NL1020652C2 - Bloempot en werkwijze voor het verpakken daarvan. - Google Patents

Description

) I

Bloempot en werkwijze voor het verpakken daarvan

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een houder, met een bodem en een zich vanaf de bodem naar boven toe uitstrekkend wandgedeelte. Tevens heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het verpakken van een plant in 5 een bloempot.

Hoewel de uitvinding betrekking heeft op houders in het algemeen, zal hierna hoofdzakelijk worden verwezen naar bloempotten. De uitvinding is echter niet beperkt tot bloempotten alleen. Overal in de beschrijving kan de term "bloem-10 pot" worden gelezen als "houder".

Bloempotten zoals in de aanhef genoemd zijn in de praktijk algemeen bekend. Dergelijke bloempotten worden in het algemeen direct gevuld met een potplant of een bloem. Teneinde lekkage van vocht uit de bloempot zoveel.mogelijk te 15 voorkomen is het wandgedeelte van de bloempot gesloten uitgevoerd. In de bodem zijn in het algemeen echter openingen voorzien om een overmaat aan water in de bloempot te kunnen afvoeren. Bij de verkoop van planten en bloemen op pot heeft dit echter het nadeel dat het mogelijk is dat vocht uit de 20 bloempot lekt, wat tot vervuiling en onhygiënische omstandigheden kan leiden. Om dit te voorkomen wordt de bloempot veelal verpakt in een vochtdichte folie, waardoor een lekkage-vrije verpakking wordt verkregen. In de praktijk wordt de bloempot op een vel foliemateriaal geplaatst en wordt het fo-25 liemateriaal naar boven toe om de pot en de bloem of plant heen gevouwen en vastgezet. Dit vastzetten kan geschieden door middel van plakstroken, welke zowel op de pot als op de folie kunnen zijn voorzien, of door middel van al dan niet elastisch bandvormig materiaal. Dit samenbinden dient te ge-30 schieden op een positie boven de rand van de bloempot om te voorkomen dat dit vasthoudmechanisme naar beneden toe van de bloempot af kan glijden. Dit is met name een probleem bij zich naar boven toe verwijdende bloempotten. Volgens een andere bekende methode wordt de folie, voordat deze om een 1 0 2 0 u 6 2 2 bloempot wordt aangebracht, gevormd door het althans gedeeltelijk met elkaar versmelten van het foliemateriaal of een daarop aangebrachte heetsmeltlaag, waarbij een vorm wordt verkregen waar een bloempot in kan worden geplaatst.

5 Voorts is het bekend om anderssoortige afwerkingen dan de hiervoor genoemde vochtdichte foliematerialen om bloempotten aan te brengen, bijvoorbeeld vellen gaas, textiel, papier, etcetera en combinaties daarvan onderling of eventueel met de foliematerialen. Dergelijke afwerkingen die-10 nen in het algemeen ter decoratie. Het vastzetten ervan om de bloempot geschiedt echter op in hoofdzaak dezelfde wijze als hiervoor is genoemd met betrekking tot de vochtdichte folie.

Wanneer hierna wordt gesproken over "foliemateriaal" wordt evenzeer bedoeld de hiervoor genoemde materialen als 15 vellen gaas, textiel, papier, etcetera en combinaties daarvan . onderling of eventueel met de foliematerialen.

In de techniek zijn een aantal van de bovengenoemde oplossingen voorgesteld in bijvoorbeeld de Amerikaanse oc-trooischriften US 5,459,976, US 4,733,521, US 5,105,599, ÜS 20 5,410,856, US 5,526,932, US 5,685,126 en US 5,450,707.

Een algemeen nadeel van al deze eerder voorgestelde oplossingen ligt gelegen in het feit dat de verpakking moeilijk te realiseren is doordat uitgebreide handelingen moeten worden verricht. In het geval van plakstroken bestaat het na-25 deel dat het foliemateriaal moeilijk van de bloempot kan worden gescheiden. Tevens wordt hierdoor een milieubelasting verkregen doordat gelamineerde materialen resteren die moeilijk herbruikbaar zijn.

De uitvinding heeft nu tot doel een verbeterde 30 bloempot te verschaffen. Met name heeft de uitvinding tot doel een bloempot te verschaffen welke eenvoudig kan worden gecombineerd met een foliemateriaal teneinde de lekkage van vocht en aarde te voorkomen.

Tevens heeft de uitvinding tot doel een verbeterde 35 bloempot te verschaffen waarmee op eenvoudige wijze een foliemateriaal aan de bloempot kan worden bevestigd en daarvan weer kan worden verwijderd.

