NL1021273C2 - Containersamenstel. - Google Patents

Description

CONTAINERSAMENSTEL

5 De uitvinding heeft betrekking op een containersamenstel voor transport en opslag van chemicaliën, omvattende een binnenste container en een buitenste container welke de binnenste container omhult, waarbij de wand van de buitenste container zich in hoofdzaak op afstand van de wand van de binnenste 10 container bevindt, en waarbij de binnenste en de buitenste container elk zijn voorzien van een uitstroomopening.

De uitvinding betreft in het bijzonder een containersamenstel voor gevaarlijke chemicaliën, met een inhoud van ongeveer 15 1000 liter en voor intensief industrieel gebruik. Een dergelijke container wordt ook wel IBC (intermediate bulk container) genoemd, en wordt vooral toegepast in de chemische, farmaceutische en voedingsmiddelenindustrie. Veiligheid is daarbij van groot belang. Een probleem dat zich 20 kan voordoen en daarbij gevaarlijke situaties kan opleveren, is dat de binnenste container na verloop van tijd kleine of grote lekkages gaat vertonen. Hoewel de dubbele containerconstructie bedoeld is om deze lekkages op te vangen, kan bij het openen van de buitencontainer de gelekte 25 vloeistof alsnog in de omgeving terechtkomen, waarbij met name degene die de container opent groot gevaar loopt. Het doel van de uitvinding is een containersamenstel waarbij deze gevaren op efficiënte en doeltreffende wijze worden verminderd.

30

Daartoe strekt volgens de uitvinding de wand van de binnenste container zich door de uitstroomopening van de buitenste container uit, zodanig dat de uitstroomopening van de binnenste container zich buiten de buitenste container 1021278ί 2 bevindt. Hierdoor hoeft de buitenste container niet geopend te worden om de binnenste container te legen, zodat eventueel gelekte vloeistof in de ruimte tussen de binnenste en de buitenste container gevangen blijft. Bij voorkeur is de 5 uitstroomopening in de wand van de buitenste container vloeistofdicht om het zich door die uitstroomopening uitstrekkende deel van de wand van de binnenste container bevestigd, waartoe bij voorkeur de uitstroomopening in de wand van de buitenste container is voorzien van een flexibele 10 afdichtring.

De wand van de buitenste container neigt ter plaatse van de uitstroomopeningen bij voorkeur binnenwaarts, zodanig dat een uitstroomholte is gevormd. De uitstroomopening van de 15 binnenste container is bij voorkeur voorzien van een afsluitklep, welke zich in de uitstroomholte bevindt. De uitstroomholte aan de buitenzijde is voorts bij voorkeur voorzien van een deksel, welke de uitstroomholte vloeistofdicht kan afsluiten. Het deksel is daarbij bij 20 voorkeur althans gedeeltelijk transparant. Op deze wijze is het mogelijk dat eventuele lekkages die zich voordoen nabij de uitstroomopening van de binnenste container, of welke door een defecte afsluitklep worden veroorzaakt, worden opgevangen in de door het deksel afgesloten uitstroomholte. Door het 25 transparante deksel kan deze gevaarlijke situatie tijdig worden waargenomen, zodat ongelukken kunnen worden voorkomen.

Eveneens is de wand van de buitenste container nabij de uitstroomopening bij voorkeur althans gedeeltelijk 30 transparant. Hierdoor kan eventuele gelekte vloeistof die zich tussen de binnenste en de buitenste container bevindt worden waargenomen. Voorts is het deksel bij voorkeur schuin bovenwaarts gericht, zodanig dat een zich voor de container 1021273* 3 bevindend persoon bij gesloten deksel eenvoudig vloeistof in de uitstroomholte en in de ruimte tussen de binnenste en buitenste container kan waarnemen.

5 De uitstroomopeningen bevinden zich bij voorkeur nabij de onderzijde van het containersamenstel. Nog meer bij voorkeur bevindt het onderste punt van de uitstroomopening van de binnenste container zich op gelijke hoogte of onder de bodem van de binnenste container, zodanig dat indien de afsluitklep 10 is geopend althans nagenoeg alle zich in de container bevindende vloeistof onder invloed van de zwaartekracht uit de container kan stromen.

