NL1021406C2 - Bier. - Google Patents
Bier. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1021406C2 NL1021406C2 NL1021406A NL1021406A NL1021406C2 NL 1021406 C2 NL1021406 C2 NL 1021406C2 NL 1021406 A NL1021406 A NL 1021406A NL 1021406 A NL1021406 A NL 1021406A NL 1021406 C2 NL1021406 C2 NL 1021406C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- beer
- yeast
- bottle
- bottles
- volume
- Prior art date
Links
Classifications
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C12—BIOCHEMISTRY; BEER; SPIRITS; WINE; VINEGAR; MICROBIOLOGY; ENZYMOLOGY; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING
- C12C—BEER; PREPARATION OF BEER BY FERMENTATION; PREPARATION OF MALT FOR MAKING BEER; PREPARATION OF HOPS FOR MAKING BEER
- C12C11/00—Fermentation processes for beer
- C12C11/02—Pitching yeast
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C12—BIOCHEMISTRY; BEER; SPIRITS; WINE; VINEGAR; MICROBIOLOGY; ENZYMOLOGY; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING
- C12C—BEER; PREPARATION OF BEER BY FERMENTATION; PREPARATION OF MALT FOR MAKING BEER; PREPARATION OF HOPS FOR MAKING BEER
- C12C11/00—Fermentation processes for beer
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C12—BIOCHEMISTRY; BEER; SPIRITS; WINE; VINEGAR; MICROBIOLOGY; ENZYMOLOGY; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING
- C12C—BEER; PREPARATION OF BEER BY FERMENTATION; PREPARATION OF MALT FOR MAKING BEER; PREPARATION OF HOPS FOR MAKING BEER
- C12C11/00—Fermentation processes for beer
- C12C11/11—Post fermentation treatments, e.g. carbonation, or concentration
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C12—BIOCHEMISTRY; BEER; SPIRITS; WINE; VINEGAR; MICROBIOLOGY; ENZYMOLOGY; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING
- C12C—BEER; PREPARATION OF BEER BY FERMENTATION; PREPARATION OF MALT FOR MAKING BEER; PREPARATION OF HOPS FOR MAKING BEER
- C12C12/00—Processes specially adapted for making special kinds of beer
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C12—BIOCHEMISTRY; BEER; SPIRITS; WINE; VINEGAR; MICROBIOLOGY; ENZYMOLOGY; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING
- C12C—BEER; PREPARATION OF BEER BY FERMENTATION; PREPARATION OF MALT FOR MAKING BEER; PREPARATION OF HOPS FOR MAKING BEER
- C12C12/00—Processes specially adapted for making special kinds of beer
- C12C12/002—Processes specially adapted for making special kinds of beer using special microorganisms
- C12C12/006—Yeasts
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C12—BIOCHEMISTRY; BEER; SPIRITS; WINE; VINEGAR; MICROBIOLOGY; ENZYMOLOGY; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING
- C12C—BEER; PREPARATION OF BEER BY FERMENTATION; PREPARATION OF MALT FOR MAKING BEER; PREPARATION OF HOPS FOR MAKING BEER
- C12C5/00—Other raw materials for the preparation of beer
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C12—BIOCHEMISTRY; BEER; SPIRITS; WINE; VINEGAR; MICROBIOLOGY; ENZYMOLOGY; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING
- C12C—BEER; PREPARATION OF BEER BY FERMENTATION; PREPARATION OF MALT FOR MAKING BEER; PREPARATION OF HOPS FOR MAKING BEER
- C12C5/00—Other raw materials for the preparation of beer
- C12C5/02—Additives for beer
Landscapes
- Organic Chemistry (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Food Science & Technology (AREA)
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Biochemistry (AREA)
- Bioinformatics & Cheminformatics (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Genetics & Genomics (AREA)
- Wood Science & Technology (AREA)
- Zoology (AREA)
- Microbiology (AREA)
- Mycology (AREA)
- Micro-Organisms Or Cultivation Processes Thereof (AREA)
- Distillation Of Fermentation Liquor, Processing Of Alcohols, Vinegar And Beer (AREA)
Description
filer
Bier is een drank die wordt verkregen door alkoholische gisting van wort, bereid van zetmeel- of suikerhoudende grondstoffen, van hop, met inbegrip van 5 hoppoeder en hopextract, en van drinkwater.
