NL1021286C2 - Aandrijfmechanisme voor schakelinstallatie en werkwijze voor het bedrijven daarvan. - Google Patents
Aandrijfmechanisme voor schakelinstallatie en werkwijze voor het bedrijven daarvan. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1021286C2 NL1021286C2 NL1021286A NL1021286A NL1021286C2 NL 1021286 C2 NL1021286 C2 NL 1021286C2 NL 1021286 A NL1021286 A NL 1021286A NL 1021286 A NL1021286 A NL 1021286A NL 1021286 C2 NL1021286 C2 NL 1021286C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- drive mechanism
- rod
- drive
- mechanism according
- lever
- Prior art date
Links
Classifications
-
- H—ELECTRICITY
- H01—ELECTRIC ELEMENTS
- H01H—ELECTRIC SWITCHES; RELAYS; SELECTORS; EMERGENCY PROTECTIVE DEVICES
- H01H33/00—High-tension or heavy-current switches with arc-extinguishing or arc-preventing means
- H01H33/60—Switches wherein the means for extinguishing or preventing the arc do not include separate means for obtaining or increasing flow of arc-extinguishing fluid
- H01H33/66—Vacuum switches
- H01H33/666—Operating arrangements
-
- H—ELECTRICITY
- H01—ELECTRIC ELEMENTS
- H01H—ELECTRIC SWITCHES; RELAYS; SELECTORS; EMERGENCY PROTECTIVE DEVICES
- H01H33/00—High-tension or heavy-current switches with arc-extinguishing or arc-preventing means
- H01H33/60—Switches wherein the means for extinguishing or preventing the arc do not include separate means for obtaining or increasing flow of arc-extinguishing fluid
- H01H33/66—Vacuum switches
- H01H33/666—Operating arrangements
- H01H33/6661—Combination with other type of switch, e.g. for load break switches
-
- H—ELECTRICITY
- H01—ELECTRIC ELEMENTS
- H01H—ELECTRIC SWITCHES; RELAYS; SELECTORS; EMERGENCY PROTECTIVE DEVICES
- H01H3/00—Mechanisms for operating contacts
- H01H3/32—Driving mechanisms, i.e. for transmitting driving force to the contacts
- H01H3/46—Driving mechanisms, i.e. for transmitting driving force to the contacts using rod or lever linkage, e.g. toggle
-
- H—ELECTRICITY
- H01—ELECTRIC ELEMENTS
- H01H—ELECTRIC SWITCHES; RELAYS; SELECTORS; EMERGENCY PROTECTIVE DEVICES
- H01H31/00—Air-break switches for high tension without arc-extinguishing or arc-preventing means
- H01H31/003—Earthing switches
-
- H—ELECTRICITY
- H01—ELECTRIC ELEMENTS
- H01H—ELECTRIC SWITCHES; RELAYS; SELECTORS; EMERGENCY PROTECTIVE DEVICES
- H01H33/00—High-tension or heavy-current switches with arc-extinguishing or arc-preventing means
- H01H33/02—Details
- H01H33/022—Details particular to three-phase circuit breakers
-
- H—ELECTRICITY
- H01—ELECTRIC ELEMENTS
- H01H—ELECTRIC SWITCHES; RELAYS; SELECTORS; EMERGENCY PROTECTIVE DEVICES
- H01H5/00—Snap-action arrangements, i.e. in which during a single opening operation or a single closing operation energy is first stored and then released to produce or assist the contact movement
- H01H5/04—Energy stored by deformation of elastic members
- H01H5/06—Energy stored by deformation of elastic members by compression or extension of coil springs
-
- H—ELECTRICITY
- H01—ELECTRIC ELEMENTS
- H01H—ELECTRIC SWITCHES; RELAYS; SELECTORS; EMERGENCY PROTECTIVE DEVICES
- H01H5/00—Snap-action arrangements, i.e. in which during a single opening operation or a single closing operation energy is first stored and then released to produce or assist the contact movement
- H01H5/04—Energy stored by deformation of elastic members
- H01H5/06—Energy stored by deformation of elastic members by compression or extension of coil springs
- H01H5/10—Energy stored by deformation of elastic members by compression or extension of coil springs one end of spring being fixedly connected to the stationary or movable part of the switch and the other end reacting with a movable or stationary rigid member respectively through pins, cams, toothed or other shaped surfaces
Landscapes
- Driving Mechanisms And Operating Circuits Of Arc-Extinguishing High-Tension Switches (AREA)
- Mechanical Operated Clutches (AREA)
- Lock And Its Accessories (AREA)
- Control Of Multiple Motors (AREA)
- Control Of Motors That Do Not Use Commutators (AREA)
- Control Of Electric Motors In General (AREA)
Description
Aandrijfmechanisme voor schakelinstallatie en werkwijze voor het bedrijven daarvan
[0001] De uitvinding heeft betrekking op een aandrijfmechanisme dat, met behulp van in energieopslagmiddelen opgeslagén energie alsmede omzetmiddelen, ertoe dient een 5 uit een of meerdere vacuümonderbrekers opgebouwde schakelaar in een elektrisch circuit op te nemen of daarin te onderbreken. Het betreffende circuit kan b.v. bestaan uit een kabel, de schakelaar en een railsysteem waarbij de schakelaar de kabel met het railsysteem verbindt of daarvan scheidt. Meer in het bijzonder heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een aandrijfmechanisme voor het synchroon bedienen van een 10 veelvoud van schakelende elementen, in het bijzonder vacuümonderbrekers, omvattende energieopslagmiddelen, omzetmiddelen voor het omzetten van in de energieopslagmiddelen opgeslagen energie in een uitschakeling van de schakelende elementen en voor het inschakelen van de schakelende elementen waarbij gelijktijdig energie in de energieopslagmiddelen wordt opgeslagen, waarbij de omzetmiddelen 15 omvatten eerste overdrachtmiddelen die verbonden zijn met de energieopslagmiddelen en in hoofdzaak in een eerste richting beweegbaar zijn tussen een eerste positie en een tweede positie, en tweede overdrachtmiddelen die op symmetrische wijze verbonden zijn met een beweegbare pool van elk van het veelvoud van schakelende elementen, waarbij de tweede overdrachtmiddelen in hoofdzaak in een tweede richting beweegbaar 20 zijn.
[0002] Een dergelijk aandrijfmechanisme waarin rekening is gehouden met de optredende krachten, het gelijktijdig schakelen en een compacte bouwwijze is b.v. bekend uit WO 01/24210. Bij dit bekende aandrijfmechanisme worden deze doelstellingen bereikt door de onderlinge opstelling van de diverse componenten en de 25 wijze waarop de aandrijving van de schakelaar via diverse stangenstelsels en draaipunten is gerealiseerd.
[0003] Dergelijke schakelaars zijn bij een driefasige schakelinstallatie opgebouwd uit drie polen die elk een fase van de installatie in het circuit kunnen opnemen of onderbreken. Daarbij is het van belang dat alle drie de polen gelijktijdig in- en 30 uitgeschakeld worden en dus synchroon als een enkele schakelaar opereren. Dit wordt meestal bewerkstelligd door de, de afzonderlijke polen bedienende hefbomen te koppelen via een aandrijfas. Tevens wordt nagestreefd om de afmetingen van schakelinstallaties zoveel mogelijk te beperken teneinde een compacte installatie te verkrijgen die eenvoudiger in een beperkte ruimte geïnstalleerd kan worden.
» a Λ 4 Λ O
2
[0004] Daarnaast moeten dergelijke aandrijfmechanismen over voldoende energie kunnen beschikken om de vereiste in- en uitschakelsnelheden voor de hoofdcontacten te kunnen opbrengen hetgeen betekent dat er grote krachten in het mechanisme optreden. Ook om voldoende contactkracht te kunnen waarborgen zijn er grote 5 krachten nodig die door het mechanisme moeten worden opgevangen.
[0005] Verder is gebleken dat de storingen die zich in de praktijk in schakelinstallaties voordoen voor een belangrijk deel zijn te wijten aan defecten in het aandrijfmechanisme. Om de betrouwbaarheid en onderhoudsgevoeligheid te verbeteren wordt er in het algemeen naar gestreefd om het aandrijfmechanisme zo eenvoudig 10 mogelijk en met zo weinig mogelijk onderdelen uit te voeren.
[0006] Tot slot is ook gebleken dat storingen in de werking van schakelinstallaties voor een belangrijk deel terug te voeren zijn op het aandrijfmechanisme en in het bijzonder hun oorzaak vinden in een aantasting van het mechanisme door de omgeving zoals corrosie en vervuiling door stof van de smeermiddelen en verdroging daarvan.
15 [0007] De uitvinding stelt zich tot doel een aandrijfmechanisme te verschaffen waarin wordt voldaan aan de eerdergenoemde voorwaarden voor aandrijfmechanismen, met name met betrekking tot de compactheid van de complete schakelinstallatie, en waarbij ten opzichte van bekende aandrijfmechanismen een verdere vereenvoudiging en vermindering van onderdelen is bereikt.
20 [0008] Hiertoe verschaft de onderhavige uitvinding een aandrijfmechanisme van de bij aanhef gedefinieerde soort, waarbij de omzetmiddelen verder ten minste één verbindingsstang omvatten die aan een zijde draaibaar bevestigd is aan de eerste overdrachtmiddelen en aan een tweede zijde draaibaar bevestigd is aan de tweede overdrachtmiddelen. Bij voorkeur ligt de eerste richting loodrecht op de tweede 25 richting. Hierdoor is het mogelijk om een compact aandrijfmechanisme te leveren met een minimum aan onderdelen, waarbij evenwel gewaarborgd is dat alle schakelende elementen betrouwbaar synchroon in- danwel uitgeschakeld worden.
[0009] In een uitvoeringsvorm van het onderhavige aandrijfmechanisme omvatten de energieopslagmiddelen een inschakelveer, en vindt overdracht van energie aan de 30 eerste overdrachtmiddelen plaats door middel van een met de eerste overdrachtmiddelen verbonden curverol in samenwerking met een excentriek die is bevestigd op een aandrijfas en aan zijn omtrek is gevormd om de curverol in de eerste richting te bewegen. De inschakelveer is aan één uiteinde vast bevestigd en aan een 4 Λ O 4 ^ Ö β 3 ander uiteinde excentrisch aan de excentriek bevestigd. Dit levert een eenvoudige en betrouwbare implementatie van energieopslagmiddelen, waarin voldoende enérgie kan worden opgeslagen om alle schakelende elementen synchroon zowel in als uit te schakelen.
