te worden genomen dan wel daarin te worden geplaatst vanwege een te hoog gewicht hiervoor. Veelal zullen de producten, althans in hoofdzaak, uit een metaal zoals bijvoorbeeld een staalsoort, bestaan. Voor het manipuleren van de producten wordt typisch 20 gebruik gemaakt van een kraan of van een heftruck.

Bij de bestaande inrichtingen zijn tenminste twee groepen te onderscheiden. Ten eerste betreft dit zogenaamde draagarmstellingen zoals bijvoorbeeld op de markt gebracht door de Duitse firma Ohra. De aanhef volgens de eerste alinea ziet op een dergelijk draagarmstelling. 25 Deze omvatten een aantal verticale staanders die bijvoorbeeld aan hun onderste uiteinden en/of bovenste uiteinden middels balken zijn verbonden voor de noodzakelijke constructieve stijfheid. Loodrecht op het vlak dat wordt bepaald dóór de staanders strekken zich vanaf de staanders boven elkaar horizontale draagarmen uit, hetzij aan één zijde van de staanders, 30 hetzij aan twee tegenover elkaar gelegen zijden van de staanders.

Langgoed kan direct op horizontaal gezien naburige draagarmen worden 102!7nft opgeslagen. Producten met afmetingen kleiner dan de afstand tussen twee I naburige draagarmen kunnen worden gedragen door bijvoorbeeld een I draagblad dat steunt op de draagarmen. Een belangrijk nadelig aspect van I dergelijke draagarmstellingen is gelegen in de wijze waarop producten 5 erin geplaatst kunnen worden of eruit kunnen worden genomen. Hierbij kan I men gebruik maken van een vorkheftruck. Echter vanwege de noodzakelijke manoeuvreerruimte stelt dit eisen aan de minimale afstand tussen tegen over elkaar gelegen draagarmstellingen. Alternatief kan gebruik worden gemaakt van speciale vorkheftrucks met zijdelings gerichte lepels.

I 10 Dergelijke vorkheftrucks zijn echter aanmerkelijk duurder dan conventionele vorkheftrucks. Daarnaast kan gebruik worden gemaakt van kranen, zoals bijvoorbeeld een kraan die verplaatsbaar is langs het dak van een magazijn. Met uitzondering van de producten die op bovenste draagarmen zijn gelegen is het hierbij echter noodzakelijk dat men met 15 een strop tussen boven elkaar gelegen draagarmen reikt en aldaar het desbetreffend product vastmaakt aan de strop. Het omhoogtrekken van de strop leidt ertoe dat in eerste instantie het product zijdelings tussen H de boven elkaar gelegen draagarmen uit beweegt en zodra los van de draagarmen die het ondersteunen gaat slingeren hetgeen een gevaarlijke H 20 situatie kan opleveren. Het beladen van de draagarmstelling met een kraan H is nog problematischer. Hierbij ziet men wel dat gebruik gemaakt wordt H van tijdelijke verlengingen van de desbetreffende draagarmen in de vorm H van kokers die over de uiteinden van de draagarmen worden geschoven. Ook H deze manier van werken is niet van gevaar ontbloot met name doordat het 25 risico bestaat dat een koker losschiet dan wel dat kanteling plaatsvindt onder invloed van het relatief grote moment dat werkzaam kan zijn op de draagarmstelling vanwege de last die het gewicht van een product uitoefent op de koker.

De tweede groep betreft ui trol stellingen zoals die onder 30 andere op de markt worden gebracht door de Nederlandse firma Thiel

Techniek. Dergelijke ui trol stel 1 i ngen omvatten verticale staanders die -ί η Λ ' —, 3 ieder bestaan uit een rechthoekig raamwerk. Tussen naburige raamwerken zijn op verschillende verticale niveau's schuifbladen uitschuifbaar zijn.

Hiertoe zijn de ui trol stellingen voorzien van een mechaniek met I

kartelwielen en koppelbuizen waarmee de schuifbladen uit de uitrol-5 stellingen kunnen worden geduwd dan wel daar weer in worden getrokken.