Onder zetmeelhoudende grondstoffen worden verstaan : tarwe, maïs, rijst, sorgho, gerst, enz. en hun onderscheiden verwerkte vormen.
10 Onder suikerhoudende grondstoffen wordt verstaan : saccharose, invertsuiker, dextrose en glucosestropen.
Het bereiden van bier is een wel bekend werkwijze.
15 De hergisting en rijping van het bier op fles is ook bekend voor speciale bieren. In die bieren bereid volgens een traditioneel brouwproces (met gisting en hergisting), blijft de gist (voor de hergistingstap) in de flessen. Die gist plakt op de bodem of op een zijwand van de fles.
20 Na een paar maanden hergisting, stijgt de druk in het bierfles tot een druk van minder dan 4 bars (4 105Pa) op 10°C.
Men heeft nu opgemerkt dat door het gebruiken van speciale gisten, het mogelijk is bier op flessen te bereiden met een hogere druk.
25
Huidige uitvinding betreft dus een koolzuurstof bevattend bier dat zich bevindt in een fles onder een druk van meer dan 4 105 Pa (4bar) op 10°C. Het bier bevindt zich bijvoorbeeld onder een druk tussen 4 105Pa en 10 105Pa (10 bar) op 10°C, bij voorkeur tussen 5 105 en 8 105Pa op 10°C, liever tussen 5,5 105 en 7 105 Pa op 30 10°C.
I Π 9 1 /' fl β 2
In een voordelige uitvoeringsvorm, bezit het bier een reële vergistingsgraad (gemeten volgens de methode SM00312) van meer dan 85%, bij voorkeur van meer dan 90%, liever meer dan 95%, bijvoorbeeld van meer dan 96%, zoals meer dan 97%, 98% of 99%.
5
Volgens een kenmerk van een uitvoeringsvorm, bezit het bier een alcoholgehalte (gemeten volgens de methode SM00891) van meer dan 4% volume, bij voorkeur tussen 4 en 16% volume, liever tussen 8 en 16%, bijvoorbeeld ongeveer 11 % volume.
10
Volgens een ander kenmerk van een uitvoeringsvorm bevat het bier na een mengelingsstap minder dan 5 gist kiemgetal per ml, bij voorkeur minder dan lgist kiemgetal per ml (gemeten volgens de methode NF V08-059’).
15 Volgens een detail van een voordelig bier volgens de uitvinding, bevat het bier sporen van Saccharomyces cerevisiae gist die bruikbaar is om champagne te bereiden. In het bijzonder bevat het bier sporen van gecommercialiseerde Saccharomyces cerevisiae B0213 (stam die gedeponeerd is bij Collection de levures d’ intéréts biotechnologique de INA - Paris). Andere gisten kunnen 20 gebruikt worden, zoals giststammen (bij voorkeur saccharomyces cerevisiae) die een verdere gisting toelaten voor wijnen met een alcoholgehalte van meer dan 13% (volume), bij voorkeur van meer dan 15% (volume), of die gistingvermogen bevatten tot een alcoholgehalte van meer dan 17% (volume).
25 Bijvoorbeeld bevat het bier meer dan lOg C02/1. Bij voorkeur, na het inschenken van het bier in een langvormig glas, komen C02 gas bolletjes vrij met een gemiddelde grootte van minder dan lmm, liever minder dan 0,5mm. In een voordelige uitvoeringsvorm komen de C02 gas bolletjes vrij in de vorm van bolletjes die van elkaar verwijderd zijn en die zich naar boven bewegen langs 30 meerdere vertikale lijnen die van elkaar verwijderd zijn. Deze lijnen starten vanaf ·'! , f ' 3 het onderdeel van het bier dat zich bevindt in een langvormig glas, of vrijwel vanaf de bodem van het glas.
