NL1020765C2 - Onderstel geschikt voor de bevestiging van een kindervoertuigstoel op een voertuigstoel, een dergelijk samenstel en kindervoertuigstoel. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Onderstel geschikt voor de bevestiging van een kindervoertuigstoel op een voertuigstoel, een dergelijk samenstel en kindervoertuigstoel.

5 BESCHRIJVING

De uitvinding heeft betrekking op een onderstel geschikt voor het losneembaar bevestigen van een kindervoertuigstoel op een voertuigstoel.

Bij een dergelijk op zich bekend onderstel, wordt het 10 onderstel met behulp van specifieke bevestigingsmiddelen losneembaar bevestigd aan in een voertuigstoel aanwezige beugels. Het is ook mogelijk dat het onderstel met behulp van in de voertuigstoel aanwezige gordels losneembaar aan de voertuigstoel wordt bevestigd. Vervolgens wordt op het onderstel een losneembare kindervoertuigstoel geplaatst. Het voordeel van 15 een losneembare verbinding tussen de kindervoertuigstoel en het onderstel is dat bij het uit het voertuig nemen van de kindervoertuigstoel het onderstel in het voertuig kan achterblijven. Het onderstel kan optimaal worden ontworpen om een goede bevestiging tussen kindervoertuigstoel en voertuigstoel te realiseren. Het is echter ook mogelijk dat de 20 kindervoertuigstoel reeds op het onderstel aanwezig is.

Voor een stevige verbinding tussen de kindervoertuigstoel en de voertuigstoel is het van belang dat het onderstel en/of de kindervoertuigstoel tegen zowel zitting als rugleuning van de voertuigstoel aan zijn gelegen en bij voorkeur daar tegen aan zijn 25 gedrukt. Tegelijkertijd dient echter het aanbrengen en verbinden van het onderstel met de voertuigstoel op een relatief eenvoudige wijze te kunnen plaatsvinden.

De uitvinding beoogt derhalve een onderstel te verschaffen dat op een relatief eenvoudige wijze met een voertuigstoel kan worden 30 verbonden en daar vervolgens stevig tegen aan kan worden gedrukt.

Dit doel wordt bij het onderstel volgens de uitvinding

•t : Π 7 R R

2 bereikt doordat het onderstel is voorzien van een frame en een ten opzichte van het frame zwenkbare spanbeugel, die verplaatsbaar is van een eerste ontspannen positie naar een tweede positie waarin de spanbeugel in bedrijf naar de voertuigstoel toe is gezwenkt en vice versa, waarbij het 5 onderstel is voorzien van vergrendelmiddelen met behulp waarvan de spanbeugel in de tweede positie tegen terugkeer naar de eerste positie vergrendel baar is.

Het onderstel volgens de uitvinding wordt eerst op bijvoorbeeld de zitting van de voertuigstoel gepositioneerd en vervolgens 10 met behulp van op zich bekende middelen met de voertuigstoel verbonden, waarbij de spanbeugel zich in de eerste positie bevindt. Daarna wordt de spanbeugel in de richting van bijvoorbeeld de rugleuning van de voertuigstoel gezwenkt en daar stevig tegen aangedrukt, waardoor het onderstel ten opzichte van de voertuigstoel wordt opgespannen. Hierdoor 15 wordt een stevige verbinding tussen onderstel en voertuigstoel verkregen. De spanbeugel kan afhankelijk van de hoek van de rugleuning, de vorm van de voertuigstoel etc. stapsgewijs of traploos in elke gewenste tweede positie worden gebracht. Door de vergrendelmiddelen wordt het onderstel in deze opgespannen positie gehouden.

20 Een uitvoeringvorm van het onderstel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het onderstel is voorzien van een ten opzichte van het frame verschuifbare drager, die scharnierbaar met de spanbeugel is verbonden, waarbij bij verplaatsing van de spanbeugel van de eerste naar de tweede positie, de drager verplaatsbaar is in de richting van de 25 spanbeugel.

