NL1019864C2 - Kabelgootsysteem. - Google Patents

Kabelgootsysteem. Download PDF

Info

Publication number
NL1019864C2
NL1019864C2 NL1019864A NL1019864A NL1019864C2 NL 1019864 C2 NL1019864 C2 NL 1019864C2 NL 1019864 A NL1019864 A NL 1019864A NL 1019864 A NL1019864 A NL 1019864A NL 1019864 C2 NL1019864 C2 NL 1019864C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cable duct
cable
connecting element
duct system
ducts
Prior art date
Application number
NL1019864A
Other languages
English (en)
Inventor
Dirk Rene Boer
Original Assignee
Gouda Holland Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gouda Holland Bv filed Critical Gouda Holland Bv
Priority to NL1019864A priority Critical patent/NL1019864C2/nl
Priority to AT03734916T priority patent/ATE367008T1/de
Priority to EP03734916A priority patent/EP1472768B1/en
Priority to DE60314842T priority patent/DE60314842T2/de
Priority to PCT/NL2003/000034 priority patent/WO2003065532A1/en
Priority to ES03734916T priority patent/ES2287487T3/es
Application granted granted Critical
Publication of NL1019864C2 publication Critical patent/NL1019864C2/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G3/00Installations of electric cables or lines or protective tubing therefor in or on buildings, equivalent structures or vehicles
    • H02G3/02Details
    • H02G3/04Protective tubing or conduits, e.g. cable ladders or cable troughs
    • H02G3/0431Wall trunking
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G3/00Installations of electric cables or lines or protective tubing therefor in or on buildings, equivalent structures or vehicles
    • H02G3/02Details
    • H02G3/06Joints for connecting lengths of protective tubing or channels, to each other or to casings, e.g. to distribution boxes; Ensuring electrical continuity in the joint
    • H02G3/0608Joints for connecting non cylindrical conduits, e.g. channels

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Details Of Indoor Wiring (AREA)
  • Near-Field Transmission Systems (AREA)
  • Laying Of Electric Cables Or Lines Outside (AREA)
  • Installation Of Indoor Wiring (AREA)