Volgens een kenmerk van een bier volgens de uitvinding, plakt er geen gist op de 5 bodem van de fles, alsook bij voorkeur op de zijkant van de fles.
Bijvoorbeeld bezit de fles een volume van 0,3 1 tot en met 12 1, bij voorkeur van 0,7 1 tot en met 3 1.
10 Het bier bezit bijvoorbeeld een droge stofgehalte tussen 4 en lOg per 100 ml (gemeten volgens de methode SM00449).
De uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze voor het bereiden van een bier volgens de uitvinding, waarbij die werkwijze de opeenvolgende stappen 15 bevat: • een gebrouwd bier die met een gistoplossing gemengd wordt, een gist dat bruikbaar is voor het bereiden van Champagne, met tenminste een klaarmiddel, en eventueel met suiker om een suikergehalte (gemeten als droge suiker) in het bier tussen 1,5 en 8g/l te bekomen, 20 · dit gebrouwde bier met gist en klaarmiddel in flessen gebotteld wordt, waarbij die flessen onderworpen kunnen worden aan een druk van meer dan 4 105 Pa op 10°C, bij voorkeur van meer dan 5 105 Pa op 10°C, liever van meer dan 5,5 105 Pa op 10°C(De flessen kunnen ook voldoende stevig zijn voor drukken van 6 bars, 8 bars, 10 bars en zelf meer ), 25 · de flessen afgesloten worden met een vingerhoedje en een kurk, • het bier met gist aan een hergisting op fles onderworpen wordt, • na een voldoende hergisting, de flessen zijn onderworpen aan een linkse/rechtse draaiende beweging en aan een opheffingsbeweging om de bodem van de flessen opwaards te bewegen ten opzichte van de hals zodat de gist in het 30 vingerhoedje terecht komt, ί 0? 1 406 4 • tenminste de gist die zich in het vingerhoedje bevindt bevrozen wordt om een ijskegel te vormen, • de fles in een schuine toestand geplaatst is met de hals gericht naar boven ten opzichte van de bodem, 5 · in die schuine toestand de bevrozen ijskegel verwijderd wordt, • de fles met een champagnekurk afgesloten wordt en • de afgesloten fles bij voorkeur in horizontale toestand rust.
Tenminste een zetmeel houdende grondstof is gebrouwd (bij voorkeur volgens een 10 traditionele methode) om het bier te bereiden. Voorbeelden van zetmeel houdend grondstoffen zijn granen, tarwe, rijst, sorgo, maïs, enz., en mengelingen ervan.
Volgens een uitvoeringsvorm, wordt er tussen 1,5 a 4,5 g suiker/1 bier toegevoegd vóór de hergistingstap.
15
Bij voorkeur wordt de hergistingstap uitgevoerd tot het bekomen van een druk in de afgedichte fles van meer dan 4 105Pa op 10"C, bijvorbeeld tussen 4 105Pa en 10 105Pa op 10°C, bij voorkeur tussen 5 10s en 8 105Pa op 10°C, liever tussen 5,5 105 en 7 105 Pa op 10°C.
20 Bijvoorbeeld, gedurende de ganse hergistingstap, ligt de temperatuur van het bier tussen 5°C en 25°C, bij voorkeur tussen 5°C en 15°C.
De hergistingstap kan een termijn in beslag nemen van 15 dagen tot 1 jaar, bij voorkeur tussen 1 maand en 6 maanden, liever tussen 2 en 3 maanden.
Volgens een uitvoeringsvorm, wordt de linkse/rechtse draaiende beweging met een opheffingsbeweging bij tussenpozen uitgevoerd gedurende een termijn van 2 dagen t/m 1 maand, bij voorkeur tussen 4 en 15 dagen, liever tussen 5 en 10 dagen.
30 De bevrozen ijskegel van de fles wordt bij voorkeur verwijderd in een toestand waarin een hoek tussen de axiale as van de fles en een horizontale lijn gevormd t ?, 5 wordt, waarbij die hoek tussen 30en 85°, bij voorkeur tussen 30° en 60° ligt. Bij voorkeur, wordt de bevrozen ijskegel verwijderd op een temperatuur van ongeveer 0°C t/m 15°C, bij voorkeur van 0°C t/m 10°C.
