NL1020052C2

NL1020052C2 - Inrichting voor het verwijderen van een kurk.

Info

Publication number: NL1020052C2
Application number: NL1020052A
Authority: NL
Inventors: Heng-Te Yang
Original assignee: Heng-Te Yang
Priority date: 2001-12-17
Filing date: 2002-02-22
Publication date: 2003-08-25
Also published as: TR200400455T4; DE60200125T2; EP1323665B1; EP1323665A1; PL356893A1; NO20025362L; DE60200125D1; HUP0204319A2; NO20025362D0; PT1323665E; US6477920B1; RU2245839C2; GB2385320A; FR2836905A3; HU0204319D0; BR0204595A; DK1323665T3; FR2836905B3; ATE256080T1; ES2213729T3

Description

Inrichting voor het verwijderen van een kurk.

BESCHRIJVING

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het 5 verwijderen van een kurk, in het bijzonder een inrichting, die geschikt is om een kurk snel uit een fleslichaam te verwijderen, waarbij de inrichting in gebruik veilig en arbeidsbesparend is.

Algemeen gesproken heeft een bekende gebruikelijke schroevendraaier (figuur 1), die vaak wordt gebruik voor het verwijderen 10 van kurken uit flessen, zoals wijnflessen, een handgreep 10, welke is opgesteld bij een bovenste gedeelte en een worm 11, die is opgesteld bij een onderste gedeelte.

In gebruik wordt een punt van de worm 11 geplaatst op een een mond van een fles afsluitende kurk en dan wordt de handgreep 10 15 gedraaid om de worm 11 naar beneden in de kurk in te steken. Indien de worm 11 over een vereiste diepte in de kurk is ingestoken wordt met een naar buiten gerichte kracht aan de kruk getrokken om de kurk uit de mond van de fles uit te trekken. Omdat de kurk vast samengedrukt en stevig in de mond van de fles was aangebracht om te verhinderen, dat de wijn 20 smakeloos of zuur wordt, vereist echter het verwijderen van de kurk een zeer grote trekkracht. Indien de worm 11 niet met een voldoende diepte in de kurk is ingestoken is het niet mogelijk om de kurk uit de mond van de fles te trekken en bestaat het gevaar, dat de kurk daarin wordt afgebroken. Indien de worm 11 te diep in de kurk is ingestoken bestaat 25 het gevaar, dat de kurk althans gedeeltelijk wordt fijn gemaakt en kurkdeeltjes in de wijn achterblijven, hetgeen een slechte invloed zal hebben op de kwaliteit van de wijn.

Een belangrijk doel van de uitvinding is een inrichting voor het verwijderen van kurk te verschaffen, die geschikt is voor het 30 snel verwijderen van een kurk uit een fleslichaam en welke in gebruik veilig en arbeidsbesparend is.

Een belangrijk kenmerk van de uitvinding is het verschaffen 1020052· 2 van een inrichting voor het verwijderen van een kurk, die in hoofdzaak is voorzien van: een uitwendige cilinder; een inwendige cilinder die geschikt is om binnen de 5 uitwendige cilinder te worden aangebracht voor het opnemen van een gashouder en voorzien is van een op een juiste plaats van een buitenvlak van een onderste gedeelte opgesteld aanslagdeel en een bij een onderzijde daarvan opgestelde naaldhouder; een telescopische cilinder, die geschikt is om in 10 ingrijping te worden gebracht tussen de uitwendige cilinder en de inwendige cilinder en voorzien is van een als een telescopische nek ontworpen bovenste gedeelte evenals van een als een kamer ontworpen onderste gedeelte, een op een juiste plaats van een binnenvlak van het bovenste gedeelte van de telescopische cilinder opgestelde aanslagrand en 15 een bij een binnenvlak van de kamer opgestelde vasthoudrand; een naald, die geschikt is om te worden bevestigd aan de naaldhouder van de inwendige cilinder en in lengterichting in de bij het onderste gedeelte van de telescopische cilinder opgestelde kamer verloopt, waarbij de naald een bij een bovenste gedeelte gevormde 20 gasinlaat, in een hart opgestelde gasdoortocht en een nabij een ondereinde daarvan opgestelde gasuitlaat heeft; een scheidingsplaat geschikt om stevig te worden bevestigd aan de bij het binnenvlak van het onderste van de telescopische cilinder opgestelde vasthoudrand en voorzien is van een bij het hart van de 25 scheidingsplaat gevormd doorgaand gat om te worden doorkruist door de naald; en een afdekking geschikt om te worden gecombineerd op een bovenste einde van uitwendige cilinder en uitgerust met een indrukdeel.

De uitvinding zal hieronder nader worden beschreven aan de 30 hand van bijgaande figuren.

