NL1019468C2 - Werkwijze en inrichting voor het verwerken van bloemen en takken. - Google Patents
Werkwijze en inrichting voor het verwerken van bloemen en takken. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1019468C2 NL1019468C2 NL1019468A NL1019468A NL1019468C2 NL 1019468 C2 NL1019468 C2 NL 1019468C2 NL 1019468 A NL1019468 A NL 1019468A NL 1019468 A NL1019468 A NL 1019468A NL 1019468 C2 NL1019468 C2 NL 1019468C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- flowers
- transport member
- carriers
- branches
- point
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65G—TRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
- B65G47/00—Article or material-handling devices associated with conveyors; Methods employing such devices
- B65G47/34—Devices for discharging articles or materials from conveyor
- B65G47/46—Devices for discharging articles or materials from conveyor and distributing, e.g. automatically, to desired points
- B65G47/51—Devices for discharging articles or materials from conveyor and distributing, e.g. automatically, to desired points according to unprogrammed signals, e.g. influenced by supply situation at destination
- B65G47/5104—Devices for discharging articles or materials from conveyor and distributing, e.g. automatically, to desired points according to unprogrammed signals, e.g. influenced by supply situation at destination for articles
- B65G47/5109—Devices for discharging articles or materials from conveyor and distributing, e.g. automatically, to desired points according to unprogrammed signals, e.g. influenced by supply situation at destination for articles first In - First Out systems: FIFO
- B65G47/5113—Devices for discharging articles or materials from conveyor and distributing, e.g. automatically, to desired points according to unprogrammed signals, e.g. influenced by supply situation at destination for articles first In - First Out systems: FIFO using endless conveyors
- B65G47/5118—Devices for discharging articles or materials from conveyor and distributing, e.g. automatically, to desired points according to unprogrammed signals, e.g. influenced by supply situation at destination for articles first In - First Out systems: FIFO using endless conveyors with variable accumulation capacity
- B65G47/5122—Devices for discharging articles or materials from conveyor and distributing, e.g. automatically, to desired points according to unprogrammed signals, e.g. influenced by supply situation at destination for articles first In - First Out systems: FIFO using endless conveyors with variable accumulation capacity by displacement of the conveyor-guiding means, e.g. of the loose pulley-type
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01G—HORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
- A01G5/00—Floral handling
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Attitude Control For Articles On Conveyors (AREA)
Description
Titel: Werkwijze en inrichting voor het verwerken van bloemen en takken.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verwerken van bloemen en takken, die op mogelijk onregelmatige wijze en/of groepsgewijs worden toegevoerd en opeenvolgend in een gedefinieerde rij gerangschikt worden afgevoerd, waarbij gebruik wordt gemaakt van een 5 transportinrichting met een eerste eindloos transporter gaan dat is voorzien van dragers, waarin de bloemen en takken worden aangebracht, en een tweede transportorgaan, waarin de bloemen in een bepaald afnamepunt langs het eerste transportorgaan worden overgenomen vanuit het eerste transportorgaan en in een gedefinieerde rij gerangschikt worden afgevoerd. 10 Het is algemeen bekend dat het verwerken van bloemen en takken, in het bijzonder het sorteren, bossen en verpakken hiervan een arbeidsintensieve bezigheid is. Er zijn dan ook inrichtingen bekend waarin bloemen, in het bijzonder rozen, automatisch kunnen worden gesorteerd en gebost (zie: EP-A-0449386). Alhoewel deze inrichtingen het nadeel hebben, 15 dat de bloemen daarin met de hand één voor één moeten worden geplaatst, hetgeen tijdrovend is en dan ook hoge arbeidskosten met zich meebrengt, wordt het daarbij wel mogelijk gemaakt de bloemen opeenvolgend in een zodanig gedefinieerde rij te rangschikken dat verdere verwerking, in het bijzonder sorteren, bossen en verpakken, goed mogelijk wordt.
20 Uit de internationale octrooiaanvrage PCT/NL00/00625 is een inrichting voor het verwerken van bolbloemen, in het bijzonder tulpen, bekend met een invoereenheid waarin het mogelijk wordt om bolbloemen, die op onregelmatige wijze en/of groepsgewijs, met de bol naar boven en de bloem omlaag hangend worden toegevoerd, opeenvolgend in een regelmatige 25 rij gerangschikt af te geven voor verdere verwerking. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een glijstangconstructie, waaraan de bolbloemen met de hand worden toegevoerd, alsmede een daaropvolgend versnellingsmechanisme, 2 waarna een in de tijd gecontroleerde automatische overname van de bloemen vanuit dit versnellingsmechanisme in een eindloos transportorgaan plaatsvindt. Het nadeel van deze invoereenheid is, dat daarin de bloemen, in het bijzonder bij genoemde overname, een nogal ruwe behandeling 5 ondergaan en gemakkelijk beschadigd kunnen raken, terwijl de werking in onvoldoende mate betrouwbaar is gebleken.
Een verbeterde inrichting om bloemen en takken, die op mogelijk onregelmatige wijze en/of groepsgewijs worden toegevoerd, opeenvolgend in een rij gerangschikt af te geven, is bekend uit de Nederlandse octrooi-10 aanvrage 10.18013. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een eindloos transportorgaan dat is voorzien van vorkvormige dragers die in een recht traject van dit transportorgaan, waarin de toegevoerde bloemen in de vorkvormige dragers hangend kunnen worden geplaatst, tegen elkaar zijn gelegen, terwijl een verder eindloos transportorgaan aanwezig is waarin de 15 bloemen vanaf de vorkvormige dragers in een keerpunt van het eerstgenoemde transportorgaan waar de vorkvormige dragers ten opzichte van elkaar uiteenlopen, op een gedefinieerde onderlinge afstand hangend kunnen worden overgenomen. Dit vereist echter specifieke vorkvormige dragers, een gecompliceerde uitvoering van het transportorgaan waarin de 20 vorkvormige dragers zijn opgenomen en complexe detectiemiddelen om de aanwezigheid van bloemen en takken op de dragers vast te kunnen stellen.
De uitvinding heeft ten doel de voornoemde bezwaren op te vangen en een werkwijze voor het verwerken van bloemen en takken te verschaffen, waarbij de bloemen en takken op mogelijk onregelmatige wijze en/of 25 groepsgewijs kunnen worden toegevoerd en opeenvolgend in een gedefinieerde rij gerangschikt kunnen worden afgegeven, en waarbij het verwerken zorgvuldig, betrouwbaar en constructief gezien relatief eenvoudig kan plaatsvinden en de bloemen zowel handmatig als automatisch kunnen worden ingebracht, terwijl voorts allerlei mogelijke typen van dragers 30 kunnen worden gebruikt.