1 0 2 06 r, 2 , 1 3

Ter verkrijging van ten minste één van de hiervoor genoemde doelen, voorziet de uitvinding in een houder als in de aanhef genoemd en welke wordt gekenmerkt doordat zich in het wandgedeelte ten minste één insnijdihg bevindt, waarin 5 een de houder rondom afdekkend foliemateriaal door invoeging kan worden bevestigd. Door de houder volgens de uitvinding is het op zeer eenvoudige wijze mogelijk een foliemateriaal vast doch losneembaar aan de houder te bevestigen. Het foliemateriaal dat aanliggend tegen de insnijding is gepositioneerd 10 kan door invoeging in de insnijding aan de bloempot worden bevestigd. Door de insnijding van een geschikte vorm en afmeting te maken zal het foliemateriaal niet eenvoudig uit de insnijding kunnen worden verwijderd. Hiervoor zal enige . kracht nodig zijn. Bijvoorbeeld kan het foliemateriaal om de 15 bloempot heen worden gevouwen en vervolgens in de insnijdin-• gen worden gedrukt. Wanneer de bloempot op een vel foliemateriaal wordt gelegd en dit foliemateriaal naar boven toe tegen de bloempot aan wordt,gevouwen, zal het in het algemeen noodzakelijk zijn om een aantal over elkaar heen gelegen lagen 20 foliemateriaal in een invoeging te drukken. Derhalve is de insnijding van een zodanige afmeting dat bij voorkeur een aantal lagen foliemateriaal daarin kunnen worden gedrukt.

Volgens de voorkeursuitvoeringsvorm bevindt de ten minste ene insnijding zich op een bovenste helft van het 25 wandgedeelte. Daardoor wordt een zekere positionering van het foliemateriaal rond de bloempot verkregen. Ook zal in dat geval het zich verder naar boven toe uitstrekkende, tot een aanzienlijke hoogte boven de bovenrand van de bloempot, foliemateriaal in de betreffende stand blijven staan.

30 Volgens een verdere uitvoeringsvorm is de ten minste ene insnijding door de gehele dikte van het wandgedeelte heen aangebracht. In dat geval kan ook het foliemateriaal door de gehele wanddikte van de bloempot heen worden gestoken, waardoor een zekere bevestiging mogelijk is.

35 Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is de ten minste ene insnijding oppervlakkig aangebracht. Wanneer de structuur van de bloempot voldoende veerkracht heeft, zal het foliemateriaal ook in een dergelijk 1 Cl li ij C'i :vi / 4 I r geval goed gepositioneerd blijven. Bij een voldoende dikte van de wand ter plaatse van de insnijding kan de insnijding over de gehele omtrek als een doorlopende insnijding zijn voorzien.

5 Het is met de bloempot volgens de uitvinding moge lijk een groot aantal vormen van de insnijding toe te passen.

Een aantal voorkeursuitvoeringsvormen van de insnijding worden gevormd door een in hoofdzaak rechte lijn, een gebogen lijn, een T-vorm, een Y-vorm, een X-vorm, een 3K, een L, een 10 V, een W, een +, een *, etcetera.

De insnijding in de bloempot volgens de uitvinding kan op velerlei wijzen zijn aangebracht. Een voorkeur gaat . uit naar een insnijding die is gevormd zonder materiaal uit de bloempot weg te nemen. Bij voorbeeld kan een dergelijke 15 insnijding door middel van snijden worden gevormd. Indien een relatief dik foliemateriaal, of meerdere lagen foliemateri-aal, in de insnijding moeten worden gevoegd, heeft het de voorkeur dat de insnijding door middel van stansen of ponsen, eventueel door boren, is gevormd. Ook combinaties van snijden 20 en stansen, ponsen of boren, zijn volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm mogelijk. Uiteraard is het ook mogelijk om de insnijding gelijktijdig met de fabricage van de bloempot aan te brengen door daartoe voorzieningen in een mal voor het spuitgieten, of het anderszins vormen, van de bloempot te 25 verschaffen.