5 Bij voorkeur, rust de met de kurk afgesloten fles (na verwijdering van de gist) tenminste 10 dagen alvorens de fles geopend wordt voor het drinken van het bier.
Details en kenmerken van de uitvinding zullen uit de volgende beschrijving voortvloeien, waarin een uitvoeringsvorm van een werkwijze voor het bereiden van 10 een bier volgens de uitvinding beschreven is.
Eerste fase : het brouwen
Volgens een traditioneel brouwproces (met lage gisting, met spontane gisting of 15 met hoge gisting) wordt een bier bereid. Bijvoorbeeld wordt het blonde bier Malheur 10 gebrouwen, gewoon volgens de klassieke werkwijze. Andere type bieren kunnen ook gebruikt worden. Toch gebruikt men liever een bier dat tenminste volgens een werkwijze met een hoge gisting gebrouwen wordt. Het gebrouwen bier is dan gefilterd en eventueel gesteriliseerd.
20
Tweede fase
Het suikergehalte van het bier wordt dan gemeten. Bijvoorbeeld ligt het suikergehalte van het bier tussen 1 a 3g/l.
25
Men bereid dan een gistoplossing door het mengen van gedroogde gist (Saccharomyces cerevisiae stam B0213 - Collection de levures d’intérêts biotechnologique de INA - Paris) in water aan 35°C - 40°C. Deze gist laat een verder gisting toe van een wijn met een alcoholgehalte van meer dan 15% (volume) 30 en bezit een hoge alcoholvermogen (alcohol kan bereid worden tot een alcoholgehalte van 18% (volume)) 021 .'u 6
Die gistoplossing is dan gemengd met basisbier en met een suikeroplossing (suikergehalte van 30 a 70 gewichts%). De densiteit van de oplossing wordt op 1000 - 1030 (g/1) geregeld door toevoeging van water en/of suikeroplossing.
5 6 liter van die mengeling wordt dan gemengd met 50 a 100 liter basisbier en met een suikeroplossing (bijvoorbeeld voor het toevoegen van 5 a 10 kg suiker, bij voorkeur via een wateroplossing).
De temperatuur van die samenstelling is op 15°C - 30°C, bij voorkeur op 20°C gehouden. Bij tussenpozen wordt de mengeling geroerd (bijvoorbeeld om de 6 a 24 10 uren, bij voorkeur om de 9 a 15 uren, zoals om de 12 uren, roeren gedurende 5 a 30minuten). Die vermenigvuldigingsstap neemt 2 a 10 dagen in beslag, bij voorkeur van 3 a 7 dagen, zoals 3 a 4 dagen. De vermenigvuldigingsstap is gestopt zodra de densiteit van 10 a 20 eenheden daalt (bijvoorbeeld van 10 a 14 eenheden). De densiteit is bij voorkeur hoger dan 1000 (g/1).
100 1 van de zo bekomen vermenigvuldingsstap worden dan gemengd met 40 a 100 Hl bier. Suiker wordt toegevoegd (+/- 2 a 3 g suiker per liter bier) en klaarmiddel (bruikbaar voor het bereiden van champagne, bijvoorbeeld 6 a 25 cl (liever meer dan 8cl) Clarifiant S (Institut Oenologique de Champagne, ZI Mardeuil, Route de 20 Cumière, Epemay EMB 51344A) per liter bier en/of (bij voorkeur en) 0,5 a 10 cl phosphate mazuur (Institut Oenologique de Champagne) (bij voorkeur ongeveer 1 a 2 cl) per liter bier.
De mengeling bier + additieven is dan homogeen gehouden in een tank btjoorbeeld 25 door middel van rondpompen. Het suikergehalte (gemeten als droge stof) van die mengeling ligt dan tussen 3,5 a 5 (bijvoorbeeld ongeveer 4) g / liter bier.
7
Derde fase
De afvulling van de tank (met rondpompen om altijd over een homogeen bier te 5 kunnen beschikken) gebeurt dan in champagneflessen van 75 cl, flessen die aan een druk van meer dan 15 bars kunnen onderworpen worden.
