NL1018971C2 - Fractioneringsmethode voor moutschroot. - Google Patents

Fractioneringsmethode voor moutschroot. Download PDF

Info

Publication number
NL1018971C2
NL1018971C2 NL1018971A NL1018971A NL1018971C2 NL 1018971 C2 NL1018971 C2 NL 1018971C2 NL 1018971 A NL1018971 A NL 1018971A NL 1018971 A NL1018971 A NL 1018971A NL 1018971 C2 NL1018971 C2 NL 1018971C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
malt
fraction
chaff
leaf
germ
Prior art date
Application number
NL1018971A
Other languages
English (en)
Inventor
Marcel Kelfkens
Jan Willem Van Oosten
Original Assignee
Tno
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Tno filed Critical Tno
Priority to NL1018971A priority Critical patent/NL1018971C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1018971C2 publication Critical patent/NL1018971C2/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C12BIOCHEMISTRY; BEER; SPIRITS; WINE; VINEGAR; MICROBIOLOGY; ENZYMOLOGY; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING
    • C12CBEER; PREPARATION OF BEER BY FERMENTATION; PREPARATION OF MALT FOR MAKING BEER; PREPARATION OF HOPS FOR MAKING BEER
    • C12C1/00Preparation of malt
    • C12C1/16After-treatment of malt, e.g. malt cleaning, detachment of the germ

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Bioinformatics & Cheminformatics (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Biochemistry (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Genetics & Genomics (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Combined Means For Separation Of Solids (AREA)

Description

Titel: Fractioneringsmethode voor moutschroot 5 De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het opwerken van moutschroot waarbij bladkiemen worden verwijderd uit het mout. Voorts heeft de uitvinding betrekking op het opwerken van mout waarbij kaf wordt verwijderd uit het moutschroot, bij voorkeur met een aspiratorinrichting. Voorts heeft de uitvinding betrekking op een opgewerkt 10 moutschroot en een toepassing van het opgewerkte moutschroot.
Mout is een grondstof voor allerlei toepassingen in onder andere de voedings- en genotmiddelenindustrie. Mout wordt verkregen door het laten kiemen van graan, zoals bijvoorbeeld gerst en tarwe en het gekiemde graan vervolgens te drogen.
15 Gerstemout omvat drie grofstoffelijk te onderscheiden delen (zie figuur 2), te weten het kaf, dat de buitenste laag (schil) van de korrel vormt en in feite bestaat uit een vergroeiing van de korrel met de bloemblaadjes , het endosperm of meellichaam, dat rijk is aan zetmeel en omgeven wordt door de aleuronlaag, die rijk is aan enzymen en vetten, en 20 het kiemlichaam, bestaande uit kiemplaat en bladkiem, dat enzymen, eiwitten en vetten bevat.
Het kaf speelt met name een rol bij de verwerking van het mout. Het kan dienen als filterbedmateriaal in klaringskuipsystemen, waarbij de wort gefilterd wordt over het aanwezige kaf. Moderne filtersystemen 25 behoeven in een aantal gevallen minder kaf dan aanwezig is in de gebruikte mout. In dergelijke gevallen kan het kaf deels of zelfs in zijn geheel als ongewenst worden beschouwd aangezien het niet bijdraagt tot het in de wort verkregen extractgehalte. Het kaf bevat evenwel ook polyfenolen die van invloed zijn op de bierkwaliteit. Het kunnen doseren van de gewenste 30 hoeveelheid kaf bij de wortbereiding is daarmee een stuurparameter voor bierkwaliteit.
2
De vetten uit de kiemplaat, de bladkiem en de aleuronlaag kunnen een negatief effect hebben op de smaak en geur van producten.
Verondersteld wordt dat de mate waarin vetoxidatieproducten zoals o.a. trans-2-nonenal, verkregen middels hetzij enzym gemedieerde vetoxidatie 5 danwel middels auto-oxidatie, ontstaan een belangrijke rol spelen in de mate waarin de consument het product als vers beoordeeld. Een hoge mate van vetoxidatie wordt in verband gebracht met een verouderd product. Verondersteld wordt dat het enzym lipoxygenase (LOX) een van de sleutelenzymen is m.b.t. de vorming van trans-2-nonenal uit hnolzuur. Er 10 wordt verondersteld dat de activiteit van LOX samen met het optreden van auto-oxidatieprocessen een belangrijke oorzaak is van een verminderde smaak en geurstabiliteit van bier en andere producten waarin mout verwerkt is.
Er zijn verschillende strategieën toegepast om te voorkomen dat 15 LOX de smaak- en geurstabiliteit aantast. Zo zijn er bijvoorbeeld werkwijzen onderzocht waarbij getracht werd het LOX te inactiveren tijdens het eesten. Ook zou het aanpassen van de temperatuur, de pH en het zuurstofgehalte tijdens het beslaan van het mout tot wort in een brouwproces kunnen bijdragen aan een verminderde LOX activiteit.
20 Anderen zochten de oplossing in het onderdrukken van het oxidatieproces door toevoeging van hoge concentraties aan antioxidanten, hetgeen ongewenst kan zijn omdat hierdoor de receptuur van een product veranderd wordt, hetgeen voor bepaalde producten in sommige landen zelfs verboden is.