De afmeting van de insnijding is in hoofdzaak afhankelijk van de hoeveelheid foliemateriaal die in de insnijding moet worden gevoegd. In het algemeen heeft het echter de voorkeur dat de insnijding een maximale lengte heeft van 2,5 30 cm, bij voorkeur 2,0 cm, met meer voorkeur 1,5 cm, en met nog meer voorkeur 1,0 cm. Met een dergelijke afmeting van de insnijding is een zekere bevestiging mogelijk. De afmeting van de insnijdingen is voorts afhankelijk van de afmeting van de bloempot, het aantal insnijdingen, de dikte van het wandge-35 deelte van de bloempot, de aard van het materiaal waarvan de bloempot is vervaardigd, de afstand van de insnijding tot de bovenrand van de bloempot en/of tot de bodem van de bloempot 5 en de onderlinge afstand van de insnijdingen ten opzichte van elkaar.

Het heeft verder de voorkeur dat ten minste twee insnijdingen zijn gevoegd op een regelmatige onderlinge af-5 stand, dat wil zeggen op tegenover elkaar gelegen wandgedeel-ten van de bloempot.

Indien ten minste twee insnijdingen in het wandge-deelte van de bloempot zijn voorzien, heeft het de vootkeur dat deze zich allebei op in hoofdzaak dezelfde afstand bevin-10 den ten opzichte van de bodem, of, volgens de verdere voorkeursuitvoeringsvorm, op in hoofdzaak dezelfde afstand ten opzichte van de bovenrand van de bloempot. Het is echter evenzeer mogelijk de insnijdingen op verschillende hoogtes aan te brengen.

15 Teneinde een eenvoudige vervaardigingswerkwijze mo gelijk te maken en om voldoende veerkracht aan het materiaal van de bloempot te verschaffen, is de bloempot bij voorkeur van een kunststofmateriaal vervaardigd. Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de bloempot van een biologisch 20 afbreekbaar materiaal vervaardigd. Met name bij tuinplanten en dergelijke kan de plant dan met bloempot en al in de bodem worden geplant. Slechts het ter decoratie en/of bescherming dienende foliemateriaal kan eenvoudig van de bloempot worden verwijderd door de ingevoegde delen uit de insnijdingen te 25 verwijderen en de plant kan samen met de bloempot in de grond worden geplant.

De werkwijze voor het verpakken van een plant en een bloempot wordt gekenmerkt doordat deze omvat het voorzien van een plant in een bloempot, het onder en rondom de bloempot 30 positioneren van een foliemateriaal, en het in, in het wand-gedeelte van de bloempot voorziene, insnijdingen van een zodanig geschikte vorm en afmeting voegen van het foliemateriaal, dat het foliemateriaal middels klemwerking in de ten minste ene insnijding losneembaar is bevestigd. Voor deze 35 werkwijze is een zeer eenvoudige en snelle, en derhalve economische, verpakking van planten en bloemen in potten mogelijk, waarbij de verpakking ook eenvoudig kan worden verwijderd.

"'j ***· i fc ' !' ‘O t.- v -J c.

6

De uitvinding zal hierna aan de hand van een aantal tekeningen nader worden verduidelijkt. Deze tekeningen worden slechts getoond ter illustratie van een vporkeursuitvoerings-vorm van de uitvinding. De tekeningen dienen niet te worden 5 opgevat als een beperking van de beschermingsomvang van de uitvinding.

Fig. 1-1A tonen een dwarsdoorsnede van een bloempot met foliemateriaal volgens de uitvinding.

Fig. 2A-2C tonen een gedeeite van de wand van een 10 bloempot volgens fig. 1.

Fig. 3A-3B tonen een alternatieve uitvoeringsvorm van de wand van de bloempot volgens fig. 1.

Fig. 4A-4C tonen voorbeelden van insnijdingen.

Figuur 1 toont een bloempot 1, met een bodem 2 en 15 een zich vanaf de bodem naar boven toe uitstrekkend wandge-, deelte 3. De bodem 2 is voorzien van openingen 4 voor het kunnen afvoeren van overmatig vocht. Het wandgedeelte 3 is aan zijn bovenste deel voorzien van een naar buiten verzette rand 5. Deze rand 5 is over zijn gehele omtrek voorzien van 20 insnijdingen 6. De doorsnede van de bloempot 1 volgens figuur 1 is door het midden van de bloempot 1 genomen en het is duidelijk af te leiden dat de bloempot over de rand 5 gelijkmatig verdeeld acht insnijdingen 6 omvat. Om de bloempot heen is een foliemateriaal 7 voorzien. Dit is onder de bloempot 1 25 gepositioneerd en strekt zich langs het wandgedeelte 3 van de bloempot 1 naar boven toe uit. Hierbij wordt het foliemateriaal 7 enigszins samengevouwen. Dit blijkt uit de plooien 8 van het foliemateriaal 7. Het foliemateriaal 7 wordt, zoals in het detailaanzicht van figuur IA getoond, door de insnij-30 dingen 6 gedrukt, waardoor het foliemateriaal 7 zich aan de binnenzijde van de bloempot 1 bevindt. Bij het indrukken van het foliemateriaal 7 door de insnijdingen 6 wordt het wandgedeelte 3 van de bloempot 1 enigszins verbogen. Door de dikte van het ingevoegde foliemateriaal 7 zal deze vervorming in 35 zekere mate blijvend zijn zolang het foliemateriaal zich in de insnijding 6 bevindt. Daardoor wordt voorkomen dat het foliemateriaal 7 op eenvoudige wijze weer uit de insnijding 6 kan worden verwijderd. Vanwege de plooivorming van het folie- **' " *'·· V>' ..

