NL1019387C2

NL1019387C2 - Grendelmechanisme, in het bijzonder geschikt voor het vergrendelen van een schuifraam in een kozijn.

Info

Publication number: NL1019387C2
Application number: NL1019387A
Authority: NL
Inventors: Hans Peter Hoste; Maurice Adrianus Wilhelmu Beek; Walter Poot; Frans Van Der Let; Eugene Jozephus Maria De Veld
Original assignee: Allwin B V
Priority date: 2001-11-16
Filing date: 2001-11-16
Publication date: 2003-05-20

Description

Titel: Grendelmechanisme, in het bijzonder geschikt voor het vergrendelen van een schuifraam in een kozijn.

De onderhavige uitvinding betreft een grendelmechanisme, in het bijzonder geschikt 5 voor het vergrendelen van een schuifraam in een kozijn, welk grendelmechanisme een geleidingsnok of runner omvat, voor het geleiden van het raam door een groef of uitsparing in het kozijn, welke geleidingsnok in de gemonteerde toestand draaibaar is verbonden met het raam via een arm, welke arm verbonden is met een bekrachtigingsorgaan, voor het door middel van het bekrachtigingsorgaan en de arm 10 verplaatsen van de geleidingsnok van een eerste of neutrale stand naar een tweede of grendelstand, waarbij het bekrachtigingsorgaan is verbonden met een strip die zich in de gemonteerde toestand uitstrekt langs tenminste een deel van de omtrek van het raam.

In de stand van de techniek zijn schuiframen algemeen bekend. Schuiframen zijn 15 doorgaans aan de eindranden daarvan, gerekend in de bewegingsrichting voorzien van tenminste twee of meer geleidingsnokken of runners. In het gebruik lopen deze runners door groeven of uitsparingen die zijn aangebracht in het kozijn. De aanwezigheid van deze runners zorgt ervoor dat het raam in het kozijn wordt geleid wanneer men het raam van de gesloten naar een open stand beweegt.

20

In de stand van de techniek is het gebruikelijk om aan de eindrand van het raam, gerekend dwars op de bewegingsrichting van het raam een of meer handgrepen te plaatsen. Door het aangrijpen van deze handgrepen kan de gebruiker het raam vanaf de gesloten stand naar een gewenste open stand schuiven. Om het schuiven van de 25 gesloten stand naar de open stand te vergemakkelijken is het gebruikelijk om in het kozijn tevens contragewichten aan te brengen. Deze contragewichten lopen in uitsparingen die zijn aangebracht in het kozijn en zijn via kabels en kabelschijven verbonden met de bovenzijde van het raam.

30 Bij het aanbrengen van runners op de eindranden van het raam en bij het aanbrengen van de groeven in het kozijn moet altijd een compromis gevonden worden tussen enerzijds het gemakkelijk kunnen openschuiven van het raam en anderzijds het zoveel mogelijk voorkomen van tocht en dergelijke. Om het schuifraam gemakkelijk te laten 1019387® 2 bewegen is het voordelig wanneer er ruimte is tussen het raam en het kozijn zodat het raam niet aanloopt tegen het kozijn. Hoe groter deze ruimte is echter hoe groter de kans is op tocht en dergelijke.

5 Het omhoog schuiven van het raam wordt verder vergemakkelijkt wanneer de buitendiameter van de runners duidelijk kleiner is dan de binnendiameter van de groeven die zijn aangebracht in het kozijn. Hoe groter deze speling echter is des te groter de kans is dat het raam gaat trillen en klapperen in het kozijn.

10 Een grendelmechanisme van het in de aanhef genoemde soort is bekend uit het Offenlegungsschrift DE 2033166. Het bekende mechanisme is aangebracht op een schuifdeur. Aan de onderzijde van deze deur zijn wielen gemonteerd met behulp waarvan de deur door een goot kan rijden. Deze wielen zijn draaibaar aangebracht op een stelsel dat zich aan de onderzijde van de deur bevindt. Met behulp van een 15 bekrachtigingsorgaan en een arm kan dit stelsel in verticale richting ten opzichte van de deur worden bewogen. Door het op deze manier bewegen van het stelsel worden de wielen vanuit een grendelstand bewogen naar een rijstand.