De buitenste container is bij voorkeur losneembaar bevestigd 15 op een pallet voor transport door een vorkheftruck, bijvoorbeeld door middel van schroeven. Het pallet is een kwetsbaar onderdeel, wat door ruw contact met een vorkheftruck regelmatig beschadigd wordt, en derhalve is het voordelig als deze eenvoudig vervangen kan worden. De 20 buitenste container is bij voorkeur aan de bovenzijde voorzien van ten minste een verstevigingsprofiel dat kan samenwerken met de onderzijde of het pallet van een tweede containersamenstel, zodanig dat de containersamenstellen op stabiele wijze op elkaar kunnen worden gestapeld. De 25 buitenste container is voorts bij voorkeur aan de bovenzijde voorzien van een bovendeksel waardoor de binnenste container in de buitenste container geplaatst kan worden. De bovendeksel sluit daarbij bij voorkeur de buitenste container ten minste spatwaterdicht af, zodat geen regen- of spoelwater 30 tussen de buitenste en binnenste container kan komen. Bij voorkeur is het bovendeksel op elk van de hoekpunten voorzien van de genoemde verstevigingsprofielen. Een containersamenstel dat is voorzien van dergelijke transport 1021273· 4 en opslagvoorzieningen kan als aparte uitvinding worden beschouwd.

In een voorkeursuitvoering is het containersamenstel voorzien 5 van een elektronische vloeistofniveaumeter, een lekdetector en/of een temperatuursensor. De lekdetector bevindt zich bij voorkeur nabij de bodem van de buitenste container en/of in de uitstroomholte. De vloeistofniveaumeter en de lekdetector omvatten bijvoorbeeld een vlotter, die een elektrisch contact 10 kan maken op verschillende niveaus. De vloeistofniveaumeter, de lekdetector en/of de temperatuursensor is daarbij bij voorkeur voorzien van optische of akoestische waarschuwingmiddelen, welke zodanig zijn ingericht dat deze bij een lekkage respectievelijk een afwijkende 15 vloeistoftemperatuur een waarschuwingssignaal kunnen afgeven. Voorts is bij voorkeur de vloeistofniveaumeter, de lekdetector en/of de temperatuursensor voorzien van communicatiemiddelen die draadloos het vloeistofniveau respectievelijk de vloeistoftemperatuur in de binnenste 20 container naar een ontvanger kunnen communiceren. De vloeistofniveaumeter, de lekdetector en/of de temperatuursensor zijn bij voorkeur voorzien van een unieke identificatiecode waarmee het containersamenstel door de ontvanger kan worden geïdentificeerd. Op deze wijze is het 25 mogelijk het niveau in elke individuele container, de vloeistoftemperatuur en eventuele lekkages op afstand waar te nemen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren via een draadloos communicatienetwerk zoals een radiografische zender of het GSM-telefonienetwerk. Middels dit systeem is het opvragen van 30 bijvoorbeeld een overzicht van containers die (bijna) leeg zijn en algemene voorraadbewaking zeer eenvoudig, waarbij de fysieke locatie van de container niet van belang is. De temperatuurgegevens kunnen van belang zijn voor de 1021273É 5 houdbaarheid van de inhoud, maar kunnen ook gevaarlijk situaties, zoals ontploffingsgevaar, voorkomen. Een container(-samenstel) welke is voorzien van een dergelijke vloeistofniveaumeter, lekdetector en/of temperatuursensor en 5 het eventueel daarmee verbonden communicatiesysteem kan als aparte uitvinding worden beschouwd.

De wand van de buitenste container bestaat bij voorkeur uit twee lagen kunststof, zoals polyethyleen, waartussen 10 kunststofschuim, zoals polyethyleenschuim, is aangebracht.