5 [0010] In een verder uitvoeringsvorm omvatten de eerste overdrachtmiddelen een eerste stang en een tweede stang van gelijke lengte die elk aan een eerste uiteinde met een vaststaand scharnierpunt zijn verbonden en aan het andere uiteinde via een derde stang scharnierend met elkaar zijn verbonden. Bij voorkeur vormen de eerste, tweede en derde stang een aan één zijde geopend parallellogram die om de vaststaande 10 scharnierpunten in hoofdzaak in de eerste richting heen en weer kan bewegen. Hierdoor ontstaat een stijve constructie en is het mogelijk om de voor bediening benodigde krachten efficiënt, direct en snel over te dragen. Door dé juiste keuze van afmetingen kan voor elk type schakelend element dat gebruikt wordt de juiste krachten en verplaatsingen worden gerealiseerd.
| 15 [0011] De tweede overdrachtmiddelen omvatten in een verdere uitvoeringsvorm een i schakelbrug die aandrijfstangen die verbonden zijn met de beweegbare pool van de schakelende elementen met elkaar verbindt en die via een zesde stang zodanig is verbonden met een vast scharnierpunt dat de schakelbrug alleen een in hoofdzaak in de ; tweede richting gerichte beweging kan maken. Ook hierdoor wordt een stijve 20 constructie verkregen met een minimum aantal onderdelen, waardoor een compact en betrouwbaar aandrijfmechanisme wordt verkregen.
[0012] In een voordelige uitvoeringsvorm omvat de ten minste ene verbindingsstang een vierde en een vijfde stang van gelijke lengte. Hierdoor is het mogelijk dat de derde, vierde, vijfde en zesde stang een gesloten parallellogram vormen die een scharnierende 25 beweging in hoofdzaak om de bevestigingspunten van de vierde en vijfde met de zesde stang maakt. Dit maakt de combinatie van een zeer efficiënte en snelle krachtoverbrenging met een inherent stijve constructie mogelijk, waardoor de schakelende elementen synchroon en met grote kracht bediend kunnen worden.
[0013] In een voordelige uitvoeringsvorm bevinden de bevestigingspunten van de 30 vierde en vijfde met de zesde stang zich in hoofdzaak tussen de draaibare bevestigingspunten van de eerste, derde en vierde respectievelijk de tweede, derde en vijfde stang en de vaststaande scharnierpunten. Dit verhoogt de compactheid van het aandrij fmechanisme.
d Λ Λ Λ λ Λ 4
[0014] In een verdere uitvoeringsvorm vormt de schakelbrug met de zesde stang, kontaktdrukveren en compensatieveren een geïntegreerde module. Deze maatregel vereenvoudigt de samenbouw van het aandrijfmechanisme.
[0015] De eerste en tweede positie worden in een nog verdere uitvoeringsvorm 5 gedefinieerd door ten minste een eerste aanslag, respectievelijk ten minste een tweede aanslag waartegen de verbinding tussen de eerste en derde stang en/of de verbinding tussen de tweede en derde stang stoot. Het voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat de aanslagen een vast gedefinieerde toestand van het aandrijfmechanisme bepalen, die een eventueel teveel aan energie ook kunnen opnemen, door bijvoorbeeld lagerplaten te 10 gebruiken.
[0016] De tweede aanslag is in een uitvoeringsvorm zodanig gepositioneerd dat de vierde respectievelijk vijfde stang ten opzichte van de eerste richting een hoek kunnen vormen die maximaal 178° is. Doordat in deze uitvoeringsvorm net niet door het bovenste dode punt van de combinatie van excentriek en inschakelveer wordt gegaan, 15 kan een hoge contactkracht worden uitgeoefend bij een geringe houdkracht, is bij het uitschakelen minder energie nodig, en wordt de in de inschakelveer opgeslagen energie efficiënter gebruikt.
[0017] In een verdere uitvoeringsvorm blokkeert in de tweede positie de curve met de curverol de eerste overdrachtmiddelen tegen een terugkeer in de eerste positie.
20 [0018] Bij een verdere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding roteert de aandrijfas tijdens bewegingscycli van het aandrijfmechanisme vanuit de eerste positie via de tweede positie weer terug naar de eerste positie over 360°, waarbij gedurende een energie-opslagfase over ten minste de eerste 180° een hoeveelheid energie via de aandrijfas wordt toegevoerd aan de energieopslagmiddelen welke, gedurende energie-25 vrijgavefasen over de daarop volgende ten minste 165° respectievelijk de laatste 15°, weer kan worden afgegeven aan de aandrijfas en voldoende is om het aandrijfmechanisme in de tweede respectievelijk eerste positie te brengen. Hierdoor is een eenvoudige en eenduidige bediening van de schakelinstallatie mogelijk.
[0019] In een verdere uitvoeringsvorm van het onderhavige aandrijfmechanisme wordt 30 voor het vrijgeven van het aandrijfmechanisme een tripmechanisme gebruikt, waarbij het tripmechanisme een op de as bevestigd vanglichaam omvat, bijvoorbeeld een vangpal, dat samenwerkt met een haak van een eerste hefboom, waarbij de eerste hefboom beweegbaar is om het vanglichaam vrij te geven en een rustpositie heeft 4 n o i o Ω » 5 waarin de haak in samenwerking met het vangiichaam verdere rotatie van de as voorkomt.
[0020] De eerste hefboom kan verbonden zijn met een terugstelveer op een zodanige wijze dat de eerste hefboom teruggedrongen wordt naar de rustpositie.
5 [0021] Het trip- of vergrendelmechanisme vereenvoudigt de bediening van het aandrijfmechanisme door een vast gedefinieerde opeenvolging van toestanden en overgangen daartussen. Hierdoor wordt ook voorkomen dat de schakelende elementen direct van de instand naar de uitstand kunnen doorschieten.
[0022] Het tripmechanisme omvat in een verdere uitvoeringsvorm een op de as 10 bevestigde verdere excentriek. De eerste hefboom is scharnierend verbonden met een vaststaand draaipunt en omvat een uiteinde dat in samenwerking met de omtrek van de verdere excentriek de eerste hefboom terugroteert naar de rustpositie.
[0023] In een verdere uitvoeringsvorm omvat het tripmechanisme verder een actief magneetsysteem met een spoel en een anker, waarbij het actieve magneetsysteem is 15 ingericht om de eerste hefboom uit te rustpositie te bewegen wanneer de spoel bekrachtigd wordt. Als alternatief omvat het tripmechanisme verder een passief magneetsysteem met een spoel, een anker, een permanente magneet en een kleefplaat, waarbij het passieve magneetsysteem is ingericht om met een geringe hoeveelheid energie de eerste hefboom uit de rustpositie te bewegen wanneer de spoel bekrachtigd 20 wordt. Deze uitvoeringsvormen zijn uitermate geschikt voor het op afstand bedienen van het aandrijfmechanisme.
[0024] In een nog verdere uitvoeringsvorm omvat het tripmechanisme verder een tweede hefboom die scharnierend is verbonden met een vaststaand draaipunt en roteerbaar is in tegengestelde richting aan de eerste hefboom en voorzien is van een 25 duwlichaam om de eerste hefboom te roteren. Dit maakt een eenvoudige bekrachtiging van het tripmechanisme mogelijk.
[0025] Het onderhavige aandrijfmechanisme omvat in een verdere uitvoeringsvorm een bedienmechanisme voor het bedienen van een veelvoud van schelders tussen een eerste positie, waarin elk van het veelvoud van schelders een elektrische verbinding vormt 30 tussen een pool van het bijbehorende schakelende element en een bijbehorend railcontact, en een tweede positie, waarin elk van het veelvoud van schelders geen elektrische verbinding vormt met het bijbehorende railcontact. Het bedienmechanisme omvat verder een om zijn as roteerbare scheideraandrijfas met daaraan bevestigd een 1 η 01oq* 6 radiaal uitstekende strip, waaraan roteerbaar een kniestrip is bevestigd die beweegbaar is in een vlak loodrecht op de scheideraandrijfas, waarvan de andere zijde roteerbaar verbonden is met een scheiderbalk die hoofdzakelijk in een lineaire richting beweegbaar is en via respectieve scheideraandrijfstangen verbonden is met elk van het 5 veelvoud van scheiders, waarbij de scheideraandrijfas roteerbaar is tussen een met de eerste positie overeenstemmende railstand en een met de tweede positie overeenstemmende onderbreekstand.
[0026] Door de constructie met de kniestrip is het mogelijk om aan het eind van een rotatieslag van de scheideraandrij fas met een relatief laag koppel een grote druk- of 10 trekkracht uit te oefenen, hetgeen de bediening vereenvoudigt.
[0027] In een verdere uitvoeringsvorm is de scheideraandrijfas verder roteerbaar naar een derde positie, waarin elk van het veelvoud van scheiders een elektrische verbinding maakt tussen de pool van het schakelend element en een aardcontact, in een met de derde positie overeenstemmende aardstand. Dit maakt het mogelijk om delen van de 15 schakelinstallatie indien nodig te aarden. Bij voorkeur vormen de railstand en aardstand de extreme posities van de aandrijfas, en is de onderbreekstand daartussen gelegen.
[0028] De verbinding tussen de scheiders en de polen van de schakelende elementen hebben zowel een elektrisch geleidende als een mechanische functie. Zo dient onder handhaving van een goede elektrisch geleidende verbinding tevens een rechtlijnige op- 20 en neergaande beweging van de schakelende elementen alsook een roterende beweging van de scheiders om de verbinding mogelijk zijn. Het is gebruikelijk om in dergelijke situaties z.g. lytze-verbindingen toe te passen. Deze zijn echter relatief duur, vragen extra montage-arbeid en nemen meer ruimte in. Volgens de uitvinding wordt daarom een glijverbinding toegepast waarin tevens het scharnier waaromheen de scheiders 25 roteren is geïntegreerd.
[0029] In een voordelige verdere uitvoeringsvorm is de verbinding tussen de radiaal uitstekende strip en de kniestrip verbonden met een trekveer, die de verbinding naar een aanslag trekt. Hierdoor zijn twee stabiele toestanden te definiëren (bij voorkeur de railstand en de aardstand).