"ï 3
Om dit doel te bereiken heeft, overeenkomstig de uitvinding, de werkwijze het kenmerk, dat met behulp van een eerste regelketen het snelheidsprofiel van het eerste transportorgaan in een althans direct vóór het afnamepunt gelegen traject zodanig wordt geregeld dat de in de dragers 5 gebrachte bloemen en takken op gedefinieerde tijdstippen worden overgenomen door het tweede transportorgaan. Het aanbrengen van bloemen en takken in de dragers zal veelal onregelmatig geschieden en wel in die zin dat niet in alle dragers een bloem of tak wordt aangebracht. De eerste regelketen zorgt ervoor dat desondanks de overname van bloemen 10 plaatsvindt op bovengenoemde tijdstippen. Zonder maatregelen betekent dit echter dat de voortbewegingssnelheid van het eerste transportorgaan voor degene die de bloemen of takken inbrengt of voor een daarvoor gebruikt invoermechanisme niet altijd de geschikte waarde zal hebben. Vandaar dat het overeenkomstig de uitvinding van belang is, dat met behulp van een 15 tweede regelketen het snelheidsprofiel van ten minste twee voor het eerste transportorgaan aanwezige keerorganen zodanig wordt geregeld dat een compensatie wordt verkregen voor een gewenst en mogelijk onregelmatig snelheidsprofiel van het eerste transportorgaan ter plaatse waar de bloemen in de dragers worden gebracht en/of voor een onregelmatig inbrengen van 20 bloemen en takken in de dragers.
Als hier wordt gesproken over een snelheidsregeling, dan impliceert dit een positieregeling van de dragers, respectievelijk de keerorganen in combinatie met een regeling van het tijdstip waarop de bloemen en takken vanuit het eerste transportorgaan door het tweede transportorgaan worden 25 overgenomen. Dergelijk regelingen zijn dan ook als equivalenten voor de genoemde snelheidsregelingen te beschouwen.
In een meer bijzondere uitvoering geldt, dat het tijdsinterval tussen genoemde gedefinieerde tijdstippen een constante waarde of een veelvoud daarvan heeft. Dit houdt in dat niet permanent alle beschikbare plaatsen 30 voor bloemen of takken op het tweede transportorgaan bezet zullen zijn; de & o '
: J
4 eerste regeling kan immers, bijvoorbeeld omdat er gedurende enige tijd geen bloemen of takken worden aangevoerd, hiervoor ontoereikend zijn.
De snelheid van het tweede transportorgaan kan elk profiel hebben; echter om er voor te zorgen dat de bloemen en takken zo veel mogelijk 5 gelijkmatig, dat wil zeggen met constante snelheid en met onderlinge afstanden, die een constante waarde of eventueel een veelvoud daarvan hebben, worden afgevoerd, verdient het de voorkeur dat de snelheid van het tweede transportorgaan constant wordt gehouden. Bovendien zou bij een variërende snelheid van het tweede transportorgaan de eerste regeling 10 extra gecompliceerd worden.
De grootte van de tijdsintervallen tussen de genoemde gedefinieerde tijdstippen en de snelheid van het tweede transportorgaan zullen zodanig worden gekozen, dat de bloemen en takken op een onderlinge afstand komen te liggen die zodanig is dat zij gemakkelijk en correct verder kunnen 15 worden verwerkt, in het bijzonder kunnen worden gesorteerd, gebost of verpakt. De bloemen dienen in het bijzonder zover uit elkaar komen te liggen dat de bloemknoppen in verband met het sorteren van de bloemen kunnen worden geïnspecteerd met behulp van detectiemiddelen. Voor bijvoorbeeld gerbera's, die een bloemknop kunnen hebben in de grootte-orde 20 van 12 cm, betekent dit dat de onderlinge afstand van de bloemen ongeveer eenzelfde waarde zal dienen te hebben.
Alhoewel de bloemen en takken op een zodanig grote onderlinge afstand van elkaar worden afgevoerd, dat zij afzonderlijk verder kunnen worden verwerkt, in het bijzonder kunnen worden gesorteerd, gebost of 25 verpakt, zullen zij bij voorkeur relatief dicht op elkaar worden ingebracht. Hierdoor wordt een snel en groepsgewijs inbrengen van de bloemen en takken in de dragers mogelijk.
De eerste en tweede regeling van het snelheidsprofiel van het eerste transportorgaan, respectievelijk van de keerorganen vindt permanent plaats 30 voor elke bloem of tak die in een drager is opgenomen. De eerste regeling 5 vindt bij voorkeur plaats op basis van een algoritme, waarin aan de hand van het tijdstip (to) van passeren van een bepaald passeerpunt in het transporttraject langs het eerste transporter gaan van een drager waarin op dat tijdstip de aanwezigheid van een bloem of tak wordt vastgesteld, de 5 momentane positie (x(t)) van de drager vanaf het tijdstip (to) dat daarin de aanwezigheid van een bloem of tak is vastgesteld, het voor de desbetreffende drager geldende gedefinieerde tijdstip (ïa), en de positie (xa) van het afnamepunt ten opzichte van genoemd passeerpunt, het snelheids-profïel (vi(t)) van het eerste transportorgaan in een althans direct vóór het 10 afnamepunt gelegen traject zodanig wordt bijgeregeld totdat de genoemde momentane positie (x(t)) op genoemd tijdstip (ïa) gelijk is geworden aan de positie (xa) van het afnamepunt. De tweede regeling vindt bij voorkeur plaats op basis van een algoritme, waarin het snelheidsprofiel (v2(t)) van de keerorganen wordt bepaald aan de hand van het snelheidsprofiel (vi(t)) van 15 het eerste transportorgaan in het althans direct vóór het afnamepunt gelegen traject en het snelheidsprofiel (vo(t)) van het eerste transportorgaan ter plaatse waar de bloemen in de dragers worden gebracht.
Meer in detail, zoals bij digitale regelingen het geval is, wordt op discrete tijdstippen t tussen het passeren van het passeerpunt en het 20 bereiken van het afnamepunt, op grond van de dan geldende waarde van vi(t), de momentane positie x(t) en de nog resterende tijd voor het bereiken van het overnamepunt een alsdan te verwachten overnamepositie xa’ langs het eerste transportorgaan berekend, waarna op grond van het verschil xa - XA' de parameter vi(t) wordt bijgeregeld en dit proces wordt herhaald 25 totdat genoemd verschil nul is. Deze regeling zal veelal worden uitgevoerd wanneer de bloemen of takken het laatste gedeelte van het traject vóór het afgiftepunt doorlopen, met name in het geval de bloemen op ongelijke onderlinge afstand in de dragers zijn opgenomen. De snelheid van de keerorganen (v2(t)) is een functie van de snelheden (vo(t)) en (vi(t)): 6 V2(t) = f(vo, vi). Op grond van een gewenst snelheidsprofiel (vo(t)) van het eerste transportorgaan ter plaatse waar de bloemen in de dragers worden gebracht en het door de eerste regeling permanent bijgeregelde snelheidsprofiel (vi(t)) van het eerste transportorgaan in het direct voor het 5 afnamepunt gelegen traject, wordt het tweede snelheidsprofiel (v2(t)) bij geregeld.