25 Bij de verwerking van mout worden de korrels vermalen tot een schroot. In dit stadium is het mogelijk om een deel van de korrel-bestanddelen te verwijderen door een selectieve scheiding toe te passen en moutfracties te produceren.
Met moutfractie wordt hier een fractie van mout bedoeld die nog 30 delen van het meellichaam bevat, daarbij inbegrepen fracties die 3 voornamelijk andere bestanddelen bevatten. Een dergelijke fractie kan bijvoorbeeld verkregen zijn door een conventionele scheidingsbewerking van het mout maar ook door een scheiding volgens de uitvinding. Een moutfractie kan bijvoorbeeld verkregen zijn door zeven of in een andere 5 scheidingsinrichting die hierna beschreven wordt.
Met opwerken wordt hier het voorbereiden voor verdere bewerking bedoeld. Opwerking kan bijvoorbeeld gericht zijn op het verwijderen van ongewenste stoffen uit een op te werken product.
Het verwijderen van kaf met een trilzeef, voorafgaand aan het 10 beslaan van mout in een brouwproces, is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3,745,018. Het doel van deze bewerking is het verkorten van de doorlooptijd van het brouwproces, aangezien door de scheiding vooraf, de maische op efficiëntere wijze, namelijk met maischefilters gefiltreerd kan worden. Dit octrooischrift geeft evenwel geen inzicht in de efficiëntie van 15 k afverwijde ring.
In de Duitse octrooiaanvrage 44 28 978 Alwordt een mout-productieproces beschreven, uitgaande van niet volledig afgeëeste graankorrels. Het onvolledig gedroogde mout, met een vochtgehalte van 10 tot 20%, wordt door walsen gevoerd en samengedrukt, waarbij kafdelen 20 losspringen. Het kaf wordt in een luchtstroom verwijderd. De ontkafte moutdelen worden vermalen tot kleine deeltjes met een grootte van niet meer dan 0,3 mm. Tijdens het verwerkingsproces wordt het mout met microgolven bestraald om zo enzymen te inactiveren en het vochtgehalte te verlagen. De hier beschreven methode is alleen bruikbaar voor toepassing 25 in een mouterij maar niet in de fabriek (bijv. de brouwerij) waar het mout wordt verwerkt tot een eindproduct, aangezien onvolledig afgeëeste korrels bewerkt worden. Voor het behandelen van gewone handelsmout is een dergelijke werkwijze dus niet geschikt.
De onderhavige uitvinding is er opgericht de kwaliteit en 30 bruikbaarheid van moutschroot te verbeteren door het moutschroot te 4 fractioneren en de samenstelling van de mout te verbeteren afhankelijk van de in de bereiding van een product (bijv. in de brouwerij) gebruikte verwerkingswijze.
Verrassenderwijs is nu gevonden dat het mogelijk is om 5 bladkiemen op efficiënte wijze uit mout te verwijderen door grof vermalen mout of een fractie daarvan te behandelen middels een werkwijze volgens de uitvinding.
Volgens de uitvinding verkregen moutschroot (ook wel opgewerkte mout genoemd) heeft in het algemeen een hoog zetmeelgehalte, hetgeen het 10 rendement van een met dit moutschroot te bereiden product per hoeveelheid moutschroot ten goede komt.
Een werkwijze volgens de uitvinding kan voorts bijdragen aan een verlaging van de LOX activiteit, waardoor de snelheid waarmee vetten in het eindproduct geoxideerd worden, verlaagd kan worden.
15 Ook is een volgens de uitvinding opgewerkte moutschroot bijzonder geschikt voor het verkrijgen van een product met goede smaak- en/of geureigenschappen, en een uitstekende stabiliteit daarvan.
Een belangrijk voordeel is voorts dat de uitvinding kan worden toegepast op handelsmout, zodat de mout volgens de uitvinding kan worden 20 opgewerkt nabij de plaats waar de mout wordt verwerkt tot eindproduct (bijvoorbeeld de brouwerij).
Het kiemlichaam is het gedeelte van een graankorrel waaruit wortel- en/of bladmateriaal ontspruit tijdens het kiemen. Een gekiemd kiemlichaam omvat tevens het betreffende wortel- en/of bladmateriaal. Een 25 kiemlichaam met bladmateriaal wordt ook wel bladkiemlichaam genoemd. Het kiemlichaam is fysisch onderscheidbaar van het zetmeellichaam van de korrel, en kenmerkt zich verder door een relatief hoog vet-, eiwit- en enzymgehalte in vergelijking met het zetmeellichaam.
Het meellichaam, ook wel endosperm genoemd, is het 30 zetmeelrijkste deel van de graankorrel. In het algemeen vormt het 5 meellichaam het bestanddeel van het mout dat van belang is met betrekking tot het uit dit mout geproduceerde hoeveelheid vergistbaar extract.
Mout wordt gewoonlijk bereid uit graankorrels, zoals gerst of 5 tarwe, of uit rijstkorrels, door deze te laten kiemen. De wijze waarop de mout geproduceerd wordt, is niet van bijzonder belang met betrekking tot de toepasbaarheid van de uitvinding. In principe kan de uitvinding worden toegepast worden op elk soort commercieel of anderszins verkrijgbaar mout. Een zeer geschikte procedure is bijvoorbeeld het drogen van het graan bij 10 een geleidelijk oplopende temperatuur van ongeveer omgevingstemperatuur tot een eindtemperatuur van maximaal ongeveer 85°C tot het vochtgehalte in het graan maximaal ongeveer 4 gewicht % water bevat.