Description

Kabelgootsysteem
De uitvinding betreft een werkwijze voor het verschaffen van een kabelgootsysteem, omvattende langgerekte kabelgoten en verbindingselementen, waarbij een verbindingselement klemmend aangrijpt op twee kabelgoten, 5 zodanig dat de kabelgoten worden verbonden. De uitvinding betreft tevens een kabelgootsysteem en elementen van een kabelgootsysteem.
Kabelgootsystemen zijn algemeen bekend. Kabelgoten worden vaak onderling verbonden middels koppelplaten. De 10 koppelplaten worden met een schroef/bout verbinding op naast elkaar liggende kabelgoten vastgemaakt. Hierbij bevinden de koppelplaten zich aan de binnenzijde van de kabelgoot. De koppelplaten, dan wel de schroef/bout verbinding steekt aan de binnenzijde van de kabelgoot uit, en kan zo een beschadiging 15 veroorzaken.
Er bestaan kabelgootsystemen waarbij koppelplaten door middel van klemming aan de binnenzijde van de zijwand van een kabelgoot gedrukt worden.
Een nadeel aan de bekende kabelgootsystemen is dat de 20 dikte van het koppelstuk een vernauwing in de bak van de kabelgoot vormt. Doel van de uitvinding is derhalve een verbinding te verschaffen, waarbij dit nadeel is verminderd.
Dit doel wordt bereikt door het klemmend aangrijpen in hoofdzaak aan de buitenzijde van de kabelgoot. Hierdoor 25 worden niet alleen schroef/bout verbindingen uitgespaard, tevens is het mogelijk de montage van kabelgootsystemen aanzienlijk te versnellen.
Bij voorkeur omvat de werkwijze het aangrijpen van de kabelgoot door het insteken van een gedeelte van de kabelgoot 30 in een verbindingselement. Hierbij wordt een gedeelte van de kabelgoot opgenomen in het verbindingselement. Door de klemmende aangrijping rondom de buitenzijde van de kabelgoot wordt een verbinding gevormd, waardoor een kabelgootsysteem kan 2 worden opgebouwd. Het insteken/opnemen van een gedeelte van een kabelgoot in het verbindingselement zorgt voor een geschikte aangrijping, waardoor een voldoende sterke verbinding wordt gevormd. Het verbindingselement neemt een kabelgoot 5 bijvoorbeeld op in een uitsparing. Dit voorkomt verschuivingen van de kabelgoot. De uitsparing kan overeenkomen met de grootte van het klemmend aan te grijpen gedeelte van de kabelgoot dat in de uitsparingen wordt aangebracht.
Het is gunstig wanneer de werkwijze tevens omvat het 10 spaanloos bewerken van tenminste een uiteinde van de kabelgoot. Het opbouwen van een kabelgootsysteem op een werklocatie vereist het passend maken van kabelgoten en het verbinden van die kabelgoten met elkaar. Vaak zal een kabelgoot op maat moeten worden gemaakt. Het is daarbij gunstig een spaanloze 15 bewerking toe te passen, aangezien hierbij geen vuil op/in de werklocatie worden gecreëerd. Verspanende bewerkingen hebben vuil, in de vorm van splinters e.d., op de werklocatie tot gevolg. Het spaanloze uiteinde zal bij voorkeur moeten worden aangegrepen met een verbinding, bij voorkeur klemmend, in een 20 speciale uitvoering door een klikverbinding.
Volgens een verdere ontwikkeling is het uiteinde, in het bijzonder het spaanloos bewerkte uiteinde, vrij van bijzondere aangrijpmiddelen. Het spaanloze uiteinde omvat alleen een opstaande zijwand van een kabelgoot, bij voorkeur 25 een opstaande zijwand van een U-vormig profiel van een kabelgoot.
Bij voorkeur wordt een kabelgootsysteem verschaft dat elektrisch geleidend is. Een elektrisch geleidend systeem biedt bijzondere voordelen bij het toepassen van een kabelgootsysteem 30 voor kabels, in het bijzonder bij onbeschermde glasvezelkabels.
In de voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze voor het kabelgootsysteem verbindt een verbindingselement tenminste twee kabelgoten, waarbij een bocht tussen de verbonden kabelgoten wordt bepaald. Hierdoor is het mogelijk een 35 kabelgootsysteem op een werklocatie aan te leggen dat op maat 3 kan worden afgemeten. Samen met het spaanloos bewerken van de kabelgoten kan een passend kabelgootsysteem op een werklocatie worden samengesteld.
Bij voorkeur worden, volgens de werkwijze van het 5 kabelgootsysteem, kabels, die in de verbonden goten worden opgenomen, rondom een bocht geleidt. De geleiding van de kabels, bijvoorbeeld langs een gedeelte van een boogprofiel, waarbij een in hoofdzaak ronde bocht wordt bepaald met een minimum straal, geleidt de kabels, die in het kabelgootsysteem 10 worden getrokken. Het gebruik van glasvezelkabels, in het bijzonder het trekken van onbeschermde glasvezelkabels, die bijzonder kwetsbaar zijn, vereist dat een kabelgootsysteem wordt samengesteld, dat geen hoeken kent. Glasvezelkabels zouden kunnen breken, zelfs als zij on een stompe hoek worden 15 geleid.
De uitvinding verschaft tevens een kabelgootsysteem. Een kabelgootsysteem omvat kabelgoten en verbindingselementen. Een kabelgoot bepaalt tenminste twee uiteinden, waarbij een uiteinde een verbindingsrand bepaalt. Het verbindingselement 20 voor het kabelgootsysteem omvat tenminste een verbindingsrand, en nabij de verbindingsrand van het verbindingselement zijn klemmiddelen aangebracht.
Volgens de uitvinding wordt het kabelgootsysteem gekenmerkt door klemmiddelen, die zijn ingericht voor het 25 klemmend aangrijpen aan de buitenzijde van de verbindingsrand van de kabelgoot. Door het klemmend aan de buitenzijde aangrijpen is het mogelijk om af te zien van koppelstukken, die voor een vernauwing in de doorgang van de kabelgoot zorgen.
Het is gunstig dat de klemmende middelen een lip 30 bepalen, die van het verbindingselement naar binnen toe uitsteekt. De lip kan veren, waardoor een klemkracht wordt bepaald. De lip kan insnijden in het kabelgootoppervlak waarop de lip aangrijpt, wanneer getracht wordt de kabelgoot uit de aangrijping te bewegen.