Door het bekrachtigen van het bekrachtigingsorgaan zal het stelsel van de 20 grendelpositie naar de rijstand bewegen in een richting in hoofdzaak in het verlengde van de omtreksrichting van de deur. Dat wil zeggen dat de eventuele speling die aanwezig is tussen de deur en het kozijn waarin de deur is opgehangen niet wordt beïnvloed door het bekrachtigen van het bekrachtigingsorgaan. Om de deur in de rijstand daarvan gemakkelijk te kunnen bewegen is het, zoals hierboven al beschreven 25 is met verwijzing naar een schuifraam, voordelig wanneer er ruimte is tussen de afdichtingsmiddelen van de deur en het kozijn waarin deze is opgehangen, zodat deze niet aanlopen tegen het kozijn.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een 30 grendelmechanisme van het in de aanhef genoemde soort waarmee enerzijds het raam gemakkelijk kan worden geopend en waarmee tevens wordt gewaarborgd dat het raam in elke gewenste stand vast en zeker vergrendeld is in het kozijn. Dat doel wordt volgens de onderhavige uitvinding bereikt doordat dat de grendelnok van de eerste naar 101938?* 3 de tweede stand daarvan beweegt dwars op de omtreksrichting van het raam, voor het daardoor verplaatsen van het raam in een richting dwars op de groef of de uitsparing in het kozijn.

5 Volgens de uitvinding is het tevens voordelig dat de grendelnok van de eerste naar de tweede stand daarvan beweegt dwars op de omtreksrichting van het raam.

Door deze maatregel wordt bereikt dat men het raam in het kozijn op en neer kan schuiven op het moment dat de geleidingsnok of runner zich in de eerste of neutrale 10 stand bevindt. In deze stand zal er speling zijn tussen het raam en het kozijn zodat men het raam vrij op en neer kan bewegen. Wanneer men het raam in de gewenste stand ten opzichte van het kozijn heeft geplaatst kan men vervolgens met behulp van het grendelmechanisme de runner van de eerste naar de tweede stand daarvan bewegen. De runner is draaibaar verbonden met het raam. Dat wil zeggen dat de runner zich afzet 15 tegen de binnenzijde van de groef in het kozijn en dat door de beweging van de runner ten opzichte van het raam het raam in zijn geheel ten opzichte van het kozijn wordt bewogen. Het is bijvoorbeeld mogelijk om aan het raam of aan het kozijn of aan beide rubberen aanslagvlakken te maken die door het bewegen van de runner ten opzichte van het raam tegen elkaar aan worden gedrukt.

20

Door deze maatregel wordt bereikt dat men het raam enerzijds gemakkelijk door het kozijn kan laten schuiven en anderzijds in elke gewenste stand vast en zeker tegen het kozijn kan vergrendelen. Volgens de uitvinding is het tevens mogelijk dat het mechanisme is voorzien van tenminste een handgreep die werkzaam is verbonden met 25 de strip voor het doen verplaatsen van de strip in de omtreksrichting van het raam.

Door deze maatregel wordt bereikt dat men handgrepen die men ook gebruikt voor het op en neer laten bewegen van het schuifraam en het kozijn tevens gebruikt voor het bekrachtigen van het grendelmechanisme. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door de 30 handgrepen draaibaar aan het raam vast te maken. Dergelijke handgrepen zijn bijvoorbeeld bekend uit de stand van de techniek van zogenaamde kantel-kiepramen.

1019387* 4

Volgens de uitvinding is het verder mogelijk dat men de strip bekrachtigd met behulp van een motor. Wanneer men bijvoorbeeld centraal ramen wil kunnen openen en sluiten is het gewenst dat deze via een elektrische bediening en via bijvoorbeeld een motor kunnen worden aangestuurd.