De drager dient voor het ondersteunen van de kindervoertuigstoel. Doordat de drager bij verplaatsing van de spanbeugel in de richting van de voertuigstoel, eveneens naar de voertuigstoel toe wordt verplaatst, komt de kindervoertuigstoel relatief dicht bij de 30 voertuigstoel te liggen. Gebleken is dat bij een botsing van het voertuig de op de kindervoertuigstoel aangebrachte krachten en door de 3 kindervoertin'gstoel uitgevoerde verplaatsingen gunstiger zijn naarmate de kindervoertuigstoel dichter nabij de voertuigstoel is gelegen.

Een verdere uitvoeringsvorm van het onderstel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het frame en de drager elk zijn 5 voorzien van een buis, welke buizen coaxiaal verschuifbaar ten opzichte van elkaar zijn gelagerd, waarbij de buizen in een in elkaar schuivende richting ten opzichte van elkaar vergrendel baar zijn met behulp van de vergrendelmiddelen.

Door de in elkaar gelagerde buizen is op eenvoudige wijze 10 de drager verschuifbaar en vergrendel baar ten opzichte van het frame.

Door het vergrendelen van de drager wordt tevens een vergrendeling bewerkstelligd van de spanbeugel. Bovendien zijn de buizen bestand tegen bij een botsing op het onderstel uitgeoefende krachten.

Een nog verdere uitvoeringsvorm van het onderstel volgens 15 de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de vergrendel middel en een kantelbare plaat omvat, waardoorheen zich een buis uitstrekt, waarbij de kantelbare plaat zich dwars op de buis uitstrekt bij het uit elkaar schuiven van de buizen, terwijl het in elkaar schuiven van de buizen door de ten opzichte van de hartlijn gekantelde plaat is geblokkeerd.

20 Met behulp van een dergelijke kantelbare plaat kunnen op eenvoudige wijze relatief grote krachten worden opgevangen, waarbij de spanbeugel en de daarbij verbonden drager naar wens traploos of stapsgewijs steeds verder naar en tegen de rugleuning kunnen worden gedrukt, waarbij het weer in elkaar schuiven van de buizen door de 25 kantelbare plaat wordt verhinderd.

De uitvinding zal nader worden toegeiicht aan de hand van de tekeningen waarin: fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een onderstel volgens de uitvinding in een eerste ontspannen positie toont, 30 fig. 2 een perspectivisch aanzicht van een onderstel volgens de uitvinding in een tweede opgespannen positie toont, 4 fig. 3 een uitgeslagen beeld van het in fig. 1 en 2 weergegeven onderstel toont, fig. 4 een dwarsdoorsnede toont van het in fig. 3 weergegeven onderstel, 5 fig. 5 een uitvergroot deel van het in fig. 4 weergegeven onderstel toont, fig. 6 een bovenaanzicht toont van een deel van het in fig. 3 weergegeven onderstel, fig. 7 een dwarsdoorsnede toont van het in fig. 3 10 weergegeven onderstel, waarbij het onderstel met behulp van een autogordel op een voertuigstoel is bevestigd, fig. 8 een zijaanzicht toont van een deel van het in fig. 7 weergegeven onderstel, ♦ fig. 9 een bovenaanzicht toont van het in fig. 7 15 weergegeven onderstel,

In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.

Fig. 1 en fig. 2 tonen perspectivische aanzichten van een onderstel 1 volgens de uitvinding dat is voorzien van een metalen frame 20 2, een zwenkbaar om zwenkassen 3 met het frame 2 verbonden spanbeugel 4, met het frame 2 verbonden, met in een voertuigstoel aanwezige beugels koppel bare koppelstukken 5 en een scharnierbaar om scharnierassen 6 met de spanbeugel 4 verbonden drager 7, waarbij de drager 7 schuifbaar met het frame 2 is verbonden. Het frame 2 is voorzien van nabij de zwenkassen 25 3 gelegen autogordel gel eidingselementen 8. Op de drager is met behulp van vergrendel pennen 9 een kindervoertuigstoel bevestigbaar. Het bevestigen van een kinderstoel op de drager 7 is beschreven in een andere octrooiaanvrage van aanvraagster en zal hier derhalve niet nader worden toegelicht en kan op diverse alternatieve wijzen worden bewerkstelligd.