Figuur 1 is een schematisch aanzicht, dat de constructie van een algemeen gebruikelijke kurkentrekker toont.

1020052· 3

Figuur 2 is een dwarsdoorsnede-aanzicht dat de constructie toont van een inrichting voor het verwijderen van een kurk volgens de huidige uitvinding.

Figuur 3 is een dwarsdoorsnede-aanzicht dat een samenbouw 5 van de inrichting voor het verwijderen van een kurk volgens de huidige uitvinding toont.

Figuur 4 is een schematisch aanzicht, dat een werking van de inrichting voor het verwijderen van een kurk volgens de huidige uitvinding toont.

10 Figuur 5 is een schematisch aanzicht, dat het indrukken toont van een indrukdeel van de inrichting voor het verwijderen van een kurk volgens de huidige uitvinding om een gashouder aan te zetten gas te dwingen in een fles te stromen.

Figuur 6 is een schematisch aanzicht, dat een uittrekken 15 van een kurk uit de mond van de fles onder de werking van de inrichting voor het verwijderen van een kurk volgens de uitvinding toont.

Figuur 7 is een schematisch aanzicht, dat een uitwendige cilinder van de inrichting voor het verwijderen van een kurk volgens de huidige uitvinding toont, die langs een telescopische cilinder omhoog is 20 getrokken voor het terugtrekken van een naald uit de kurk.

Figuur 8 is een schematisch aanzicht, dat de uitwendige cilinder van de inrichting voor het verwijderen van een kurk volgens de huidige uitvinding toont, die langs de telescopische cilinder naar beneden is getrokken voor het gemak van het afnemen van de kurk.

25 Een de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm van een inrichting voor het verwijderen van een kurk volgens de huidige uitvinding, zoals weergegeven in figuren 2 en 3, omvat in hoofdzaak een uitwendige cilinder 2, een inwendige cilinder 3, een telescopische cilinder 4, een naald 5, een scheidingsplaat 6 en een afdekking 7.

30 De uitwendige trommel 2 heeft bij een bovenste gedeelte opgestelde uitwendige schroefdraad 20, een aanslagwand 21 in een omgekeerde "L" vorm, welke is opgesteld bij een binnenvlak nabij het 4 bovenste gedeelte, en een aantal ringvormige groeven 22, die boven de aanslagwand 21 in het inwendig oppervlak zijn gevormd.

De inwendige cilinder 3 is geschikt om binnen de uitwendige cilinder 2 te worden aangebracht voor het opnemen van een gashouder 8. De 5 inwendige cilinder 3 heeft een aantal uitstekende ringen 30, die bij een buitenvlak van een bovenste gedeelte zijn opgesteld, in overeenstemming met het aantal ringvormige groeven 22 van de uitwendige cilinder 2, alsmede een op een juiste plaats op een uitwendig oppervlak nabij een onderste gedeelte opgesteld aanslagdeel 31 en een bij een onderzijde 10 daarvan opgestelde naaldhouder 32.

De telescopische cilinder 4, die geschikt is om in ingrijping te worden gebracht tussen de uitwendige cilinder 2 en de inwendige cilinder 3 heeft een als een telescopische nek 40 ontworpen bovenste gedeelte en een als een kamer 42 ontworpen onderste gedeelte. 15 Een boveneinde van de telescopische cilinder 4 wordt juist tegengehouden tegen de aanslagwand 21 van de uitwendige cilinder 2. Een aanslagrand 41 is op een geschikte plaats van een inwendig oppervlak van een bovenste gedeelte van de telescopische cilinder 4 opgesteld. Een vasthoudrand 43 is opgesteld bij een inwendig oppervlak van de kamer 42.

20 De naald 5 is geschikt om te worden bevestigd aan de bij de onderzijde van de inwendige cilinder 3 opgestelde naaldhouder 32 en om zich in lengterichting in de bij het onderste gedeelte van de telescopische cilinder 4 opgestelde kamer 42 uit te strekken. De naald 5 heeft een bij een bovenste gedeelte gevormde gasinlaat 50, een in een 25 midden opgestelde gasdoortocht 52 evenals een nabij een ondereinde opgestelde gasuitlaat 53 welke zich zijdelings door het ondereinde uitstrekt. Een aanslagring 51 is in de gasinlaat 50 geplaatst.

Een scheidingsplaat 6, die geschikt is om stevig aan de bij het inwendig oppervlak van de kamer 52 van de telescopische cilinder 4 30 opgestelde vasthoudrand 43 te worden bevestigd, heeft een bij het midden daarvan gevormd doorgaand gat 60 waardoorheen de naald 5 zich kan uitstrekken.