35 Bij voorkeur worden de aangrijpmiddelen gevormd door 4 een uitsparing in het verbindingselement nabij de verbindingsrand van het verbindingselement. Hierdoor kan in de uitsparing de verbindingsrand van de kabelgoot worden opgenomen. Het scherpe uiteinde van de kabelgoot is daardoor 5 beschermd opgenomen in de uitsparing en kan geen beschadigingen aan kabels, die in het kabelgootsysteem worden opgenomen veroorzaken. De vernauwing van de goot door het gedeelte van de uitsparing dat zich aan de binnenzijde van de kabelgoot bevindt, is minimaal, aangezien de klemmiddelen aan de 10 buitenzijde zijn aangebracht. De lengte van de uitsparing kan worden afgemeten op de lengte van de zijwand van de kabelgoot. Bij voorkeur bepaalt de kabelgoot een U-vormig profiel. Nabij de uiteinden van de kabelgoot is de kabelgoot vrij van aangrijpmiddelen, anders dan de verbindingsrand zelf.
15 Bij voorkeur is de uitsparing voorzien van klemmiddelen. De klemmiddelen kunnen over in hoofdzaak de lengte van de uitsparing, c.q. de lengte van de zijwand van de kabelgoot aangrijpen, waarbij een geschikte, niet verschuivende en eenvoudig samen te stellen verbinding wordt samengesteld.
20 Het is gunstig de kabelgoten voor het kabelgootsysteem nabij de verbindingsrand vrij van aangrijpmiddelen samen te stellen. Bij voorkeur bepaalt de kabelgoot een in hoofdzaak spaanloos bewerkte rand. Dergelijke kabelgoten zijn eenvoudig samen te stellen. Dergelijke 25 kabelgoten worden op de gewenste lengte gebracht door een spaanloze bewerking. De kabelgoten bepalen een profiel. Doordat het kabelgootsysteem kan aangrijpen op het spaanloze uiteinde van een kabelgoot zonder dat de kabelgoot is voorzien van bijzondere aangrijpmiddelen nabij dat einde, kan een kabelgoot 30 op eenvoudige wijze op lengte gemaakt worden. Bij deze bewerking komt geen vuil vrij, dat een schadelijke uitwerking kunnen hebben op de werklocatie.
Bij voorkeur is de uitsparing voor het opnemen van een verbindingsrand van een kabelgoot rond afgewerkt. Dit 35 voorkomt beschadigingen aan de kabels, bij voorkeur 'Cm·; · ^ % 5 glasvezelkabels, in bijzonder onbeschermde glasvezelkabels, die kunnen worden aangebracht in de kabelgoten.
De verbindingsrand van het verbindingselement bepaalt bij voorkeur aangrijpmiddelen voor een afsluitelement. Hierdoor 5 kan de verbindingsrand worden afgesloten. Langs de verbindingsrand of door de mond van het verbindingselement wordt geen kabel getrokken. Door het afsluitelement te verwijderen kan een nieuwe kabelgoot worden aangegrepen, waardoor het bestaande kabelgootsysteem gemakkelijk kan worden 10 uitgebreid.
Bij voorkeur omvat een gedeelte van het kabelgootsysteem volgens de uitvinding een onverliesbaar deksel. Hierdoor kunnen kwetsbare kabels, in bijzonder onbeschermde glasvezelkabels, beschermd worden tegen schade van 15 buiten de kabelgoten. Bij voorkeur grijpt de deksel scharnierend aan op het kabelgootsysteem, zodanig dat de deksel om twee verschillende assen naar twee kanten open kan zwenken. Hierdoor kan op doelmatige wijze toegang worden verschaft tot de inhoud van de kabelgoot.
20 Het is gunstig dat ten minste één van de kabelgootelementen elektrisch geleidend materiaal bevat. Bij voorkeur omvat het verbindingselement geleidend middelen, die de verbindingsranden geleidend verbinden, zodanig dat de kabelgoten, die respectievelijk kunnen worden aangegrepen nabij 25 de verbindingsranden, geleidend verbonden worden. Hierdoor ontstaat een kabelgootsysteem dat in zijn geheel geleidend is. Een geleidend systeem biedt bijzondere voordelen, wanneer het systeem wordt gebruikt samen met onbeschermde glasvezels.
In de voorkeur uitvoeringsvorm kunnen twee 30 langgerekte kabelgoten door middel van een verbindingselement met elkaar worden verbonden, waarbij de lengteassen van de kabelgoten een hoek met elkaar bepalen. Het verbindingselement is daarmee een hoekelement geworden. Hierdoor is mogelijk een kabelgootsyteem samen te stellen, dat kan worden aangepast op 35 de specifiek ruimtelijke dimensies van een werklocatie.
6
In de voorkeuruitvoeringsvorm volgens uitvinding omvat het verbindingselement geleidingsmiddelen voor het geleiden van kabels, die in het verbindingselement kunnen worden opgenomen. Hierdoor kan voorkomen worden dat kwetsbare 5 kabels, in het bijzonder onbeschermde glasvezelkabels, een bocht om geleid worden, waarbij een hoek wordt bepaald, die een nadelige uitwerking heeft op het functioneren van de glasvezelkabel. Een kabel kan met geleidingsmiddelen om een bocht worden geleid, waarbij de geleidingsmiddelen eeen 10 gedeelte van een cirkelboog bepalen, waarbij een zekere minimum buiten omtrek wordt bepaald. De kabel wordt dan om het buitenoppervlak geleid. Wanneer een kabel wordt getrokken door het kabelgootsysteem, bepaalt de bocht volgens de uitvinding een bepaalde minimum straal, die voorkomt dat de kabel wordt 15 beschadigt. De minimum straal is afhankelijk van de breekbaarheid van de opgenomen kabel.
De uitvinding verschaft tevens een kabelgoot die of verbindingslement dat kennelijk bedoeld is voor een kabelgootsysteem volgens de uitvinding. In het bijzonder 20 verschaft de uitvinding kabelgoten, die een spaanloos bewerkt uiteinde bepalen, bij voorkeur vrij van bijzondere aangrijpmiddelen.
De uitvinding zal verder worden beschreven aan de hand van bijgevoegde figuren, waarin: 25 Figuur 1 een perspectivisch aanzicht toont van een kabelgootsysteem volgens uitvinding.
Figuur 2 een aanzicht toont van een detail van figuur 1.
Figuur 3 een perspectivisch aanzicht toont van een 30 detail van figuur 1.
Figuur 4 een perspectivisch aanzicht toont van een detail van figuur 1.
Figuur 5 een perspectivisch aanzicht toont van kabelgootelementen, die met elkaar verbonden worden volgens een 35 eerste uitvoeringsvorm.
ti t.· . .. .
7
Figuur 6 een perspectivisch aanzicht toont van een tweede uitvoeringsvorm voor het verbinden van kabelgootelementen van het kabelgootsysteem.
Figuur 7 een bovenaanzicht toont van een 5 verbindingselement volgens een derde uitvoeringsvorm.
Figuur 8 een perspectivisch aanzicht toont van een vierde uitvoeringsvorm van een kabelgoot systeem.