Een dergelijke container heeft een grote sterkte en stijfheid, en is toch licht in gewicht. Een dergelijke container kan eveneens als aparte uitvinding worden beschouwd. De binnenste container is eveneens bij voorkeur in 15 hoofdzaak vervaardigd uit kunststof, waardoor het containersamenstel vrijwel volledig recyclebaar is.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een in hoofdzaak kunststof container, 20 waarbij een eerste hoeveelheid kunststofpoeder of -granulaat, zoals polyethyleen, in een rotatiegietmal wordt geplaatst, waarbij een tweede hoeveelheid kunststofpoeder of -granulaat met hoeveelheid schuimmiddel (ook wel blaasmiddel genoemd), zoals polyethyleen, in een eerste houder in de mal wordt 25 geplaatst, waarbij een derde hoeveelheid kunststofpoeder of -granulaat, zoals polyethyleen, in een tweede houder in de mal wordt geplaatst, en waarbij de eerste hoeveelheid kunststofpoeder of -granulaat onder rotatie van de mal tegen de wand van de mal tot een kunststoflaag wordt gesinterd, 30 waarna de eerste houder wordt geopend en de tweede hoeveelheid kunststofpoeder of -granulaat met schuimmiddel onder rotatie tegen de laag gesinterde kunststof tot een kunststofschuimlaag wordt gesinterd, en waarna de tweede 1011273« 6 houder wordt geopend en de derde hoeveelheid kunststofpoeder of -granulaat onder rotatie tegen de laag gesinterd kunststofschuim tot een kunststoflaag wordt gesinterd. De houders in de mal worden daarbij bij voorkeur van buitenaf, 5 dat wil zeggen zonder de mal te openenen, geopend, waartoe de houders bij voorkeur op afstand bedienbare kleppen hebben.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, waarbij: 10

Figuur 1 een perspectiefaanzicht weergeeft van een containersamenstel;

Figuur 2 een perspectivisch explosie-aanzicht weergeeft van 15 het containersamenstel van Figuur 1;

Figuur 3 een dwarsdoorsnede weergeeft van een alternatieve uitvoeringsvorm van het containersamenstel van Figuur 1; 20 Figuur 4 een dwarsdoorsnede weergeeft van de uitstroomopening van het containersamenstel van Figuur 1;

Figuur 5 een schematische doorsnede weergeeft van de buitenste container van het containersamenstel van Figuur 1 25 tijdens de vervaardiging daarvan; en

Figuur 6 een schematische doorsnede weergeeft van een deel van de wand van de buitenste container van het containersamenstel van Figuur 1.

30

Volgens Figuren 1, 2 en 3 omvat een containersamenstel een binnenste container 1 en een buitenste container 2, welke beiden in hoofdzaak zijn vervaardigd van polyethyleen. De 1021273· 7 binnenste container 1 heeft een inhoud van ongeveer 1000 liter, en de afmetingen van de buitenste container 2 zijn ongeveer 1,20 x 1,00 x 1,00 meter (h x b x d). De binnenste container 1 wordt van bovenaf in de buitenste container 2 5 geplaatst, waarna de buitenste container 2 wordt afgesloten door een deksel 3. Voorts wordt de buitenste container 2 aan de onderzijde voorzien van een kunststof pallet 4, welke middels vier schroeven (niet getoond) losneembaar tegen de bodem van de buitenste container 2 wordt bevestigd. Voorts is 10 het deksel 3 op de hoekpunten voorzien van verstevigingsprofielen 8, die een kern van metaal hebben welke is omhuld door het polyethyleen van de buitenste container 2. Deze verstevigingsprofielen reiken tot boven het deksel 3 en kunnen samenwerken met het pallet 4 van een ander 15 containersamenstel, zodanig dat deze op stabiele wijze op elkaar kunnen worden gestapeld.