Het mechaniek kan hetzij handmatig middels een zwengel worden aangedreven, hetzij middels een geschikt aandrijforgaan zoals een elektromotor. In dit laatste geval vindt bediening van de beweging van de schuifbladen plaats via een bedieningspaneel. Ui trol stellingen zijn 10 uitermate geschikt om te worden toegepast in combinatie met een kraan, zoals een hallenkraan aangezien na uitschuiven van een schuifblad, dit schuifblad van boven af vrij toegankelijk is om te worden benaderd door de kraan voor het plaatsen of juist wegnemen van een product. Een belangrijk bezwaar wordt echter gevormd door de relatief hoge kostprijs 15 van de ui trol stel 1ingen waardoor in de praktijk de toepassing van ui trol stellingen beperkt is en met name wordt gebruikt voor opslag van relatief zware producten.

De uitvinding beoogt nu voor bovengenoemde bezwaren van de stand van de techniek al dan niet in voorkeursuitvoeringsvormen van de 20 uitvinding een oplossing of althans aanzienlijke verbetering te verschaffen. Hiertoe kenmerkt de inrichting volgens de aanhef zich in eerste instantie doordat ieder draagorgaan een vast draagdeel dat is bevestigd aan de bijbehorende staander alsmede een uitschuifbaar draagdeel omvat, welk uitschuifbaar draagdeel uitschuifbaar is in de 25 horizontale lengterichting van het bijbehorend draagorgaan ten opzichte van het vaste draagdeel en bestemd is voor dragende ondersteuning van de producten, de inrichting verder omvattende tenminste één aangrijporgaan verbonden met het uitschuifbare draagdeel voor het handmatig uittrekken en induwen van het uitschuifbare draagdeel. Aldus wordt een eenvoudige en 30 daardoor relatief goedkope en voordelige constructie verschaft die het desondanks mogelijk maakt om een uitgeschoven uitschuifbaar draagdeel van 1 021 γη.6 I boven af ongehinderd te benaderen door bijvoorbeeld een kraan. Het aangrijporgaan draagt eveneens bij aan de constructieve eenvoud en dus I aan de lagere kostprijs doordat deze mechanieken zoals toegepast bij de I ui trol stellingen volgens de stand van de techniek overbodig maakt. De I 5 dragende ondersteuning door de uitschuifbare draagdelen hoeft binnen het I kader van de uitvinding overigens niet noodzakelijkerwijs direct door de I uitschuifbare draagdelen te geschieden. Tussen horizontaal gezien I naburige uitschuifbare draagdelen kan bijvoorbeeld ook een draagblad zijn I aangebracht waarop producten kunnen worden gedragen.

I 10 De constructieve eenvoud heeft er verder baat bij indien de verbindingsmiddelen zich uitsluitend parallel aan in hoofdzaak het vlak I dat wordt bepaald door de bijbehorende verticale staanders uitstrekken.

I Bovendien wordt hierdoor de bereikbaarheid van opgeslagen producten I verder verbeterd.

I 15 Bij voorkeur zijn de verbindingsmiddelen losmaakbaar met de verticale staanders verbonden. Hierdoor kunnen de afmetingen van de I verbindingsmiddelen en dus de afstand tussen twee naburige staanders I worden gevarieerd teneinde deze afstand af te kunnen stemmen op de H specifieke eigenschappen van de producten die bestemd zijn om in de 20 inrichting volgens de uitvinding te worden opgeslagen.

H Een belangrijk voordelige uitvoeringsvorm wordt verkregen I indien het uitschuifbaar draagdeel een draagvlak heeft dat hoger is I gelegen dan de bovenzijde van het bijbehorende vaste draagdeel. Aldus I kunnen ook producten die langer zijn dan de afstand tussen twee staanders I 25 bij een eenvoudige constructie van de inrichting worden opgeslagen.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omgeeft het uitschuifbaar draagdeel het vaste draagdeel in hoofdzaak volledig gezien in het verticale vlak loodrecht op de lengterichting van het bijbehorend draagorgaan. Hierdoor wordt een hoge stijfheid verkregen.

30 Dit geldt met name indien het uitschuifbare draagdeel een rechthoekige koker omvat. Een verder voordeel van toepassing van een I ' n /tl fi 5 rechthoekige koker is gelegen in het feit dat de bovenste zijde ervan zeer geschikt is om te dienen als draagvlak, terwijl bovendien geleiding tussen het vaste draagdeel en het uitschuifbare draagdeel zeer geschikt kan plaatsvinden via rolorganen die lopen over vlakke binnenzijden van de 5 koker.

Met name in combinatie met de bovenbeschreven rechthoekige koker geniet het de voorkeur indien het vaste draagdeel een liggend H-profiel omvat. Naar binnen gerichte zijden van de poten van de H-vorm kunnen hierbij eveneens zeer geschikt dienst doen als loopvlak voor 10 rolorganen ten behoeve van het uitschuiven van het uitschuifbare draagdeel.