Figuur 1 toont een kabelgoot systeem 1. Getoond wordt een eerste U-vormige langgerekte kabelgoot 2, die is voorzien 10 van een deksel 3. De deksel 3 kan zwenken om een scharnier 4. De kabelgoot 2 is voorzien van vier scharnieren 4. Het scharnier 4 is aangebracht op opstaande wand 5 van goot 2, en grijpt aan op deksel 3. De deksel beweegt volgens pijl 6.
Scharnier 4 wordt samengesteld door een klemdeel 7,8 15 en een asdeel 9,10. Bij deze uitvoeringsvorm is het klemdeel 7,8 verbonden met de deksel 3 en zijn de assen 9,10 verbonden met de opstaande wand 5,11. De klemmen 7,8 grijpen aan op de as 9,10, zodanig dat de deksel een zwenkende beweging rond deze as kan uitvoeren. In gesloten dekselpositie grijpen de klemmen 7,8 aan 20 op de assen 9,10. De deksel 3 kan zwenken volgens pijl 6, wanneer scharnier 4 de zwenkas vormt, en deksel 3 kan zwenken volgens pijl 12, wanneer de assen 9,10 de zwenkas vormen.
Het U-vormige profiel van kabelgoot 2 omvat twee zijwanden 5,11 en een grondvlak 13. Het grondvlak dient als 25 ondersteuning voor kabels (niet getoond) die kunnen worden opgenomen in de kabelgoot. De kabelgoot 2 vormt derhalve een bak.
Kabelgoot 2 bepaalt twee uiteinden, waaronder de rand 14. De rand 14 vormt een mond van de kabelgoot 2. Nabij de mond 30 van de kabelgoot kan een verbindingselement 15 aangrijpen.
Verbindingselement 15 bepaalt in hoofdzaak hetzelfde U-profiel als de kabelgoot 2, het verbindingselement 15 is van een iets grotere omvang. Verbindingselement 15 wordt in hoofdzaak rondom kabelgoot 2 aangebracht. Verbindingselement 15 is voorzien van 35 klemmiddelen 16, samengesteld door een lip 16. De lip steekt uit 8 naar binnen toe van het U-profiel van het verbindingselement 15. De lippen zijn verend. Wanneer kabelgoot 2 wordt aangebracht binnen verbindingselement 15 zullen de lippen 16 licht inveren, en de rand 14 aan de buitenzijde van kabelgoot 2 aangrijpen en 5 daarbij een klemkracht uitoefenen. Met deze lip 16 is het gemakkelijk een kabelgoot aan te brengen en klemmend aan te grijpen, immers de lip zal gemakkelijk inveren. Het is echter aanzienlijk lastiger de kabelgoot weer te verwijderen, aangezien de rand van de lip op de kabelgoot aangrijpt, waarbij 10 aanzienlijk wrijving ontstaat.
Kabelgoot 2 en verbindingselement 15 bevatten een geleidend materiaal b.v. een metaal. De lippen 16 zijn geleidend. De klemkracht kan worden samengesteld gebruik makend van de verende eigenschappen van het metaal.
15 De verbinding tussen kabelgoot 2 en verbindingselement 15 is afhankelijk van de klemkracht uitgeoefend door de lippen 16 en de eigenschappen van het materiaal, in het bijzonder de ruwheid of de wrijving die ontstaat bij de klemming van de lippen 16 op het buitenoppervlak van de kabelgoot 2. Door 20 gebruik te maken van metalen kan de klemkracht zodanig groot worden gekozen dat de wrijving voldoende is om de verbinding met de kabelgoot veilig samen te stellen.
Het andere uiteinde van kabelgoot 2 bepaalt een rand 17. De kabelgoot 2 wordt aan de uiteinden van de zijwanden 11,5 25 aangegrepen door verbindingselement 18, in de vorm van een versmallingselement. Het versmallingselement 18 wordt samengesteld door twee verbindingsdelen 19, en deksel 20, een grondvlak 21 en twee scharnieren 22. Het versmallingselement 18 bepaalt de overgang van de brede U-vormige kabelgoot 2 naar de 30 kleinere U-vormige kabelgoot 23, zie figuur 2. Figuur 2 toont het bovenaanzicht van een versmallingselement 18, zonder deksel 20.
Verbindingsdelen 19 zijn uitgevoerd met uitsparingen 195, die zijn ingericht voor het opnemen van de zijwand 5,11,199 35 van een kabelgoot 2,23. Bij het insteken van de zijwand 5,11,199 si 4 r> · 9 in de desbetreffende uitsparing in het verbindingsdeel 19 zal de veerkracht van een lip 196 van een klemveer 193 tegenwerken. De klemveer 193 klemt de zijwand 5,11 in de uitsparing 195. De kabelgoot 2 wordt als het ware verlengd met het 5 versmallingselement 18. Ook kabelgoot 23 wordt verbonden aan het versmallingselement d.m.v. het klemmen van de zijwand 199 in de uitsparing 195 van het verbindingsdeel 19.
Verbindingsdeel 19 wordt gevormd door een kussenvormig profiel, dat twee schroefkanalen 191, twee lengtegleuven 192, 10 twee kamers 194, en twee uitsparingen 195 omvat. Kamer 194 kan een klemveer 193 opnemen. Door grondvlak 21 steken twee schroeven(niet getoond), die aangrijpen in de schroefkanalen 191. Ook scharnieren 22 kunnen met schroeven aan het verbindingsdeel worden verbonden.
15 Kabelgoot 23 is verbonden met verbindingselement 24 uitgevoerd als T-verbindingsdeel met drie open monden, die elk zijn verbonden met kabelgoten 23, 25 en 26. Eén mond van verbindingselement 24 is afgesloten met afsluitmiddel 27.
De verbindingsdelen 28 bepalen eenzelfde kussenvormig 20 profiel als verbindingsdeel 19, voorzien van een uitsparing, waarin de opstaande zijwand van het U-vormige profiel van de kabelgoot 23, 25 en 26 kan worden opgenomen en klemmend kan worden aangegrepen (zie figuur 6). De uitsparing is tevens geschikt voor het opnemen van een afsluitmiddel 27. Het 25 afsluitmiddel 27 kan worden verwijderd, waardoor een open mond van het verbindingselement 24 wordt gevormd. De opstaande uitsparing van het verbindingselement 24 kan allereerst een rand opnemen, die evenwijdig verloopt aan het mondvlak van het verbindingselement 24, zoals afsluitmiddel 27, en daarnaast een 30 rand kan opnemen, die loodrecht verloopt aan het mondvlak van het verbindingselement 24, bijvoorbeeld zijwanden van een kabelgoot. Zowel de kabelgoot als het afsluitmiddel worden 27 in de uitsparing opgenomen en klemmend aangegrepen door de lip van de klemveer.
35 Het verwijderen van afsluitmiddel 27 en het aanbrengen 10 van een nieuw kabelgoot element in deze mond toont aan dat het kabelgootsysteem volgens uitvinding, makkelijk is uit te breiden met extra kabelgoten na samenstelling van het kabelgootsysteem voor het eerste doeleinde. Het kabelgootsysteem is zodoende zeer 5 geschikt voor gecompliceerde kabelgootsystemen zoals deze kunnen worden gebruikt in de telecomindustrie en kunnen op eenvoudige wijze worden uitgebreid.