1020052· 5

De afdekking 7 is geschikt om op een boveneinde van uitwendige cilinder 2 te worden geschroefd en heeft hiertoe inwendige schroefdraad 70, die is aangebracht bij een inwendig oppervlak, overeenkomend met de uitwendige schroefdraad 20 van de buitenste cilinder 5 2 evenals een bij het hart daarvan opgesteld indrukorgaan 71.

Verwijzend naar figuren 2 tot 4 wordt bij het samenbouwen eerst de inwendige cilinder 3 binnen de uitwendige cilinder 2 geplaatst teneinde het aantal uitstekende ringen 30 van de inwendige cilinder 3 overeenkomstig in ingrijping te brengen met het aantal ringvormige 10 groeven 22 van de uitwendige cilinder 2 en verder wordt door de naald 5 bevestigd aan de naaldhouder 32 van de inwendige cilinder 3. Vervolgens wordt de telescopische nek 40 van de telescopische cilinder 4 ingestoken tussen de uitwendige cilinder 2 en de inwendige cilinder 3 waarbij het boveneinde van de telescopische cilinder 4 wordt geplaatst tegen de 15 aanslagwand 21 van de uitwendige cilinder 2 terwijl de aanslagrand 41, die is opgesteld bij het inwendig oppervlak van het bovenste gedeelte van de telescopische cilinder 4 in overeenstemming wordt gebracht met het aanslagdeel 31, dat op het uitwendig oppervlak van het onderste gedeelte van de inwendige cilinder 3 is opgesteld. Nadat de naald 5 door het 20 doorgaande gat 60 van de scheidingsplaat 6 is gestoken wordt de scheidingsplaat 6 stevig bevestigd aan de vasthoudrand 43, die bij het inwendig oppervlak van de kamer 42 van de telescopische cilinder 4 is opgesteld. Tenslotte wordt de afdekking 7 op het boveneinde van de uitwendige cilinder 2 geschroefd, zodat dan de inrichting voor het 25 verwijderen van een kurk volgens de huidige uitvinding geheel is samengebouwd.

Zoals nader te ontnemen is uit figuren 3 tot 8 wordt voor gebruik de gashouder 8 in de inwendige cilinder 3 geplaatst, zodanig, dat zijn vrijgeefmondstuk 80 neerwaarts is uitgelijnd met de gasinlaat 50 van 30 de naald 5 waarop dan de afdekking 7 weer op het boveneinde van de uitwendige cilinder 2 wordt geschroefd, zoals weergegeven in figuur 3. Indien een kurk 90 uit de mond van een fleslichaam 9 moet worden 1020052· 6 getrokken wordt het fleslichaam 9 onder de telescopische cilinder 4 geplaatst en wordt een neerwaartse druk uitgeoefend om te bewerkstelligen, dat de naald 5 door de kurk 90 dringt. Dan wordt het indrukdeel 71 van de afdekking 7 op de in figuren 4 en 5 weergegeven 5 wijze ingedrukt om de gashouder 8 naar beneden aan te zetten teneinde het gas van de gashouder 8 te dwingen uit het vrijgeefmondstuk 80 van de gashouder 8 door de gasinlaat 50, de gasdoortocht 52 en de gasui tlaat 53 van de naald 5 en naar buiten in het inwendige van het f leslichaam 9 te stromen, waardoor de kurk 90 met kracht omhoog kan worden geduwd en uit 10 de mond van het fleslichaam 9 uitgenomen, zoals weergegeven in figuur 6. Indien de kurk 90 uit de inrichting voor het verwijderen van een kurk volgens de huidige uitvinding moet worden verwijderd wordt de uitwendige cilinder 2 omhoog getrokken langs de telescopische cilinder 4 waarbij de aan de bodem van de inwendige cilinder 3 bevestigde naald 5 in een in 15 figuur 7 weergegeven opwaartse wijze zodanig wordt bewogen dat de aanslagrand 41 van de telescopische cilinder 4 wordt tegengehouden door het bovenste deel 31 van de inwendige cilinder 3, waardoor de kurk 9 wordt tegengehouden door de scheidingsplaat 6 en in de kamer 42 van de telescopische cilinder 4 blijft, zodat de naald 5 geleidelijk uit de kurk 20 90 kan worden teruggetrokken waarbij het onderste einde van de naald 5 nog steeds een weinig in een bovenste einde van de kurk 90 ingestoken blijft. Door dan de uitwendige cilinder 2 langs de telescopische cilinder 4 naar beneden te trekken wordt de kurk 90 uit de telescopische cilinder 4 geduwd om gemakkelijk te kunnen worden afgenomen, zoals weergegeven in 25 figuur 8.