De bloemen of takken kunnen zowel handmatig als automatisch in de dragers van het eerste transportorgaan worden gebracht. In het eerste geval kunnen de bloemen en takken één voor één of groepsgewijs in de dragers 10 worden aangebracht, als er maar voor wordt gezorgd dat in een drager niet meer dan één bloem of tak wordt aangebracht. In dit eerste geval zal in een eerste specifieke uitvoeringsvorm het snelheidsprofiel van het eerste transportorgaan ter plaatse waar de bloemen en takken worden ingebracht zeer eenvoudig kunnen zijn en wel een constante. Deze constante snelheid 15 van het eerste transportorgaan ter plaatse waar de bloemen en takken worden ingebracht zal kunnen worden afgestemd op de vaardigheid van de persoon die de bloemen of takken inbrengt. Is in deze eerste uitvoeringsvorm in alle dragers een bloem of tak aanwezig, dan zullen, zolang de afname van bloemen door het tweede transportorgaan in equidistante 20 tijdsintervallen blijft plaatsvinden, de keerorganen geen verplaatsing ondergaan. Zijn in dat geval niet alle dragers van een bloem of tak voorzien, maar worden bepaalde dragers overgeslagen of vindt de afname, om wat voor reden dan ook, niet in equidistante tijdsintervallen plaats, dan zal de bewegingssnelheid en de bewegingsrichting van de keerorganen kort voor de 25 overname door het tweede transportorgaan telkenmale zodanig worden aangepast dat bloemen en takken toch op gedefinieerde tijdstippen kunnen worden overgenomen door het tweede transportorgaan.
Bij het handmatig inbrengen van de bloemen en takken is het in een tweede uitvoeringsvorm ook moge lijk om het eerste transportorgaan tijdens 30 het aanbrengen van de bloemen stil te zetten, hetgeen een permanente - /- ^ c\ ·>.
\ u i v.
7 bijregeling van de snelheidsprofielen (vi(t)) en (V2(t)), zoals hiervoor beschreven, met zich meebrengt.
Om een handmatig inbrengen van bloemen en takken in de dragers van het transportorgaan overbodig te maken, kan een invoereenheid 5 aanwezig zijn om de bloemen en takken in de dragers van het eerste transportorgaan aan te brengen. Hiervoor kunnen allerlei bekende invoersystemen worden gebruikt, bijvoorbeeld het, van vorkvormige dragers voorziene eerste transportorgaan, zoals is beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 10.18013. De bloemen en takken kunnen daar op snelle 10 wijze, in het bijzonder groepsgewijs, in de vorkvormige dragers worden ingebracht en kunnen door het van deze vorkvormige dragers voorziene transportorgaan op eenvoudige wijze in een willekeurige rangschikking worden afgegeven. Het eerste transportorgaan dat wordt gebruikt bij het toepassen van de werkwijze overeenkomstig de uitvinding is daarbij bij 15 voorkeur intermitterend werkzaam. Tijdens het inbrengen van de bloemen of takken staat dit eerste transportorgaan stil, waarna, telkenmale nadat een tussen de vorkvormige dragers aanwezige bloem of groep bloemen is overgenomen in de dragers van het eerste transportorgaan, dit laatste transportorgaan met een zekere snelheid verder kan worden voortbewogen 20 totdat een nieuwe bloem of groep bloemen door het van de vorkvormige dragers voorziene transportorgaan wordt aangeboden en dient te worden ingebracht in de dragers van het eerste transportorgaan. De gemiddelde snelheid waarmee het eerste transportorgaan kan worden voortbewogen, zal beduidend hoger kunnen zijn dan in het geval van een handmatig inbrengen 25 van de bloemen en takken. De toepassing van een invoerstation als voornoemd in combinatie met de inrichting overeenkomstig de uitvinding blijkt dan ook gunstig te zijn.
De uitvinding heeft niet alleen betrekking op een werkwijze voor het verwerken van bloemen en takken, als hiervoor aangegeven, maar ook 30 op een inrichting voor het verwerken van bloemen en takken, waarin deze 8 werkwijze kan worden toegepast en welke inrichting een transportinrichting omvat met een eerste eindloos transportorgaan dat is voorzien van dragers, waarin de bloemen en takken worden aangebracht, en met een tweede eindloos transportorgaan, waarin de bloemen in een bepaald 5 afnamepunt langs het eerste transportorgaan worden overgenomen vanuit het eerste transportorgaan en in een gedefinieerde rij gerangschikt worden afgevoerd. Deze inrichting heeft overeenkomstig de uitvinding het kenmerk, dat een eerste regelketen aanwezig is om het snelheidsprofiel van het eerste transportorgaan in een althans direct voor het afnamepunt gelegen traject 10 zodanig te kunnen regelen dat de in de dragers gebrachte bloemen en takken op gedefinieerde tijdstippen worden overgenomen door het tweede transportorgaan. Bij voorkeur is tevens een tweede regelketen aanwezig om het snelheidsprofiel van ten minste twee in het transportorgaan aanwezige keerorganen zodanig te kunnen regelen dat een compensatie 15 wordt verkregen voor een gewenst en mogelijk onregelmatig snelheidsprofiel van het eerste transportorgaan ter plaatse waar de bloemen in de dragers worden gebracht en voor een onregelmatig inbrengen van bloemen en takken in de dragers.
Om de genoemde parameter to vast te stellen, is nabij een bepaald 20 passeerpunt in het transporttraject langs het eerste transportorgaan een detector aanwezig. De genoemde parameter tA, die immers de gedefinieerde tijdstippen aangeeft, wordt in afhankelijkheid van de systeemgeometrie gekozen. Ook de parameter xa, die de langs het eerste transportorgaan gelegen positie van het afnamepunt van de bloemen of takken aangeeft, 25 wordt bepaald door de geometrie van het systeem. Om telkenmale bij een momentane positie x(t) van een drager en een momentane snelheid vi(t) van het transportorgaan in het traject direct vóór het afnamepunt deze positie en snelheid van deze drager te kunnen aanpassen totdat het verschil tussen de werkelijke en de telkenmale berekende afnamepositie gelijk is aan nul, 30 omvat de eerste regelketen een motor voor het aandrijven van het eerste < (' 9 transportorgaan, welke motor is voorzien van een encoder voor het bepalen van de momentane positie x(t) van de dragers waarin zich bloemen of takken bevinden. Deze momentane positie dient althans vanaf het moment to, waarop de aanwezigheid van een bloem of tak in de drager is vastgesteld, 5 bepaald te worden en wel tot aan het moment dat de momentane positie op het tijdstip ïa gelijk is geworden aan de afnamepositie xa.
