NL1020762C2 - Ondergrondse parkeerinrichting. - Google Patents

Description

ONDERGRONDSE PARKEERINRICHTING

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het parkeren van voertuigen.

5 De huidige parkeersystemen kunnen van het bovengrondse of ondergrondse type zijn. Bij beide typen worden inpandige en uitpandige systemen onderscheiden. Tenslotte wordt onderscheid gemaakt tussen grootschalige en kleinschalige parkeersystemen. De onderhavige uitvinding 10 richt zich met name op kleinschalige, uitpandige, ondergrondse parkeersystemen.

Met name in grootstedelijke gebieden is zowel planologisch gecreëerd als door de groei van de mobiliteit per auto een ernstig tekort aan parkeerruimte ontstaan. Het 15 creëren van extra parkeerruimte door bestrating van voortuinen van panden wordt veelal als esthetisch niet erg fraai gezien. Het onbeschut parkeren doet het voertuig bloot staan aan weersinvloeden en vandalisme. Bouwplannen tot aanbouw van bovengrondse garages stuiten veelal op bezwaren 20 van de zogenaamde welstandscommissies, tevens bieden zij qua ruimtebenutting een niet optimale oplossing, daar de ruimte op eigen terrein vaak beperkt is.

Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een oplossing voor het bovenstaande probleem 25 op een relatief goedkope wijze, waarbij efficiënt met de beschikbare ruimte wordt omgegaan.

Daartoe omvat volgens de uitvinding de parkeer-inrichting een in de grond verzonken bak, waarin tenminste één draagplateau voor een voertuig is opgenomen, en 30 hef middelen voor het heffen van het draagplateau vanuit een onder de grond gelegen positie naar een op hoogte van het grondoppervlak gelegen positie, waarbij een wegneembaar deksel is voorzien voor het afsluiten van de opening van de 1 0?07f. 2 2 bak, welk deksel op hoogte van het grondoppervlak is gelegen wanneer het draagplateau in de onder de grond gelegen positie is. Op het deksel kan een tuin, een tweede parkeerplaats danwel een andere alternatieve bestemming worden 5 gerealiseerd. De parkeerinrichting kan op de parkeerplaats horende bij een pand worden geïnstalleerd, waarbij twee maal zoveel parkeerplek is gecreëerd.

Bij voorkeur sluit het deksel de bak waterdicht af. Het ondergronds geparkeerde voertuig staat droog. Verder 10 sluit bij voorkeur het deksel de bak winddicht af, zodat het voertuig geheel tegen weersinvloeden beschermd is. Tenslotte sluit het deksel de bak bij voorkeur af tegen diefstal van het voertuig.

Een geprefereerde manier om de bak af te laten 15 sluiten is door de lengte en/of de breedte van het deksel groter te laten zijn dan overeenkomstige afmeting van de bak ter hoogte van het grondoppervlak.

Tevens kan het deksel rusten op een verdiepte rand, welke op voorafbepaalde afstand onder het grondoppervlak is 20 gelegen, zodanig dat het bovenoppervlak van het deksel nagenoeg op gelijke hoogte met het omringende grondoppervlak ligt.

Het draagplateau wordt in de verzonken bak verplaatst door de hefmiddelen, waarbij de hefmiddelen zowel binnen als 25 buiten de verzonken bak kunnen zijn aangebracht.

In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de hefmiddelen tussen de bodem van de bak en het draagplateau aangebracht.

De bodem van de bak kan dan mogelijkheid bieden voor het aanbrengen van leidingen en kabels.

30 Het deksel kan op verschillende manieren wegneembaar zijn om het vanuit een de bak afsluitende positie naar een de bak vrijlatende positie te brengen, in welke laatstgenoemde positie het draagplateau omhoog kan worden gebracht door de 1 0 Z ü ? o '/ 3 hefmiddelen. Bijvoorbeeld kan het deksel worden weggeklapt of in horizontale dan wel verticale richting worden verplaatst. In het laatstgenoemde geval is het deksel bij voorkeur op vaste afstand van het draagplateau aangebracht, zodat bij 5 bediening van de hefmiddelen tegelijkertijd het deksel van de bak wordt weggenomen.