Kabelgoot 26 is voorzien van een dekselinrichting. Verbonden met de opstaande zijwanden van het U-vormige profiel 10 van kabelgoot 26 zijn vier asdelen 29. Deze kunnen aangrijpen op klemmen 31 die zijn verbonden aan de randen van deksel 30. De deksel 30 kan op twee manieren zwenken. Twee naastliggende asdelen, klemmend aangegrepen door de respectievelijke klemdelen van het scharnier, vormen daarbij de zwenkas van de deksel 30.
15 Kabelgoot 25 is verbonden met kabelgoot 32 door middel van een verbindingsdeel 15. Kabelgoot 32 is samengesteld met een aftakking naar een kleinere kabelgoot 33. De dwarsdoorsnede van kabelgoot 33 bepaalt een kwart van de kabelgootdoorsnede van de kabelgoot 32.
20 Voor het maken van een aftakking is een uitkapping 34 in kabelgoot 32 aangebracht, zie figuur 3. Uitkapping 34 wordt samengesteld door twee gezette platen 35,36, twee verbindingsdelen 37, 38, een brugdeel 39, een hulpwand 40, twee verbindingselementen 41, 42 voorzien van dekseldelen 43, 44 die 25 elk een as 45,46 bepalen. Een klemdeel 451,461 grijpt aan op de as, zodanig dat een scharnier wordt bepaald. Het klemdeel kan worden verbonden met een deksel. De deksel kan zwenken om twee assen. De verbindingselementen 41 en 42 verbinden de randen van zijwand 47 van kabelgoot 32 met de randen 48, 49 van goot 33.
30 Kabels die snel kunnen beschadigen bij buiging worden geleid door de gezette platen 35,36 en twee verbindingsdelen 37,38. Op vloeiende wijze wordt een hoogte verschil overbrugd. Kabelgoot 32 is b.v. 100x100 mm, terwijl goot 33, 50x50 mm bepaalt. Het hoogteverschil dat moet worden overwonnen is dan 50 35 mm. Het overbruggen van dit hoogteverschil wordt gedaan met twee 11 afleggingen 35, 36 die aangrijpen op een lengtegleuf 50, 51 van verbindingsdelen 37, 38. De gezette platen 35,36 worden in de lengtegleuf aangebracht door een beweging volgens pijl 351,361.
Het verbindingsdeel 37,38, bepaalt een kussenvormig 5 profiel, waarvan één zijwand een boog bepaalt met een straal van 50 mm. De aflegging bepaalt eveneens een hoofdzaak een cirkelboogvorm van een straal van 50 mm. Het brugdeel 39 bevindt zich op 50 mm hoogte in kabelgoot 32.
Brugdeel 39 wordt samengesteld door twee in hoofdzaak 10 loodrecht op elkaar staande vlakken, zie figuur 3. Het eerste vlak bepaalt vier schroefgaten 391. Door de gaten kunnen schroeven steken, zodanig dat brugdeel 39 wordt verbonden met verbindingsdelen 41,42. Het tweede vlak bepaalt twee schroefgaten met twee schroeven 392. Deze schroeven verbinden 15 het brugdeel 39 met verbindingsdeel 37,38, door een schroefverbinding met het respectievelijke schroefkanaal 381.
Het brugdeel bepaalt tevens een uitdrukking 394. Deze bevindt zich nabij de mond van de aftakking. De mond van de uitkapping 34 wordt bepaald door de uitsparingen 421,431 van de 20 verbindingsdelen 42,43 en de uitdrukking 394. De mond neemt de rand van kabelgoot 33 op. De uitsparingen nemen de zijwanden 48,49 op, de uitdrukking 394 bepaalt een ruimte voor het opnemen van rand 331, die de basis vormt van het U-vormige profiel van kabelgoot 33. De klemmende middelen, ook hier gevormd door 25 klemveren(niet getoond), grijpen klemmend aan op de buitenzijde van de kabelgoten 32,33.
De verbindingsdelen 41, 42 gedragen zich op gelijke wijze als eerdere verbindingsdelen 19. Het hulpwandje 40 maakt een scheiding van de kabels, die nodig zijn voor de aftakking en 30 de kabels die niet worden afgetakt, mogelijk. De schroeven 392 verbinden hulpwand 40 met het opstaande vlak van het brugdeel 39. De kabels die niet worden afgetakt lopen niet over de verhoging.
Kabelgoot 33 is verbonden met een verbindingselement 35 52 dat wordt gevormd door een bodem 53, verbonden met vier 12 verbindingsdelen 54 voorzien van dekseldelen 55. Het verbindingselement 52 is uitgevoerd als t-splitsing. Eén van de monden van het verbindingselement is afgesloten met een afsluitmiddel 56.
5 Het verbindingselement 52 is verbonden met kabelgoten 57, 58. De verbindingsdelen 54 grijpen klemmend aan op de spaanloos bewerkte zijwanden de kabelgoten 57, 58. Het andere uiteinde van kabelgoot 58 wordt klemmend aangegrepen door verbindingselement 59 dat overeenkomt met verbindingselement 15. 10 Het verbindingselement 59 bepaalt lippen 591, die aangrijpen op de opstaande zijwanden van de kabelgoot 58 en vervalstuk 60. Het verbindingselement 59 en de lippen 591 bevatten een metaal, dat zorgt voor een veerkracht en elektrische geleiding.
Vervalstuk 60 maakt een verticale kabelgoot mogelijk. 15 Daartoe is het vervalstuk 60 samengesteld uit een verbindingselement 63 en twee hoekstukken 61, 62, die gelijkvormig zijn en in hoofdzaak verticaal zijn geplaatst. Het hoekstuk 62 bepaalt een flens 64 met lip 641, die aangrijpt om het tegenoverliggende hoekstuk 61. Schroeven 65 steken door 20 gaten 611 van hoekstuk 61 en grijpen aan in schroefkanalen 631 in het kussenvormig profiel van verbindingselement 63. Hoekstuk 62 is op dezelfde wijze verbonden aan verbindingselement 63.
Hoekstukken 61, 62 zijn voorzien van een deksel 66, 67. De deksels zijn in gesloten toestand met twee klemdelen 68 25 verbonden aan twee asdelen 69. Klemdeel 68 en asdeel 69 vormen een scharnier. De kleppen kunnen om twee assen zwenken. Toegang tot de kabelgoot kan op deze wijze gemakkelijk worden verschaft. Asdeel 69 bepaalt een as 691, een flens 692, een aanslag 693 en twee haken 694. De klemmond 681 van klemdeel 68 grijpt aan op as 30 691. Flens 692 ligt over de opstaande zijwand van het hoekstuk 61. De aanslag 693 bepaalt een geopende stand voor de deksel 66,67. De haken 694 steken door uitstanzingen in de hoekstukken 61,62 zodanig dat de asdelen 69 positievast met de hoekstukken worden verbonden.
35 Het verbindingselement 63 neemt in haar uitsparingen 0 1 Ö ö ö 4 13 632 op een rand van de flens 64 van de hoekstukken 61, 62 en grijpt deze klemmend aan.
Kabels in het kabelgootsysteem worden over één zijde van het kussenvormig profiel van verbindingselement 63 geleidt, 5 en bepalen daarbij een bocht van een straal van 50 mm.