5

Volgens de uitvinding is het verder voordelig dat de strip over de lengte ervan verbonden is met tenminste een eerste en een tweede bekrachtigingsorgaan voor het respectievelijk bekrachtigen van een eerste en een tweede arm die zijn verbonden met respectievelijk een eerste en een tweede geleidingsnok die op afstand liggen in de 10 omtreksrichting van het raam. Daarbij is het mogelijk dat in de gemonteerde toestand de geleidingsnokken zijn aangebracht aan de eindranden van het raam die zich bevinden in de bewegingsrichting van het raam.

Een van de grote voordelen van het mechanisme volgens de uitvinding is dat men 15 verdeeld over een enkele strip meerdere grendelmechanismen kan aanbrengen. Dat wil zeggen dat men de vergrendelkracht van het grendelmechanisme over de lengte van het raam kan verdelen zodat het raam over de gehele lengte daarvan op een goede manier vrij komt te liggen of aan komt te liggen tegen het kozijn.

20 Volgens de uitvinding is het tevens mogelijk dat de strip tevens verbonden is met tenminste een grendelnok.

De aanwezigheid van het grendelmechanisme volgens de onderhavige uitvinding betekent dat een raam beter is beveiligd tegen diefstal dan ramen volgens de stand van 25 de techniek. Wanneer men immers in een gesloten stand geleidingsnokken of runners naar de tweede stand daarvan beweegt worden het raam en het kozijn met een zekere kracht tegen elkaar aangedrukt. Dat wil zeggen dat het moeilijk is om het raam vanuit deze gesloten stand te openen. Door bovendien aan het mechanisme zogenaamde grendelnokken toe te voegen wordt de diefstalpreventie verder verhoogd. De 30 grendelnokken bevinden zich bij voorkeur op de eindranden van het raam gezien dwars op de bewegingsrichting van het raam. Dat wil zeggen dat men bij een schuifraam dat in verticale richting op en neer beweegt de grendelnokken bijvoorbeeld aan de onderzijde van het raam bevestigt. Wanneer men het raam geheel sluit, kunnen deze 1019387* 5 grendelnokken komen te liggen in zogenaamde slotgaten die zijn aangebracht in het kozijn of die zijn aangebracht in de vensterbank die hoort bij het kozijn. Door het bewegen van de strip zullen de vergrendelnokken vanuit een vrije stand naar een vergrendelstand worden verplaatst. Op deze manier is het dus niet mogelijk om het 5 raam vanuit de gesloten stand te openen zonder het raam eerst vanaf de binnenzijde te ontgrendelen.

De diefstalpreventie zal verder kunnen worden verhoogd door op de handgrepen die worden gebruikt voor het heen en weer laten bewegen van de strip tevens sloten aan te 10 brengen. Deze sloten zijn te vergrendelen met behulp van een sleutel en verhogen verder de inbraakpreventie.

Volgens een eerste uitvoeringsvorm is het mogelijk dat het mechanisme een stationair aanslagpunt heeft waarbij de arm door het bewegen van de strip met een afgeschuind 15 aanslagvlak wordt gedwongen langs het aanslagpunt voor het doen bewegen van de geleidingsnok van de eerste naar de tweede stand daarvan. Daarbij is het mogelijk dat het mechanisme tevens een veer omvat voor het onder voorspanning zetten van het aanslagvlak van de arm tegen het aanslagpunt van het mechanisme.

20 Het is mogelijk dat men met behulp van de strip bekrachtigingsorganen beweegt in de omtreksrichting van het raam. Deze bekrachtingsorganen zijn in een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding verbonden met de armen en laten de armen tenminste gedeeltelijk in de omtreksrichting van het raam bewegen. De armen zelf zijn voorzien van een aanslagvlak dat enigszins schuin staat ten opzichte van de 25 omtreksrichting van het raam. Daardoor wordt de arm door middel van de bekrachtigingorganen zo bewogen dat een runner of vergrendelingsnok die zich aan het uiteinde van de arm bevindt, zich verplaatst in de richting dwars op de omtreksrichting van het raam. Om te waarborgen dat het mechanisme werkt, is het voordelig om tevens de arm te voorzien van een veer die ervoor zorgt dat het aanslagvlak te allen tijde 30 aanligt tegen het aanslagpunt.