Een verder voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding kenmerkt zich doordat de van de verticale staanders afgekeerde uiteinden van horizontaal naburige uitschuifbare draagdelen 15 middels een koppelorgaan zijn verbonden. Dit koppelorgaan leent zich bij uitstek voor bevestiging van het aangrijporgaan. Het koppelorgaan draagt er tevens zorg voor dat de door het koppelorgaan verbonden uitschuifbare draagdelen in dezelfde mate handmatige worden uitgeschoven of ingeduwd.

Het voordeel van de constructieve eenvoud en de daarmee 20 samenhangende relatief lage kostprijs is met name van toepassing indien de bovenste uiteinden van de verticale staanders althans in de richting parallel aan de lengterichting van de draagorganen vrij zijn. Dit bijvoorbeeld in tegenstelling tot de situatie bij de ui trol steilingen volgens de stand van de techniek zoals bovenstaand beschreven.

25 Indien een aantal boven elkaar gelegen uitschuifbare draagdelen die worden belast door producten die zij dragen gelijktijdig zouden worden uitgeschoven bestaat het risico dat de inrichting kantelt. Ter voorkoming van dit risico is de inrichting bij voorkeur voorzien van beveiligingsmiddelen, per draagorgaan omvattende een meeneemorgaan dat is 30 verbonden met het uitschuifbaar draagdeel van het bijbehorend draagorgaan, een flexibel langwerpig trekorgaan dat zich in de baan van de 'w' M meeneemorganen tijdens uitschuiven van de bijbehorende uitschuifbare I draagdelen bevindt en welk trekorgaan is voorzien van een aanslagorgaan I voor aanslag tegen een aanslagelement tijdens het uitschuiven van één of een aantal uitschuifbare draagdelen. Deze aanslag voorkomt dat verder I 5 uitschuiven van uitschuifbare draagdelen plaats kan vinden hetgeen tot onverantwoord risico's zou kunnen leiden. Overigens zou een dergelijk beveiligingssysteem ook met voordeel kunnen worden toegepast bij ui trol- I stellingen volgens de stand van de techniek.

Bij voorkeur is aan het trekorgaan een contragewicht 10 verbonden voor het op spanning houden van het trekorgaan. Het aanslag- I orgaan zou bijvoorbeeld een zeer geschikt contragewicht kunnen vormen.

H Door het op spanning houden van het trekorgaan wordt bewerkstelligd dat I met grote zekerheid het trekorgaan zich in de banen van de meeneemorganen bevindt. Alternatief zou hiervoor ook gebruik kunnen worden gemaakt van I 15 een trekveer of een geleiding voor het trekorgaan.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van H een beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding. Hierbij wordt verwezen naar de navolgende figuren: I Figuur 1 toont in zij-aanzicht een opslagsysteem.

20 Figuur 2 toont in voor-aanzicht het opslagsysteem volgens figuur 1.

Figuur 3 toont in boven-aanzicht het opslagsysteem volgens de figuren 1 en 2 inclusief ten dele naburige overeenkomstige opslag- I systemen.

25 Figuur 4 toont dwarsdoorsnede IV-IV volgens figuur 1.

I Figuur 5 toont dwarsdoorsnede V-V volgens figuur 1.

Opslagsysteem 1 volgens de figuren 1, 2 en 3 omvat twee H gestel del en 2, 3 ieder omvattende een verticale staander uitgevoerd als I stalen H-profiel 4, 5 en een aan de onderzijde van het H-profiel 4, 5 30 gelaste voet uitgevoerd als stalen H-profiel 6, 7. De staanders 4, 5 zijn onderling verbonden middels drukbalken 8 en kruisverbanden 9. Onder de I 1 n? t 7no 7 voeten 6, 7 zijn stabilisatieplaten 10, 11 respectievelijk 12, 13 voorzien waarmee het opslagsysteem op de ondergrond rust.