In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt het gekiemde mout ontdaan van wortels, bijvoorbeeld door deze van de korrels af te vegen. Deze 15 wortels kunnen worden verwijderd met standaardapparatuur, bijvoorbeeld door middel van een schroefvormige transporteur waarbij de wortels verwijderd worden door onderlinge wrijving.
Voor verdere verwerking moet de mout ontsloten worden. Dit kan op de in de techniek bekende wijze, zoals door middel van walsen of pletten. 20 Bijzonder geschikt is een proces waarbij de mout wordt vermalen door de korrels open te wrijven ofwel te kneuzen, in plaats van ze te verpulveren of te pletten. Bij voorkeur wordt voor het openwrijven een schijvenmolen of een walsenmolen gebruikt, omdat hiermee de bladkiemdelen die tijdens het kiemen uit het kiemlichaam ontsproten zijn, zo weinig mogelijk beschadigd 25 blijken te raken en voor een belangrijk deel of zelfs volledig voorkomen wordt dat de bladkiemdelen van de rest van het kiemlichaam afbreken. Afhankelijk van de grootte van de moutkorrels kan de maalspleet aangepast worden om het openwrijven te optimaliseren. Zeer geschikt voor bijvoorbeeld moutkorrels met een gemiddelde dikte van ongeveer 2,5 tot 3,0 30 mm is bijvoorbeeld een walsenmolen met een maalspleet van 2,25 tot 2,75 6 mm voor de eerste maalstap. Door het openwrijven van moutkorrels blijven het kaf, en de bladkiemlichamen ook goed intact, hetgeen gunstig is voor de verwijdering van bladkiemlichamen volgens de uitvinding.
Het verwijderen van bladkiemlichamen uit mout of een fractie 5 ervan vindt bij voorkeur plaats nadat het mout al een of meer van de hierin beschreven verwerkingsstappen heeft ondergaan. Een uitermate geschikte methode om bladkiemlichamen, te verwijderen uit vermalen mout is vormselectieve scheiding. In principe kan de vormselectieve scheiding toegepast worden op elke fractie, ook als zo’n fractie maar relatief weinig 10 van het in het mout gewenste endosperm bevat.
Vormselectieve scheiding wordt gewoonlijk uitgevoerd in een vormselectieve scheidingsinrichting, die een scheidingselement omvat met holtes, putjes, groeven, kartels, richels, uitsparingen en/of andere oneffenheden die een zodanige vorm en grootte hebben dat te zuiveren 15 bestanddelen er wel goed in passen of er anderszins (tijdelijk) door vastgehouden kunnen worden, maar de te verwijderen bestanddelen met of minder. In principe kan een vormselectieve scheidingsinrichting bijvoorbeeld een schuin opgestelde plaat met putjes zijn die minimaal de afmetingen hebben van de endospermdeeltjes in de moutfractie, waarbij de 20 moutfractie boven op de plaat wordt gebracht en onder invloed van de zwaartekracht paar beneden schuift, waarbij de endospermdeeltjes van de moutfractie in de putjes blijven steken. Voorbeelden van vormselectieve scheidingsinrichtingen zijn schijvenseparatoren en trieurs.
Door een moutfractie in contact te brengen met het scheidings-25 element en het ten opzichte ervan te bewegen, kunnen de endospermdeeltjes en de bladkiemlichamen van elkaar gescheiden worden, aangezien de endospermdeeltjes door de oneffenheden van het scheidingselement als het ware vertraagd worden en minder snel bewegen ten opzichte van het scheidingselement dan bladkiemlichamen en andere bestanddelen die met 30 of minder goed worden vastgehouden door de oneffenheden.
7
De gewenste vorm, grootte en hoeveelheid oneffenheden, zijn afhankelijk van de op te werken moutsoort, de gemiddelde afmetingen van de (vermalen) endospermdeeltjes en de gewenste kwaliteit. In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat een scheidingselement ronde holtes of 5 putjes met een diameter van 1,5 tot 5 mm en bij grote voorkeur met een diameter van van 3 tot 4 mm. Een dergelijke uitvoeringsvorm blijkt niet alleen uiterst geschikt voor min of meer bolvormige endospermdeeltjes in de moutfractie maar ook voor een moutfractie waarin de endospermdeeltjes een min of meer ovale of andere vorm hebben.
10 Bijzonder geschikt is een vormselectieve scheidingsinrichting met een scheidingselement dat oneffenheden met verschillende geometrieën bevat. Een dergelijke uitvoeringsvorm is bijzonder geschikt voor een mout met een heterogene meellichaam-samenstelling.
Verder kan de vormselectieve scheidingsinrichting meer dan één 15 scheidingselement omvatten met dezelfde of een andere oneffenheden- geometrie, hetgeen ook een voorkeursuitvoering is voor het verwijderen van bladkiemlichamen uit een moutfractie die endospermdeeltjes bevat met een uiteenlopende grootte en/of vorm, zoals bijvoorbeeld een moutfractie die zeer grof gefractioneerd is.