Volgens een tweede uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is het mogelijk dat de geleidingsnok is verbonden met een krukas, welke krukas aan een einde is voorzien van 1019387· 6 een tandwiel, welk tandwiel in de gemonteerde toestand aangrijpt op de strip aangebrachte tanden voor het door middel van het bewegen van de strip laten roteren van het tandwiel en op deze wijze verplaatsen van de geleidingsnok van de eerste naar de tweede stand daarvan.

5

De strip die wordt verplaatst is volgens deze uitvoeringsvorm voorzien van tanden. Met behulp van deze tanden worden een of meerdere grendelmechanismen bekrachtigd.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm is het verder mogelijk dat in de gemonteerde 10 toestand de arm via een stationair draaipunt verbonden is met het raam, waarbij het bekrachtigingsorgaan aangrijpt op een afgeschuind aanslagvlak, voor het door het verplaatsen van het bekrachtigingsorgaan bewegen van de geleidingsnok van de eerste naar de tweede stand daarvan.

15 Volgens deze uitvoeringsvorm is de arm via een stationair draaipunt verbonden met het raam. Het bekrachtigingsorgaan beweegt door bijvoorbeeld een in de arm aangebrachte baan die onder een hoek staat met de omtreksrichting van het raam. Daardoor wordt opnieuw een aan het uiteinde van de arm bevestigde runner verplaatst op de omtreksrichting van het raam.

20

Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is het mogelijk dat de strip in de gemonteerde toestand uitsteekt buiten de contouren van het raam, waarbij het uiteinde van de strip is uitgevoerd als aanslag voor het aangrijpen op een aanslagvlak, zoals bijvoorbeeld de eindrand van het kozijn, voor het door middel van het bewegen 25 van het raam bewegen van de strip ten opzichte van het raam.

Naast het hierboven genoemde vergrendelingsmechanisme betreft de onderhavige uitvinding tevens een samenstel van een schuifraam en een kozijn, waarbij het samenstel tevens is voorzien van het grendelmechanisme volgens de uitvinding. Het 30 raam volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat in het kozijn, op een van de eindranden dwars op de bewegingsrichting van het raam een hor is geplaatst, welke hor aangrijporganen heeft waarbij op de strip van het grendelmechanisme tevens f019387· 7 aangrijpnokken zijn aangebracht voor het bij het verplaatsen van de strip naar keuze aangrijpen van het aangrijporgaan van de hor.

Het raam volgens deze uitvoeringsvorm is voorzien van een hor die zich bij een 5 verticaal schuifraam aan de onderzijde ofwel de zijde van de vensterbank bevindt. Deze hor is aan de bovenzijde bijvoorbeeld voorzien van een balk of strip die aangrijporganen omvat. Deze aangrijporganen zijn bijvoorbeeld slotgaten. Door nu in een gesloten stand van het raam de strip te bewegen zullen aangrijpnokken die zijn bevestigd met het raam kunnen aangrijpen op de aangrijporganen van de hor. Daardoor 10 is het mogelijk om de hor vanuit de gesloten stand van het raam op te pakken en de hor bij het openen van het raam mee omhoog te bewegen. De aanwezigheid van de hor is een verdere verbetering van het samenstel van het raam en het kozijn volgens de onderhavige uitvinding.

15 De uitvinding zal verder worden toegelicht aan de hand van de bijgaande figuren waarin:

De figuren 1, 2 en 3 een eerste uitvoeringsvorm tonen van het grendelmechanisme volgens de onderhavige uitvinding.