30 De spanbeugel 4 is vanuit de in fig. 1 weergeven eerste

ontspannen positie zwenkbaar om zwenkassen 3 in de door pijl PI

’» ί-t p c f ^ L u : ; 5 aangegeven richting naar de in fig. 2 weergegeven tweede, gespannen positie. De precieze werking van het onderstel 1 zal aan de hand van fig.

4-6 nog nader worden toegelicht.

Fig. 3 toont een uitgeslagen beeld van het onderstel 1 5 volgens de uitvinding. Zoals zichtbaar in fig. 3 omvat het metalen frame 2 twee zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende draagbuizen 10 en een de draagbuizen 10 verbindend buisdeel 11. Aan het buisdeel 11 zijn twee zich evenwijdig uitstrekkende buizen 12 verbonden, die met van het buisdeel 11 afgekeerde uiteinden verschuifbaar zijn gelagerd in zich coaxiaal daaraan 10 uitstrekkende buizen 13 van de drager 7. De buizen 13 strekken zich uit door geleiders 14, waaraan tevens een mechanisme 15 voor bediening van de vergrendel pennen 9 en twee kunststoffen delen 16, 17 zijn verbonden.

Zichtbaar in fig. 3 zijn verder twee ringvormige platen 18 die kantelbaar zijn gelagerd in geleiders 14, waarbij de met het frame 2 15 verbonden buizen 12 zich door de platen 18 heen uitstrekken. Tussen het mechanisme 15 en het kunststoffen deel 16 is een tegen veerkracht van veer 19 in verschuifbare slede 20 gelegen, waarbij randen van de platen 18 in uiteinden 21 van de slede 20 gelegen. De platen 18 zijn, zoals zichtbaar in fig. 6, met van de uiteinden 21 van de slede 20 afgekeerde 20 zijden kantelbaar in relatief smalle sleuven 27 van de geleiders 14 gelegen. De sleuven 27 in de geleiders 14 verwijden zich in de richting van het midden van het onderstel 1.

Het onderstel 1 is verder voorzien van zich tussen de slede 20 en de koppelstukken 5 uitstrekkende kabels 22.

25 De werking van het onderstel 1 zal nu aan de hand van fig.

4 en 5 nader worden toegelicht. De drager 7 en de spanbeugel 4 bevinden zich in de met stippellijnen weergegeven, ontspannen positie. Door een gebruiker wordt het onderstel 1 op een zitting 23 van een voertuigstoel 24 gepositioneerd. Tussen de zitting 23 en een rugleuning 25 van de 30 voertuigstoel 24 zijn beugels 26 gelegen die stevig met het voertuig zijn verbonden. De koppelstukken 5 van het onderstel 1 worden in de overgang \ 6 tussen de rugleuning 25 en de zitting 23 geschoven en met de beugels 26 verbonden middels een op zich bekende wijze. Aangezien de spanbeugel 4 niet tegen de rugleuning 25 aan is gelegen is het tot stand brengen van de verbinding tussen de koppelstukken 5 en de beugels 26 relatief 5 eenvoudig. Het onderstel 1 is nu weliswaar met het voertuig verbonden maar zou, zonder verdere maatregelen, eenvoudig bijvoorbeeld bij een aanrijding van achter, om de beugels 26 kunnen scharnieren in een van de zitting 23 af, naar de rugleuning 25 toegekeerde richting. Bij het onderstel 1 volgens de uitvinding wordt vervolgens door de gebruiker met 10 een hand de spanbeugel 4 in de door pijl 1 aangegeven richting om de zwenkas 3 gezwenkt van de met gestippelde lijnen aangegeven, ontspannen positie naar de met doorgetrokken lijnen weergegeven opgespannen positie, waarbij de spanbeugel 4 stevig in de rugleuning 25 is gedrukt. Tijdens het opspannen van de spanbeugel 4 drukt de gebruiker met een andere hand 15 het frame 2 tegen de zitting 23 aan. Zoals zichtbaar in fig. 4 worden tijdens het zwenken van de spanbeugel 4, de scharnierassen 6 in de richting van de rugleuning 25 verplaatst. Hierdoor worden eveneens de met de scharnierassen 6 verbonden buizen 13 en de daarmee verbonden drager 7 in de door pijl P2 aangegeven, naar de rugleuning 25 toegekeerde richting 20 verplaatst. De buizen 13 worden hierbij uit de buizen 12 geschoven. De platen 18 nemen hierbij automatisch een zich dwars op de hartlijnen van de buizen 12, 13 positie in, zoals weergegeven in fig. 5. Zodra de gebruiker de spanbeugel 4 loslaat zal door de rugleuning 25 een kracht op de spanbeugel 4 worden uitgeoefend in een aan pijl PI tegengestelde 25 richting waarbij de buizen 13 in een aan pijl P2 tegengestelde richting naar de buizen 12 toe worden gedrukt. Hierbij zullen de platen 18 in de wigvormige sleuven 27 gaan kantelen en de in fig. 6 met stippellijnen aangegeven positie gaan innemen. In deze positie schranken de platen 18 om de buizen 12 en verhinderen dat de buizen 12 door de platen 18 heen en 30 derhalve in de buizen 13 kunnen schuiven. De platen 18 vormen vergrendelmiddelen die verhinderen dat de buizen 13 en de spanbeugel 4 , *: 20 7 6 5 7 terugkeren naar de met stippellijnen in fig. 4 weergegeven ontspannen positie. Nadat de spanbeugel 4 voldoende stevig tegen de rugleuning 25 aan is gedrukt, kan de gebruiken een kindervoertuigstoel op het onderstel 1 positioneren, welke kindervoertuigstoel middels vergrendel pannen 9 5 stevig met het onderstel 1 wordt verbonden. Doordat de drager 7 tijdens het opspannen van de spanbeugel 4 in de richting van de rugleuning 25 is verplaatst, zal de met het onderstel 1 verbonden kindervoertuigstoel relatief dicht nabij de rugleuning 25 zijn gelegen.