Loodrecht op de staanders 4, 5 strekken zich boven elkaar op gelijke afstand van elkaar gepositioneerde horizontaal uitstrekkende 5 telescopische draagorganen 14 uit. Ieder draagorgaan 14 is middels een bevestigingsplaat 15 met bouten 16 bevestigd aan de voorzijde van staanders 4, 5. Draagorganen 14 omvatten een vaste arm 18 in de vorm van een stalen H-profiel (zie ook figuren 4 en 5) die vast is verbonden met bevestigingsplaat 15 en een telescopische arm 17 in de vorm van een 10 stalen vierkante koker die de vaste arm 15 geheel omgeeft. Telescopische arm 17 kan in zijn horizontale lengterichting worden verschoven tussen een uitgeschoven positie zoals in figuur 1 weergegeven voor het onderste draagorgaan en een ingeschoven positie zoals in figuur 1 weergeven voor de overige draagorganen. In de uitgeschoven positie steekt 65% van de 15 lengte van de telescopische arm 17 voorbij het uiteinde van een op een ander verticaal niveau gelegen telescopische arm 17 in ingeschoven toestand. Hierdoor is de telescopische arm 17 dan wel het gebied gelegen tussen twee horizontaal gezien naburige telescopische armen 17 in belangrijke mate vrij toegankelijk voor benadering door een hijs-20 inrichting zoals een hallenkraan.

Voor het uitschuiven van de telescopische arm 17 zijn aan het vrije uiteinde van de vaste arm 18 twee geleidingswielen 19, 20 voorzien die roteerbaar om respectievelijk horizontale concentrische assen 21, 22 zijn verbonden met het lijf 23 van het H-profiel dat de 25 vaste arm 18 vormt. Ter plaatse zijn de flensdelen weggenomen zodat tenminste aan de bovenzijde ruimte beschikbaar is voor de geleidingswielen 19, 20 die met hun bovenzijde contact maken met de binnenzijde 24 van het bovenvlak 31 van de koker die de telescopische arm 17 vormt. Daarnaast is ook de telescopische arm 17 voorzien van geleidingswielen, 30 namelijk van geleidingswielen 25, 26 die roteerbaar om respectievelijke horizontale concentrische assen 27, 28 zijn verbonden met respectievelijk

- · : 'J O

I de twee tegenover elkaar gelegen verticale zijvlakken 29, 30 van de koker I die de telescopische arm 17 vormt. De geleidingswielen 25, 26 zijn I opgesloten tussen de bovenzijde van de onderste flens 35 van vaste arm 18 I en de onderzijde van de bovenste flens 32 van vaste arm 18. Het zal I 5 duidelijk zijn dat de geleidingswielen 25, 26 tijdens verschuiving I meebewegen met de telescopische arm 17, terwijl de geleidingswielen 19, I 20 op dezelfde ruimtelijke positie blijven.

I In uitgeschoven toestand lopen de geleidingswielen aan I tegen aanslagblokken 36, 37 die vast zijn verbonden aan de bovenzijde van 10 de onderste flens 35 van vaste arm 18. Aldus wordt voorkomen dat telescopische armen 17 individueel te ver kunnen worden uitgeschoven. Om I te voorkomen dat een aantal telescopische armen 17 tegelijkertijd worden I uitgeschoven waardoor kantelgevaar ontstaat zijn de telescopische armen I 17 voorzien van meeneembeugels 38. Aan de naar de voorzijde gerichte I 15 zijde van de meeneembeugels 38 strekt zich een riem 39 uit. Tijdens I uitschuiven van een telescopische arm neemt de bijbehorende beugel 38 riem 39 mee en vormt een lus 40 zoals zichtbaar voor het onderste draagorgaan 14 in figuur 1. Riem 39 is met zijn onderste uiteinde I verbonden aan het onderste uiteinde van staander 4 en is geslagen om I 20 omloopwiel 41 aan het bovenste uiteinde van staander 4. Voorbij I omloopwiel 41 is aan riem 39 een contragewicht 42 bevestigd die er voor I zorg draagt dat riem 39 altijd gespannen is. Direct onder omloopwiel 41 I bevindt zich een aanslag 43 voor het contragewicht 42. Aanslag 43 I voorkomt dat het mogelijk is een tweede draagorgaan 14 uit te schuiven I 25 doordat bij een poging hiertoe meeneembeugel 38 van het desbetreffend I draagorgaan aanloopt tegen de strak gespannen riem 39 en daarin geen lus I kan vormen vanwege aanslag door contragewicht 42 tegen aanslag 43.