20

De figuren 4, 5 en 6 een tweede uitvoeringsvorm tonen van het grendelmechanisme volgens de uitvinding.

De figuren 7, 8 en 9 een derde uitvoeringsvorm tonen van de grendelinrichting volgens 25 de onderhavige uitvinding.

De figuren 10,11 en 12 een vierde uitvoeringsvorm tonen van een vierde uitvoeringvorm van het grendelmechanisme volgens de onderhavige uitvinding.

30 Figuur 13 een verdere variant toont van het grendelmechanisme volgens de onderhavige uitvinding die samenwerkt met een in een kozijn geplaatste hor.

Figuur 14 een verdere detaillering weergeeft van het mechanisme volgens figuur 13.

1019387· * 8

In de figuren 1, 2 en 3 staat een eerste uitvoeringsvorm afgebeeld van het grendelmechanisme volgens de onderhavige uitvinding. De figuren tonen een raam 1 waaraan een handgreep 2 is bevestigd. Deze handgreep is draaibaar verbonden met de 5 eindrand 3 van het raam. Deze eindrand 3 vormt in het gebruik de onderzijde van het raam 1.

De handgreep 2 kan worden gebruikt voor het op en neer bewegen van een raam 1 dat in een kozijn is aangebracht. Tevens kan de handgreep 2 worden geroteerd. Door deze 10 rotatie wordt een verplaatingsorgaan 4 bekrachtigd, welk verplaatsingsorgaan 4 verbonden is met een eerste stripgedeelte 5. Het eerste stripgedeelte 5 is via een verbinding 6 verbonden met een tweede stripgedeelte 7. Via een verdere verbinding 8 is de strip verder verlengd met een volgend stripgedeelte 9. Het is duidelijk dat de strip door het toevoegen van nieuwe verbindingsdelen en nieuwe stripdelen tot op de 15 gewenste lengte kan worden gebracht. De strip zal zijn uitgevoerd in buigzaam materiaal, zoals bijvoorbeeld een dunne metalen strip. Daardoor is het mogelijk dat bij de beweging van de handgreep 2 de strip "om de hoek" wordt verplaatst. De strip zal in het gebruik verlopen in een in het raam aangebrachte groef 10. De stripdelen 7 en 9 zijn elk voorzien van een bekrachtigingsorgaan 11,12. Deze bekrachtingsorganen 11,12 20 zijn uitgevoerd als nokken. Het stripdeel 5 is aan de onderzijde daarvan voorzien van een vergrendelingsnok 13.

In de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1,2 en 3 wordt op de buitenzijde van het raam een stationair aanslagpunt 14 gemonteerd. Op tenminste een bekrachtingsorgaan 25 11 wordt tevens een arm 15 bevestigd. Deze arm is voorzien van een opening 16 voor het doorlaten van het bekrachtigingsorgaan 11. Aan de tegenover liggende einden is de arm 15 voorzien van een as 17 voor het daarop monteren van een geleidingsnok of runner 18. De arm 15 is tevens voorzien van een afgeschuind aanslagvlak 19. In de figuren 1 en 2 is te zien dat in de gemonteerde toestand de arm 15 met behulp van de 30 veer 20 met het aanslagvlak 19 tegen het aanslagpunt 14 wordt getrokken. Wanneer men nu de handgreep 2 van de in figuur 1 afgebeelde stand beweegt naar de in de figuur 2 afgestelde stand zullen de verschillende stripdelen 5, 7 en 9 verplaatsen in de omtreksrichting van het raam. Dat wil zeggen in de langsrichting van de groef 10.