Het getoonde kabelgootsysteem 1 is gemakkelijk in gebruik en kan voor verschillende doeleinden worden gebruikt.
Het kabelgootsysteem kan gemakkelijk worden uitgebreid. Het kabelgootsysteem is bijzonder geschikt voor het opnemen van 10 kwetsbare kabels, in het bijzonder onbeschermde glasvezelkabels.
Figuur 5 toont een verbindingselement 15,59 in detail. Het verbindingselement 15 kan twee kabelgoten 71, 72 klemmend rondom de buitenzijde van kabelgoot 71, 72 aan elkaar verbinden. Het verbindingselement 15 bepaalt daartoe een U-vormig profiel 15 dat weinig groter is dan het U-vormig profiel van de kabelgoten 71, 72. Verbindingselement 15 grijpt aan op de opstaande zijwanden 73, 74 van kabelgoot 71 nabij het uiteinde van de kabelgoot. Verbindingselement 15 bepaalt daartoe acht lippen 77. Deze lippen kunnen b.v. zijn uitgestanst. Het materiaal van 20 verbindingselement 15 is veerkrachtig. De lippen 77 kunnen veerkrachtig bewegen, waarbij een klemkracht kan worden uitgeoefend. De lippen 77 van verbindingselement 15 grijpen klemmend aan nabij het uiteinde van kabelgoot 71. Bij de beweging volgens pijl 78 van kabelgoot 72 zullen de lippen 77 25 tevens aangrijpen op de opstaande zijwanden 75, 76 van kabelgoot 72 nabij het uiteinde van kabelgoot 72.
Het verbinden van kabelgoten 71 en 72 aan elkaar vereist niet meer dan het naar elkaar toe bewegen volgens pijl 78, waarbij het verbindingselement 15 voor een klemmende 30 verbinding zorgt. Het uiteinde van de kabelgoten 71,72 is vrij van bijzondere aangrijpmiddelen. Het uiteinde is spaanloos bewerkt. De lippen 77 grijpen aan op het uiteinde. Het tegengesteld aan pijl 78 bewegen van de kabelgoot 72 zal een 'insnijden' in de zijwanden 73-76 van de lippen 77 tot gevolg 35 hebben.
14
Fig. 6 toont het verbinden van een kabelgoot 81 met verbindingselement 82. Getoond wordt het spaanloos bewerkte uiteinde van kabelgoot 81, dat vrij is van aangrijpmiddelen. Het verbindingselement 82 is samengesteld uit een basisvlak 83 5 voorzien van uitdrukking 90 met daarop bevestigd verbindingsdelen 84, die een kussenvormig profiel bepalen. Het verbindingsdeel bepaalt twee uitsparingen 85, die geschikt zijn voor het opnemen van een opstaande zijwand 86 van het ü-vormig profiel van een kabelgoot 81. De uitsparingen zijn tevens 10 geschikt voor het opnemen van een afsluitelement (zie figuur 1) ·
De uitsparingen 85 kunnen een opstaande zijwand 86 opnemen en deze klemmend aangrijpen d.m.v. een klemveer 87, die is opgenomen in het verbindingsdeel 84. Het aanbrengen van het 15 uiteinde van zijwand 86 in uitsparing 85 zal de klemveer 87 klemmend aan de buitenzijde van de opstaande zijwand 86 van kabelgoot 81 doen aangrijpen. Kabelgoot 81 wordt daartoe verplaatst volgens pijl 88. Het terugbewegen van kabelgoot 81 wordt verhinderd door het insnijden van lip 89 in de zijwand 86. 20 De mond van het verbindingselement 82 wordt gevormd door twee opstaande uitsparingen 85 van twee verbindingsdelen 84 en de uitdrukking 90. De rand/het uiteinde van U-vormige kabelgoot 81 wordt in de mond van het verbindingselement 82 opgenomen.
25 Fig. 7 toont een bovenaanzicht van een verbindingselement 101 van een kabelgootsysteem volgens de uitvinding. Het verbindingselement 101 verbindt drie kabelgoten 102, 103, 104 als T-vormig verbindingselement met elkaar. Eén mond van het verbindingselement 101 bepaalt een afsluitmiddel 30 105. Het verbindingselement 101 is samengesteld uit een grondvlak 106, en opstaande zijwanden 107, 108 en 109, gevormd door verbindingsdelen. De verbindingsdelen 107-109 staan verticaal op uit het grondvlak 106.
De verbindingsdelen 107, 109 bepalen een kussenvormig 35 profiel. Zijwand 107 bepaalt twee uitsparingen 110, 111.
15
Uitsparing 110 neemt de zijrand van kabelgoot 102 op. Klemmend middel 112 in de vorm van een klemveer is opgenomen in een kamer 113 en nabij uitsparing 110. Klemveer 112 bevat een veerkrachtig materiaal. De lip 114 van de klemveer 112 zal veerkrachtig 5 ombuigen en daarbij een klemkracht op de buitenzijde van de opstaande zijwand van kabelgoot 102 uitoefenen.
Zijwand 108 bevat eveneens een verend middel 115 dat klemkracht kan uitoefenen op de opstaande zijwand van kabelgoot 102, wanneer deze kabelgoot volgens pijl 116 in de mond tussen 10 de zijwanden 107 en 108 wordt bewogen.
Het kussenvormig profiel van zijwand 107 omvat twee lengtegleuven 117 en 118 en twee schroefuitsparingen 119, 120.
De schroefuitsparingen 119 en 120 kunnen schroeven 121 en 122 opnemen, zodat de zijwand 107, 109 kan worden afgedekt met een 15 dekseldeel 123. Het dekseldeel 123 bepaalt een as 124 waarop een klemdeel verbonden aan een deksel (niet getoond) kan aangrijpen, en rondom welke as de deksel kan scharnieren.
De kussenvormig profielen 109 vormt tevens een geleidingsmiddel voor kabels die worden getrokken van kabelgoot 20 103 naar kabelgoot 104. De kabels worden om de bocht geleid, zonder dat daarbij een scherpe hoek wordt bepaald, die kwetsbare kabels kan beschadigen.
Het grondvlak 106 bepaalt uitdrukkingen 125. De uitdrukkingen vormen samen met de zijwanden de mond van het 25 verbindingselement, die een kabelgoot kan opnemen.
Verbindingsdeel 108 is afgedekt met deksel 126. De deksel 126 grijpt aan op het verbindingsdeel door middel van twee schroeven 127, die zijn opgenomen in het schroefkanaal van het verbindingsdeel.
30 De verbindingsdelen 107-109 grijpen aan op de bodem 106 door middel van schroeven die steken door uitstanzingen 106 en aangrijpen in de schroefkanalen 119, 120.
Figuur 8 toont een vierde uitvoeringsvorm van een kabelgootsysteem 130. Getoond worden een kruiselement 131 en een 35 kabelgoot 132 met een in hoofdzaak U-vormig profiel. De 16 opstaande zijwanden van het kruiselement en de kabelgoot hebben een profilering. Door middel van een hulpstuk 134 wordt klemmend aangegrepen op de groeven van de profilering. Met een zelfde hulpstuk 134 kunnen twee kabelgoten aan elkaar worden verbonden. 5

