NL1020072C2

NL1020072C2 - Inrichting voor droogijsstralen.

Info

Publication number: NL1020072C2
Application number: NL1020072A
Authority: NL
Inventors: Peter Krabbendam
Original assignee: Hoek Loos Bv
Priority date: 2002-02-27
Filing date: 2002-02-27
Publication date: 2003-08-29
Also published as: ES2272883T3; EP1340592A1; EP1340592B1; ATE335573T1; DE60307340T2; DE60307340D1; DK1340592T3

Description

Inrichting voor droogijsstralen

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor droogijsstralen omvattende een persluchtaanvoer, een ijspelletsaanvoer, een mengorgaan voor het mengen van ijspel-Iets en perslucht, en een afvoer waarop een straalpistool 5 aansluitbaar is, welk mengorgaan een tussen twee rotatievast opgestelde platen roteerbare schijf omvat, en waarbij de persluchtaanvoer en de ijspelletsaanvoer ieder uitmonden in een eerste van de vast opgestelde platen, en waarbij op de daartegenover opgestelde tweede vaste plaat de afvoer aan-10 sluit, en waarin de roteerbare schijf één of meer gaten heeft die tijdens rotatie van de schijf afwisselend aansluiten op enerzijds de ijspelletsaanvoer en anderzijds de persluchtaanvoer en de afvoer, waarbij de persluchtaanvoer tenminste twee uitmondingen in de eerste vaste plaat heeft.

15 Een dergelijke inrichting is bekend uit het Neder lands octrooi NL-C-1015216, en wordt gebruikt om vaste bevroren koolzuurkorrels, ook wel pellets genoemd, met grote kracht op een te reinigen oppervlak te stralen.

Met de uitvinding is beoogd de bekende inrichting te 20 verbeteren zodanig dat een krachtiger en gelijkmatiger straalbeeld kan worden verkregen. De inrichting volgens de uitvinding is er daartoe door gekenmerkt dat de afvoer voorzien is van tenminste twee invoeropeningen in de tweede vaste plaat die paarsgewijs liggen tegenover de uitmondingen van de 25 persluchtaanvoer in de eerste vaste plaat, zodanig dat deze doorgaande verbindingen vormen wanneer het in de schijf opgenomen gat of gaten aansluiten op de uitmondingen van de persluchtaanvoer .

Verrassenderwijs is gebleken dat bij een ten opzich-30 te van de uit de stand van de techniek bekende inrichting gelijkblijvende hoeveelheid toegevoerde ijspellets, een in kracht verdubbelde droogijsstraal kan worden verkregen door een verdubbeling van het aantal invoeropeningen van de af-voer. Door verdere toename van het aantal invoeropeningen van 35 de afvoer kan dit resultaat zelfs verder verbeterd worden. De keuze van het aantal invoeropeningen ligt na het voorgaande i ή n ·, f * 2 echter binnen het bereik van de vakman, zodat een verdere toelichting ten aanzien van hoe dit dient te worden uitgevoerd, achterwege kan blijven.

Een verder voordeel dat verkregen wordt met de in-5 richting volgens de uitvinding is dat het straalbeeld niet alleen krachtiger maar ook gelijkmatiger is en vrij van pulsaties in de afgevoerde droogijsstraal.

De zojuist genoemde voordelen worden bereikt onder handhaving van de gunstige eigenschappen van de inrichting 10 die bekend is uit de geciteerde stand van de techniek. In het kort zijn dit de volgende voordelen.

De inrichting volgens de uitvinding is in staat bij een geringe hoeveelheid perslucht vanaf 1 m3/min. een krachtig straalbeeld te produceren met een droogijsverbruik vanaf 15 slechts 5 kg/uur tot aan een maximum van 40 kg/uur.

De inrichting volgens de uitvinding produceert tijdens gebruik bij een gangbare werkdruk van 5 bar, een ge-luidsdruk van circa 79 dB(A).

Bevorderlijk voor het werkingsrendement van de in-20 richting volgens de uitvinding is verder dat de schijf is voorzien van een serie op regelmatige afstanden van elkaar en op gelijke afstanden ten opzichte van het middelpunt van de schijf geplaatste gaten.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de 25 hand van de tekening van een niet-beperkend uitvoeringsvoor-beeld van de inrichting volgens de uitvinding.

In de tekening toont: fig. 1 een schematische dwarsdoorsnede van de werkzame delen van de inrichting volgens de uitvinding; 30 fig. 2 en 3 respectievelijk een doorsnede van de ro- tatievaste bovenplaat en onderplaat van de inrichting volgens de uitvinding.

In de figuren gebruikte gelijke verwijzingscijfers verwijzen naar dezelfde onderdelen.