1019387· * 9

Daardoor zullen ook de bekrachtigingsorganen 11 en 12 ten opzichte van het raam worden verplaatst. Het bekrachtingsorgaan 11 beweegt de onderzijde van de arm 15 ten opzichte van het raam. De arm glijdt met het aanslagvlak 19 langs het vaste aanslagpunt 14 waardoor de runner 18 niet alleen in de omtreksrichting van het raam 5 verplaatst, maar ook in de richting dwars op die omtreksrichting. Gezien het feit dat de runner 18 zal verlopen in een groef die in het kozijn is aangebracht, betekent dit dat het raam ten opzichte van het kozijn wordt verplaatst in de richting dwars op de omtreksrichting van het raam. Door deze dwarsverplaatsing kunnen aanslagvlakken, bijvoorbeeld voorzien van rubber, van het kozijn en van het raam op elkaar aangrijpen. 10 Op deze wijze wordt bereikt dat het raam in elke gewenste geopende stand vast wordt vergrendeld in het kozijn.

Wanneer men in de in figuur 1 weergegeven stand het raam 1 omlaag beweegt naar de gesloten stand daarvan en vervolgens met behulp van de handgreep 2 de stripdelen 5, 7 15 en 9 laat bewegen zullen tevens de grendelnokken 13 ten opzichte van het raam verplaatsen. Het is mogelijk om in de onderzijde van het kozijn zogenaamde slotgaten aan te brengen waarin deze grendelorganen kunnen aangrijpen. Dat wil zeggen dat het raam in de gesloten stand niet alleen door de klemkracht van de aanslagvlakken van het raam en het kozijn wordt vergrendeld, maar dat er tevens een vergrendeling wordt 20 bereikt met behulp van de vergrendelingsnokken 13.

Het is volgens de uitvinding ook mogelijk om de grendel 2 bijvoorbeeld te voorzien van een slot. Door middel van het slot kan ongewenst roteren van de handgreep 2 worden voorkomen. Dit slot is in de tekeningen verder niet weergegeven.

25

In de figuren 4, 5 en 6 is een tweede uitvoeringsvorm van het mechanisme volgens de onderhavige uitvinding afgebeeld. De werking en het principe van deze uitvoeringsvorm komt in grote mate overeen met het eerder beschreven mechanisme aan de hand van de figuren 1, 2 en 3. Met behulp van een hendel 2 kan met opnieuw 30 een strip in de omtreksrichting van een raam 1 verplaatsen. In de uitvoeringsvorm volgens de figuren 4, 5 en 6 is het stripdeel 7 echter via een verbinding verbonden met een tandheugel 21. Deze tandheugel grijpt aan op de tanden van een krukas 22 (zie figuur 3). De krukas 22 is met het uiteinde 23 daarvan verbonden met een runner 18.

T019387· 10

Door het verplaatsen van de handgreep 2 wordt de tandheugel verplaatst in de omtreksrichting van het raam 1, en daardoor wordt via de krukas 22 deze beweging in de omtreksrichting van het raam vertaald naar een beweging dwars op de omtreksrichting van het raam. Dit is te zien in de figuren 4 en 5. De runner 18 zal 5 vanuit de neutrale stand die is afgebeeld in figuur 4 bewegen naar een sluitstand die is afgebeeld in figuur 5. Door deze beweging dwars op de omtreksrichting van het raam wordt het raam opnieuw in de gewenste stand gesloten. Het tandwiel van de krukas 22 wordt op een stationaire plaats op het raam gehouden met behulp van een orgaan 24 dat vast op het raam 1 wordt bevestigd.

10

In de figuren 7, 8 en 9 is een verdere uitvoeringsvorm van het mechanisme volgens de onderhavige uitvinding afgebeeld. Volgens de figuren 7, 8 en 9 is op het raam een stationaire draaias 30 aangebracht. Deze stationaire draaias is via een bevestigingsorgaan 31 vast op het raam bevestigd. De arm 35 is draaibaar vastgemaakt 15 aan de as 30. In de arm 35 is een bewegingsbaan 36 vrijgehouden voor het daarin laten bewegen van het bekrachtigingsorgaan 11. Door het roteren van de handgreep 2, zoals hierboven al beschreven is, zal het bekrachtingsorgaan 11 zoals in de figuren 7 en 8 is afgebeeld verplaatsen van een eerste stand naar een tweede stand waardoor de arm 35 zal roteren ten opzichte van het raam 1. Bij deze rotatie wordt de runner 18 verplaatst in 20 de richting dwars op de omtreksrichting van het raam. Dat wil zeggen dwars op de langsrichting van de strip 7, 9. Hierdoor wordt opnieuw bereikt dat het raam in elke gewenste positie in het kozijn kan worden vergrendeld.