Om de bloemen en takken op de gewenste wijze in de drager aan te brengen en daarin goed gepositioneerd te houden, kunnen diverse geleidingselementen aanwezig zijn. Zo kan bijvoorbeeld een eerste 10 geleidingselement aanwezig zijn voor het geleiden van de in de dragers aan te brengen bloemen en takken naar een zo ver mogelijk naar achter in de dragers geschoven positie, alsmede een tweede geleidingselement om te voorkomen dat bloemen of takken tijdens het omlopen om de keerorganen uit de dragers vallen. Voorts is het gunstig wanneer een derde geleidings-15 element aanwezig is voor het nabij het afnamepunt geleiden van de bloemen of takken naar een positie in de dragers van het eerste transportorgaan, van waaruit de bloemen en takken kunnen worden overgenomen door het tweede transportorgaan.
Om een in de tijd nauwkeurige overname van bloemen en takken 20 te bewerkstelligen, is het gunstig wanneer een blokkeringselement aanwezig is om er voor te zorgen dat de bloemen en takken niet voortijdig door het tweede transportorgaan worden overgenomen en niet van de dragers af kunnen vallen.
Voorts kunnen overname-elementen aanwezig zijn om de bloemen 25 en takken vanuit het eerste transportorgaan in dragers van het tweede transportorgaan te leiden. Alhoewel deze overname-elementen kunnen worden gevormd door los van de beide transportorganen staande duw-elementen, verdient het de voorkeur dat deze overname-elementen worden gevormd door aan het tweede transportorgaan bevestigde nokken.
10
Alhoewel allerlei typen van dragers, zoals deze hier in het eerste transportorgaan zouden kunnen worden toegepast, bekend zijn, worden deze veelal op relatief grote afstand van elkaar aangebracht. Onder dragers worden allerlei mogelijk steun- of klemelementen, houders, grijpers, enz.
5 gerekend. In een bijzondere uitvoering worden de dragers gevormd door op relatief korte afstand van elkaar gelegen pennen. Hierdoor wordt het mogelijk telkenmale een aantal bloemen of takken tegelijk in de dragers aan te brengen, terwijl toch in elke drager slechts één bloem of tak wordt ingebracht. Om tegen te gaan dat de bloemen en takken bij het inbrengen 10 beschadigd worden, kunnen de dragers flexibel zijn uitgevoerd of een flexibel uiteinde bezitten. De onderlinge afstand tussen de pennen is onder meer afhankelijk van de grootte van de bloemknoppen en dikte van de stelen van de bloemen en takken. Zo zal voor gerbera's deze onderlinge afstand ongeveer 10 tot 20 mm kunnen zijn, terwijl voor met de bol 15 op gehangen tulpen een onderlinge afstand van ongeveer 15 tot 30 mm een geschikte keuze zal zijn.
Behalve uit pennen, kunnen de dragers ook worden gevormd door op relatief korte afstand van elkaar of tegen elkaar aan gelegen vorkvormige elementen. Ook dan kunnen meerdere bloemen of takken tegelijk worden 20 ingebracht. Wanneer deze vorkvormige elementen een relatief geringe draagdiepte hebben, dan zal in elke drager ook slechts één bloem of tak kunnen worden ingebracht. Een dergelijk draagdiepte zal echter afhankelijk zijn van de soort bloemen en takken; een geschikte waarde zal veelal liggen tussen ongeveer 10 en 30 mm.
25 De uitvinding heeft voorts betrekking op een algoritme om in de hiervoor aangegeven inrichting en overeenkomstig de hiervoor beschreven werkwijze, het snelheidsprofiel van het eerste transportorgaan in een althans direct vóór het afnamepunt gelegen traject zodanig te kunnen regelen dat de in de dragers gebrachte bloemen en takken op gedefinieerde 30 tijdstippen worden overgenomen door het tweede transportorgaan en dat 'v i t ; r 11 een compensatie kan worden verkregen voor een gewenst en mogelijk onregelmatig snelheidsprofiel van het eerste transportorgaan ter plaatse waar de bloemen in de dragers worden gebracht en/of voor een onregelmatig inbrengen van bloemen en takken in de dragers. Daarnaast heeft de 5 uitvinding tevens betrekking op een computerprogramma geschikt om in een computer te lopen, die aanwezig is in de hiervoor aangegeven inrichting of die kan samenwerken met de hiervoor aangegeven inrichting, alsmede op een informatiedrager, waarop instructies zijn aangebracht die dienen te worden uitgevoerd in de genoemde computer, welke instructies zodanig zijn 10 dat de hiervoor beschreven werkwijze kan worden uitgevoerd.
De uitvinding zal nu nader worden toe gelicht aan de hand van in de bijgaande tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont:
Fig. 1 op schematische wijze een eerste uitvoeringvoorbeeld van een 15 inrichting voor het verwerken van bloemen en takken overeenkomstig de uitvinding;
Fig. 2 op schematische wijze een deel van een tweede uitvoerings-voorbeeld van een dergelijke inrichting;
Fig. 3 op schematische wijze een deel van een derde uitvoerings-20 voorbeeld van een dergelijke inrichting;
Fig. 4 en 5 twee typen dragers, toegepast in een inrichting voor het verwerken van bloemen en takken overeenkomstig de uitvinding.