Claims (22)

1. Werkwijze voor het verschaffen van een kabelgootsysteem, omvattende langgerekte kabelgoten en verbindingselementen, waarbij een verbindingselement klemmend aangrijpt op twee kabelgoten, zodanig dat de kabelgoten worden 5 verbonden, gekenmerkt door het klemmend aangrijpen in hoofdzaak aan de buitenzijde van de kabelgoot.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kabelgoot wordt aangegrepen door het insteken van een gedeelte van de kabelgoot in het verbindingselement.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de kabelgoot aan ten minste één uiteinde spaanloos is bewerkt.
4. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door het op maat samenstellen van een 15 kabelgootsysteem met een spaanloze bewerking.
5. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door het elektrisch geleiden van het systeem.
6. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door het verbinden van ten minste twee kabelgoten, en 20 het vormen van een bocht tussen de kabelgoten.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, gekenmerkt door het bepalen van een minimum straal van de bocht.
8. Kabelgootsysteem omvattende kabelgoten en verbindingselementen, waarbij ten minste één kabelgoot ten 25 minste twee einden bepaalt, waarbij het einde een verbindingsrand bepaalt, waarbij ten minste één verbindingselement voor kabelkanalen ten minste een verbindingsrand omvat, en waarbij nabij de verbindingsrand van het verbindingselement klemmiddelen zijn aangebracht, met het 30 kenmerk, dat de klemmiddelen zijn ingericht voor het klemmend aangrijpen aan de buitenzijde van de verbindingsrand van de kabelgoot.
9. Kabelgootsysteem volgens conclusie 8, met het > ’ *7. kenmerk, dat de klemmiddelen een lip omvatten.
10. Kabelgootsysteem volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de aangrijpmiddelen worden gevormd door uitsparingen met klemmiddelen.
11. Kabelgootsysteem volgens één van de conclusies 8- 10, met het kenmerk, dat de kabelgoten vrij zijn van aangrijpmiddelen.
12. Kabelgootsysteem volgens één van de conclusies 8- 11, met het kenmerk, dat de kabelgoot een in hoofdzaak spaanloos 10 bewerkte rand bepaalt.
13. Kabelgootsysteem volgens één van de conclusies 10- 12, met het kenmerk, dat de uitsparing rond is afgewerkt.
14. Kabelgootsysteem volgens één van de conclusies 8- 13, met het kenmerk, dat het verbindingselement aangrijpmiddelen 15 voor een afsluitmiddel bepaalt.
15. Kabelgootsysteem volgens één van de conclusies 8- 14, met het kenmerk, dat ten minste één element van het systeem voorzien is van een scharnierend onverliesbaar deksel, dat is aangebracht nabij het open einde van het U-vormige profiel van 20 een element.
16. Kabelgootsysteem volgens één van de conclusies 8- 15, dat ten minste één van de kabelgootelementen elektrisch geleidende materialen bevat.
17. Kabelgootsysteem volgens één van de conclusies 8- 25 16, met het kenmerk, dat het verbindingselement omvat geleidende middelen, die de verbindingsranden geleidend verbinden, zodanig dat de kabelgoten, die respectievelijk kunnen worden aangegrepen nabij de verbindingsranden, geleidend verbonden kunnen worden.
18. Kabelgootsysteem volgens één van de conclusies 8- 30 17, met het kenmerk, dat twee langgerekte kabelgoten door middel van het verbindingselement met elkaar kunnen worden verbonden, waarbij de longitudinale assen van de kabelgoten een hoek met elkaar bepalen.
19. Kabelgootsysteem volgens één van de conclusies 8- 35 18, met het kenmerk, dat het verbindingselement omvat geleidingsmiddelen voor het geleiden van kabels die het verbindingselement kan opnemen om een bepaalde hoek, waarbij de geleidingsmiddelen een bepaalde minimum buitenomtrek bepalen, die afhankelijk is van de breekbaarheid van de kabel.
20. Kabelgoot of verbindingselement kennelijk bedoelt voor een kabelgootsysteem zoals gekenmerkt door één van de conclusies 8-19.
21. Kabelgoot omvattende een langgerekt profiel, waarbij de kabelgoot ten minste twee uiteinden bepaalt, met het 10 kenmerk, dat ten minste één uiteinde spaanloos bewerkt is.
22. Kabelgoot volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat ten minste één uiteinde vrij is van aangrijpmiddelen.
NL1019864A 2002-01-30 2002-01-30 Kabelgootsysteem. NL1019864C2 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1019864A NL1019864C2 (nl) 2002-01-30 2002-01-30 Kabelgootsysteem.
AT03734916T ATE367008T1 (de) 2002-01-30 2003-01-17 Leitungskanalsysteme
EP03734916A EP1472768B1 (en) 2002-01-30 2003-01-17 Cable duct system
DE60314842T DE60314842T2 (de) 2002-01-30 2003-01-17 Leitungskanalsysteme
PCT/NL2003/000034 WO2003065532A1 (en) 2002-01-30 2003-01-17 Cable duct system
ES03734916T ES2287487T3 (es) 2002-01-30 2003-01-17 Sistema de conduccion de cable.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1019864A NL1019864C2 (nl) 2002-01-30 2002-01-30 Kabelgootsysteem.
NL1019864 2002-01-30