20 Verder heeft de uitvinding ook betrekking op een werkwijze waarin een serie scheidingsinrichtingen (die bijvoorbeeld op verschillende scheidingsprincipes of geometrieën berusten) wordt gebruikt om de scheiding tussen endospermdeeltjes en andere bestanddelen van de moutfractie te verbeteren en/of de endospermdeeltjes zelf weer van elkaar te 25 kunnen scheiden op grond van bijvoorbeeld vormverschillen. Afhankelijk van de verschillen tussen de diverse deeltjes kunnen dan op vergelijkbare wijze als voor een inrichting met een enkel type scheidingsinrichting, geschikte scheidingselementen worden toegepast.
Verder kan een werkwijze volgens de uitvinding zowel partijmatig 30 als continu worden toegepast.
8
Tevens omvat de uitvinding een werkwijze waarbij een bepaalde moutpartij of-stroom of een deel daarvan wordt teruggevoerd naar dezelfde scheidingsinrichting om bladkiemlichamen te verwijderen.
Bladkiemlichamen blijken zeer goed uit mout te verwijderen zijn in 5 een werkwijze volgens de uitvinding waarbij vormselectieve scheiding plaatsvindt in een trieur. Een voorbeeld van een trieur is schematisch weergegeven in figuur 3. (A) is hierin een cilinder met putjes, (B) een opvangbak, (C) een verlengde wand van de opvangbak (optioneel), (D) een afvoeroverloop, (E) een afstelwiel om de stand van de opvangbak in te 10 stellen, (F) wormwiel in de trog (optioneel) en (G) een indicatorschijf (optioneel).
Uitermate geschikte trieurs zijn bijvoorbeeld beschreven in Posner, E.S., and A.N. Hibbs . Wheat flour milling. AACC, St.Paul Minnesota. Een trieur omvat als scheidingselement een om zijn as draaibare, bij voorkeur 15 cilindervormige mantel, die aan de binnenkant voorzien is van oneffenheden, zoals putjes, holtes en/of kartelingen, die zodanig zijn vormgegeven dat de endospermdeeltjes erin plaatsnemen en tijdens het ronddraaien van de mantel mee omhooggevoerd worden tot op een bepaald punt. De omhoog gevoerde endospermdeeltjes die boven een bepaald punt 20 weer uit de oneffenheden vallen, worden opgevangen in een verzamelbak , waarvan de relatieve positie instelbaar is, om zo de mate van scheiding te beïnvloeden. Dit kan bijvoorbeeld door de bak draaibaar te maken rond de draaiingsas van de mantel. In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt de trieur gebruikt in een continu proces. Voor de voortstuwing van het te 25 zuiveren mout op de bodem van de mantel en het opgewerkte mout met een hoog gehalte endospermdeeltjes, worden dan bijvoorbeeld een of meer wormwielen gebruikt.
Behalve de geometrie van de oneffenheden en de hoek waaronder de verzamelwanden geplaatst staan, speelt ook de draaisnelheid van de 30 mantel een rol bij het scheidend vermogen In een voorkeurswerkwijze met 9 een trieur met een manteldiameter van 20 cm is de draaisnelheid 25-30 rpm, bij bijzondere voorkeur 27-29, bijvoorbeeld circa 28 rpm (circa 0,088 g), Bij gebruik van een trieur met een andere diameter zal de vakman aan de hand hiervan een voorkeurssnelheid kunnen bepalen die een 5 overeenkomstige centrifugaalkracht biedt, zodat veel deeltjes ver genoeg mee omhooggevoerd worden in de mantel, zodat ze in de verzamelbak terecht komen als ze er uit vallen.
Behalve het uitstekende scheidingsvermogen blijkt een trieur in een werkwijze volgens de uitvinding erg duurzaam. De oneffenheden blijken 10 niet gauw te verstoppen of te slijten.
Bijzonder goede resultaten zijn bijvoorbeeld verkregen met een trieur met een cilindermanteldiameter van 15-80 cm en een cilindermantel lengte van 30-150 cm. Voor industriële toepassingen wordt bij grote voorkeur een trieur met een cilindermanteldiameter van tenminste 60 cm 15 en een cilindermantellengte van tenminste 100 cm toegepast.
Zeer geschikt is voorts een trieur met oneffenheden van 2-4 mm, bijvoorbeeld circa 3,5 mm diameter en met een trieur met een oneffenhedendichtheid van 1-3 oneffenheden/cm2, bijvoorbeeld circa 1,6 oneffenheden/cm2. De gekozen dimensies van de trieur en de instellingen 20 ervan, zijn door de vakman te empirisch te bepalen, afhankelijk van de gewenste doorvoercapaciteit en de gewenste mate van opwerking van het eindproduct.