De in fig. 1 schematisch weergegeven inrichting omvat een transport-25 inrichting 1 met een eerste eindloos transportorgaan 2 dat is voorzien van dragers 3 waarin bloemen 4 zijn aangebracht, en met een tweede eindloos transportorgaan 5 waarin bloemen vanuit het eerste transportorgaan 2 zijn overgenomen en equidistant gerangschikt worden afgevoerd. Het eerste transportorgaan 1 wordt gevormd door een om twee keerorganen 6 geleide 30 transportketting 7 waarin de dragers 3 zijn bevestigd. Het eerste transport- 12 orgaan 1 is in zijn geheel heen en weer verplaatsbaar in de door de pijl P aangegeven richting. De transportketting 7 wordt aangedreven door een motor 8, terwijl het eerste transportorgaan met keerorganen en transportketting in zijn geheel verplaatsbaar is met behulp van een motor 9. Naast de 5 transportketting 7 is een detector 10 opgesteld om het tijdstip to van passeren van een bepaald passeerpunt xo door de bloemen vast te leggen. De bloemen worden door het tweede transportorgaan 5 overgenomen in het afnamepunt xa. Wanneer niet steeds in opeenvolgende dragers bloemen aanwezig zijn maar de bloemen toch met tijdsintervallen van een constante 10 waarde of een veelvoud daarvan moeten worden overgenomen, dient de snelheid vi(t) van de transportketting in het traject xa - xo te kunnen worden geregeld. Om daarbij de snelheid vo(t) toch een gedefinieerd snelheidsprofiel te laten behouden, dient vervolgens ook de snelheid V2(t) waarmee het gehele eerste transportorgaan 2 kan worden verplaatst, te worden geregeld. 15 Om de snelheid vi(t), en dus de motor 8, te kunnen regelen is een eerste regelketen 11 aanwezig. In deze regelketen is een microprocessor 12 opgenomen, waarin telkenmale aan de hand van het tijdstip to waarop een bepaalde bloem het passeerpunt xo passeert, de met behulp van een op de motor 8 aangebrachte encoder 13 bepaalde momentane positie x(t) van deze 20 bloem, het voor de bloemen geldende afnametijdstip tA, en de positie xa van het afnamepunt ten opzichte van genoemd passeerpunt, telkenmale een afnamepositie berekend en de snelheid vi(t) van het eerste transportorgaan in het althans direct vóór het afnamepunt gelegen traject telkenmale zodanig wordt bij geregeld totdat de berekende waarde van de afnamepositie 25 gelijk is geworden aan de werkelijke afnamepositie xa; dit is dan de momentane positie op het afnametijdstip tA. Om de verplaatsingssnelheid V2(t) van het gehele eerste transportorgaan, en dus de motor 9, te kunnen regelen, is een tweede, de genoemde microprocessor 12 omvattende regelketen 14 aanwezig. In de microprocessor 12 wordt de verplaatsings-30 snelheid V2(t) van het eerste transportorgaan in zijn geheel bepaald aan de 13 hand van de permanent geregelde snelheid vi(t) van het eerste transport-orgaan in het althans direct voor het afnamepunt gelegen traject en de ingestelde snelheid vo(t) van het eerste transportorgaan ter plaatse waar de bloemen in de dragers worden gebracht. In het weergegeven uitvoerings-5 voorbeeld geldt daarvoor dat V2(t) = lA[ vi(t) - vo(t)], waarbij de positieve richting van deze snelheden door de in fig. 1 weergegeven pijlen is aangegeven. De snelheid vo(t) kan een constante zijn; de verplaatsing van het eerste transportorgaan vindt dan alleen plaats om te kunnen compenseren voor de onregelmatige wijze waarop de bloemen aan de 10 ingangszijde in de dragers zijn gebracht. De snelheid vo(t) kan ook alternerend zijn. In een bijzondere uitvoering is vo(t) = 0 tijdens het bijvoorbeeld groepsgewijs inbrengen van de bloemen in de dragers en een vaste waarde aannemen gedurende de tijd dat de bedienende persoon een volgende groep bloemen oppakt om deze, wanneer 15 vo(t) weer de waarde nul heeft aangenomen, in de dragers te kunnen brengen.
Om er voor te zorgen dat de op gedefinieerde tijdstippen op het afnamepunt xa aangekomen bloemen op overeenkomstige afstanden worden overgenomen door het tweede transportorgaan 5, is het tweede transport-20 orgaan 5 voorzien van op equidistante afstanden gelegen overname- elementen 15, in de vorm van nokken, die kunnen samenwerken met een hierna te noemen ondersteuningselement, terwijl de snelheid van het tweede transportorgaan 5 constant wordt gehouden. Doordat de onderlinge afstand tussen de dragers 3 van het eerste transportorgaan in dit 25 uitvoeringsvoorbeeld aanzienlijk kleiner is dan de afstand tussen de overname-elementen 15 van het tweede transportorgaan, zal, indien er voldoende bloemen in de dragers zijn aangebracht, de transportsnelheid van het tweede transportorgaan 5 bovendien groter zijn dan de gemiddelde waarde van vi(t).
1 U 1 ^ O
14
In het in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld kunnen de bloemen ter plaatse van Q afzonderlijk of groepsgewijs worden ingebracht. Met name door de relatief kleine onderlinge afstand tussen de dragers 3 wordt bereikt dat steeds slechts één bloem tussen twee naburige dragers terecht komt; in 5 het algemeen zal daarbij de afstand tussen opeenvolgende bloemen in de dragers 3 niet gelijk zijn. Door middel van een eerste geleidingselement 16 worden de ingebrachte bloemen zo ver mogelijk naar achteren tussen de dragers geschoven en verder getransporteerd naar een eerste keerorgaan . Omdat, zeker bij hoge snelheden, de kans bestaat dat de bloemen als zij 10 rondom dit keerorgaan worden geleid in buitenwaartse richting van het keerorgaan af bewegen en van de dragers af kunnen vallen, is een tweede geleidingselement 17 aanwezig om dit te voorkomen. Dit geleidingsorgaan strekt zich onder de uiteinden van de dragers 3 ter plaatse van het keerorgaan uit. Een derde geleidingselement 18 is aanwezig voor het nabij 15 het afnamepunt geleiden van de bloemen vanaf een naar achteren tussen de dragers 3 geschoven positie naar een positie meer naar voren, van waaruit zij door het tweede transportorgaan 5 kunnen worden overgenomen. Het overnamepunt is nauwkeurig gedefinieerd door de aanwezigheid van een zich langs de dragers 3 uitstrekkend blokkeringselement 19, waardoor 20 wordt voorkomen dat de bloemen voortijdig door het tweede transportorgaan worden overgenomen en van de dragers vallen. Dit blokkerings-element 19 vormt één geheel met een zich langs het tweede transportorgaan uitstrekkend ondersteuningselement 20, dat samenwerkt met de nokken 15 om de bloemen equidistant te kunnen afvoeren. Op gemerkt zij dat, wanneer 25 het tweede transportorgaan wordt gevormd door een eindloze transportband, het ondersteuningselement ook kan worden gevormd door een meebewegende eindloze band, zodat de bloemen tussen de beide transportbanden gedragen worden voortbewogen. Overigens kunnen ook de hiervoor genoemde geleidingselementen worden gevormd door meebewegende 30 eindloze banden of snaren.
15
Van een alternatieve uitvoering van de inrichting overeenkomstig de uitvinding zijn in fig. 2 in hoofdzaak alleen de transportorganen 2 en 5 weergegeven. De overige in fig. 1 weergegeven componenten kunnen uiteraard op gelijke wijze worden aangebracht. Voor het transportorgaan 7 5 zijn vijf keerorganen 21-25 aanwezig. Hiervan zijn alleen de keerorganen 21 en 23 verplaatsbaar en wel in twee onderling loodrechte richtingen P en R. Aan de tweede regelketen wordt dan zowel het stuursignaal voor de motor voor het verplaatsen van het keerorgaan 21 ontleend als het stuursignaal voor het verplaatsen van het keerorgaan 23. De snelheden waarmee de 10 keerorganen 21 en 23 worden verplaatst zijn uiteraard onderling gekoppeld. Door de vaste opstelling van de overige keerwielen is dit uitvoerings-voorbeeld bijzonder geschikt voor het geval de transportketting 7 relatief lang wordt gekozen, bijvoorbeeld omdat dan bloemen door meerdere personen in het hetzelfde transportorgaan 2 kunnen worden ingebracht.