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1019864C2 true NL1019864C2 (nl) 2003-07-31

Family

ID=27656504

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1019864A NL1019864C2 (nl) 2002-01-30 2002-01-30 Kabelgootsysteem.

Country Status (6)

Country Link
EP (1) EP1472768B1 (nl)
AT (1) ATE367008T1 (nl)
DE (1) DE60314842T2 (nl)
ES (1) ES2287487T3 (nl)
NL (1) NL1019864C2 (nl)
WO (1) WO2003065532A1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
PL410606A1 (pl) * 2014-12-18 2016-06-20 Edbak Spółka Z Ograniczoną Odpowiedzialnością Koryto kablowe
FR3095558B1 (fr) * 2019-04-24 2021-04-30 Niedax France Element de fixation de couvercle pour chemin de cables

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4954015A (en) * 1990-04-04 1990-09-04 Gsw Inc. Gutter seal
DE9104301U1 (nl) * 1991-04-09 1991-05-29 Pflitsch Gmbh & Co Kg, 5609 Hueckeswagen, De
US5316243A (en) * 1989-07-31 1994-05-31 Adc Telecommunications, Inc. Optic cable management
US5752781A (en) * 1997-03-14 1998-05-19 Adc Telecommunications, Inc. Fiber trough coupling
WO2000075550A1 (en) * 1999-06-02 2000-12-14 Warren & Brown Manufacturing Pty. Ltd. Hollow member connector

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5316243A (en) * 1989-07-31 1994-05-31 Adc Telecommunications, Inc. Optic cable management
US4954015A (en) * 1990-04-04 1990-09-04 Gsw Inc. Gutter seal
DE9104301U1 (nl) * 1991-04-09 1991-05-29 Pflitsch Gmbh & Co Kg, 5609 Hueckeswagen, De
US5752781A (en) * 1997-03-14 1998-05-19 Adc Telecommunications, Inc. Fiber trough coupling
WO2000075550A1 (en) * 1999-06-02 2000-12-14 Warren & Brown Manufacturing Pty. Ltd. Hollow member connector

Also Published As

Publication number Publication date
EP1472768A1 (en) 2004-11-03
DE60314842T2 (de) 2008-03-13
ATE367008T1 (de) 2007-08-15
EP1472768B1 (en) 2007-07-11
ES2287487T3 (es) 2007-12-16
DE60314842D1 (de) 2007-08-23
WO2003065532A1 (en) 2003-08-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR101131024B1 (ko) 케이블 홈통 커버용 힌지 기구
US8330042B2 (en) Hinge for cable trough cover
US6772887B2 (en) Rack mountable fiber splice and patch enclosure
US7113685B2 (en) Cable trough cover
EP1863144B1 (en) Installation box including connection means for a spout
NL1019864C2 (nl) Kabelgootsysteem.
CN102013649B (zh) 用于电缆配件基部的盖子
EP3546394A1 (en) Support structure with improved fastening means for an articulated-link conveyor
US5794745A (en) Finger guard for a door of an elevator
NL1019863C2 (nl) Verbindingselement.
NL1019865C2 (nl) Verbindingsdeel voor een kabelgootsysteem.
CA2972407A1 (en) Modular door rail
BE1021732B1 (nl) Samenstel en werkwijze voor het inbouwen van een elektrische module
CN1922427A (zh) 用于接收细长物体的装置
NL8402042A (nl) Uit een instelstrook en een of meer steunen bestaand stelsel.
NL1016989C2 (nl) Verbindingselement, werkwijze voor het bevestigen van een kabeldoos aan een verbindingselement.
NL1032599C2 (nl) Inbouwdoos met deksel.
NL1020951C1 (nl) Datakabeldoos.
NL8901378A (nl) Planksteun voor aan een muur bevestigde planken met een verstelbare klemopening voor de planken.
NL194026C (nl) Verbindingsconstructie in een kas of warenhuis.
NL1004093C1 (nl) Stijf binnenwerk voor schilderijtransportkist met eenvoudig verstelbaar inklemmechanisme.
BE1017958A6 (nl) Geleidingsinrichting voor een in de wand schuivende deur.
EP1117164A1 (en) Accessory mounting for service provision ducting
EP2813714A1 (en) Device for clamping an object in a panel
GB2479287A (en) Restrictor stay comprising a member for controlling the extent of opening a leaf relative to a frame

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20150801