7 materiaal 7, wanneer dit in de insnijding 6 wordt gevoegd, zal de vasthoudkracht hoger zijn naarmate het foliemateriaal 7 verder in de insnijding 6 wordt gedrukt. Het is derhalve op eenvoudige wijze mogelijk om de Vasthoudkracht te bepalen.

5 Het foliemateriaal 7 kan op eenvoudige wijze in de insnijdingen 6 worden gevoegd. In figuur 2 wordt in een drietal stappen (figuren 2A, 2B en 2C) getoond hoe de invoeging kan geschieden. Figuur 2A toont een wandgedeelte 3 van een bloempot 1 (niet getoond) volgens de uitvinding en een in 10 hoofdzaak evenwijdig aan het wandgedeelte 3 gelegen foliemateriaal 7. Door middel van een doorn 9, welke doorn is gepositioneerd ter hoogte van de insnijding 6, wordt tegen het foliemateriaal 7 aangedrukt en in de opening 6, waardoor het foliemateriaal 7 in de opening 6 wordt gevoegd (zie figuur 15 2B). Deze invoeging kan automatisch of handmatig geschieden.

. Het wandgedeelte 3 zal hierdoor enigszins vervormen.

Hierbij wordt opgemerkt dat de insnijding 6 in figuur 2A is getoond als een Weggenomen deel van het wandgedeelte 3. In de praktijk kan de insnijding 6 door het aanbrengen van een sne-20 de worden voorzien waardoor de beide wandgedeelten 3', 3'' aanliggend tegen elkaar zijn gepositioneerd. Figuur 2C toont vervolgens de laatste stap waarbij de doorn 9 uit de opening wordt weggetrokken en waarbij het foliemateriaal 7 door de samendrukkende kracht van de beide wandgedeelten 3', 3'' in 25 de opening 6 achterblijft. Hierdoor is het foliemateriaal 7 aan het wandgedeelte 3 van de bloempot 1 (niet getoond) bevestigd.

Een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is eenvoudig mogelijk. Deze wordt bijvoorbeeld getoond in figuur 30 3. Indien het vereist is dat het foliemateriaal 7 met een ze kere bevestiging aan het wandgedeelte 3 wordt verbonden, kan een plug 10 worden gebruikt. De plug 10 wordt, zoals getoond in figuur 3a, gepositioneerd op overeenkomstige wijze aan de doorn 9, zoals getoond in figuur 2. Door de plug 10 tegen het 35 foliemateriaal 7 te positioneren en vervolgens in de opening 6 te drukken, zoals getoond in figuur 3b, zal de plug in de opening 6 gepositioneerd blijven en daar op zekere wijze in blijven zitten. Bij voorkeur is de diameter van de plug 10 in 8 een middelste gedeelte 11 kleiner dan bij de aan weerszijden van het middelste gedeelte 11 gelegen delen 12 en 13. Door de plug tot aan het middelste gedeelte 11 in de opening 6 te drukken, zal deze stevig in de opening 6 zijn gefixeerd. Vol-5 gens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de plug 10 voorzien van ten minste één uitsparing 14, welke zich kan uitstrekken vanaf de voorzijde 15, evenwijdig aan de lengteas van de plug 10, tot het middengedeelte 11. Daardoor kan het invoegen en uitnemen van de plug 10 in de opening 6 worden 10 vergemakkelijkt, wanneer de plug van een veerkrachtig materiaal is vervaardigd.

Ten slotte toont figuur 4 een aantal voorkeursuitvoeringsvormen van de insnijdingen 6. In figuur 4a worden een aantal uitvoeringsvormen getoond, welke door het aanbrengen 15 van sneden in de wand 3 van de bloempot 1 kunnen worden gevormd. Figuur 4b toont een aantal uitvoeringsvormen welke door middel van stansen of ponsen kunnen worden gevormd, eventueel door boren.