In de figuren 10,11 en 12 is een verdere variant afgebeeld van het grendelmechanisme 25 volgens de onderhavige uitvinding. Het grendelmechanisme volgens figuur 10, 11 en 12 is met name geschikt om gebruikt te worden met electrisch bediende ramen. Het grendelmechanisme komt in hoofdzaak overeen met het hierboven beschreven grendelmechanisme dat is toegelicht aan de hand van de figuren 8, 9 en 10. Met behulp van een plaat 31 is op het raam 1 een stationaire draaias 30 voorzien. Een arm 35 kan 30 om deze draaias roteren. Door het verplaatsen van een bekrachtingsorgaan 41 dat is bevestigd op een strip 42 is het opnieuw te bewerkstelligen dat de runner 18 geplaatst wordt dwars op de omtreksrichting van het raam. Dit is afgebeeld in de figuren 10 en 11. De verplaatsing van het berkrachtigingsorgaan 41 wordt volgens de figuren 10,11 f0193 87 11 en 12 echter niet bereikt met behulp van een handgreep, maar wordt bereikt doordat de strip 42 uitsteekt buiten de contouren van het raam 1. Het eindoppervlak 43 van de strip 42 dient daarbij aanslag. Wanneer men het raam naar de gesloten positie beweegt, zal het eindvlak 43 kunnen aangrijpen op een deel van het kozijn. Daardoor wordt de strip 5 ten opzichte van het raam verplaatst en verplaatst ook het bekrachtigingsorgaan 41 ten opzichte van het raam.

In figuur 13 is een verdere variant van het raam 1 volgens de onderhavige uitvinding die samen is afgebeeld met een kozijn 60. In de uitvoeringsvorm volgens figuur 13 is 10 erin voorzien dat de vergrendelingnokken 13 (of daartoe speciaal aangebrachte verdere aangrijpnokken; niet afgebeeld) zodanig verplaatsbaar zijn dat deze ook kunnen aangrijpen op aangrijpmiddelen van een hor 53. Deze hor 53 is bijvoorbeeld in een open ruimte onder het kozijn opgeslagen, aan de bovenzijde is de hor voorzien van een balk 50. In deze balk 50 zijn aangrijpmiddelen aangebracht, zoals bijvoorbeeld 15 slotgaten 55. Een mogelijke uitvoeringvorm daarvan is te zien in figuur 14.

Wanneer het raam gesloten is, dat wil zeggen wanneer de onderrand 3 van het raam aanligt tegen de onderrand 61 van het kozijn 60, en men de grendel 2 beweegt, kan men met de nokken 13 de aangrijporganen 55 van de hor 53 aangrijpen. Wanneer men 20 vervolgens het raam 1 in het kozijn 60 omhoog beweegt, zal men de hor 53 uitrollen zodat de hor de opening die vrijkomt tussen de onderzijde van het raam en de onderzijde van het kozijn zal opvullen.

10T9S87·

Claims

1. Grendelmechanisme, in het bijzonder geschikt voor het vergrendelen van een schuifraam in een kozijn, welk grendelmechanisme een geleidingsnok of runner omvat, 5 voor het geleiden van het raam door een groef of uitsparing in het kozijn, welke geleidingsnok in de gemonteerde toestand draaibaar is verbonden met het raam via een arm, welke arm verbonden is met een bekrachtigingsorgaan, voor het door middel van het bekrachtigingsorgaan en de arm verplaatsen van de geleidingsnok van een eerste of neutrale stand naar een tweede of grendelstand, waarbij het bekrachtigingsorgaan is 10 verbonden met een strip die zich in de gemonteerde toestand uitstrekt langs tenminste een deel van de omtrek van het raam, met het kenmerk, dat de grendelnok van de eerste naar de tweede stand daarvan beweegt dwars op de omtreksrichting van het raam, voor het daardoor verplaatsen van het raam in een richting dwars op de groef of de uitsparing in het kozijn. 15