30 [0030] De scheiders bewegen zich in een verdere uitvoeringsvorm in een bewegingsvlak dat loodrecht staat op de eerste richting, waardoor een compacte en bedrijfszekere opbouw mogelijk wordt.
i n o 1 o o a 7
[0031] Kei aandrijfmechanisme omvat m een verdere uitvoeringsvorm verder een frontmodule met een uitschakelknop voor het bedienen van het tripmechanisme, een eerste opening voor het aandrijven van de as, een tweede opening voor het aandrijven van de scheideraandrijfas, en een selecteerorgaan met drie standen, waarbij het .
5 selecteerorgaan is uitgerust om de eerste opening vrij te geven in een eerste stand, de eerste en tweede opening te blokkeren in een tweede stand en de tweede opening vrij te geven in een derde stand. Dit maakt het mogelijk om een vooraf bepaalde bedienvolgorde te dicteren, wat voordelen biedt op het gebied van veiligheid en gebruikersgemak.
10 [0032] Het aandrijfmechanisme is in een nog verdere uitvoeringsvorm ondergebracht in een geconditioneerde ruimte. Hierdoor kunnen minder vervuilingen binnentreden die door corrosie of andere mechanismen storingen veroorzaken.
[0033] In een verder aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor het bedienen van een schakelinstallatie die is uitgerust met een , I 15 aandrijfmechanisme volgens de onderhavige uitvinding, waarbij de schakelinstallatie j een eerste bedrijfstoestand heeft waarin elk van het veelvoud van schakelende elementen is uitgeschakeld en elk van het veelvoud van schelders in de eerste positie staan, een tweede bedrijfstoestand heeft waarin elk van het veelvoud van schakelende : elementen is uitgeschakeld en elk van het veelvoud van schelders in de derde positie 20 staan, en een derde bedrijfstoestand heeft waarin elk van het veelvoud van schakelende elementen is ingeschakeld en elk van het veelvoud van schelders in de eerste positie staan. In elk van de bedrijfstoestanden staat het selecteerorgaan in stand twee, en van de eerste naar de tweede bedrijfstoestand wordt overgegaan door het in stand drie plaatsen van het selecteerorgaan, het roteren van de scheideraandrijfas naar de 25 aardtoestand, en het naar stand twee terugzetten van het selecteerorgaan, van de tweede naar de eerste bedrijfstoestand wordt overgegaan door het in stand drie plaatsen van het selecteerorgaan, het roteren van de scheideraandrijfas naar de railtoestand, en het naar stand twee terugzetten van het selecteerorgaan, van de eerste naar de derde bedrijfstoestand wordt overgegaan door het in stand een plaatsen van het 30 selecteerorgaan, het roteren van de as naar de ingeschakelde toestand van het veelvoud van schakelende elementen, en het naar stand twee terugzetten van het selecteerorgaan, en van de derde naar de eerste bedrijfstoestand wordt overgegaan door bedienen van de uitschakelknop.
. 1Ci 01 ΟΛΛ δ
[0034] Door slechts vier overgangen tussen de drie bedrijfstoestanden te definiëren, is een eenduidig, betrouwbaar en veilig bedrijf van de schakelinstallatie met het aandrijfinechanisme mogelijk. Elke overgang biedt ten hoogste een verandering in de toestand van of de schakelende elementen, of van de schelders.
5 [0035] In een verdere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding kan het aandrijfinechanisme zich verder in een aantal onderhoudstoestanden bevinden, waarbij het selecteerorgaan in de eerste stand staat. Het is bijvoorbeeld mogelijk om de toegang tot de ruimte waarin de schakelinstallatie zich bevindt, of een deel daarvan, zoals het kabelaansluitcompartiment, te vergrendelen in de tweede of derde stand van het 10 selecteerorgaan. Dit vergroot de veiligheid van de schakelinstallatie, ook tijdens onderhoud.
[0036] De onderhavige uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden met verwijzing naar de tekening, waarin
Fig. la en lb een vereenvoudigde weergave tonen van een aandrijfinechanisme 15 volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding in verschillende bedrijfstoestanden;
Fig. 2a-c een vereenvoudigde weergave tonen van een tripmechanisme volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvoeringsvorm;
Fig. 3a-d een vereenvoudigde weergave tonen van een alternatief voor het 20 tripmechanisme van Fig. 2a-c ;
Fig. 4a en 4b een zij-, respectievelijk vooraanzicht tonen van het aandrijfinechanisme voor de schelders volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding;
Fig. 5a en 5b een uitvergroot aanzicht tonen van de gedeelten Va, respectievelijk 25 Vb uit Fig. 4a en 4b;
Fig. 6 een bovenaanzicht toont van een aandrijfinechanisme volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding;
Fig. 7a en 7b in twee delen een stroomschema tonen voor het bedienen van een schakelinstallatie volgens de onderhavige uitvinding.
30 [0037] In Fig. la is een vereenvoudigde schematische weergave getoond van een uitvoeringsvorm van het aandrijfinechanisme 1 volgens de onderhavige uitvinding. Aan de onderzijde zijn drie schakelende elementen in de vorm van een vacuümonderbreker 35 getoond met respectieve vaste contacten 21,21', 21" en beweegbare contacten 20, 1021286 9 20',20", die worden omgeven door respectieve vacuümbuizen 19,19' en 19". De beweegbare contacten 20 zijn vast verbonden met respectieve isolatiestangen 18,18', 18". De isolatiestangen 18 zijn via een verbinding 17,17', 17", b.v. een klemverbinding, verbonden met het aandrijfmechanisme 1. In de in Fig. la getoonde 5 toestand zijn de vacuümonderbrekers 35 in de open toestand (UIT).
[0038] Het aandrijfmechanisme 1 omvat energieopslagmiddelen in de vorm van een inschakelveer 6, die aan een zijde bevestigd is aan een vast scharnier 7, en aan de andere zijde bevestigd is aan een excentrische gelegen bevestigingspunt 9 van een excentriek 8, die draaibaar bevestigd is in een vast draaipunt 10. De excentriek 8 is 10 aandrij fbaar via de as 31, en kan met een motor of handmatig worden bewogen. De inschakelveer 6 is in de getoonde toestand in een rustpositie, waarin de inschakelveer 6 het minst uitgerekt is.
[0039] De excentriek 8 is aan zijn omtrek voorzien van een curve 11, die samenwerkt met een curverol 12. De curverol 12 is verbonden met eerste overdrachtmiddelen die | 15 een derde stang 2 omvat die in hoofdzaak in een eerste, in de tekening horizontale, j richting beweegbaar is. Dit wordt veroorzaakt doordat de derde stang 2 aan zijn uiteinden 23,23' draaibaar verbonden is met een uiteinde van een eerste stang 3, respectievelijk tweede stang 3', waarbij de eerste stang 3 en tweede stang 3’ dezelfde lengte hebben en aan hun andere uiteinde zijn bevestigd aan een vast scharnier 5, resp.
20 5'. De eerste overdrachtmiddelen 12,2,3,3’ zijn in horizontale richting beweegbaar tussen een eerste positie (getoond in Fig. 1 a) en een tweede positie (getoond in Fig. lb), die gedefinieerd worden door een eerste aanslag 24, respectievelijk tweede aanslag 25, waartegen de verbinding 23 tussen eerste stang 3 en derde stang 2 stoot. Tevens zijn dergelijke aanslagen 24’ respectievelijk 25’aanwezig bij de verbinding 23' tussen 25 tweede stang 3' en derde stang 2.
[0040] Het aandrij finechanisme 1 omvat verder tweede overdrachtmiddelen, die in hoofdzaak beweegbaar zijn in een tweede, in de tekening verticale, richting. De tweede overdrachtmiddelen omvatten een zesde stang 13, waaraan een schakelbrug 14 is verbonden die tezamen als het ware een kam vormen die omhoog en omlaag kan 30 bewegen. De restrictie in de beweging wordt tot stand gebracht doordat een verdere stang 29 aan een zijde met de zesde stang 13 is verbonden en aan de andere zijde met een vast scharnier 30 op in hoofdzaak dezelfde hoogte. Verder wordt in de getoonde uitvoeringsvorm de beweging beperkt doordat twee verbindingsstangen 4,4' aanwezig 1 η οι ^ o λ 10 zijn die de eerste en tweede overdrachtmiddelen star met elkaar verbinden. Een vierde stang 4 is aan een zijde verbonden met een uiteinde van de zesde stang 13 en aan de andere zijde met het verbindingspunt 23 tussen eerste en derde stang 3 respectievelijk 2. Een vijfde stang 4' is aan een zijde verbonden met het andere uiteinde van de zesde 5 stang 13 en aan de andere zijde met het verbindingspunt 23' tussen tweede en derde stang 3' respectievelijk 2.
[0041] De schakelbrug 14 is aan de onderzijde voorzien van respectieve voorgespannen contactdrukveren 15,15', 15", die samenwerken met respectieve hamerblokken of aambeelden 16,16', 16" die met de klemverbindingen 17,17', 17" zijn 10 verbonden om uiteindelijk de beweegbare contacten 20,20', 20" te bewegen. Verder omvat het aandrijfmechanisme 1 in de getoonde uitvoeringsvorm twee compensatieveren 28,28' die zijn bevestigd aan de schakelbrug 14. De schakelbrug 14 kan samen met de zesde stang 13, contactdrukveren 15,15', 15", en compensatieveren 28,28' één geïntegreerde module vormen.
15 [0042] Op de derde stang 2 is verder een vangveer 26 draaibaar bevestigd die in de getoonde toestand van Fig. 1 a achter een aanslag 27 haakt en een beweging naar rechts van de derde stang 2 voorkomt.
[0043] In de tekening is aangegeven dat de opbouw van de schakelinstallatie modulair gezien kan worden: de schakelende elementen van de vacuümonderbrekers 35 worden 20 via klemverbindingen 17 verbonden met de geïntegreerde schakelbrug 36 (brug 14, compensatieveren 28,28', contactdrukveren 15,15', 15", hamerblokken of aambeelden 16,16', 16"), die op zijn beurt verbonden is met het aandrijfmechanisme 37. Dit aandrijfmechanisme 37 kan op deze wijze ook eenvoudig worden ondergebracht in een goed tegen de omgeving afgesloten, geconditioneerde ruimte waardoor het mechanisme 25 minder storingsgevoelig zal zijn voor omgevingsbeïnvloeding zoals vervuiling of corrosie.