In een andere voorkeursuitvoeringsvorm worden de bladkiem-lichamen van de moutfractie gescheiden door vormselectieve scheiding in 25 een schijvenseparator. In een schijvenseparator worden endospermdeeltjes van bladkiemlichamen gescheiden door een aantal schijven die gedeeltelijk door een bak met mout draaien. De schijven bevatten aan een of beide zijden oneffenheden, zoals putjes of inkepingen, waarin de endospermdeeltjes selectief mee worden genomen en vervolgens weer worden 30 uitgeworpen in opvangtroggen die tussen de schijven geplaatst zijn aan de I ·> Λ. · · - 10 naar beneden bewegende kant van de schijven. Zo kunnen de endosperm-deeltjes die in de oneffenheden passen uit de bulk gewonnen worden, mits het zwaartepunt binnen de oneffenheid blijft tot het uitwerppunt (het punt vanaf waar het deeltje in de opvangtrog valt en niet terugvalt in de bulk) is 5 bereikt.
Zeer geschikt is bijvoorbeeld een schijvenseparator met oneffenheden met een doorsnede van 2-4 mm, bijvoorbeeld circa 3,5 mm.
Bij voorkeur zijn de assen van de oneffenheden naar de straal van de schijf gericht om te voorkomen dat deeltjes er te snel uitvallen. In 10 principe kan de vorm van de oneffenheden worden aangepast, maar voor de meeste toepas$ingen zijn de standaardschijven geschikt.
In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt de schijvenseparator continu bedreven, waarbij de bulk van de moutfractie bijvoorbeeld door het apparaat wordt gevoerd door schroefbladen op de spaken van de schijven en 15 de gewonnen endospermdeeltjes via de opvangtroggen naar een of meer afvoerkanalen of reservoirs geleid worden.
In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt voorafgaand aan de verwijdering van bladkiemlichamen uit vermalen mout, het schroot behandeld om fijne deeltjes te verwijderen. Hiervoor is een zeef met een 20 relatief fijne maas uitermate geschikt. Bij grote voorkeur worden een of meer draadzeven gebruikt met een maaswijdte van maximaal 0,5 mm. .
Na het vermalen en eventueel zeven kan het kaf gescheiden worden van
Met een aspiratorinrichting wordt een inrichting bedoeld 25 waarmee een gasstroom (gewoonlijk een luchtstroom) onder een hoek door een mengsel of een mengselstroom wordt geleid, bijvoorbeeld door blazen of aanzuigen, waardoor onder invloed van de zwaartekracht lichte deeltjes van zwaardere deeltjes worden gescheiden. Een dergelijke inrichting is al beschreven in Posner, E.S., and A.N. Hibbs . Wheat flour milling. AACC, 11
St.Paul Minnesota, en wordt al toe gepast om lichte deeltjes zoals stof, stengel- en bladmateriaal van hele graankorrels te scheiden.
Er is nu gevonden dat aspiratie ook efficiënt kan worden toegepast op vermalen mout, zonder dat de endospermdeeltjes en bladkiemlichamen 5 in de moutfractie onwenselijk beschadigd raken en blijken kafdeeltjes op efficiënte wijze gescheiden te worden van het mout.
Het ontkaffen in een aspiratorinrichting blijkt op zich al een verrassend efficiënte opwerking die leidt tot een kwaliteitsverhoging van het mout, maar bovendien blijkt de behandeling van het kaf in de aspiratorinrichting 10 bij te dragen aan de efficiëntie van een werkwijze volgens de uitvinding waarbij bladkiemlichamen verwijderd worden uit gemalen mout.
Bij voorkeur wordt het ontkaffen in de aspiratorinrichting uitgevoerd door de luchtstroom in een hoofdzakelijk verticale richting door het gemalen mout te voeren, en wel onder een hoek van ca. 45° of minder 15 ten opzichte van de valrichting van de deeltjes
Een voorkeursuitvoeringsvorm van een aspirator is schematisch weergegeven in'figuur 4. (Satake test-husker THU-35A).
Voor een goede werking van de aspirator speelt vooral de luchtsnelheid een grote rol. Een geschikte luchtsnelheid hangt af van het 20 type en de kwaliteit van de moutfractie en kan door de vakman eenvoudig empirisch worden bepaald. Goede resultaten zijn bijvoorbeeld behaald voor het verwijderen van kaf uit een moutfractie in een aspirator waarin de luchtverplaatsingsnelheid tussen 1- 4 meter per seconde en bij voorkeur 2 tot 3 meter per seconde bedroeg.