Zolang een kindervoertuigstoel met het onderstel 1 is 10 verbonden, is het niet mogelijk om de spanbeugel 4 te ontgrendelen én/of de verbinding tussen de koppelstukken 5 en de beugels 26 te verbreken.

Pas nadat de kindervoertuigstoel van het onderstel 1 is verwijderd, kan de gebruiker door openingen 28, 29 (fig. 3) in de drager 7 heen, de slede 20 tegen veerkracht van veer 19 in, in de door pijl P3 15 aangegeven richting verschuiven van de in fig. 6 met stippellijnen weergegeven positie naar de met doorgetrokken lijnen weergegeven positie. Hierbij drukken de uiteinden 21 van de slede 20 tegen de gekantelde platen 18, waarbij de platen 18 vanuit de gekantelde positie naar de zich dwars op de hartlijnen van de buizen 12, 13 uitstrekkende positie worden 20 verplaatst. In deze positie kunnen de buizen 12 ten opzichte van de buizen 13 worden verplaatst en onder veerkracht of handmatig daarin worden geschoven. Door het in elkaar schuiven van de buizen 12, 13 worden de scharnierassen 6 in een van de rugleuning 25 afgekeerde richting verplaatst en de spanbeugel 4 in de aan pijl PI tegengestelde richting om 25 de zwenkassen 3 gezwenkt. Het onderstel 1 is nu niet meer tegen de voertuigstoel aangedrukt.

Vervolgens wordt de slede 20 door de gebruiker verder in de door pijl P3 aangegeven richting getrokken waardoor via de met de slede 20 verbonden kabels 22 krachten op de koppelstukken 5 worden uitgeoefend 30 ten gevolge waarvan de koppelstukken 5 via op zich bekende wijze worden ontkoppeld van de beugels 26. Daarna kan het onderstel 1 van de 1 u .. V ». £ 4 8 voertuigstoel worden verwijderd.