De binnenste container 1 heeft aan de bovenzijde een vulopening 5, die wordt afgesloten door een schroefdeksel 6. 20 Voor het openen van de vulopening is de buitenste container 2 voorzien van een gat 7 waardoorheen het schroefdeksel 6 reikt. Aan de onderzijde is de binnenste container 1 voorzien van een uitstroomopening 10. Deze uitstroomopening 10 is aangebracht in een binnenwaarts neigend wanddeel 11 van de 25 wand van de binnenste container 1, en ter plaatse van een eveneens binnenwaarts neigend losneembaar wanddeel 12 van de buitenste container 2. Het losneembare wanddeel 12 is middels een schroefverbinding met de buitenste container 2 verbonden. De uitstroomholte die door het losneembare wanddeel 12 wordt 30 gevormd wordt middels een schroefdeksel 13 afgesloten. Het losneembare wanddeel 12 is vervaardigd van een althans gedeeltelijk transparante kunststof. Ook het schroefdeksel 13 heeft een cirkelvormig transparant deel 14. Op deze wijze 1021273# 8 kunnen de uitstroomholte en de ruimte tussen de binnenste container 1 en de buitenste container 2 worden gecontroleerd op lekvloeistof, voordat het schroefdeksel 13 wordt verwijderd.

5

Volgens Figuur 4 reikt de uitstroomopening 10 van de binnenste container 1 door het losneembare wanddeel 12 van de buitenste container 2 heen. Het losneembare wanddeel 12 is daartoe voorzien van een gat en een rubberen afdichtring 16, 10 zodanig dat de ruimte tussen de binnenste container 1 en de buitenste container 2, althans in de onderste helft van het containersamenstel waar eventueel lekvocht zich verzamelt, vloeistofdicht van de omgeving is afgeschermd, ook als het deksel 14 is verwijderd.

15

De uitstroomopening 10 wordt afgesloten door een klep of kraan 15. Het deksel 13 dient om eventueel lekvocht dat door een defecte klep 15 wordt veroorzaakt in de uitstroomholte te houden en te voorkomen dat dit in de omgeving terecht komt.

20 Teneinde de gebruikers op comfortabele wijze de mogelijkheid te geven om het containersamenstel op lekkages te controleren is het deksel 13 schuin omhoog gericht. Overigens is in Figuur 4 te zien dat de onderzijde van uitstroomopening 10 zich lager bevindt dan de bodem van de binnenste container 1, 25 zodat de container bij geopende klep 15 geheel leeg kan stromen, zonder dat deze gekanteld hoeft te worden.

Figuur 3 toont een uitvoeringsvoorbeeld waarbij de binnenste container 1 is voorzien van een niveaumeter en 30 temperatuursensor 17. Deze is voorzien van een radiografische zender 18 die de meetgegevens, alsmede een unieke identificatiecode, kan doorgeven aan een centrale besturingskamer, zodanig dat op eenvoudige doch effectieve 1021273· 9 wijze voorraad- en veiligheidsbeheer kan worden uitgevoerd.De zendermodule is voorts voorzien van optische of akoestische waarschuwingmiddelen, die zodanig zijn ingericht dat deze bij een lekkage respectievelijk een afwijkende 5 vloeistoftemperatuur een waarschuwingssignaal afgeven.

Figuur 5 toont schematisch dat tijdens het vervaardigen van de buitencontainer 2 een eerste hoeveelheid 21 polyethyleenpoeder of -granulaat in een rotatiegietmal 26 10 aanwezig is, terwijl een tweede hoeveelheid 22 polyethyleenpoeder of -granulaat met een schuimmiddel (ook wel blaasmiddel genoemd) in een eerste houder 24 zit opgesloten, en een derde hoeveelheid 23 polyethyleenpoeder of -granulaat in een tweede houder 25 zit opgesloten. De houders 15 24, 25 kunnen tijdens het rotatiegietproces van buitenaf, dus zonder de rotatiegietmal te openen, worden geopend. Tijdens het rotatiegietproces wordt eerst de eerste hoeveelheid 21 tegen de wand van de gietmal 26 gesinterd, waardoor een buitenlaag 31 (zie Figuur 6) wordt gevormd. Daarna wordt de 20 eerste houder 24 geopend waardoor de hoeveelheid 22 van het polyethyleen/schuimmiddel vrijkomt. Deze hoeveelheid wordt eveneens onder rotatie gesinterd, waarbij het polyethyleen gaat schuimen zodat deze een vaste polyethyleenschuimlaag 32 vormt. Vervolgens wordt de tweede 25 houder 25 geopend, waardoor de derde hoeveelheid 23 polyethyleenpoeder of -granulaat vrijkomt. Deze wordt op de schuimlaag 32 gesinterd, waarbij een binnenlaag 33 wordt gevormd. De aldus gevormde sandwichconstructie is sterk doch licht van gewicht.