[0044] In het volgende zal het bedrijf van het aandrijfmechanisme 1 worden beschreven. In Fig. la is zoals eerder vermeld de uitstand weergegeven die een eerste stabiele toestand van het aandrijfmechanisme representeert. De inschakelveer 6 bevindt 30 zich in zijn onderste dode punt. De eerste fase in het bedrijf is de energie-opslagfase waarbij de inschakelveer 6 wordt gespannen door de as 31 in Fig. la over 180° te draaien, waardoor de inschakelveer 6 in zijn bovenste dode punt komt, waarin de maximale energieopslag is bereikt. Tijdens deze energie-opslagfase wordt de as 31 1 O 4 η o λ 11 aangedreven met de hand of door een motor waarbij de as 31 en de hand- of motoraandrijving slechts in de aandrijvende richting zijn gekoppeld. Deze energie opslagfase is van toepassing gedurende een verdraaiing van de as 31 van ten minste 180° en ten hoogste b.v.l90°. Omdat de maximale in de inschakelveer opgeslagen 5 hoeveelheid energie weer afheemt na een verdraaiing van 180° is de maximale verdraaiing in de energie-opslagfase o.m. afhankelijk van de vraag of over de maximale in de inschakelveer 6 opgeslagen hoeveelheid energie moet worden beschikt of niet. Daarnaast is de overgang naar de volgende fase duidelijker bepaald wanneer deze maximale verdraaiing verder voorbij het dode punt van 180° ligt.
10 [0045] De volgende fase in het bedrijf is de energie-vrijgavefase waarbij de in de inschakelveer 6 opgeslagen energie vrijkomt zodra de inschakelveer 6 over zijn bovenste dode punt heen komt, dus tenminste na 180° verdraaiing van de as 31. Tijdens deze energie-vrijgavefase wordt de as 31 door de vrijkomende energie aangedreven en zal deze met de daaraan vastzittende excentriek 8 en de curve 11 verder verdraaien.
15 Door de vorm van de curve 11 van de excentriek 8 en de plaats van de vangveer 26 zal de curve 11 in de eerste plaats de vangveer 26 uit zijn aanslag 27 duwen, waardoor de derde stang 2 vrij naar rechts kan bewegen. Door de kracht van de inschakelveer 6 op de excentriek 8 en de vorm van de curve 11 wordt vervolgens de curverol 12 naar rechts geduwd, en komt het geheel van eerste en tweede overdrachtmiddelen en 20 verbindingsstangen 4,4' in beweging, totdat de eerste overdrachtmiddelen in de tweede positie komen die gedefinieerd is door de plaats van de aanslag 25 respectievelijk 25’. Uiteraard zijn er ook andere mogelijkheden om een vergrendeling en successievelijke ontgrendeling van de beweging van de eerste overdrachtmiddelen te bewerkstelligen. Tijdens de beweging naar de tweede positie worden de tweede overdrachtsmiddelen 25 bestaande uit de zesde stang 13 en de schakelbrug 14 omlaag bewogen. De naar beneden gerichte beweging wordt doorgezet totdat de contacten 20, 21 van de schakelende elementen in de vacuümbuizen 19 gesloten zijn. Hierna beweegt de zesde stang 13 nog enigszins naar beneden (ongeveer 3 mm) waardoor de respectieve hamerblokken of aambeelden 16 iets omhoog komen en de contactdrukveren 15 onder 30 een nog hogere spanning zetten. In de tweede positie wordt aldus een voldoende grote contactdruk tussen de contacten 20, 21 bewerkstelligd. Tevens worden de compensatieveren 28, 28' door de beweging naar beneden van de zesde stang 13 verder ingedrukt.
4 n o 4 λ η λ 12
[0046] De nu bereikte instand van het aandrijfinechanisme 1 is in Fig. lb getoond en geeft dus de tweede stabiele toestand van het aandrijfinechanisme aan. Door de juiste keuze van de afmetingen en posities van de verschillende onderdelen kan bereikt worden dat de eerste stang 3 en het verticale deel van de schakelbrug 14 5 (respectievelijk tweede stang 3' en het verticale deel van de schakelbrug 14) een zeer kleine hoek met elkaar maken. Hierdoor is het mogelijk met name in de laatste fase van de beweging van uitstand naar instand een grote naar beneden gerichte kracht uit te oefenen en deze met een in verhouding zeer geringe kracht te vergrendelen. De vergrendeling in deze tweede stabiele toestand van het aandrijfinechanisme wordt 10 volgens de uitvinding bereikt door de curverol 12 met de curve 11 te blokkeren tegen een beweging terug naar de eerste positie, dat wil zeggen van de aanslag 25 respectievelijk 25’ af. De curve 11 wordt op haar beurt tegen verder verdraaien geblokkeerd door een tripmechanisme b.v. zoals hierna nader wordt beschreven.
[0047] Zoals getoond bevindt de inschakelveer 6 zich in deze vergrendelde instand op 15 ongeveer 15° voor zijn onderste dode punt. De geringe kracht op de vergrendeling voor dit onderste dode punt en de wijze waarop volgens de uitvinding de vergrendeling is gerealiseerd maken het mogelijk om de resterende in de inschakelveer 6 opgeslagen energie te benutten om de excentriek en de daarmee verbonden curve 11 verder onder de curverol 12 door te kunnen bewegen en daarmee de blokkering op te heffen.
20 [0048] Om het aandrijfmechanisme weer van de instand naar de uitstand dus van de tweede naar de eerste stabiele toestand van het aandrijfinechanisme terug te brengen moet dus eerst de blokkering tegen verdraaiing van de curve 11 worden opgeheven. Door het opheffen van de blokkering kan de excentriek 8 verder draaien en beweegt de curve 11 zich onder de curverol 12 door, waardoor o.m. als gevolg van de in de 25 compensatieveren 28, 28’ opgeslagen energie de tweede overdrachtmiddelen zich naar boven zullen bewegen en daarbij de eerste overdrachtmiddelen met de daaraan verbonden curverol 12 dwingen naar links in de richting van de aanslag 24,24’te bewegen. Tijdens deze beweging van het aandrijfmechanisme komt ook de energie in de drie contactdrukveren 15 vrij. Echter, de isolatiestangen 18 komen pas in beweging 30 wanneer de hamerblokken of aambeelden 16 meegenomen worden. Dit resulteert dus in een plotseling synchrone beweging met een hoge energie, waardoor de contacten 20,21 van elkaar los worden getrokken, zelfs wanneer deze door bijvoorbeeld een optredende kortsluitstroom aan elkaar gehecht zijn.
1 n ?1 ?fift 13
[0049] Het aandrijfmechanisme 1 blijft in beweging totdat wederom de eerste positie van de derde stang 2 wordt bereikt (tegen aanslagen 24,24'). In het laatste stuk van de naar links gaande beweging van de derde stang 2 valt de vangveer 26 weer achter zijn aanslag 27, waardoor onnodig herhaald van en naar elkaar bewegen van de contacten 5 van de vacutimonderbrekers 35 Cboimcing’) wordt voorkomen. Als gevolg van de door compensatieveren 28,28’ uitgeoefende kracht zal het aandrijfmechanisme in deze stabiele eerste positie blijven.
[0050] Volgens de uitvinding roteert de aandrijfas 31 tijdens de bewegingscycli van het aandrijfmechanisme, vanuit de eerste stabiele toestand via de tweede stabiele toestand 10 weer terug naar de eerste stabiele toestand, over 360° waarbij gedurende een energie opslagfase over tenminste de eerste 180° de aandrijfas 31 wordt aangedreven om energie aan de energieopslagmiddelen toe te voeren waarna deze energie, gedurende een energie vrijgavefase over de daarop volgende 165° respectievelijk de laatste 15° wordt vrijgegeven om via de aandrijfas 31 het aandrijfmechanisme in de tweede | 15 respectievelijk eerste stabiel toestand te brengen.
j [0051] In Fig, 2a-c is een vereenvoudigde weergave getoond van een voorbeeld van een tripmechanisme voor het vrijgeven van het naar de uitstand bewegen van het aandrijfmechanisme 1. In Fig. 2a is getoond dat een verdere excentriek 51 is bevestigd aan dezelfde as 31 als de excentriek 8 van het aandrijfmechanisme 1. De verdere 20 excentriek is in de getoonde uitvoeringsvorm op een geëigende positie aan zijn omtrek voorzien van een vangpal 57. Uiteraard kan de vangpal integraal onderdeel vormen van de verdere excentriek 51, of als alternatief kan vangpal 57 ook direct aan de as 31 bevestigd zijn. De vangpal 57 wordt in de in Fig. 2a getoonde toestand tegengehouden voor een draaiing rechtsom door een haak 58 die onderdeel is van een eerste hefboom 25 50. De eerste hefboom 50 roteert rond een eerste scharnier 52 en wordt naar beneden getrokken door terugstel- of resetveer 55, die aan een zijde bevestigd is aan een vast scharnier 56 en aan de andere zijde aan de eerste hefboom 50. Als alternatief kan de terugstelveer 55 achterwege worden gelaten, omdat ook door de zwaartekracht de eerste hefboom 50 naar de uitgangstoestand zal terugvallen. Een tweede hefboom 54 30 roteert rond een tweede scharnier 53 en ondersteunt de eerste hefboom 50 bij punt 59.
[0052] De tweede hefboom 54 wordt voor het trippen rechtsom gedraaid, bijvoorbeeld door middel van een drukknop en een geschikt hefboomstelsel. Hierbij wordt de eerste hefboom 50 meegenomen en linksom geroteerd, waardoor de haak 58 van de vangpal 1021286 14 57 glijdt en de excentriek 8 (door de trekkracht van de inschakelveer 6, zie Fig. la) rechtsom gaat draaien naar de uitstand (Fig. 2B). Wanneer de drukknop wordt losgelaten keren de eerste en tweede hefboom 50,54 weer terug in hun oorspronkelijke stand (Fig. 2c).