15 Ook van weer een alternatieve uitvoering van de inrichting overeen komstig de uitvinding zijn in fig. 3 in hoofdzaak alleen de transportorganen 2 en 5 weergegeven. Ook hier kunnen de overige in fig. 1 weergegeven componenten op gelijke wijze worden aangebracht. Voor het transportorgaan 7 zijn drie keerorganen 26-28 aanwezig. Hiervan zijn alleen de 20 keerorganen 27 en 28 identiek verplaatsbaar en wel in een richting S, ongeveer loodrecht op de richting waarin de bloemen door het tweede transportorgaan worden afgevoerd. Aan de tweede regelketen wordt dan een stuursignaal ontleend om de beide keerorganen gezamenlijk te verzwenken ten opzichte van het keerorgaan 26. Ook deze uitvoering maakt het goed 25 mogelijk dat meerdere personen bloemen in het eerste transportorgaan kunnen inbrengen, bijvoorbeeld vanuit de twee tegenover elkaar gelegen langszijden van de transportketting 7; immers de verplaatsing die de keerorganen 27 en 28 permanent zullen ondergaan zijn relatief gering door de geringe afstand tussen de dragers 3.
16
De figuren 4 en 5 tonen twee typen dragers die aan de transportketting 7 van het eerste transportorgaan kunnen zijn bevestigd. Fig. 4 laat dragers in de vorm van pennen 29 zien, zoals deze ook zijn weergegeven in de figuren 1-3. De pennen hebben een flexibel uiteinde 30.
5 Hun afmetingen zijn in het algemeen afhankelijk van de soort bloemen of takken die wordt ingebracht. Zo geldt in een praktische uitvoering voor gerbera's een onderlinge afstand tussen de pennen van 10 tot 20 mm, een pendikte van ongeveer 4mm en een penlengte van ongeveer 50 mm. In fig. 5 zijn tegen elkaar aan gelegen vorkvormige dragers 31 afgebeeld, waarvan de 10 vorkdiepte voor gerbera's ongeveer 20 tot 30 mm zal zijn.
De uitvinding is niet beperkt tot de hier aan de hand van de figuren beschreven uitvoeringsvoorbeelden, doch omvat allerlei modificaties hierop, uiteraard voor zover deze vallen binnen de beschermingsomvang van de hiernavolgende conclusies. De inrichting overeenkomstig de uitvinding 15 kan aan de ingangszijde zijn voorzien van een automatische bloemtoevoerinrichting en aan de uitgangszijde van een inrichting voor het sorteren, bossen of verpakken.
Claims (32)
1. Werkwijze voor het verwerken van bloemen en takken, die op mogelijk onregelmatige wijze en/of groepsgewijs worden toegevoerd en opeenvolgend in een gedefinieerde rij gerangschikt worden afgevoerd, waarbij gebruik wordt gemaakt van een transportinrichting met een eerste 5 eindloos transportorgaan dat is voorzien van dragers, waarin de bloemen en takken worden aangebracht, en een tweede transportorgaan, waarin de bloemen in een bepaald afnamepunt langs het eerste transportorgaan worden overgenomen vanuit het eerste transportorgaan en in een gedefinieerde rij gerangschikt worden afgevoerd, 10 met het kenmerk, dat met behulp van een eerste regelketen het snelheidsprofiel van het eerste transportorgaan in een althans direct vóór het afnamepunt gelegen traject zodanig wordt geregeld dat de in de dragers gebrachte bloemen en takken op gedefinieerde tijdstippen worden overgenomen door het tweede transportorgaan. 15
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat met behulp van een tweede regelketen het snelheidsprofiel van ten minste twee voor het eerste transportorgaan aanwezige keerorganen zodanig wordt geregeld dat een compensatie wordt verkregen voor een gewenst en mogelijk 20 onregelmatig snelheidsprofiel van het eerste transportorgaan ter plaatse waar de bloemen in de dragers worden gebracht en/of voor een onregelmatig inbrengen van bloemen en takken in de dragers.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het 25 tijdsinterval tussen de genoemde gedefinieerde tijdstippen een constante waarde of een veelvoud daarvan heeft.
4. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de snelheid van het tweede transportorgaan constant wordt gehouden.
5. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk, dat de bloemen relatief dicht op elkaar in het eerste transportorgaan worden aangebracht en op een zodanig grote onderlinge afstand van elkaar worden afgevoerd, dat zij afzonderlijk verder kunnen worden verwerkt.
6. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de regeling in de eerste regelketen plaatsvindt op basis van een algoritme, waarin aan de hand van het tijdstip (to) van passeren van een bepaald passeerpunt in het transporttraject langs het eerste transportorgaan van een drager waarin op dat tijdstip de aanwezigheid van een 15 bloem of tak wordt vastgesteld, de momentane positie (x(t)) van de drager vanaf het tijdstip (to) dat daarin de aanwezigheid van een bloem of tak is vastgesteld, het voor de desbetreffende drager geldende gedefinieerde tijdstip (tA), en de positie (xa) van het afnamepunt ten opzichte van genoemd passeerpunt, het snelheidsprofiel (vi(t)) van het eerste transportorgaan in 20 een althans direct vóór het afnamepunt gelegen traject zodanig wordt bijgeregeld totdat de genoemde momentane positie (x(t)) op genoemd tijdstip (ïa) gelijk is geworden aan de positie (xa) van het afnamepunt.
7. Werkwijze volgens conclusie 2 of een van de conclusies 3-6, voor 25 zover afhankelijk van conclusie 2, met het kenmerk, dat de regeling in de tweede regelketen plaatsvindt op basis van een algoritme, waarin het snelheidsprofiel (v2(t)) van de keerorganen wordt bepaald aan de hand van het snelheidsprofiel (vi(t)) van het eerste transportorgaan in het althans direct voor het afnamepunt gelegen traject en het snelheidsprofiel (vo(t)) van het eerste transporter gaan ter plaatse waar de bloemen in de dragers worden gebracht.
8. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-7, met het kenmerk, dat 5 de snelheid van het eerste transportorgaan ter plaatse waar de bloemen in de dragers worden gebracht constant is.
9. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-7, met het kenmerk, dat het snelheidsprofiel van het eerste transportorgaan ter plaatse waar de 10 bloemen in de dragers worden gebracht intermitterend is, waarbij het eerste transportorgaan tijdens het aanbrengen van de bloemen stil of nagenoeg stil staat.