De gevulde flessen zijn afgedicht door middel van een plastiek vingerhoedje (holte gericht naar de binnenvolume van de fles) (vingerhoedje bekend als « bidule » in 10 de Champagne streek) en een kroonkurk. Dit vingerhoedje heeft meerdere functies, namelijk afdichtingsmiddel, na het keren van de flessen wordt de gist en andere additieven erin opgevangen, en bij het bevriezen van de flessenhals een ijskegel in het vingerhoedje gevormd wordt, waarbij die ijskegel aan de kroonkurk niet vastvriest.
15
Vierde fase
De hergisting op fles is een vrij trage stap, die bijvoorbeeld twee a drie maanden in beslag neemt. Die hergisting gebeurt bij een temperatuur van 5 a 15°C, 20 bijvoorbeeld ongeveer 10°C in een vrijwel donkere kamer. Door de aanwezigheid van de suiker in de bierflessen, wordt koolzuurgas gevormd, waardoor de druk in de fles tot 4 - 10 bars op 10°C stijgt. Er wordt ook meer alcohol gevormd, zodat het alcoholgehalte van het bier aan het einde van de hergistingsstap tussen 4 en 16%volume kan liggen. Voor die hergisting liggen de flessen horizontaal of 25 vrijwel horizontaal, zodat een gistdepot zich neerzet langs een zijkant van de fles.
Vijfde fase
In die stap gebeurt een langzame kering van de flessen zodat de hals naar beneden 30 gericht is ten opzichte van de bodem van de fles.
1 0 21 4 06 8
Die kering kan manueel of automatisch uitgevoerd worden. Die kering gebeurt bijvoorbeeld op een temperatuur van 5 a 15°C, bij voorkeur ongeveer 10°C.
De flessen worden aan een linkse/rechtse draaiende beweging met een opheffmgsbeweging bij tussenpozen onderworpen gedurende 5 a 10 dagen.
5 Gedurende die stap (bekend als « remuage » in de Champagne streek) zinken alle gistresten en additieven in de vingerhoedjes van de flessen.
Zesde fase 10 De ondersteboven staande flessen worden nu aan een visueel controle onderworpen om te bepalen of vrijwel alle gistresten werkelijk in de hals van de fles zijn gezonken. Flessen waarbij gist nog op de zijkant merkbaar is worden verwijderd.
De andere flessen met de hals naar beneden worden verder behandeld. De hals van 15 de flessen wordt dan in een koud bad gestoken (bijvoorbeeld een bad met een temperatuur van -25°C t/m -60°C, bij voorkeur van ongeveer -40°C, bijvoorbeeld een glycolbad). De hals van de flessen is dan op een korte tijd bevrozen. Een ijskegel wordt zo in de hals gevormd. De gistresten zijn in de ijskegel bevroren.
De flessen met bevrozen hals worden nu op een lopende band geplaatst. De flessen zijn in schuine toestand geplaatst (bijvoorbeeld een hoek tussen de centrale as van de fles en een horizontale lijn van 30° a 60°. De kroonkurk van de fles wordt op 25 lage temperatuur (0°C t/m 15°C, bij voorkeur kleiner dan 5°C) verwijderd. Door de druk worden dan de ijskegel en het vingerhoedje verwijderd met een knal.
• I
9
Achtste fase
Door de verwijdering van de ijskegel, kunnen de flessen niet meer voldoende 5 gevuld zijn Een bijvulling van de flessen kan dan gebeuren met jong bier, met een ander alcohol, met wijn, enz.
Negende fase io De flessen worden nu afgesloten met champagnekurk en een muilbandje. Na reiniging worden dan de flessen van een etiket voorzien. De flessen worden dan in bakken gestapeld. Men laat dan de flessen rusten gedurende ongeveer 1 maand, zodat de gevormde CO2 (die door het schudden van het bier in de flessen) zich weer met het bier bindt.
15
Het bier is bij voorkeur gedronken in een langvormig glas. Kleine C02 gasbolletjes zijn in de bodem van het bier gevormd. Die gasbolletjes bewegen zich naar boven langs meerdere lijnen die van elkaar verwijderd zijn.