5 [0053] In Fig. 3a-d worden vereenvoudigde schetsen getoond van een alternatief van het tripmechanisme met een mogelijkheid voor elektrische bediening. Ten opzichte van de in Fig. 2 getoonde uitvoeringsvorm is hierbij de tweede hefboom 54 en bijbehorend scharnier 53 weggelaten. Voor het overige zijn de onderdelen met dezelfde functie in Fig. 3a-d weergegeven met dezelfde verwijzingscijfers als in Fig. 2a-c. Voorde 10 deskundige zal het duidelijk zijn, dat de twee uitvoeringsvormen ook gecombineerd kunnen worden, zodat een elektrische en mechanische bediening van het tripmechanisme mogelijk is.
[0054] Zoals getoond in Fig. 3a, omvat het tripmechanisme een kleefinagneetsysteem, bestaande uit een kleefplaat 60 die in rusttoestand wordt aangetrokken door een 15 magnetisch juk 63. De kleefwerking van het magnetisch juk kan opgeheven worden door middel van een spoel 62. Aan de kleefplaat 60 is een as 64 bevestigd, die aanligt tegen de eerste hefboom 50. Door een tripveer 61, die zich bevindt tussen een behuizing die de kleefplaat 60 en juk 63 omgeeft, en de as 64, zal deze de kleefplaat 60 en as 64 naar boven willen duwen, hetgeen gebeurt wanneer een stroom door de spoel 20 62 wordt gestuurd die de kleefwerking opheft (Fig. 3b). Hierdoor wordt de eerste hefboom 50 linksom geroteerd en zal de haak 58 de vangpal 57 vrijgeven. Een elektrische energiepuls van bijvoorbeeld 50 mJ is voldoende om een kleefkracht die 3 maal zo groot is als de gangbare tripveerkracht op te heffen, waardoor de eerste hefboom 50 zal roteren. Uiteindelijk wordt door de werking van het 25 aandrijfmechanisme 1 (zie boven) de verdere excentriek 51 ongeveer 15° verder geroteerd (Fig. 3c). Wanneer nu het aandrijfmechanisme 1 weer gespannen wordt door de as 31 verder rechtsom te draaien, zal door de vorm van de verdere excentriek 51 een naar boven wijzend gedeelte van de eerste hefboom 50 naar beneden worden gedrukt. Hierdoor wordt de eerste hefboom 50 weer rechtsom gedraaid en de as 64 en kleefplaat 30 60 naar beneden gedrukt, totdat de kleefplaat weer wordt vastgehouden door het juk 63.
De kleefkracht van het kleefinagneetsysteem is bij voorkeur voldoende groot om grote schokbewegingen (bijvoorbeeld > 2500 m/s2) in de meest ongunstige richting te kunnen weerstaan en voorkomt zo een ongewenste werking.
1021286 15
[0055] In een alternatieve uitvoeringsvorm van Ie elektr isch bekrachtigde I vergrendelmechanisme van Fig. 3a-d wordt in tegenstelling tot het passieve magneetsysteem met een spoel, anker, permanente magneet en kleefplaat, een actief magneetsysteem gebruikt met een spoel en anker. De benodigde bewegingen worden in 5 dat geval gemaakt door het op het juiste moment bekrachtigen van de spoel om de eerste hefboom 51 uit zijn rustpositie te bewegen.
[0056] In het algemeen omvat een schakelinstallatie zoals hierboven beschreven, per fase een scheider om delen van de schakelinstallatie van elkaar te kunnen scheiden en/of te aarden. Het bedienmechanisme 70 van de schelders 73 kan deel uitmaken of 10 geïntegreerd worden met het aandrijfmechanisme 1 zoals hierboven beschreven. Het bedienmechanisme 70 kan echter ook als op zichzelf staande eenheid beschouwd worden.
[0057] Fig. 4a toont een schematisch zijaanzicht van een gedeelte van een schakelinstallatie. De schakelinstallatie omvat ten minste een schakelend element, zoals 15 vacuümonderbreker 35, een aan één zijde met de onderbreker 35 verbonden scheider 73, een railcontact 71 en een aardcontact 72. De scheider 73 kan het bewegende contact van de vacuümonderbreker 35 elektrisch verbinden met het railcontact 71 (eerste positie), geen verbinding maken (tweede positie) of verbinden met het aardcontact 72 (derde positie). In driefaseninstallaties zijn deze onderdelen per functionele eenheid in 20 drievoud aanwezig. Dit is getoond in het schematische vooraanzicht van Fig. 4b.
[0058] De aandrijfstang 18 van de vacuümonderbreker 35 wordt bediend door het aandrijfmechanisme 1, linksboven in Fig. 4a. De scheider 73 is in een uitvoeringsvorm met het beweegbare contact van de onderbreker 35 elektrisch verbonden door middel van een glijcontact, waardoor het beweegbare contact van de schakelaar kan bewegen 25 zonder dat de ene zijde van de scheider 73 beweegt. De scheider 73 is bij de vacuümonderbreker 35 bevestigd middels een scharnier 74, en op een verder naar het andere uiteinde gelegen positie via een scharnier 75 met een isolerende scheideraandrijfstang 76 verbonden. Door deze scheideraandrijfstang 76 in hoofdzaak verticaal te bewegen, wordt de scheider 76 met een rotatie om het scharnier 74 heen 30 bewogen tussen het railcontact 71 en aardcontact 72. De scheider 73 kan zijn uitgevoerd als elke bekende en in de praktijk gebruikte uitvoeringsvorm. Bij voorkeur is de scheider vervaardigd uit twee parallel aan elkaar verlopende gelijke helften die aan het ene uiteinde het glijcontact omsluiten en aan het andere uiteinde het rail- dan 4 Λ Λ 4 O O ^ 16 wel het aardcontact waarbij het scharnier 74 is geïntegreerd met het glijcontact.
Hierdoor is een compacte, eenvoudige en goedkope constructie mogelijk.
[0059] Zoals in Fig. 4b wordt getoond, is elk van de scheideraandrijfstangen 76 middels een scharnierende verbinding 86 verbonden met een scheiderbalk 82.
5 [0060] De werking van het bedienmechanisme 70 wordt meer inzichtelijk met verwijzing naar Fig. 5a, die een uitvergroot aanzicht toont van het gedeelte Va in Fig.
4a. Een scheideraandrijfas 77 wordt geroteerd voor het bedienen van de scheider 73. Aan het uiteinde van de scheideraandrijfas 77 is haaks een strip 78 bevestigd, die zich radiaal van de scheideraandrijfas 77 uitstrekt. Aan het andere uiteinde van de strip 78 is 10 een schamierpen 79 bevestigd waarop een kniestrip 80 scharniert. De kniestrip 80 is beweegbaar in een vlak dat in hoofdzaak loodrecht staat op de scheideraandrijfas 77. Het andere uiteinde van de kniestrip 80 is wederom met een schamierpen 81 aan de scheiderbalk 82 bevestigd. De scheiderbalk 82 is, bijvoorbeeld met behulp van twee geleidepennen, ingericht om een in hoofdzaak lineaire, bijvoorbeeld in de tekening 15 verticale, beweging te maken, die doorgegeven wordt aan de isolerende i scheideraandrijfstangen 76.
[0061] In Fig. 5b is eveneens een gedeelte van het scheidermechanisme getoond, dat meer detail toont van het gedeelte Vb in Fig. 4b. De schamierpen 79 wordt door een trekveer 84 (zie ook Fig. 4b) voortdurend naar rechts getrokken, waardoor twee 20 rusttoestanden ontstaan. Als de scheideraandrijfas 77 linksom wordt gedraaid in de tekening, zal de verdere schamierpen 81 (en dus de scheiderbalk 82) zich uiteindelijk in zijn onderste positie bevinden, waarbij de schamierpen 79 door de trekveer 84 naar een aanslag 83 wordt getrokken. Uit Fig. 4a is dan te zien dat de scheider zich dan in de railstand bevindt. Wordt de scheideraandrijfas 77 rechtsom gedraaid, dan zal de de 25 scheiderbalk 82 zich uiteindelijk in de bovenste positie bevinden waarbij de scheider 73 is verbonden met het aardcontact 72 (aardstand) en waarbij de schamierpen 79 wederom naar de aanslag 83 wordt getrokken. In een tussenliggende positie maakt het uiteinde van de scheider 73 geen contact met het railcontact 71 en ook geen contact met het aardcontact 72 (onderbreekstand).
30 [0062] Door de constructie met de kniestrip 80 is het mogelijk om met een relatief klein draaikoppel van de scheideraandrijfas 77 aan het eind van de slag een grote druk-of trekkracht te verkrijgen. Door de aanslag 83 rechts van de verbindingslijn tussen o O a 17 aandrijfas 77 en verdere scliamierpen 81 ie plaatsen, wordt een vergrendeling van de aardstand danwel railstand toestand verkregen.
[0063] In Fig. 6 is een bovenaanzicht gegeven van het gecombineerde aandrijfmechanisme volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
5 Sommige onderdelen zijn voor de duidelijkheid weggelaten. Aan de voorzijde van de schakelinstallatie (onderzijde in Fig. 6) is een frontmodule 95 geplaatst, die de bedienzijde van de schakelinstallatie met het aandrijfmechanisme 1 verbindt. De bedienzijde omvat een uitschakelknop 91, die via een uitschakelas 96 het tripmechanisme 90 bedient om de schakelende elementen van de schakelinstallatie uit 10 te schakelen. Verder omvat de voorzijde een eerste opening 92 waarin een sleutel kan worden gestoken voor het bedienen van het aandrijfmechanisme 1 en het trip-/vergrendelmechanisme 90 via as 31. Een tweede opening 93 is aanwezig om met een sleutel het scheidermechanisme 70 te kunnen bedienen via scheideraandrijfas 77.
[0064] Om het mechanisme te beschermen tegen vervuiling en corrosie kan het zijn 15 ondergebracht in een geconditioneerde ruimte. De as 31 en scheideraandrijfas 77 worden dan via afgedichte doorvoeren 85 in die geconditioneerde ruimte gevoerd, waarin zich de daadwerkelijke scheideraandrijving 70 en aandrijfmechanisme 1 bevinden. Verder is tussen de eerste en tweede opening 92,93 een selector 94 geplaatst, die de eerste opening 92 vrijgeeft in een eerste stand, beide openingen 92,93 afdicht in 20 een tweede stand, en de tweede opening 93 vrijgeeft in een derde stand.