10 Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het 15 kenmerk, dat deze wordt toegepast voorafgaand aan het sorteren en/of bossen en/of verpakken van bloemen en takken.
11. Inrichting voor het verwerken van bloemen en takken, die op mogelijk onregelmatige wijze en/of groepsgewijs worden toegevoerd en 20 opeenvolgend in een gedefinieerde rij gerangschikt worden afgevoerd, welke inrichting een transportinrichting omvat met een eerste eindloos transportorgaan dat is voorzien van dragers, waarin de bloemen en takken worden aangebracht, en met een tweede transportorgaan, waarin de bloemen in een bepaald afnamepunt langs het eerste transportorgaan 25 worden overgenomen vanuit het eerste transportorgaan en in een gedefinieerde rij gerangschikt worden afgevoerd, met het kenmerk, dat een eerste regelketen aanwezig is om het snelheidsprofiel van het eerste transportorgaan in een althans direct voor het afnamepunt gelegen traject zodanig te kunnen regelen dat de in de dragers gebrachte bloemen en takken op gedefinieerde tijdstippen worden overgenomen door het tweede transportorgaan.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat een tweede 5 regelketen aanwezig is om het snelheidsprofiel van ten minste twee voor het eerste transportorgaan aanwezige keerorganen zodanig te kunnen regelen dat een compensatie wordt verkregen voor een gewenst en mogelijk onregelmatig snelheidsprofiel van het eerste transportorgaan ter plaatse waar de bloemen in de dragers worden gebracht en/of voor een onregelmatig 10 inbrengen van bloemen en takken in de dragers.
13. Inrichting volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat nabij een bepaald passeerpunt in het transporttraject langs het eerste transportorgaan een detector aanwezig is voor het vaststellen van het 15 tijdstip van passeren van dit bepaalde punt door dragers waarin op dat tijdstip de aanwezigheid van een bloem of tak wordt vastgesteld
14. Inrichting volgens conclusie 11, 12 of 13, met het kenmerk, dat de eerste regelketen een motor omvat voor het aandrijven van het eerste 20 transportorgaan, welke motor is voorzien van een encoder voor het bepalen van de momentane positie van de bloemen of takken in genoemd voor het afnamepunt gelegen traject.
15. Inrichting volgens een van de conclusies 11-14, met het kenmerk, 25 dat een eerste geleidingselement aanwezig is voor het geleiden van de in de dragers aan te brengen bloemen en takken naar een zo ver mogelijk naar achter in de dragers geschoven positie.
16. Inrichting volgens een van de conclusies 11-15, met het kenmerk, dat een tweede geleidingselement aanwezig is om te voorkomen dat bloemen of takken tijdens het omlopen om de keerorganen uit de dragers vallen.
17. Inrichting volgens een van de conclusies 11-16, met het kenmerk, dat een derde geleidingselement aanwezig is voor het nabij het afnamepunt geleiden van de bloemen of takken naar een positie in de dragers van het eerste transportorgaan, van waaruit de bloemen en takken kunnen worden overgenomen door het tweede transportorgaan. 10
18. Inrichting volgens een van de conclusies 11-17, met het kenmerk, dat een blokkeringselement aanwezig is om er voor te zorgen dat bloemen en takken niet voortijdig door het tweede transportorgaan worden overgenomen en uit de dragers vallen. 15
19. Inrichting volgens een van de conclusies 11-18, met het kenmerk, dat overname-elementen aanwezig zijn om de bloemen en takken vanuit het eerste transportorgaan naar een tot het tweede transportorgaan behorend ondersteuningselement te leiden. 20
20. Inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het tweede transportorgaan een eindloze transportband omvat en de overname-elementen worden gevormd door aan deze transportband bevestigde nokken. 25
21. Inrichting volgens een van de conclusies 11-20, met het kenmerk, dat het eerste transportorgaan twee keerorganen heeft, die synchroon in dezelfde richting verplaatsbaar zijn.
22. Inrichting volgens een van de conclusies 11-20, met het kenmerk, dat het eerste transportorgaan ten minste drie keerorganen heeft, waarvan er ten minste twee in een verschillende richting verplaatsbaar zijn.
23. Inrichting volgens een van de conclusies 11-20, met het kenmerk, dat het eerste transportorgaan ten minste drie keerorganen heeft, waarvan er twee in hoofdzaak langs het tweede transportorgaan verplaatsbaar zijn.
24. Inrichting volgens een van de conclusies 11-23, met het kenmerk, 10 dat de dragers worden gevormd door op relatief korte afstand van elkaar gelegen pennen.
25. Inrichting volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de pennen flexibel zijn of een flexibel uiteinde bezitten. 15
26. Inrichting volgens een van de conclusies 11-23, met kenmerk, dat de dragers worden gevormd door op relatief korte afstand van elkaar of tegen elkaar aan gelegen vorkvormige elementen.
27. Inrichting volgens een van de conclusies 11-26, met het kenmerk, dat de besturingsmiddelen zodanig zijn ingericht dat op basis van een daartoe geëigend algoritme aan de hand van het tijdstip (to) van passeren van een bepaald passeerpunt in het transporttraject langs het eerste transportorgaan van een drager waarin op dat tijdstip de aanwezigheid van 25 een bloem of tak wordt vastgesteld, de momentane positie (x(t)) van de drager vanaf het tijdstip (to) dat daarin de aanwezigheid van een bloem of tak is vastgesteld, het voor de desbetreffende drager geldende gedefinieerde tijdstip (ïa), en de positie (xa) van het afnamepunt ten opzichte van genoemd passeerpunt, het snelheidsprofiel (vi(t)) van het eerste transportorgaan in 30 een althans direct voor het afnamepunt gelegen traject zodanig kan bijregelen totdat de genoemde momentane positie (x(t)) op genoemd tijdstip (ïa) gelijk is geworden aan de positie (xa) van het afnamepunt.
28. Inrichting volgens een van de conclusies 11-27, met het kenmerk, 5 dat de besturingsmiddelen zodanig zijn ingericht dat op basis van een daartoe geëigend algoritme het snelheidsprofiel (V2(t)) van de keerorganen kan worden bepaald aan de hand van het snelheidsprofiel (vi(t>) van het eerste transportorgaan in het althans direct voor het afnamepunt gelegen traject en het snelheidsprofiel (vo(t)) van het eerste transportorgaan ter 10 plaatse waar de bloemen in de dragers worden gebracht.