I Het uitschuiven en induwen van de telescopische armen 17 I die hetzij direct bijvoorbeeld op de bovenzijde van het bovenvlak 31 I 30 hetzij indirect door bijvoorbeeld een draagplateau dat door twee I horizontaal gezien naburige telescopische armen 17 producten kunnen i 9 ondersteunen kan handmatig geschieden door respectievelijk een trekkracht of een duwkracht uit te oefenen op handvaten 44 die zijn bevestigd aan koppelbalk 45 die met zijn uiteinden is verbonden met de van de staanders 4, 5 afgekeerde uiteinden van telescopische armen 17.

j 5 Zoals zichtbaar in figuur 3 zijn per opslagsysteem 1 slechts twee staanders 4, 5 voorzien. Een uitbreiding van de opslagcapaciteit wordt verkregen door opslagsystemen 1 naast elkaar te plaatsen. Hierdoor is een dergelijke uitbreiding in een later stadium ook zeer eenvoudig te realiseren waarbij de individuele opslagsystemen 10 onafhankelijk van elkaar kunnen blijven maar ook kunnen worden gekoppeld door horizontaal gezien naburige telescopische armen 17 van verschillende opslagsystemen 1 onderling te koppelen op een wijze vergelijkbaar met die van koppelbalk 45. In dat laatste geval wordt de combinatie van de opslagsystemen 1 meer geschikt voor langgoed maar ook bijvoorbeeld voor 15 plaatmateriaal, terwijl in het eerste geval een opslagsysteem 1 met name geschikt zal zijn voor relatief compacte doch zware producten, waarbij men zich dient te realiseren dat een typische afstand tussen twee staanders 4, 5 1,25 meter bedraagt. De omschreven constructie van opslagsysteem 1 is eenvoudig waardoor deze voor een relatief lage kostprijs te 20 vervaardigen is en eventueel zelfs door afnemers gemonteerd kan worden.

1021706

Claims (11)

1. Inrichting voor opslag van producten omvattende tenminste I twee onderling middels verbindingsmiddelen verbonden gestel del en ieder I 5 met een verticale staander waaraan boven elkaar een aantal horizontale langwerpige draagorganen zijn bevestigd waarvan de van de staander I afgekeerde uiteinden vrij hangend zijn, met het kenmerk, dat ieder draagorgaan een vast draagdeel dat is bevestigd aan de bijbehorende I staander alsmede een uitschuifbaar draagdeel omvat, welk uitschuifbaar I 10 draagdeel uitschuifbaar is in de horizontale lengterichting van het I bijbehorend draagorgaan ten opzichte van het vaste draagdeel en bestemd I is voor dragende ondersteuning van de producten, de inrichting verder I omvattende tenminste één aangrijporgaan verbonden met het uitschuifbare I draagdeel voor het handmatig uittrekken en induwen van het uitschuifbare I 15 draagdeel.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de I verbindingsmiddelen zich uitsluitend parallel aan in hoofdzaak het vlak dat wordt bepaald door de bijbehorende verticale staanders uitstrekken.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat 20 de verbindingsmiddelen losmaakbaar met de verticale staanders zijn I verbonden.

4. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met I het kenmerk, dat het uitschuifbaar draagdeel een draagvlak heeft dat I hoger is gelegen dan de bovenzijde van het bijbehorende vaste draagdeel. I 25

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het I uitschuifbaar draagdeel het vaste draagdeel in hoofdzaak volledig omgeeft I gezien in het verticale vlak loodrecht op de lengterichting van het I bijbehorend draagorgaan.

6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met I 30 het kenmerk, dat het uitschuifbare draagdeel een rechthoekige koker I omvat.

7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het vaste draagdeel een liggend H-profiel omvat.

8. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de van de verticale staanders afgekeerde uiteinden van 5 horizontaal naburige uitschuifbare draagdelen middels een koppel orgaan zijn verbonden.

9. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bovenste uiteinden van de verticale staanders althans in de richting parallel aan de lengterichting van de draagorganen vrij 10 zijn.

10. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze is voorzien van beveiligingsmiddelen per draagorgaan omvattende een meeneemorgaan dat is verbonden met het uitschuifbaar draagdeel van het bijbehorend draagorgaan, een flexibel 15 langwerpig trekorgaan dat zich in de baan van de meeneemorganen tijdens uitschuiven van de bijbehorende uitschuifbare draagdelen bevindt en welk trekorgaan is voorzien van een aanslagorgaan voor aanslag tegen een aanslagelement tijdens het uitschuiven van één of een aantal uitschuifbare draagdelen.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het aanslagorgaan een contragewicht omvat voor het op spanning houden van het trekorgaan. /