25 Voorafgaand aan het verwijderen van bladkiemlichamen uit mout volgens de uitvinding kan het vermalen mout, eventueel na ontkaffen in een aspiratorinrichting, eerst worden gefractioneerd in fracties met elk een andere gemiddelde deeltjesgrootte. Voor deze fractionering wordt bij voorkeur een zeefopstelling en bij grotere voorkeur een draadzeefopstelling 30 gebruikt met verschillende secties die zich onderscheiden door een 12 afnemende maaswijdte, waarbij de gemalen mout over de opstelling wordt geleid en de deeltjes die door de mazen met een bepaalde grootte (of een bepaald groottebereik) vallen, gescheiden worden opgevangen van andere deeltjes. De maaswijdtes worden liefst zo gekozen dat de fractie(s) met 5 grotere deeltjes relatief weinig endospermdeeltjes bevatten maar wel eventueel (delen van) bladkiemlichamen en kafdeeltjes,, de middelgrote fracties zowel endospermdeeltjes als bladkiemlichamen omvatten en de fijnste fracties voornamelijk endospermdeeltjes.In het geval van gerste-mout.zijn bijzonder goede resultaten bereikt met een zeefopstelling met 10 verschillende maaswijdten van de zeef in het bereik van achtereenvolgens ongeveer 0,125-0,25 mm, 0,25-0,5 mm, 0,5-1,0 mm, 1,0-1,25 mm en meer dan 1,25 mm. Hierbij bevatten gewoonlijk vooral fracties die uit de gemalen mout gezeefd zijn met zeven met een maaswijdte in het bereik van 0,5-1,0 en 1,0-1,25 zowel veel bladkiemlichamen, met voldoende lengte om 15 gescheiden te kunnen te worden van de endospermdeeltjes als ook endospermdeeltjes. De fractie met deeltjes die niet uit de moutstroom gezeefd worden bij een maaswijdte van 1,25 mm bevat voornamelijk samengestelde deeltjes met zowel kaf, bladkiemlichamen en endospermdeeltjes. Het zal duidelijk zijn dat tevens goede resultaten bereikt kunnen 20 worden wanneer een zeefopstelling met hiervan afwijkende diameters gebruikt worden of een zeefopstelling waarmee minder of juist meer verschillende fracties verkregen kunnen worden. De juiste dimensies van de zeefopstelling, het aantal verschillende mazen en de diameters van die mazen, kunnen door de vakman eenvoudig worden bepaald op grond van de 25 te zuiveren moutsoort, de gemiddelde afmetingen van de bladkiemlichamen en de endospermdeeltjes en de gewenste kwaliteit.
Een werkwijze volgens de uitvinding blijkt bijzonder geschikt voor het verkrijgen van een opgewerkte moutfractie met hoogwaardige kwaliteiten. De uitvinding heeft derhalve tevens betrekking op een 30 opgewerkte moutfractie die verkrijgbaar is met behulp van een werkwijze 13 volgens de uitvinding. Een dergelijke moutfractie (“opgewerkte mout”)heeft een verhoogd gehalte aan endosperm, en dus een verhoogd gehalte aan zetmeel, ten opzichte van de mout voor opwerking.
In een uitvoeringsvorm heeft een opgewerkte mout volgens de 5 uitvinding een lipoxygenasegehalte van minder dan 3 mU/mg mout, bijvoorbeeld maximaal 2,5 mU/mg mout.
Een opgewerkte mout volgens de uitvinding heeft bij voorkeur een bladkiemgehalte van minder dan 3,5 gewichts %, bij grote voorkeur minder dan 3 gewichts % en bij bijzonder grote voorkeur minder dan 2,5 %.
10 Een opgewerkte mout volgens de uitvinding kan worden gebruikt voor dezelfde toepassingen als de reeds bekende moutsoorten. Het mout volgens de uitvinding is bijvoorbeeld bijzonder geschikt als grondstof voor het bereiden van alcohol of alcoholhoudende producten, bijvoorbeeld als grondstof voor bier of een gedestilleerde drank, zoals jenever of whisky 15 Verder is een alcoholhoudend product, verkregen met een mout volgens de uitvinding geschikt als grondstof voor andere producten zoals azijn.
De uitvinding zal nu verder geïllustreerd worden aan de hand van de volgende voorbeelden.
20 Voorbeeld 1. Moutfractioneringsprocedure inclusief kaf verwijdering
In dit voorbeeld is de mout verwerkt volgens het schema weergegeven in figuur IA.
De mout betrof een partij van het ras Scarlett met de volgende 25 moutsortering: > 2,8 mm : 87,2 % 2,5-2,8 mm: 10,1% 2,2 - 2,5 mm: 1,8% <2,2 mm: 1,0 % 14
Door isolatie met de hand is het bladkiemaandeel van de mout vastgesteld op 4,l%(w/w).
De mout werd vermalen op een laboratorium-schijvenmolen bestaande uit twee vlakke molenstenen (doorsnede: 15 cm) met een 5 maalspleet van 2,5 mm. De mout werd gedoseerd met een hoeveelheid van 115 gram per minuut en vermalen bij 80 omwentelingen per minuut.
De gemalen mout werd gezeefd met een Retsch schudzeef KS-1000 op een 0,5 mm draadzeef (5 min, stand 70) om de fijne deeltjes te verwijderen. De overslag werd door een Satake test husker (THU 35A) 10 gevoerd om kafdeeltjes te verwijderen met een luchtsnelheid van ca. 2,5 meter per seconde. De resterende moutfractie werd gezeefd over een set van draadzeven bestaande uit zeven van 1,25, 1,00 en 0,50 mm (Retsch schudzeef KS-1000, 5 min. stand 70).
De overslagen van de zeven van 1,00 mm en 0,5 mm werden 15 separaat behandeld op een trieur om de kiemen te verwijderen.
De toe gepaste trieur was een zelfbouwlaboratorium-trieur met de volgende afmetingen en uitvoeringen: - een cilindermanteldiameter van 20 cm, - een cilindermantellengte van 40 cm, 20 - oneffenheden van 3,5 mm diameter - een oneffenhedendichtheid van 1,6 oneffenheden/cm2.
In de gewonnen onzuivere kiemfracties werd de hoeveelheid bladkiemen bepaald door handselectie.