29. Inrichting volgens een van de conclusies 11-28, met het kenmerk, dat een invoereenheid aanwezig is om de bloemen en takken in de dragers van het eerste transportorgaan aan te brengen. 15
30. Algoritme om in de inrichting volgens een van de conclusies 11-29, en overeenkomstig de werkwijze volgens een van de conclusies 1-10, het snelheidsprofiel van het eerste transportorgaan in een althans direct voor het afnamepunt gelegen traject zodanig te kunnen regelen dat de 20 in de dragers gebrachte bloemen en takken op gedefinieerde tijdstippen worden overgenomen door het tweede transportorgaan en dat een compensatie kan worden verkregen voor een gewenst en mogelijk onregelmatig snelheidsprofiel van het eerste transportorgaan ter plaatse waar de bloemen in de dragers worden gebracht en/of voor een onregelmatig 25 inbrengen van bloemen en takken in de dragers.
31. Computerprogramma geschikt om in een computer te lopen, die aanwezig is in een inrichting volgens een van de conclusies 11-29 of die kan samenwerken met een inrichting volgens een van de conclusies 11-29. 30
32. Informatiedrager, waarop instructies zijn aangebracht die dienen te worden uitgevoerd in de computer volgens conclusie 31, welke instructies zodanig zijn dat de werkwijze volgens een van de conclusies 1-10 kan worden uitgevoerd. 5
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1019468A NL1019468C2 (nl) | 2001-12-03 | 2001-12-03 | Werkwijze en inrichting voor het verwerken van bloemen en takken. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1019468 | 2001-12-03 | ||
NL1019468A NL1019468C2 (nl) | 2001-12-03 | 2001-12-03 | Werkwijze en inrichting voor het verwerken van bloemen en takken. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1019468C2 true NL1019468C2 (nl) | 2003-06-04 |
Family
ID=27607131
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1019468A NL1019468C2 (nl) | 2001-12-03 | 2001-12-03 | Werkwijze en inrichting voor het verwerken van bloemen en takken. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1019468C2 (nl) |
Citations (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL8500425A (nl) * | 1985-02-15 | 1986-09-01 | Martha Veronica Maria Reus | Inrichting voor het tot bossen verwerken van bloemen. |
FR2607657A1 (fr) * | 1986-12-03 | 1988-06-10 | Duprat Roger | Degriffeuse notamment pour plants de muguet |
EP0292378A1 (fr) * | 1987-05-22 | 1988-11-23 | S.I.E.R.E.M. Sarl | Dispositif de stockage d'objets |
US5611418A (en) * | 1992-03-25 | 1997-03-18 | Chicopee | Apparatus for interfacing indexing and continuous motion machines and method of utilizing apparatus |
EP0789988A2 (en) * | 1996-02-14 | 1997-08-20 | Circle Tekko Co., Ltd. | Multiple furrow transplanting method for seedlings for transplantation and multiple furrow seedling transplanting machine |
DE19719845A1 (de) * | 1997-05-12 | 1998-11-26 | Bernd Rickert | Diskettenlochungen |
NL1007280C2 (nl) * | 1997-10-15 | 1999-04-19 | Jamafa Agricultural Machinery | Inrichting voor het sorteren van bloemen. |
NL1009464C2 (nl) * | 1998-06-22 | 1999-12-27 | Hietkamp Advies B V | Groeperen van snijbloemen. |
-
2001
- 2001-12-03 NL NL1019468A patent/NL1019468C2/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL8500425A (nl) * | 1985-02-15 | 1986-09-01 | Martha Veronica Maria Reus | Inrichting voor het tot bossen verwerken van bloemen. |
FR2607657A1 (fr) * | 1986-12-03 | 1988-06-10 | Duprat Roger | Degriffeuse notamment pour plants de muguet |
EP0292378A1 (fr) * | 1987-05-22 | 1988-11-23 | S.I.E.R.E.M. Sarl | Dispositif de stockage d'objets |
US5611418A (en) * | 1992-03-25 | 1997-03-18 | Chicopee | Apparatus for interfacing indexing and continuous motion machines and method of utilizing apparatus |
EP0789988A2 (en) * | 1996-02-14 | 1997-08-20 | Circle Tekko Co., Ltd. | Multiple furrow transplanting method for seedlings for transplantation and multiple furrow seedling transplanting machine |
DE19719845A1 (de) * | 1997-05-12 | 1998-11-26 | Bernd Rickert | Diskettenlochungen |
NL1007280C2 (nl) * | 1997-10-15 | 1999-04-19 | Jamafa Agricultural Machinery | Inrichting voor het sorteren van bloemen. |
NL1009464C2 (nl) * | 1998-06-22 | 1999-12-27 | Hietkamp Advies B V | Groeperen van snijbloemen. |
Non-Patent Citations (1)
Title |
---|
DATABASE WPI Section PQ Week 198830, Derwent World Patents Index; Class P13, AN 1988-207251, XP002210730 * |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US5157899A (en) | Method of and apparatus for sorting and bundling flowers | |
ES2894687T3 (es) | Procedimiento de manipulación de paquetes | |
ATE141088T1 (de) | Einrichtung zum verteilen und sammeln von zu fördernden produkten | |
US20090229951A1 (en) | Device For Individual Conveying Of Elongate Articles | |
US7641040B2 (en) | Textile separating apparatus | |
US9415523B2 (en) | Systems and methods of continuous conveyor feeding | |
DK201770858A1 (en) | Fish delivery device, fish transfer system equipped with said fish delivery device and method for the automated delivery of fish to a fish processing device | |
EP1634827B1 (en) | Method and device for transferring products | |
NL1009464C2 (nl) | Groeperen van snijbloemen. | |
NL1019468C2 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het verwerken van bloemen en takken. | |
NL8800217A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het volautomatisch inleggen van voorwerpen, in het bijzonder bonbons, in een verpakkingseenheid. | |
US5588791A (en) | Apparatus for sequentially delivering articles contained in cassettes | |
JP2007091395A (ja) | 整列装置 | |
GB2240529A (en) | Transport device for boards having a sensitive surface, especially for wet-coated circuit boards | |
NL1028749C2 (nl) | Rozenverwerking. | |
NL2004172C2 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het vormen van tulpenbossen. | |
EP0480444B1 (en) | Multi-drop container discharge system | |
JPH02270728A (ja) | 製品を順送りに階段状にグルーピングする方法と、その方法を実施するための装置 | |
NL1019495C2 (nl) | Transportinrichting, alsmede werkwijze en inrichting voor het overbrengen van voorwerpen van een transporteur naar een volgende transporteur. | |
NL8300287A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het behandelen van kwetsbare voorwerpen alsmede houder ingericht voor toepassing bij deze werkwijze. | |
JP7462929B2 (ja) | 果菜自動選別装置 | |
NL1011811C2 (nl) | Machine voor het sorteren en verder bewerken van bloemtakken. | |
US5868547A (en) | Stripping and transfer assembly for food interleaving apparatus | |
JP5190186B2 (ja) | 農畜産物の分配整列装置 | |
NL8302266A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het vormen en verwerken van spiesvormige voedselprodukten. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20060701 |