30 1021273·

Claims (24)

1. Containersamenstel voor transport en opslag van chemicaliën, omvattende een binnenste container (1) 5 en een buitenste container (2) welke de binnenste container (1) omhult, waarbij de wand van de buitenste container (2) zich in hoofdzaak op afstand van de wand van de binnenste container (1) bevindt, waarbij de binnenste en de buitenste container (1, 2) 10 elk zijn voorzien van een uitstroomopening (10, 16) , en waarbij de wand van de binnenste container (1) zich door de uitstroomopening (16) van de buitenste container (2) uitstrekt, zodanig dat de uitstroomopening (10) van de binnenste container (1) 15 zich buiten de buitenste container (2) bevindt.

2. Containersamenstel volgens conclusie 1, waarbij de uitstroomopening (16) in de wand van de buitenste container (2) vloeistofdicht om het zich door die 20 uitstroomopening (16) uitstrekkende deel van de wand van de binnenste container (1) is bevestigd.

3. Containersamenstel volgens conclusie 2, waarbij de uitstroomopening (16) in de wand van de buitenste 25 container (2) is voorzien van een flexibele afdichtring.

4. Containersamenstel volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de wand van de buitenste container (2) ter 30 plaatse van de uitstroomopeningen (10, 16) binnenwaarts neigt, zodanig dat een uitstroomholte is gevormd. 1021273*

5. Containersamenstel volgens conclusie 4, waarbij de uitstroomopening (10) van de binnenste container (1) is voorzien van een afsluitklep (15), welke zich in de uitstroomholte bevindt. 5

6. Containersamenstel volgens een van de voorgaande conclusies 1-5, waarbij de uitstroomopeningen (10, 16) zich nabij de onderzijde van het containersamenstel bevinden. 10

7. Containersamenstel volgens conclusie 6, waarbij het onderste punt van de uitstroomopening (10) van de binnenste container (1) zich op gelijke hoogte of onder de bodem van de binnenste container (1) 15 bevindt, zodanig dat indien de afsluitklep (15) is geopend althans nagenoeg alle zich in de container (1) bevindende vloeistof onder invloed van de zwaartekracht uit de container (1) kan stromen.

8. Containersamenstel volgens een van de voorgaande conclusies 4-7, waarbij de uitstroomholte aan de buitenzijde is voorzien van een deksel (13), welke de uitstroomholte vloeistofdicht kan afsluiten.

9. Containersamenstel volgens conclusie 8, waarbij het deksel (13) althans gedeeltelijk transparant is.

10. Containersamenstel volgens conclusie 9, waarbij het deksel (13) schuin bovenwaarts is gericht, zodanig 30 dat een zich voor de container bevindend persoon bij gesloten deksel (13) eenvoudig vloeistof in de uitstroomholte kan waarnemen. 1021273·

11. Containersamenstel volgens een van de voorgaande conclusies 1-10, waarbij de wand van de buitenste container (2) nabij de uitstroomopening (16) althans gedeeltelijk transparant is. 5

12. Containersamenstel volgens een van de voorgaande conclusies 1-11, waarbij de wand van de buitenste container (2) bestaat uit een twee lagen kunststof (31, 33), zoals polyethyleen, waartussen 10 kunststofschuim (32), zoals polyethyleenschuim, is aangebracht.