25 Resultaten
De opbrengsten van de fracties staan vermeld in tabel 1.
15
Tabel 1
Fractie__Opbrengst (gew. %)_ A. Zeeffractie < 0,5 mm__3J3_ B. Kaffractie__10,8_ C. Zeeffractie > 1,25 mm__77,0_ D. Zeefractie <0,5 mm__0i3_ E. Overslag trieur zeeffractie > 1,0 mm__4/3_ F. Overslag trieur zeeffractie >0,5 mm__210_ G. Kiemfractie uit zeeffractie > 1,0 mm__0/7_ H. Kiemfractie uit zeeffractie > 0,5 mm _015_ I. Verlies___0/3_~
Het gehalte aan zuivere bladkiemen in de twee kiemfracties (G en H) bedroeg 1,09% (ten opzichte van het totaal gewicht aan on-5 gefractioneerde mout), ofwel 26,6 % van het bladkiemaandeel in de mout. De fracties A, B, C, D, E en F bestaan uit opgewerkte mout, die verarmd is aan bladkiemen.
Voorbeeld 2. Moutfractioneringsprocedure zonder kaf verwijdering 10
In dit voorbeeld is de mout verwerkt volgens het schema weergegeven in figuur 1B.
De mout betrof een partij van het ras Scarlett met dezelfde moutsortering en hetzelfde bladkiemaaandeel als in voorbeeld 1.
15 De mout werd vermalen op een MIAG-variostuhl laboratorium- walsenmolen bestaande uit twee geriffelde walsen (115 mm lengte, 25 cm doorsnede, 5 riffels per cm) met walssnelheden van resp. 300 en 35 rpm) en met een maalspleet van 2,75 mm. De mout werd gedoseerd met een hoeveelheid van 400 gram per minuut.
20 De gemalen mout werd gezeefd met een Retsch schudzeef KS-1000 op een 0,5 mm draadzeef (5 min, stand 70) om de fijne deeltjes te verwijderen. De resterende moutfractie werd gezeefd over een set van draadzeven bestaande uit zeven van 1,25, 1,00 en 0,50 mm (Retsch 16 schudzeef KS-1000, 5 min. stand 70). Dezelfde trieur als een voorbeeld 1 werd toegepast.
De grove zeeffractie (overslag 1,25 mm-zeef) werd wederom vermalen op de Variostuhl, waarbij de maalspleet werd verkleind tot 2,5 5 mm. Het verkregen schroot werd volgens de eerder beschreven procedure opgewerkt. Het hermalen en opwerken van de grove zeeffractie werd vervolgens nog tweemaal herhaald bij een maalspleet van 2,25 en 2,0 mm.
In de gewonnen onzuivere kiemfracties werd de hoeveelheid bladkiemen bepaald door handselectie.
10
Resultaten
De opbrengsten van de fracties staan vermeld in tabel 2.
15 Tabel 2
Opbrengst (procenten) A. Zeeffractie > 1,25 mm___133-- B. Zeefracties <0,5 mm_____13- C. Overslag trieur zeeffracties >1,0 mm____ 6A- D. Overslag trieur zeeffracties > 0,5 mm___.. ^>1—- E. Kiemfractie uit zeeffracties > 1,0 mm__-- F. Kiemfractie uit zeeffracties > 0,5 mm__0^5—-_ I. Verlies___:-^ -
De opbrengst aan zuivere bladkiemen in de twee kiemfracties bedroeg 1,65 % (ten opzichte van het totaalgewicht aan ongefractioneerde 20 mout), ofwel 40,3 % van het bladkiemaandeel in de korrel.
In een ongefractioneerde mout en de opgewerkte mout is, na fijnvermaling op een Udy-cycloon molen de lipoxygenase-activiteit bepaald.
17
De gevonden waarden bedroegen respectievelijk 3,1 en 2,7 mU/mg mout voor respectievelijk een ongefractioneerde mout en de opgewerkte mout (fracties A-D) uit bovenstaand voorbeeld.
5

Claims (19)

1. Werkwijze voor het opwerken van mout, waarbij bladkiemlichamen worden verwijdord uit vermalen mout of een fractie daarvan.
5. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij bladkiemlichamen worden verwijderd door vormselectieve scheiding.
3. Werkwijze volgens een van de conclusies 2, waarbij de vormselectieve scheiding wordt uitgevoerd in tenminste één trieur of schijvenseparator.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij de groottes van de oneffenheden in de trieurmantel van de trieur of de schijven van de schijvenseparator in hoofdzaak tussen 2 mm en 4 mm bedragen.
5. Werkwijze volgens een van de conclusies 2-4, waarbij de vormselectieve scheidingsinrichting een of meer scheidingselementen omvat 15 met verschillende groottes van de oneffenheden.
6. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-5, waarbij kaf wordt verwijderd uit het vermalen mout.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij het kaf wordt verwijderd met behulp van een aspiratorinrichting.
8. Werkwijze voor het opwerken van mout, waarbij kaf wordt verwijderd uit vermalen mout met behulp van een aspiratorinrichting.