20 Mogelijke eigenschappen van een bier volgens de uitvinding kunnen de volgende zijn :
Druk in de fles op 10°C : 5,5 a 7 105 Pa Reële vergistingsgraad : 95% en meer (SM00312) 25 sporen van Saccharomyces cerevisiae (in het bijzonder van Saccharomyces cerevisiae dat bekwaam is een verdere gisting toe te laten voor wijnen met een alcoholgehalte van meer dan 15 volume%)
Sulfitegehalte (als S02): kleiner dan 10 mg/1 (SM00087)
Schuimstabiliteit: groter dan 180 (SM00316) 1021406 10
Kleur : vanaf 2, bijvoorbeeld tussen 5 en 100 EBC (SM00314) (de kleur van het bier kan aangepast worden door middel van additieven, zoals voedsel,kleurstoffen, enz.
pH : van 4 t/m 6, bijvoorbeeld ongeveer 4,5 (SM00744) 5 bitterheid : tussen 20 en 40, bijvoorbeeld ongeveer 30 EBC (SM00315) droge stof: tussen 3 en 10 g/100ml, bijvoorbeeld ongeveer 5,7 g/lOOml (SM00449) ethanol : tussen 4 en 16% volume (bijvoorbeeld 1 l-12%volume) (SM00891) aëroob mesofiel kiemgetal bij 30°C : <1 per ml (NF V08-051’) schimmels : <1 per ml (NF V08-059’) 10 gisten : <1 per ml (NF V08-059’) lactobacillen : <1 per ml (SM00405 ) eiwit: tussen 0,5 en 2 g/100ml (SM00579) relatieve densiteit: tussen 1 en 1,05, bijvoorbeeld ongeveer 1,01 (SM00192) ;i ’ i '
Claims (25)
1. Koolzuurstof bevattend bier dat zich bevindt in een fles onder een druk van meer 5 dan 4 105 Pa op 10°C.
2. Bier volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het bier zich bevindt onder een druk tussen 4 lO'Pa en 10 105Pa op I0°C, bij voorkeur tussen 5 105 en 8 105Pa op 10°C, liever tussen 5,5 105 en 7,5 105 Pa op 10°C. 10
3. Bier volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het bier een reële vergistingsgraad (gemeten volgens de methode SM00312) bezit van meer dan 85%, bij voorkeur van meer dan 90%. ] 5
4. Bier volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het bier een alcoholgehalte (gemeten volgens de methode SM00891) van meer dan 4% volume, bij voorkeur tussen 8 en 16% volume, liever ongeveer 11 % volume.
5. Bier volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat, na een 20 mengelingsstap, het bier minder dan 5 gist kiemgetal per ml bevat (gemeten volgens de methode NF V08-059’).
6. Bier volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk dat het bier minder dan lgist kiemgetal per ml bevat (gemeten volgens de methode NF V08-059’). 25
7. Bier volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk dat het bier sporen van Saccharomyces cerevisiae gist bevat, waarbij de gist bruikbaar is om champagne te bereiden. i .i' ·
8. Bier volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk dat het bier sporen van Saccharomyces cerevisiae B0213 (Collection de levures d’intéréts biotechnologique de INA - Paris) bevat.
9. Bier volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk dat het bier sporen van gist bevat, waarbij die gist bekwaam is een verdere gisting toe te laten voor wijnen met een alcoholgehalte van meer dan 13 volume%, bij voorkeur van meer dan 15 volume%, en/of waarbij die gist een alcoholvermogen bezit tot een alcoholgehalte van meer dan 17 volume%. 10
10. Bier volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het bier meer dan 8g CO2/I, bij voorkeur meer dan lOg CO2/I bevat.
11. Bier volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het bier meer 15 dan lOg CO2/I bevat, waarbij na het inschenken van het bier op 5°C in een langvormig glas, CO2 gasbolletjes met een gemiddeld grootte van minder dan Imm, liever minder dan 0,5mm vrijkomen.