35 Verwijzend nu eerst naar fig. 1 worden de werkzame bestanddelen van de inrichting volgens de uitvinding getoond. Hieronder begrepen zijn een dubbele persluchtaanvoer 1 die op doorgaans een gemeenschappelijke persluchtbron (niet getoond) zijn aangesloten, een ijspelletsaanvoer 2 welke gevormd is 3 als een vulbak, een mengorgaan 3, 4, 5 voor het mengen van ijspellets en perslucht, en een afvoer 6 waarop een straalpi-stool aansluitbaar is. Het mengorgaan 3, 4, 5 omvat een tussen twee rotatievast opgestelde platen 3 en 4 roteerbare 5 schijf 5. Zoals de figuur toont, monden zowel de perslucht-aanvoer 1 als de ijspelletsaanvoer 2 ieder uit in een van de vast opgestelde platen 3, 4, in het getoonde geval de bovenplaat 3. Deze uitmondingen zijn met respectievelijk verwij-zingscijfers 1', 1'' en 2' duidelijk getoond in fig. 2.

10 Ten dele ook verwijzend naar fig. 3, zijn in de an dere vast opgestelde plaat, dat wil zeggen de onderplaat 4, twee invoeropeningen 6 en 6" aangebracht voor de afvoer 6. Op voor de vakman duidelijk wijze en derhalve niet verder getoond in de tekening, is de roteerbare schijf 5 voorzien van 15 één of meer gaten die tijdens rotatie van de schijf 5 afwisselend aansluiten op enerzijds de ijspelletsaanvoer 2, en anderzijds de persluchtaanvoer 1 en de afvoer 6. Zoals in samenhang met fig. 2 en fig. 3 duidelijk is getoond, liggen de invoeropeningen 6' en 6" van de afvoer 6 paarsgewijs in het 20 verlengde van de uitmondingen 1' en 11' van de persluchtaan-voer 1', zodanig dat deze doorgaande verbindingen vormen wanneer het in de schijf 5 opgenomen gat of gaten aansluiten op de uitmondingen 1', 11' van de persluchtaanvoer 1. Op voor de vakman duidelijke wijze is de schijf 5 bij voorkeur voorzien 25 van een serie op regelmatige afstanden van elkaar en op gelijke afstanden ten opzichte van het middelpunt van de schijf 5 geplaatste gaten, zodat een dergelijke doorgaande verbinding met hoge frequentie kan worden gerealiseerd wanneer de schijf 5 geroteerd wordt.

30 In zowel fig. 1 als fig. 2 is getoond dat de pers- luchtaanvoer 1 twee diametraal ten opzichte van elkaar geplaatste uitmondingen 1' en 1" heeft. Dit geeft een symmetrische belasting van de roteerbare schijf door de perslucht, zodat deze met zo min mogelijk wrijving tussen de rotatievast 35 opgestelde platen 3 en 4 kan roteren. In fig. 1 is verder getoond dat de rotatievast opgestelde platen 3 en 4 met fixa-tiepennen 7 ten opzichte van elkaar rotatievast gefixeerd zijn. Deze pennen dienen voorts ter onderlinge bevestiging van de platen 3 en 4. De pennen 7 zijn voorts uitgevoerd met 4 veerringen 8 waarmee een geringe opwaartse druk wordt verschaft die de rotatievast opgestelde platen 3 en 4 naar elkaar drukt, zodat lekverliezen tussen deze vaste platen 3 en 4 en de roterende schijf 5 kunnen worden tegengegaan. In fig.

5 1 is verder nog schematisch getoond dat de roterende schijf 5 gekoppeld is met een luchtmotor 9. In verband daarmee tonen de fig. 2 en 3 sleuven 10 welke in de bovenplaat 3 en de onderplaat 4 zijn aangebracht, en waarmee overmatige aandrijf lucht kan worden afgevoerd. De inrichting volgens de 10 uitvinding levert een zeer mooi, constant straalbeeld op, dat vergaand vrij is van pulsaties.

tos:'....:' ;

Claims

1. Inrichting voor droogijsstralen omvattende een persluchtaanvoer (1), een ijspelletsaanvoer (2), een mengor-gaan (3, 4, 5) voor het mengen van ijspellets en perslucht, en een afvoer (6) waarop een straalpistool aansluitbaar is, 5 welk mengorgaan (3, 4, 5) een tussen twee rotatievast opgestelde platen (3, 4) roteerbare schijf (5) omvat, en waarbij de persluchtaanvoer (1) en de ijspelletsaanvoer (2) ieder uitmonden in een eerste van de vast opgestelde platen (3), en waarbij op de daartegenover opgestelde tweede vaste plaat (4) 10 de afvoer (6) aansluit, en waarin de roteerbare schijf (5) één of meer gaten heeft die tijdens rotatie van de schijf (5) afwisselend aansluiten op enerzijds de ijspelletsaanvoer (2, 2') en anderzijds de persluchtaanvoer (1) en de afvoer (6), waarbij de persluchtaanvoer (1) tenminste twee uitmondingen 15 (1', l1') in de eerste vaste plaat (3) heeft, met het ken merk, dat de afvoer (6) voorzien is van tenminste twee in-voeropeningen (6', 6·') in de tweede vaste plaat (4) die paarsgewijs liggen tegenover de uitmondingen (1', l1') van de persluchtaanvoer (1) in de eerste vaste plaat (3), zodanig 20 dat deze doorgaande verbindingen vormen wanneer het in de schijf (5) opgenomen gat, of gaten aansluiten op de uitmondingen (Ι',Ι11) van de persluchtaanvoer (1).