[0065] Door de gekozen en met verwijzing naar de figuren beschreven oriëntatie van de verschillende onderdelen is een aandrijfmechanisme verschaft dat uitermate compact van opbouw is, en toch voldoende snel en krachtig is.
[0066] Zoals hierboven beschreven, kan het aandrijfmechanisme met de hand worden 25 bediend. Het is echter ook mogelijk om met behulp van geschikte actuators en/of motoren het aandrijfmechanisme elektrisch en al dan niet automatisch bestuurd op afstand te bedienen.
[0067] Aan de hand van het stroomschema van Fig. 7a en 7b zal nu het bedrijf van de schakelinstallatie volgens de onderhavige uitvinding worden toegelicht. In de 30 bedrijfstoestand van de schakelinstallatie zijn er drie stabiele toestanden, gekenmerkt door drie installatiekenmerken: - De installatie is afgeschakeld 101 (schakelende elementen 35 uitgeschakeld; scheider 76 in railstand; selector 94 in tweede stand); 10 21 ? s β 18 - De installatie is vrij geschakeld 102 (schakelende elementen 35 uitgeschakeld; scheider 76 in aardstand; selector 94 in tweede stand);- De installatie is in bedrijf 103 (schakelende elementen 35 ingeschakeld; scheider 76 in railstand; selector 94 in tweede stand); 5 [0068] Vanuit de afgeschakelde toestand 101 kan naar de ingeschakelde toestand 103 worden gegaan (beslissingsblok 105) door de selector 94 in de eerste stand te zetten, en met de sleutel de as 31 rechtsom te draaien, en vervolgens de selector 94 weer in de tweede stand te zetten (blok 106).
[0069] Vanuit de ingeschakelde toestand 103 kan alleen naar de afgeschakelde toestand 10 101 worden overgegaan (beslissingsblok 109) door de uitschakelknop 91 in te drukken (blok 110) of via de tripspoel.
[0070] Vanuit de afgeschakelde toestand 101 kan worden overgegaan in de vrijgeschakelde toestand 102 (beslissingsblok 107), door de selector 94 in de derde stand te zetten, en met de sleutel in opening 93 de scheideraandrijfas 77 rechtsom te 15 draaien, de sleutel uit te nemen en de selector 94 weer in stand twee te zetten (blok 108).
[0071] Vanuit de vrijgeschakelde toestand 102 kan niet direct worden overgegaan naar de ingeschakelde toestand 103. Vanuit de vrijgeschakelde toestand 102 kan naar de afgeschakelde toestand 101 worden gegaan (beslissingsblok 111) door de selector 94 20 wederom in de derde stand te zetten (blok 112), met de sleutel in de opening 93 de scheideraandrijfas linksom te draaien, de sleutel uit te nemen en de selector 94 weer in stand twee te zetten (blok 113).
[0072] Uitsluitend vanuit de vrijgeschakelde toestand 102 kan overgegaan worden naar een van de vier onderhoudstoestanden (via tussenblok 115), waarin eventueel 25 onderhoud aan de installatie of aan de toevoerkabel die verbonden is met het vaste contact van een van de schakelende elementen kan plaatsvinden. In de stabiele onderhoudstoestanden is de scheider 73 geaard, en staat de selector 94 in stand een. Door de selector 94 in stand een te zetten, wordt de toegang tot de bedieningsas 31 vrij gegeven.
30 [0073] Allereerst wordt overgegaan naar de toestand kabel geaard' 120, door de selector 94 in stand 1 te zetten, te controleren of de kabel spanningsvrij is, de sleutel in de eerste opening 92 te steken en daarmee de as 31 rechtsom te draaien (blok 124).
4 0 0·« oom 19
Daarmee wordt de schakelaar 35 gesloten en is de kabel via de schakelaar 35 en scheider 73 geaard.
[0074] Vervolgens kan worden gekozen om toegang te krijgen tot het kabelaansluitcompartiment (beslissingsblok 125). Dit gebeurt door een toegangsdeur te 5 openen (blok 126). Vanuit deze toestand 121 kan bijvoorbeeld overgegaan worden naar een toestand 122 (beslissingsblok 127) waarin de kabel geperst kan worden. Dit gebeurt door de einddop van de kabel te verwijderen, persgereedschap te plaatsen en de schakelaar 35 uit te schakelen met uitschakelknop 91 (blok 128). Deze toestand 122 wordt weer verlaten (beslissingsblok 129) en naar de vorige toestand 121 wordt 10 teruggegaan door de schakelaar 35 weer in te schakelen (met de sleutel in de eerste opening 92 de as 31 naar rechts draaien), het persgereedschap te verwijderen en de einddop terug te plaatsen (blok 130).
[0075] Vervolgens is het mogelijk om terug te gaan naar de bedrijfstoestand 'vrij geschakeld' of'afgeschakeld' (beslissingsblok 127) door de deur te sluiten (blok 15 131), de schakelaar met uitschakelknop 91 uit te schakelen (blok 132). Naar de toestand vrij geschakeld wordt teruggegaan (beslissingsblok 133) door de selector in stand twee te zetten (blok 134 en tussenblok 116). Het is mogelijk om terug te gaan naar de stand 'afgeschakeld' (via tussenblok 117), door de selector in stand 3 te zetten, en met de ; sleutel in de tweede opening 93 de scheideraandrijfas 77 linksom te draaien, de sleutel 20 uit te nemen en de selector in stand 2 te zetten (blok 113 in Fig. 7a).
[0076] Het is ook mogelijk om vanuit de toestand kabel geaard' 120 naar een toestand kabel geaard en vergrendeld' 123 te gaan, bijvoorbeeld wanneer op een andere locatie aan de kabel moet worden gewerkt, en men zeker wil zijn dat deze kabel geaard is. Hiervoor kan een aardslotbeugel aanwezig zijn, die uitgetrokken kan worden en met 25 een hangslot o.i.d. vergrendeld kan worden (blok 135). Deze toestand 123 kan weer verlaten worden (beslissingsblok 136) door het hangslot te verwijderen en de aardslotbeugel weer in te drukken (blok 137). Hierna kan wederom door het uitschakelen van de schakelaar 35 met uitschakelknop 91 (blok 132) teruggegaan worden naar hetzij de vrij geschakelde toestand 102, hetzij de afgeschakelde toestand 30 101.
102128ft
Claims (29)
1. Aandrijfmechanisme voor het synchroon bedienen van een veelvoud van schakelende elementen, in het bijzonder vacuümonderbrekers, omvattende 5 energieopslagmiddelen, omzetmiddelen voor het omzetten van in de energieopslagmiddelen opgeslagen energie in een uitschakeling van de schakelende elementen en voor het inschakelen van de schakelende elementen waarbij gelijktijdig energie in de energieopslagmiddelen wordt opgeslagen, waarbij de omzetmiddelen omvatten: 10 eerste overdrachtmiddelen die verbonden zijn met de energieopslagmiddelen en in hoofdzaak in een eerste richting beweegbaar zijn tussen een eerste positie en een tweede positie; tweede overdrachtmiddelen die op symmetrische wijze verbonden zijn met een beweegbare pool van elk van het veelvoud van schakelende elementen, waarbij de 15 tweede overdrachtmiddelen in hoofdzaak in een tweede richting beweegbaar zijn; met het kenmerk, dat de omzetmiddelen verder ten minste één verbindingsstang (4,4') omvatten die aan een zijde (23,231) draaibaar bevestigd is aan de eerste overdrachtmiddelen en aan een tweede zijde (22,22') draaibaar bevestigd is aan de tweede overdrachtmiddelen.
2. Aandrijfmechanisme volgens conclusie 1, waarbij de eerste richting loodrecht ligt op de tweede richting.
3. Aandrijfmechanisme volgens conclusie 1 of 2, waarbij de 25 energieopslagmiddelen een inschakelveer (6) omvatten, en overdracht van energie aan de eerste overdrachtmiddelen plaatsvindt door middel van een met de eerste overdrachtmiddelen verbonden curverol (12) in samenwerking met een excentriek (8) die is bevestigd op een aandrijfas (31) en aan zijn omtrek is gevormd om de curverol (12) in de eerste richting te bewegen, waarbij de inschakelveer (6) aan één uiteinde vast 30 bevestigd is en aan een ander uiteinde excentrisch aan de excentriek (8) is bevestigd.
4. Aandrijfmechanisme volgens een van de conclusies 1 tot en met 3, waarbij de eerste overdrachtmiddelen omvatten: 1n 01oqc een eerste stang (3) en een tweede stang (3') van gelijke lengte die elk aan een eerste uiteinde met een vaststaand scharnierpunt (5, resp. 5') zijn verbonden en aan het andere uiteinde (23,23') via een derde stang (2) scharnierend met elkaar zijn verbonden. 5
5. Aandrijfmechanisme volgens conclusie 4, waarbij de eerste (3), tweede (3’) en derde stang (2) een aan één zijde geopend parallellogram vormen die om de vaststaande scharnierpunten (5, resp. 5’) in hoofdzaak in de eerste richting heen en weer kan bewegen. 10
6. Aandrijfmechanisme volgens een van de conclusies 1 tot en met 5, waarbij de tweede overdrachtmiddelen een schakelbrug (14) omvat die aandrijfstangen (18) die verbonden zijn met de beweegbare pool van de schakelende elementen (35) met elkaar verbindt en die via een zesde stang zodanig is verbonden met een vast scharnierpunt dat 15 de schakelbrug alleen een in hoofdzaak in de tweede richting gerichte beweging kan maken.
7. Aandrijfmechanisme volgens een van de conclusies 1 tot en met 6, waarbij de ten minste ene verbindingsstang een vierde en een vijfde stang (4, resp. 4') van gelijke 20 lengte omvat.
8. Aandrijfmechanisme volgens een van de conclusies 6 of 7, waarbij de derde (2), vierde (4), vijfde (4’) en zesde (13) stang een gesloten parallellogram vormen die een scharnierende beweging in hoofdzaak om de bevestigingspunten van de vierde en 25 vijfde (4 resp. 4’) met de zesde (13) stang maakt.