12. Bier volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk dat CO2 gasbolletjes 20 vrij komen in de vorm van bolletjes die van elkaar verwijderd worden en die zich naar boven bewegen volgens meerdere vertikale lijnen die van elkaar verwijderd zijn.
13. Bier volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat geen gist 25 plakt op de bodem van de fles.
14. Bier volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de fles een volume bezit van 0,3 1 tot en met 12 1, bij voorkeur van 0,7 1 tot en met 3 1. 1 0 > i
15. Bier volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het bier een droge stofgehalte bezit tussen 4 en lOg per 100 ml (gemeten volgens de methode SM00449).
16. Werkwijze voor het bereiden van een bier volgens één der voorgaande conclusies, waarbij die werkwijze de opeenvolgende stappen bevat: • een gebrouwd bier met een gistoplossing gemengd wordt die een gist bevat dat bruikbaar is voor het bereiden van Champagne, met tenminste een klaarmiddel, en eventueel met suiker om een suikergehalte (gemeten als droge suiker) in het l o bier tussen 1,5 en 8g/l te bekomen, • dit gebrouwde bier met gist en klaarmiddel in flessen gebotteld wordt, waarbij die flessen onderworpen kunnen worden aan een druk van meer dan 4 105 Pa op 10°C, bij voorkeur van meer dan 5,5 105 Pa op 10°C, • de flessen afgesloten worden met een vingerhoedje en een kurk, 15. het bier met gist aan een hergisting op fles onderworpen wordt, • na een voldoende hergisting, de flessen zijn onderworpen aan een linkse/rechtse draaiende beweging en aan een opheffingsbeweging om de bodem van de flessen opwaards te bewegen ten opzichte van de hals zodat de gist in het vingerhoedje vloeit, 20. tenminste de gist die zich in het vingerhoedje bevindt bevrozen wordt om een ijskegel te vormen, • de fles in een schuine toestand geplaatst is met de hals gericht naar boven ten opzichte van de bodem, • in die schuine toestand de bevroren ijskegel verwijderd wordt, 25. de fles met een champagnekurk afgesloten wordt en • de afgesloten fles bij voorkeur in horizontale toestand rust.
17. Werkwijze volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk dat tenminste een zetmeel houdende grondstof gebrouwen is om het bier te bereiden. 30 10?14ü' -
18. Werkwijze volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk dat tussen 1,5 a 4.5 g suiker/l bier toegevoegd wordt vóór de hergistingstap.
19. Werkwijze volgens één der conclusies 16 t/m 18, met het kenmerk dat de 5 hergistingstap uitgevoerd wordt tot het bekomen van een druk in de fles tussen 4 105Pa en 10 105Pa op 10°C, bij voorkeur tussen 5 105 en 8 105Pa, liever tussen 5,5 105 en 7 105Pa.
20. Werkwijze volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk dat gedurende 10 de ganse hergistingstap, de temperatuur van het bier tussen 5°C en 25°C, bij voorkeur tussen 5°C en 15°C ligt.
21. Werkwijze volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk dat de hergistingstap een termijn in beslag neemt van 15 dagen en 1 jaar, bij voorkeur 15 tussen 1 maand en 6 maanden, liever tussen 2 en 3 maanden.
22. Werkwijze volgens één der conclusies 16 t/m 21, met het kenmerk dat de linkse/rechtse draaiende beweging met een opheffmgsbeweging bij tussenpozen uitgevoerd wordt gedurende een termijn van 2 dagen t/m 1 maand, bij voorkeur 20 tussen 4 en 15 dagen, liever tussen 5 en 10 dagen.
23. Werkwijze volgens één der conclusies 16 t/m 22, met het kenmerk dat de bevroren ijskegel van de fles verwijderd wordt in een toestand waarin een hoek tussen de axiale as van de fles en een horizontale lijn gevormd wordt, waarbij die 25 hoek tussen 30° en 85°, bij voorkeur tussen 30° en 60° ligt.