13. Containersamenstel volgens een van de voorgaande conclusies 1-12, waarbij de binnenste container (1) 15 in hoofdzaak is vervaardigd uit kunststof.

14. Containersamenstel volgens een van de voorgaande conclusies 1 - 13, waarbij de buitenste container (2) losneembaar is bevestigd op een pallet (4) voor 20 transport door een vorkheftruck.

15. Containersamenstel volgens een van de voorgaande conclusies 1 - 14, waarbij de buitenste container (2) aan de bovenzijde is voorzien van ten minste een 25 verstevigingsprofiel (8) dat kan samenwerken met de onderzijde van een tweede containersamenstel, zodanig dat de containersamenstellen op stabiele wijze op elkaar kunnen worden gestapeld.

16. Containersamenstel volgens een van de voorgaande conclusies 1 - 15, waarbij de buitenste container (2) aan de bovenzijde is voorzien van een bovendeksel (3) 1021273* waardoor de binnenste container (1) in de buitenste container (2) geplaatst kan worden.

17. Containersamenstel volgens conclusie 16, waarbij het 5 bovendeksel (3) de buitenste container (2) ten minste spatwaterdicht afsluit.

18. Containersamenstel volgens conclusie 16 of 17, waarbij het bovendeksel (3) op elk van de hoekpunten 10 is voorzien van verstevigingsprofielen (8) volgens conclusie 15.

19. Containersamenstel volgens een van de voorgaande conclusies 1-18, waarbij het containersamenstel is 15 voorzien van een elektronische vloeistofniveaumeter, een lekdetector en/of een temperatuursensor (17).

20. Containersamenstel volgens conclusie 19, waarbij de vloeistofniveaumeter, de lekdetector en/of de 20 temperatuursensor (17) is voorzien van optische of akoestische waarschuwingmiddelen, welke zodanig zijn ingericht dat deze bij een lekkage respectievelijk een afwijkende vloeistoftemperatuur een waarschuwingssignaal kunnen afgeven. 25

21. Containersamenstel volgens conclusie 19 of 20, waarbij de vloeistofniveaumeter en/of de temperatuursensor is voorzien van communicatiemiddelen (18) die draadloos het 30 vloeistofniveau respectievelijk de vloeistoftemperatuur in de binnenste container (2) naar een ontvanger kunnen communiceren. 1021273·

22. Containersamenstel volgens conclusie 19, waarbij de vloeistofniveaumeter en/of de temperatuursensor (17) is voorzien van een unieke identificatiecode waarmee het containersamenstel door de ontvanger kan worden 5 geïdentificeerd.

23. Werkwijze voor het vervaardigen van een in hoofdzaak kunststof container (2), waarbij een eerste hoeveelheid kunststofpoeder of -granulaat (21), zoals 10 polyethyleen, in een rotatiegietmal (26) wordt geplaatst, waarbij een tweede hoeveelheid kunststofpoeder of -granulaat, zoals polyethyleen, met schuimmiddel (22) in een eerste houder (24) in de mal (26) wordt geplaatst, waarbij een derde 15 hoeveelheid kunststofpoeder of -granulaat (23), zoals polyethyleen, in een tweede houder (25) in de mal (26) wordt geplaatst, en waarbij de eerste hoeveelheid kunststofpoeder of -granulaat (21) onder rotatie van de mal (26) tegen de wand van de mal (26) 20 tot een kunststoflaag (31) wordt gesinterd, waarna de eerste houder (24) wordt geopend en de tweede hoeveelheid kunststofpoeder of -granulaat met schuimmiddel (22) onder rotatie tegen de laag gesinterde kunststof (31) tot een kunststofschuimlaag 25 (32) wordt gesinterd, en waarna de tweede houder (25) wordt geopend en de derde hoeveelheid kunststofpoeder of -granulaat (23) onder rotatie tegen de laag gesinterd kunststofschuim (32) tot een kunststoflaag (33) wordt gesinterd. 30

24. Werkwijze volgens conclusie 23, waarbij de houders (24, 25) in de mal (26) van buitenaf worden geopend. 1081273*