9. Aandrijfmechanisme volgens conclusie 7 of 8, waarbij de bevestigingspunten (22) van de vierde en vijfde (4 resp. 4’) met de zesde (13) stang zich in hoofdzaak bevinden tussen de draaibare bevestigingspunten (23 resp. 23’) van de eerste (3), derde 30 (2) en vierde (4) respectievelijk de tweede (3’), derde (2) en vijfde (4’) stang en de vaststaande scharnierpunten (5 resp. 5’). 102I28β
10. Aandrijfmechanisme volgens een van de conclusies 6 tot en met 9, waarbij de schakelbrug (14) met de zesde stang (13), kontaktdrukveren (15,15’en 15”) en compensatieveren (28,28’) een geïntegreerde module vormt.
11. Aandrijfmechanisme volgens een van de conclusies 4 tot en met 10, waarbij de eerste en tweede positie worden gedefinieerd door ten minste een eerste aanslag (24), respectievelijk ten minste een tweede aanslag (25) waartegen de verbinding (23) tussen de eerste en derde stang en/of de verbinding (23') tussen de tweede en derde stang stoot. 10
12. Aandrijfmechanisme volgens conclusie 11, waarbij de tweede aanslag (25, 25’) zodanig is gepositioneerd dat de vierde (4) respectievelijk vijfde (4’) stang ten opzichte van de eerste richting een hoek kunnen vormen die maximaal 178° is.
13. Aandrijfmechanisme volgens conclusie 11 of 12, waarbij in de tweede positie de curve (11) met de curverol (12) de eerste overdrachtmiddelen blokkeert tegen een terugkeer in de eerste positie.
14. Aandrijfmechanisme volgens een van de conclusies 3 tot en met 13, waarbij 20 de aandrijfas (31) tijdens bewegingscycli van het aandrijfmechanisme vanuit de eerste positie via de tweede positie weer terug naar de eerste positie over 360° roteert, waarbij gedurende een energie-opslagfase over ten minste de eerste 180° een hoeveelheid energie via de aandrijfas (31) wordt toegevoerd aan de energieopslagmiddelen welke, gedurende energie-vrij gavefasen over de daarop volgende ten minste 165° 25 respectievelijk de laatste 15°, weer kan worden afgegeven aan de aandrijfas (31) en voldoende is om het aandrijfmechanisme in de tweede respectievelijk eerste positie te brengen.
15. Aandrijfmechanisme volgens een van de conclusies 1 tot en met 14, verder 30 omvattende een tripmechanisme voor het vrijgeven van het aandrijfmechanisme, waarbij het tripmechanisme omvat: een op de as (31) bevestigd vanglichaam (57), bijvoorbeeld een vangpal, dat samenwerkt met een haak (58) van een eerste hefboom (50), waarbij de eerste hefboom 4 Λ Λ 4 Λ ft Λ beweegbaar is om hei vanglichaam vrij ie geven en een rustpositie heeft waarin de haak (58) in samenwerking met het vanglichaam (57) verdere rotatie van de as (31) voorkomt.
16. Aandrijfmechanisme volgens conclusie 15, waarbij de eerste hefboom (50) verbonden is met een terugstelveer (55) op een zodanige wijze dat de eerste hefboom (50) teruggedrongen wordt naar de rustpositie.
17. Aandrijfmechanisme volgens conclusie 15 of 16, waarbij het tripmechanisme 10 verder een op de as (31) bevestigde verdere excentriek (51) omvat en de eerste hefboom (50) scharnierend is verbonden met een vaststaand draaipunt (52) en een uiteinde omvat dat in samenwerking met de omtrek van de verdere excentriek (51) de eerste hefboom terugroteert naar de rustpositie. , | 15
18. Aandrijfmechanisme volgens een van de conclusies 15 tot en met 17, waarbij j het tripmechanisme verder omvat een actief magneetsysteem met een spoel en een anker, waarbij het actieve magneetsysteem is ingericht om de eerste hefboom (50) uit te rustpositie te bewegen wanneer de spoel bekrachtigd wordt.
19. Aandrijfmechanisme volgens een van de conclusies 15 tot en met 17, waarbij het tripmechanisme verder omvat een passief magneetsysteem met een spoel, een anker, een permanente magneet en een kleefplaat, waarbij het passieve magneetsysteem is ingericht om de eerste hefboom (50) uit te rustpositie te bewegen wanneer de spoel bekrachtigd wordt. 25
20. Aandrijfmechanisme volgens conclusie 17,18 of 19, waarbij het tripmechanisme verder omvat een tweede hefboom (54) die scharnierend is verbonden met een vaststaand draaipunt (53) en roteerbaar is in tegengestelde richting aan de eerste hefboom (50) en voorzien is van een duwlichaam om de eerste hefboom (50) te 30 roteren.
21. Aandrijfmechanisme volgens een van de conclusies 1 tot en met 20, waarbij het aandrijfmechanisme verder een bedienmechanisme (70) omvat voor het bedienen 1021286 van een veelvoud van scheiders (73) tussen een eerste positie, waarin elk van het veelvoud van scheiders (73) een elektrische verbinding vormt tussen een pool van het bijbehorende schakelende element (35) en een bijbehorend railcontact (71), en een tweede positie, waarin elk van het veelvoud van scheiders (73) geen elektrische 5 verbinding vormt met het bijbehorende railcontact (71), en het bedienmechanisme verder omvat een om zijn as roteerbare scheideraandrijfas (77) met daaraan bevestigd een radiaal uitstekende strip (78), waaraan roteerbaar een kniestrip (80) is bevestigd die beweegbaar is in een vlak loodrecht op scheideraandrijfas (77), waarvan de andere 10 zijde roteerbaar verbonden is met een scheiderbalk (82) die hoofdzakelijk in een lineaire richting beweegbaar is en via respectieve scheideraandrijfstangen (76) verbonden is met elk van het veelvoud van scheiders (73), waarbij de scheideraandrijfas (77) roteerbaar is tussen een met de eerste positie overeenstemmende railstand en een met de tweede positie overeenstemmende 15 onderbreekstand.
22. Aandrijfmechanisme volgens conclusie 21, waarbij elk van het veelvoud van scheiders (73) naar een derde positie beweegbaar is, waarin elk van het veelvoud van scheiders (73) een elektrische verbinding maakt tussen de pool van het schakelend 20 element (35) en een aardcontact (72), en de scheideraandrijfas (77) verder roteerbaar is naar een met de derde positie overeenstemmende aardstand.
23. Aandrijfmechanisme volgens conclusie 21 of 22, waarbij de scheiders (73) zijn uitgevoerd als twee parallel aan elkaar verlopende gelijke helften die aan de zijde 25 van de elektrische verbinding met de polen van de schakelende elementen zijn voorzien van glijcontacten waarin de scharnieren (74) zijn geïntegreerd en waaromheen de scheiders (73) roteren.
24. Aandrijfmechanisme volgens conclusie 21 of 22, waarbij de verbinding (79) 30 tussen de radiaal uitstekende strip (78) en de kniestrip (80) verbonden is met een trekveer (84), die de verbinding (79) naar een aanslag (83) trekt. 1 n 91 o
25. Aandrijfmechanisme volgens conclusie 21,22 of 23, waarbij de seheiders (73) zich bewegen in een bewegingsvlak dat loodrecht staat op de eerste richting.
26. Aandrijfmechanisme volgens een van de conclusies 21 tot en met 25, waarbij 5 het aandrijfmechanisme verder een frontmodule (95) omvat, met een uitschakelknop (91) voor het bedienen van het tripmechanisme, een eerste opening (92) voor het aandrijven van de as (31), een tweede opening (93) voor het aandrijven van de scheideraandrijfas, en een selecteerorgaan (94) met drie standen, waarbij het selecteerorgaan (94) is uitgerust om de eerste opening (92) vrij te geven in 10 een eerste stand, de eerste en tweede opening (92,93) te blokkeren in een tweede stand en de tweede opening (93) vrij te geven in een derde stand.