2. Grendelmechanisme volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het mechanisme is voorzien van tenminste een handgreep die werkzaam is verbonden met de strip voor het doen verplaatsen van de strip in de omtreksrichting van het raam.

3. Grendelmechanisme volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het mechanisme een motor omvat voor het met behulp van een motor verplaatsen van de strip in de omtreksrichting van het raam.

4. Grendelmechanisme volgens een van de voorgaande conclusies, met het 25 kenmerk, dat de strip over de lengte ervan verbonden is met tenminste een eerste en een tweede bekrachtigingsorgaan voor het respectievelijk bekrachtigen van een eerste en een tweede arm die zijn verbonden met respectievelijk een eerste en een tweede geleidingsnok die op afstand liggen in de omtreksrichting van het raam.

5. Grendelmechanisme volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de gemonteerde toestand de geleidingsnokken zijn aangebracht aan de eindranden van het raam die zich bevinden in de bewegingsrichting van het raam. 1019387·

6. Grendelmechanisme volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de strip tevens verbonden is met tenminste een grendelnok.

7. Grendelmechanisme volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de grendelnok 5 zich in de gemonteerde toestand bevindt op die eindrand van het raam die haaks staat op de bewegingsrichting van het raam.

8. Grendelmechanisme volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het mechanisme een stationair aanslagpunt heeft waarbij de arm door het 10 bewegen van de strip met een afgeschuind aanslagvlak wordt gedwongen langs het aanslagpunt voor het doen bewegen van de geleidingsnok van de eerste naar de tweede stand daarvan.

9. Grendelmechanisme volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het mechanisme 15 tevens een veer omvat voor het onder voorspanning zetten van het aanslagvlak van de arm tegen het aanslagpunt van het mechanisme.

10. Grendelmechanisme volgens een van de conclusies 1 t/m 7, met het kenmerk, dat de geleidingsnok is verbonden met een krukas, welke krukas aan een einde is voorzien 20 van een tandwiel, welk tandwiel in de gemonteerde toestand aangrijpt op de strip aangebrachte tanden voor het door middel van het bewegen van de strip laten roteren van het tandwiel en op deze wijze verplaatsen van de geleidingsnok van de eerste naar de tweede stand daarvan.

11. Grendelmechanisme volgens een van de conclusies 1 t/m 7, met het kenmerk, dat in de gemonteerde toestand de arm via een stationair draaipunt verbonden is met het raam, waarbij het bekrachtigingsorgaan aangrijpt op een afgeschuind aanslagvlak, voor het door het verplaatsen van het bekrachtigingsorgaan bewegen van de geleidingsnok van de eerste naar de tweede stand daarvan. 30

12. Grendelmechanisme volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de strip in de gemonteerde toestand uitsteekt buiten de contouren van het raam, waarbij het uiteinde van de strip is uitgevoerd als aanslag voor het aangrijpen op 1019387· A een aanslagvlak, zoals bijvoorbeeld de eindrand van het kozijn, voor het door middel van het bewegen van het raam bewegen van de strip ten opzichte van het raam.

13. Samenstel van een schuifraam en een kozijn, waarbij het samenstel tevens is 5 voorzien van het mechanisme volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in het kozijn, op een van de eindranden dwars op de bewegingsrichting van het raam een hor is geplaatst, welke hor aangrijporganen heeft waarbij op de strip van het grendelmechanisme tevens aangrijpnokken zijn aangebracht voor het bij het verplaatsen van de strip naar keuze aangrijpen van het aangrijporgaan van de hor. 101938?·