De uitvinding zal aan de hand van de bijgevoegde tekeningen nader worden verduidelijkt. In de tekeningen toont: 10 Figuur 1 schematisch een inrichting voor het parkeren van voertuigen volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding in een eerste positie,

Figuur 2 de parkeerinrichting van Figuur 1 in een tweede positie.

t 15 In Figuren 1 en 2 wordt schematisch een voorkeurs uitvoeringsvorm van een inrichting voor het parkeren van voertuigen volgens de uitvinding getoond. Deze inrichting omvat een bak 1, hefmiddelen 2, een draagplateau 3 en een deksel 4. De complete inrichting kan door een particulier of 20 plaatselijke overheid in de grond 5 worden geplaatst. De bak 1 voldoet aan de eisen die daaraan door de bodemgesteldheid en grondwaterstand worden gesteld. De bak 1 wordt verzonken in de grond 5 aangebracht. Tussen de bodem van de bak 1 en het draagplateau 3 worden de hefmiddelen 2 geplaatst, zodat 25 benodigde leidingen en kabels over de bodem van de bak 1 kunnen lopen. Op vaste afstand van het draagplateau 3 is het deksel 4 voor het afsluiten van de bak 1 aangebracht. De afmetingen van het deksel 4 zijn groter dan de afmetingen van de bak 1 ter hoogte van het grondoppervlak 6, zodat een 30 water- en winddichte afsluiting wordt verkregen. De ondergronds geparkeerde auto 7 staat beschut tegen weersinvloeden in de parkeerinrichting.

1 o ? n p 7 4

In de eerste positie van de inrichting getoond in Figuur 1 is het draagplateau 3 door bediening van de hef middelen 2 op niveau vein het grondoppervlak 6 gebracht.

Een auto kan tot op het draagplateau worden gereden. Het 5 draagplateau 3 wordt in de bak 1 neergelaten, totdat het deksel 4 de bak 1 afsluit (Figuur 2). Omdat het deksel 4 nu op niveau van het grondoppervlak 6 ligt, kan daar een tweede auto 8 op worden geparkeerd. De ondergronds geparkeerde auto . 7 kan uit de parkeerinrichting worden gereden door het heffen 10 van het draagplateau 3. Tegelijkertijd wordt het deksel 4 omhoog gebracht. De auto 8 kan tijdens het heffen op het deksel 4 geparkeerd zijn of voor het heffen daarvan zijn weggereden.

De parkeerinrichting volgens de uitvinding biedt een 15 efficiënt ruimtegebruik en een vorstvrij en droge parkeergelegenheid voor voertuigen.

1020762

Claims (11)

1. Inrichting voor het parkeren van voertuigen, 5 omvattende een in de grond verzonken bak, waarin tenminste één draagplateau voor een voertuig is opgenomen, en hefmiddelen voor het heffen van het draagplateau vanuit een onder de grond gelegen positie naar een op hoogte van het grondoppervlak gelegen positie, waarbij een wegneembaar 10 deksel is voorzien voor het afsluiten van de opening van de bak, welk deksel op hoogte van het grondoppervlak is gelegen wanneer het draagplateau in de onder de grond gelegen positie is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het deksel de bak waterdicht afsluit.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het deksel de bak winddicht afsluit. 20

4. Inrichting volgens een van de conclusies 1-3, waarbij het deksel de bak tegen diefstal afsluit.

5. Inrichting volgens een van de conclusies 1-4, 25 waarbij de lengte en/of de breedte van het deksel groter zijn dan overeenkomstige afmeting van de bak ter hoogte van het grondoppervlak.

6. Inrichting volgens een van de conclusies 1-4, 30 waarbij het deksel rust op een verdiepte rand, welke op voorafbepaalde afstand onder het grondoppervlak is gelegen, zodanig dat het bovenoppervlak van het deksel nagenoeg op gelijke hoogte met het omringende grondoppervlak ligt.

7. Inrichting volgens een van de conclusies 1-6, waarbij de hefmiddelen in de bak, tussen de bodem van de bak en het draagplateau zijn aangebracht.

8. Inrichting volgens een van de conclusies 1-7, waarbij het deksel wegklapbaar is.

9. Inrichting volgens een van de conclusies 1-7, waarbij het deksel in horizontale richting verplaatsbaar is. 10

10. Inrichting volgens een van de conclusies 1-7, waarbij het deksel in verticale richting verplaatsbaar is.

11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij het 15 deksel op vaste afstand van het eerste draagplateau is aangebracht. 1 0': V- ί Z