Fig. 7-9 tonen een verdere toepassing van het onderstel 1 volgens de uitvinding waarbij het frame 2 met behulp van een door de gordel gel eidingselementen 8 aangebrachte autogordel 30 met de 5 voertuigstoel 24 wordt verbonden. De autogordel 30 strekt zich hierbij met een gordel deel uit tussen de drager 7 en de spanbeugel 4 door de zich aan weerszijden van het frame 2 gelegen autogordel gel eidingselementen 8. Vervolgens wordt, op dezelfde wijze als hierboven beschreven, de spanbeugel 4 vanuit de in fig. 7 met gestippelde lijnen weergegeven 10 ontspannen positie naar de in fig. 7 met doorgetrokken lijnen weergegeven gespannen positie gezwenkt. Hierbij wordt de drager 7 in de door pijl P2 aangegeven richting verplaatst. Het gordel deel van de autogordel 30 dat , zich tussen de aan weerszijden van het frame 2 gelegen autgordelgel eidingselementen 8 uitstrekt, wordt hierbij in de door pijl 15 P4 aangeven richting gedrukt waardoor de autogordel 30 wordt opgespannen.

Het is ook mogelijk om de kindervoertuigstoel permanent met het onderstel te verbinden. In een dergelijk geval moet de slede 20 op een andere wijze, bijvoorbeeld met behulp van een nabij de voorzijde van het onderstel 1 gelegen bedieningsmiddel verschuifbaar zijn.

20 In plaats van in elkaar scharnierende buizen is het ook mogelijk om andere in elkaar schuivende profielen toe te passen zoals een in een vierkante koker schuivende vierkante staaf etc.

Als vergrendelmiddel kan ook een pen-gat mechanisme worden toegepast, waarbij de spanbeugel in een aantal voorafbepaal de posities is 25 te positioneren.

Het is ook mogelijk om in de zwenkassen 3 een ratelmechanisme aan te brengen met behulp waarvan de open beugel vergrendel baar is.

)

Claims (9)

1. Onderstel geschikt voor het losneembaar bevestigen van een kindervoertuigstoel op een voertuigstoel, met het kenmerk, dat het 5 onderstel is voorzien van een frame en een ten opzichte van het frame zwenkbare spanbeugel, die verplaatsbaar is van een eerste ontspannen positie naar een tweede positie waarin de spanbeugel in bedrijf naar de voertuigstoel toe is gezwenkt en vice versa, waarbij het onderstel is voorzien van vergrendel middel en met behulp waarvan de spanbeugel in de 10 tweede positie tegen terugkeer naar de eerste positie vergrendel baar is.

2. Onderstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het onderstel is voorzien van een ten opzichte van het frame verschuifbare drager, die scharnierbaar met de spanbeugel is verbonden, waarbij bij verplaatsing van de spanbeugel van de eerste naar de tweede positie, de 15 drager verplaatsbaar is in de richting van de spanbeugel.

3. Onderstel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het frame en de drager elk zijn voorzien van een buis, welke buizen coaxiaal verschuifbaar ten opzichte van elkaar zijn gelagerd, waarbij de buizen in een in elkaar schuivende richting ten opzichte van elkaar 20 vergrendel baar zijn met behulp van de vergrendelmiddelen.

4. Onderstel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de vergrendelmiddelen een kantelbare plaat omvat, waardoorheen zich een buis uitstrekt, waarbij de kantelbare plaat zich dwars op de buis uitstrekt bij het uit elkaar schuiven van de buizen, terwijl het in elkaar schuiven 25 van de buizen door de ten opzichte van de hartlijn gekantelde plaat is geblokkeerd.

5. Onderstel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de kantelbare plaat tegen veerkracht in verplaatsbaar is van een gekantelde positie naar een zich dwars op de hartlijn van de buis uitstrekkende, 30 ontgrendelende positie.

6. Onderstel volgens een der voorgaande conclusies, met het «< ί t ' ···,· LT kenmerk, dat de vergrendel middel en een ratelmechanisme of een pen-gat mechanisme omvatten.

7. Onderstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het onderstel is voorzien van koppel elementen voor koppeling 5 met in de voertuigstoel aanwezige beugels.

8. Onderstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het onderstel is voorzien van autogordel gel eidingsmiddelen, waarbij bij verplaatsing van de spanbeugel van de eerste naar de tweede positie een door de autogordelgeleidingsmiddelen aangebrachte, met de 10 voertuigstoel verbonden autogordel opspanbaar is.

9. Onderstel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de autogordel opspanbaar is met behulp van de ten opzichte van het frame verplaatsbare drager, waarbij de drager verplaatsbaar is tussen twee aan weerszijden van het frame gelegen autogordelgeleidingsmiddelen. 1 u;