Ten slotte toont figuur 4c een aantal mogelij ke ge-20 schikte uitvoeringsvormen, welke door middel van combinaties van het aanbrengen van sneden en stansen kunnen worden gevormd.

De uitvinding is niet beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren getoonde uitvoeringsvormen. Ver-25 schillende modificaties kunnen binnen het bereik van de bij-gevoegde conclusies worden aangebracht. Dergelijke aanpassingen en modificaties zijn duidelijk voor een deskundige in de techniek.

Bijvoorbeeld kan de bloempot worden vervaardigd van 30 een biologisch afbreekbaar materiaal. In dat geval kan het foliemateriaal van de bloempot worden verwijderd zonder dat niet-afbreekbare materiaalresten op de bloempot achterblijven.

In het algemeen zijn bloempotten verkrijgbaar in ve-35 le vormen en afmetingen, waarbij de bodem in het algemeen vlak is en het zich naar boven toe uitstrekkende wandgedeelte naar keuze kan zijn gevormd, bijvoorbeeld conisch. In het algemeen is de bodem cirkelvormig en strekt het wandgedeelte

i ‘ - 'V

9 zich conisch naar boven toe uit, waarbij de bloempot aan zijn bovenzijde een grotere diameter heeft dan nabij de bodem. Andere vormen zijn evenzeer mogelijk, bijvoorbeeld een vierkante bodem, waarbij het wandgedeelte zich eventueel naar boven 5 toe verwijdend uitstrekt. Als bloempotten worden voorts zowel de omhullende pot als de pot waar de plant zich in bevindt bedoeld.

t ,, ï'. y^

Claims (17)

1. Houder, met een bodem en een zich vanaf de bodem naar boven toe uitstrekkend wandgedeelte, met het kenmerk, dat zich in het wandgedeelte ten minste één insnijding bevindt waarin een de houder althans gedeeltelijk rondom afdek- 5 kend foliemateriaal door invoeging kan worden bevestigd.

2. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ten minste ene insnijding zich bevindt op een bovenste helft van het wandgedeelte.

3. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 10 de ten minste ene insnijding doorheen het wandgedeelte is aangebracht.

4. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ten minste ene insnijding oppervlakkig is aangebracht.

5. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 15 de ten minste ene insnijding een vorm heeft die wordt gekozen uit: een in hoofdzaak rechte lijn, een gebogen lijn, een T-vorm, een Y-vorm, een X-vorm, een >K, een L, een V, een W, een +, een *, etcetera.

6. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 20 de ten minste ene insnijding een uitgestanste vorm uit het wandgedeelte is.

7. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ten minste ene insnijding een combinatie is van een snede en een uitgestanste vorm.

8. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ten minste ene insnijding een maximale lengte heeft van 2,5 cm, bij voorkeur 2,0 cm, met meer voorkeur 1,5 cm, en met nog meer voorkeur 1,0 cm.

9. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 30 zich aan de omtrek van het wandgedeelte op regelmatige onderlinge afstand ten minste twee insnijdingen bevinden.

10. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat zich aan de omtrek van het wandgedeelte op in hoofdzaak dezelfde afstand ten opzichte van de bodem ten minste twee 35 insnijdingen bevinden. 1 n > · y

11. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat zich aan de omtrek van het wandgedeelte op in hoofdzaak dezelfde afstand ten opzichte van de bovenrand van de houder ten minste twee insnijdingen bevinden.

12. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze is vervaardigd van een kunststof materiaal.

13. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze is vervaardigd van een biologisch afbreekbaar materiaal.

14. Houder volgens één der voorgaande conclusies, 10 met het kenmerk, dat deze een bloempot is.

15. Werkwijze voor het verpakken van plant in een bloempot, omvattende het voorzien van een plant in een bloempot, het rondom de bloempot positioneren van een foliemateri-aal, en het in, in het wandgedeelte van de bloempot voorzie- 15 ne, insnijdingen van een zodanig geschikte vorm en afmeting . voegen van het foliemateriaal, zodanig dat het foliemateriaal middels klemwerking in de ten minste ene insnijding losneembaar is bevestigd.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, 20 dat het foliemateriaal onder de bloempot wordt gepositioneerd.

17. Werkwijze volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk, dat het foliemateriaal met een plug in de insnijding wordt gefixeerd. f Ü C U D O ,c