27. Aandrijfmechanisme volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het aandrijfmechanisme is ondergebracht in een geconditioneerde ruimte. 1 15
28. Werkwijze voor het bedienen van een schakelinstallatie die is uitgerust met een aandrijfmechanisme volgens conclusie 26 of 27, waarbij de schakelinstallatie een eerste bedrijfstoestand heeft waarin elk van het veelvoud van schakelende elementen (35) is uitgeschakeld en elk van het veelvoud van seheiders (73) in de eerste positie 20 staan, een tweede bedrij fstoestand heeft waarin elk van het veelvoud van schakelende elementen (35) is uitgeschakeld en elk van het veelvoud van seheiders (73) in de derde positie staan, en een derde bedrijfstoestand heeft waarin elk van het veelvoud van schakelende elementen (35) is ingeschakeld en elk van het veelvoud van seheiders (73) in de eerste positie staan, gekenmerkt doordat 25 in elk van de bedrij fstoestanden het selecteerorgaan (94) in stand twee staat, en van de eerste naar de tweede bedrijfstoestand wordt overgegaan door het in stand drie plaatsen van het selecteerorgaan (94), het roteren van de scheideraandrijfas (77) naar de aardtoestand, en het naar stand twee terugzetten van het selecteerorgaan (94); van de tweede naar de eerste bedrijfstoestand wordt overgegaan door het in stand drie 30 plaatsen van het selecteerorgaan (94), het roteren van de scheideraandrijfas (77) naar de railtoestand, en het naar stand twee terugzetten van het selecteerorgaan (94); van de eerste naar de derde bedrijfstoestand wordt overgegaan door het in stand een plaatsen van het selecteerorgaan (94), het roteren van de as (31) naar de ingeschakelde ί n o i n o e toestand van het veelvoud van schakelende elementen (35), en het naar stand twee terugzetten van het selecteerorgaan (94); en van de derde naar de eerste bedrijfstoestand wordt overgegaan door bedienen van de uitschakelknop (91). 5
29. Werkwijze volgens conclusie 28, waarbij het aandrijfmechanisme zich verder in een aantal onderhoudstoestanden kan bevinden, waarbij het selecteerorgaan (94) in de eerste stand staat. ******** * 102128ft
Priority Applications (10)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1021286A NL1021286C2 (nl) | 2002-08-15 | 2002-08-15 | Aandrijfmechanisme voor schakelinstallatie en werkwijze voor het bedrijven daarvan. |
AT03788182T ATE355603T1 (de) | 2002-08-15 | 2003-08-15 | Antriebsvorrichtung und verfahren zum betrieb einer schaltanordnung |
DE60312169T DE60312169T2 (de) | 2002-08-15 | 2003-08-15 | Antriebsvorrichtung und verfahren zum betrieb einer schaltanordnung |
ES03788182T ES2281684T3 (es) | 2002-08-15 | 2003-08-15 | Mecanismo de accionamiento para una instalacion de conmutacion y procedimiento para su funcionamiento. |
DK03788182T DK1529299T3 (da) | 2002-08-15 | 2003-08-15 | Drivmekanisme til koblingsinstallation og fremgangsmåde til at betjene den |
PCT/NL2003/000587 WO2004017348A2 (en) | 2002-08-15 | 2003-08-15 | Drive mechanism for switching installation and method for operating it |
EP03788182A EP1529299B1 (en) | 2002-08-15 | 2003-08-15 | Drive mechanism for switching installation, and method for operating it |
AU2003261668A AU2003261668B2 (en) | 2002-08-15 | 2003-08-15 | Drive mechanism for switching installation and method for operating it |
NZ538588A NZ538588A (en) | 2002-08-15 | 2003-08-15 | Drive mechanism for switching installation and method for operating it |
PT03788182T PT1529299E (pt) | 2002-08-15 | 2003-08-15 | Mecanismo de accionamento para a instalação de comutação e método de funcionamento. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1021286 | 2002-08-15 | ||
NL1021286A NL1021286C2 (nl) | 2002-08-15 | 2002-08-15 | Aandrijfmechanisme voor schakelinstallatie en werkwijze voor het bedrijven daarvan. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1021286C2 true NL1021286C2 (nl) | 2004-03-03 |
Family
ID=31885131
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1021286A NL1021286C2 (nl) | 2002-08-15 | 2002-08-15 | Aandrijfmechanisme voor schakelinstallatie en werkwijze voor het bedrijven daarvan. |
Country Status (10)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP1529299B1 (nl) |
AT (1) | ATE355603T1 (nl) |
AU (1) | AU2003261668B2 (nl) |
DE (1) | DE60312169T2 (nl) |
DK (1) | DK1529299T3 (nl) |
ES (1) | ES2281684T3 (nl) |
NL (1) | NL1021286C2 (nl) |
NZ (1) | NZ538588A (nl) |
PT (1) | PT1529299E (nl) |
WO (1) | WO2004017348A2 (nl) |
Families Citing this family (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
ES2400985T3 (es) * | 2008-10-03 | 2013-04-16 | Schneider Electric Industries Sas | Mecanismo para la operación sincronizada de cierre y de apertura de un dispositivo de conmutación y un dispositivo de selección en un conmutador |
FR3044162B1 (fr) * | 2015-11-20 | 2023-05-12 | Schneider Electric Ind Sas | Appareil de protection electrique et en particulier disjoncteur electrique moyenne tension |
CN110364377B (zh) * | 2018-03-26 | 2022-05-03 | 施耐德电器工业公司 | 转换开关机构和包括该转换开关机构的双电源自动转换开关 |
CN110661338A (zh) * | 2019-09-20 | 2020-01-07 | 华为技术有限公司 | 一种配电系统及其控制方法 |
DE102020202689B4 (de) * | 2020-03-03 | 2022-06-09 | Siemens Aktiengesellschaft | Schaltanordnung für Mittelspannung |
GB2600764B (en) * | 2020-11-10 | 2023-02-08 | Eaton Intelligent Power Ltd | Operating mechanism for opening and closing at least two contacts simultaneously |
JP2024132957A (ja) * | 2023-03-14 | 2024-10-01 | イートン インテリジェント パワー リミテッド | デバイス用の作動機構 |
Citations (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3214550A (en) * | 1962-05-02 | 1965-10-26 | Westinghouse Electric Corp | Circuit interrupters with crossbars captively related to piston structures |
DE1221338B (de) * | 1963-07-23 | 1966-07-21 | Calor Emag Elektrizitaets Ag | Mehrphasiges isolierstoffgekapseltes Hochspannungsschaltgeraet |
US3349208A (en) * | 1962-07-27 | 1967-10-24 | Ite Circuit Breaker Ltd | Toggle lever actuated manuallyoperated circuit controller |
DE3147016A1 (de) * | 1981-11-27 | 1983-06-01 | Calor-Emag Elektrizitäts-Aktiengesellschaft, 4030 Ratingen | Hochspannungsschalter |
US4587390A (en) * | 1985-01-07 | 1986-05-06 | Golden Gate Switchboard Co. | Vacuum circuit breaker |
GB2253305A (en) * | 1991-02-28 | 1992-09-02 | Gold Star Instr & Electrics | A two-link, trip-free mechanism for operating a switch |
DE29917860U1 (de) * | 1999-09-30 | 2000-02-17 | Siemens AG, 80333 München | Antrieb für ein Leistungsschalter-Polmodul |
Family Cites Families (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4253003A (en) * | 1978-05-31 | 1981-02-24 | S & C Electric Company | High voltage switch operating mechanism |
NL8803018A (nl) * | 1988-12-08 | 1990-07-02 | Holec Syst & Componenten | Aandrijfmechanisme voor schakelaar. |
-
2002
- 2002-08-15 NL NL1021286A patent/NL1021286C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2003
- 2003-08-15 AT AT03788182T patent/ATE355603T1/de active
- 2003-08-15 DE DE60312169T patent/DE60312169T2/de not_active Expired - Lifetime
- 2003-08-15 EP EP03788182A patent/EP1529299B1/en not_active Expired - Lifetime
- 2003-08-15 NZ NZ538588A patent/NZ538588A/en not_active IP Right Cessation
- 2003-08-15 DK DK03788182T patent/DK1529299T3/da active
- 2003-08-15 ES ES03788182T patent/ES2281684T3/es not_active Expired - Lifetime
- 2003-08-15 AU AU2003261668A patent/AU2003261668B2/en not_active Ceased
- 2003-08-15 PT PT03788182T patent/PT1529299E/pt unknown
- 2003-08-15 WO PCT/NL2003/000587 patent/WO2004017348A2/en active IP Right Grant
Patent Citations (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3214550A (en) * | 1962-05-02 | 1965-10-26 | Westinghouse Electric Corp | Circuit interrupters with crossbars captively related to piston structures |
US3349208A (en) * | 1962-07-27 | 1967-10-24 | Ite Circuit Breaker Ltd | Toggle lever actuated manuallyoperated circuit controller |
DE1221338B (de) * | 1963-07-23 | 1966-07-21 | Calor Emag Elektrizitaets Ag | Mehrphasiges isolierstoffgekapseltes Hochspannungsschaltgeraet |
DE3147016A1 (de) * | 1981-11-27 | 1983-06-01 | Calor-Emag Elektrizitäts-Aktiengesellschaft, 4030 Ratingen | Hochspannungsschalter |
US4587390A (en) * | 1985-01-07 | 1986-05-06 | Golden Gate Switchboard Co. | Vacuum circuit breaker |
GB2253305A (en) * | 1991-02-28 | 1992-09-02 | Gold Star Instr & Electrics | A two-link, trip-free mechanism for operating a switch |
DE29917860U1 (de) * | 1999-09-30 | 2000-02-17 | Siemens AG, 80333 München | Antrieb für ein Leistungsschalter-Polmodul |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
ATE355603T1 (de) | 2006-03-15 |
WO2004017348A3 (en) | 2004-06-10 |
AU2003261668B2 (en) | 2007-08-02 |
AU2003261668A1 (en) | 2004-03-03 |
EP1529299B1 (en) | 2007-02-28 |
EP1529299A2 (en) | 2005-05-11 |
DK1529299T3 (da) | 2007-06-04 |
PT1529299E (pt) | 2007-06-06 |
DE60312169T2 (de) | 2007-11-22 |
ES2281684T3 (es) | 2007-10-01 |
NZ538588A (en) | 2007-01-26 |
DE60312169D1 (de) | 2007-04-12 |
WO2004017348A2 (en) | 2004-02-26 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US5628394A (en) | Switchgear with top mounted vertical takeoff tripping and spring release interlock | |
CN1252163A (zh) | 过载继电器的跳闸机构 | |
NL1021286C2 (nl) | Aandrijfmechanisme voor schakelinstallatie en werkwijze voor het bedrijven daarvan. | |
KR100405882B1 (ko) | 레일스위치전철기로킹용로킹장치,전철기조작및로킹용장치,상기장치의설치방법및레일스위치조작및로킹용장치 | |
EP0277851B1 (fr) | Mécanisme à accrochage de commande d'un disjoncteur à trois positions | |
US7045733B2 (en) | Low-voltage circuit-breaker and corresponding positive-opening-operation device | |
RU2368972C1 (ru) | Блокировка с геометрическим замыканием для предотвращения включения выключателя | |
US4885444A (en) | Switchgear operating mechanism | |
US4419553A (en) | Vacuum type circuit breaker | |
RU2613329C2 (ru) | Устройство защитного отключения коммутационного прибора | |
US6192718B1 (en) | Key lock and locking hasp assembly for a stored energy circuit breaker operator assembly | |
US5864109A (en) | Terminal connection locking apparatus for vacuum circuit breaker | |
EA001449B1 (ru) | Устройство для индикации электрической неисправности в устройстве коммутации, в частности, в дифференциальном выключателе | |
CN108493067B (zh) | 断路器系统及手车式断路器 | |
CN1069781C (zh) | 用于固定安装的电路断路器的互锁装置 | |
EP0521585B1 (en) | An improved drive mechanism for an electric switch, in particular a circuit breaker or power switch | |
CN207338284U (zh) | 一种用于塑壳断路器的储能式电动操作机构 | |
CN1153992A (zh) | 保护开关设备的控制和信号装置 | |
NL8803018A (nl) | Aandrijfmechanisme voor schakelaar. | |
RU2378731C1 (ru) | Размыкающий модуль и автоматический выключатель с таким модулем | |
CN1263062C (zh) | 装备有跳闸装置的开关 | |
CN1174456C (zh) | 电气保护设备的操纵器及配有该操纵器的电路断路器 | |
KR100584826B1 (ko) | 고압기기의 트리거장치 | |
CN109416997B (zh) | 中压电路开关或中压断路器 | |
JP2522687Y2 (ja) | 遮断器用電動ばね操作器 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20090301 |