De uitvinding heeft de volgende voordelen en effecten zoals uit de bovenstaande beschrijving kan worden begrepen.

1. De inrichting voor het verwijderen van een kurk volgens de uitvinding is geschikt voor het verwijderen van een kurk uit een 30 lichaam van een fles op een snelle en arbeidsbesparende wijze.

2. De naald van de inrichting is permanent binnen de cilinders van de inrichting voor het verwijderen van de kurk bevestigd 1020052· 7 zonder gevaar, dat deze buiten de cilinders wordt blootgegeven, hetgeen de veiligheid in gebruik bevorderd.

Ofschoon hierboven een de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm van de uitvinding is beschreven zal het duidelijk zijn, dat binnen de 5 geest en beschermingsomvang van de uitvinding hierop aanvullingen en/of wijzigingen kunnen worden aangebracht.

1020052«

Claims

1. Inrichting voor het verwijderen van een kurk voorzien van: een uitwendige cilinder; 5 een inwendige cilinder, die binnen de uitwendige cilinder is aangebracht voor het opnemen van een gashouder en die voorzien is van een op een geschikte stand van een buitenvlak van een onderste gedeelte aangebracht aanslagdeel en een bij een onderzijde daarvan opgestelde naaldhouder, 10 een telescopische cilinder, die geschikt is om in ingrijping te worden gebracht tussen de uitwendige cilinder en de inwendige cilinder en die voorzien is van een als een telescopische nek uitgevoerd bovenste gedeelte en van een als een kamer uitgevoerd onderste gedeelte terwijl een aanslagrand is opgesteld op een geschikte stand van 15 een inwendig oppervlak van het bovenste gedeelte van de telescopische cilinder, terwijl een vasthoudrand bij een inwendig oppervlak van de kamer is opgesteld, een aan de naaldhouder van de inwendige cilinder bevestigde naald, die zich in lengterichting uitstrekt in de bij het onderste 20 gedeelte van de telescopische cilinder opgestelde kamer, waarbij de naald een bij een bovenste gedeelte gevormde gasinlaat heeft, een in een hart opgestelde gasdoortocht en een nabij een ondereinde daarvan opgestelde gasuitlaat, een scheidingsplaat, die geschikt is om stevig te worden 25 bevestigd aan de bij het inwendig oppervlak van het onderste gedeelte van de telescopische cilinder opgestelde vasthoudrand, die voorzien is van een bij het hart van de schei di ngspl aat gevormd doorgaand gat waardoorheen de naald zich kan uitstrekken, een afdekking gecombineerd met een boveneinde van de 30 uitwendige cilinder en uitgerust met een indrukorgaan, en waarbij in gebruik van de uit de bovenstaande onderdelen bestaande inrichting een in de inwendige cilinder geplaatste gashouder 1020058É met een vrijgeefmondstuk van de gashouder naar beneden uitgelijnd is met de gasinlaat van de naald, de afdekking op het bovenste gedeelte van de uitwendige cilinder is aangebracht en bij plaatsing van de telescopische cilinder op de hals van een fles de naald de in een mond van de fles 5 aangebrachte kurk doorboort en bij een indrukken van het indrukorgaan van de afdekking de gashouder naar beneden wordt gestuwd om te bewerkstelligen, dat gas uit de gashouder door de gasinlaat van de naald en in het inwendige van de fles stroomt om de kurk uit de hals van de fles omhoog te dringen.

2. Inrichting voor het verwijderen van een kurk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een aantal ringvormige groeven zijn opgesteld op een inwendig oppervlak van een bovenste gedeelte van de uitwendige cilinder en een aantal uitstekende ringen op een uitwendig oppervlak van een bovenste gedeelte van de inwendige cilinder zijn 15 aangebracht om in ingrijping te zijn met het aantal ringvormige groeven van de uitwendige cilinder.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een de vorm van een omgekeerde 11L" bezittende aanslagwand nabij een bovenste gedeelte van de uitwendige cilinder bij een inwendig oppervlak 20 daarvan is aangebracht om in aanslag te komen tegen een boveneinde van de telescopische cilinder.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat uitwendige schroefdraad is aangebracht op een bovenste gedeelte van de uitwendige cilinder en inwendige cilinder is aangebracht 25 op een inwendig oppervlak van de afdekking voor het verbinden van de afdekking met het bovenste gedeelte van de uitwendige cilinder.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de gasinlaat is gevormd bij een bovenste gedeelte van de naald voor samenwerking met het vrijgeefmondstuk van de gashouder, 30 terwijl in de gasinlaat van de naald een aanslagring is aangebracht voor het afsluiten van het vrijgeefmondstuk van de gashouder. 1020052·