24. Werkwijze volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk dat de bevrozen ijskegel verwijderd wordt op een temperatuur van ongeveer 0°C t/m 15°C, bij voorkeur van 0°C t/m 10°C. 30 1021406
25. Werkwijze volgens één der conclusies 16 t/m 24, met het kenmerk dat de met de kurk afgesloten fles tenminste 10 dagen rust alvorens de fles geopend wordt voor het drinken van het bier.
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2001/0594A BE1013759A6 (nl) | 2001-09-12 | 2001-09-12 | Bier |
BE200100594 | 2001-09-12 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1021406C2 true NL1021406C2 (nl) | 2003-03-13 |
Family
ID=3897100
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1021406A NL1021406C2 (nl) | 2001-09-12 | 2002-09-05 | Bier. |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1013759A6 (nl) |
FR (1) | FR2829496A1 (nl) |
NL (1) | NL1021406C2 (nl) |
Families Citing this family (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
BE1020273A5 (nl) * | 2012-09-19 | 2013-07-02 | Duvel Moortgat Nv | Werkwijze voor het behouden van de smaaksensorische kwaliteit in bier. |
BE1022235B1 (nl) * | 2014-12-17 | 2016-03-03 | Brouwerij Omer Vander Ghinste NV | Kwaliteitsverbetering van nagistingsbieren |
Family Cites Families (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB8531925D0 (en) * | 1985-12-31 | 1986-02-05 | Bass Plc | Propagation of yeast |
DE19526006A1 (de) * | 1995-07-17 | 1997-01-23 | Tucher Braeu Ag | Verfahren zur Herstellung von hefetrüben Bieren |
-
2001
- 2001-09-12 BE BE2001/0594A patent/BE1013759A6/nl not_active IP Right Cessation
-
2002
- 2002-06-27 FR FR0208029A patent/FR2829496A1/fr not_active Withdrawn
- 2002-09-05 NL NL1021406A patent/NL1021406C2/nl not_active IP Right Cessation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
FR2829496A1 (fr) | 2003-03-14 |
BE1013759A6 (nl) | 2002-07-02 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
RU2693945C2 (ru) | Вино, упакованное в алюминиевые емкости | |
EP3467089B1 (en) | Method for making sweet wine with grape flavor, and sweet wine with grape flavor | |
US20140106048A1 (en) | Beverage dispenser | |
US20140322386A1 (en) | Beer brewing additive and method | |
NL1021406C2 (nl) | Bier. | |
EP3337886A1 (en) | The wooden longitudinal profile chain piece and the way of its adjustment | |
BE1015089A3 (nl) | Bier. | |
ITMI20110005A1 (it) | Metodo per la preparazione di mosto di vino e utilizzi del mosto così ottenuto | |
WO2016133173A1 (ja) | 発泡性飲料及びこれに関する方法 | |
GB2157314A (en) | Home brewing system | |
JP5702752B2 (ja) | 容器入り発泡性飲料 | |
JP7537061B2 (ja) | 炭酸含有アルコール飲料、炭酸含有アルコール飲料の噴出を抑制する方法 | |
RU2412987C1 (ru) | Способ производства вина игристого яблочного | |
JP7202093B2 (ja) | ビールテイスト飲料及びその製造方法並びにビールテイスト飲料の濁りを抑制する方法 | |
BE1025354B1 (nl) | Werkwijze voor het rijpen van bier en gerijpt bier | |
JP7564305B2 (ja) | ビールテイスト飲料非発泡性中間液凍結体及びその製造方法 | |
ES2351018B1 (es) | Procedimiento de preparacion de un producto alimenticio en forma de salsa a base de vino espumoso | |
Zoecklein | A review of méthode champenoise production | |
FR3062656A1 (fr) | Adjuvant de remuage et usages pour la production de boissons effervescentes selon la methode traditionnelle | |
Just-Borràs et al. | Comparison of ancestral and traditional methods for elaborating sparkling wines | |
RU2270238C1 (ru) | Способ производства напитка игристого пино-дон | |
RU2096446C1 (ru) | Способ производства пива | |
Bianco et al. | The Bar | |
RU2451065C1 (ru) | Способ производства вина фруктового натурального сладкого белого | |
McGourty et al. | Feasibility of producing pear wine: Pears produce premium sparkling wine |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20090401 |