9 Werkwijze volgens conclusie 7 of 8, waarbij de aspiratorinrichting een separator omvat waarin de luchtstroom om te ontkaffen in hoofdzaak verticaal gericht is. 25 io. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-9, waarbij het vermalen mout wordt verkregen door moutkorrels open te wrijven
11. Werkwijze volgens conclusie 10 waarbij het vermalen mout wordt verkregen door moutkorrels open te wrijven in een schijvenmolen of walsenmolen.
12. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-11, waarbij het vermalen mout wordt gezeefd over een zeef met een maaswijdte van bij voorkeur maximaal 0,5 mm.
13. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het 5 vermalen mout of de moutfractie wordt gefractioneerd met een of meer zeven, waarna de bladkiemlichamen uit een of meer van de gevormde fracties worden verwijderd.
14. Werkwijze volgens conclusies 13, waarbij een of meer zeven gekozen worden uit de groep van zeven met een zeefopening van maximaal 10 1,25; maximaal 1,00; maximaal 0,50; maximaal 0,25; en maximaal 0,125 mm.
15. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het mout endosperm van gerst, tarwe of rijst omvat.
16. Opgewerkte moutfractie, die verkrijgbaar is middels een werkwijze 15 volgens een van de voorafgaande conclusies.
17. Opgewerkte moutfractie met een bladkiemgehalte van maximaal 3,5 gewichts % bij voorkeur maximaal 2,5 gewichts %.
18. Toepassing van een opgewerkte moutfractie volgens een van de conclusies 16 of 17 voor de bereiding van bier, gedestilleerde drank of azijn.
19. Een product waarin een mout volgens conclusie 16 of 17 is gebruikt voor de bereiding.
20. Bier, gedestilleerde drank of azijn volgens conclusie 19. Fig. 4, schema van aspiratorinrichting 1. toevoerbak 2. sluiter 3. stelknop voor instelling van de toevoersnelheid 4. stelknop 5. schakelaar 6. opvangbek voor mout (moutschroot) 7.opvangbak voor mout (moutschroot) 8. selectieklep 9. motor 10. opvangbak voor kaf 11. rubberen rol (optioneel) 12. ventilator 13. cycloon Fig. 2, doorsnede moutkorrel 20. kaf 21. schild 22. endosperm 23. aleuronleag 24. bladkiem 25. kiemplaat 26. kiemworteltjes 27. vrucht en zaadwand
NL1018971A 2001-09-17 2001-09-17 Fractioneringsmethode voor moutschroot. NL1018971C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1018971A NL1018971C2 (nl) 2001-09-17 2001-09-17 Fractioneringsmethode voor moutschroot.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1018971A NL1018971C2 (nl) 2001-09-17 2001-09-17 Fractioneringsmethode voor moutschroot.
NL1018971 2001-09-17

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1018971C2 true NL1018971C2 (nl) 2003-03-18

Family

ID=19774015

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1018971A NL1018971C2 (nl) 2001-09-17 2001-09-17 Fractioneringsmethode voor moutschroot.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1018971C2 (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AU2002315059B2 (en) * 2001-12-07 2006-11-09 Qubera Pty Ltd Milling rice process
CN103141906A (zh) * 2013-02-28 2013-06-12 康美药业股份有限公司 一种能够清热利咽的提取物及其制备方法和应用

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE50851C (de) * _,J. JZIKGEJJ j 1 Radeberg, Sachsen Maschine zum Entkeimen, PuU6n -muri -EoJjcen „des JlarcioaUes
DE1642734A1 (de) * 1967-04-24 1972-05-18 Miag Muehlenbau & Ind Gmbh Verfahren fuer die Herstellung von Mahlprodukten aus Malz als Ausgangsstoffe fuer die Bierbereitung
US4978443A (en) * 1989-05-18 1990-12-18 Carter-Day Company Separator disc
DE4428978A1 (de) * 1993-09-29 1995-03-30 Weissheimer Friedr Malzfab Verfahren zur Herstellung eines Malzproduktes für Lebensmittel, insbesondere für die Bierherstellung, und ein nach diesem Verfahren hergestelltes Malzprodukt
DE4440481A1 (de) * 1994-11-12 1996-05-15 Buehler Gmbh Verfahren und Anlage zum Aufbereiten der Spelzen und zur Optimierung des Läuterprozesses
EP0849356A2 (de) * 1996-12-20 1998-06-24 Weisser, Horst, Univ.-Prof. Dr.-Ing. Verfahren zum Herstellen von Maischprodukten

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE50851C (de) * _,J. JZIKGEJJ j 1 Radeberg, Sachsen Maschine zum Entkeimen, PuU6n -muri -EoJjcen „des JlarcioaUes
DE1642734A1 (de) * 1967-04-24 1972-05-18 Miag Muehlenbau & Ind Gmbh Verfahren fuer die Herstellung von Mahlprodukten aus Malz als Ausgangsstoffe fuer die Bierbereitung
US4978443A (en) * 1989-05-18 1990-12-18 Carter-Day Company Separator disc
DE4428978A1 (de) * 1993-09-29 1995-03-30 Weissheimer Friedr Malzfab Verfahren zur Herstellung eines Malzproduktes für Lebensmittel, insbesondere für die Bierherstellung, und ein nach diesem Verfahren hergestelltes Malzprodukt
DE4440481A1 (de) * 1994-11-12 1996-05-15 Buehler Gmbh Verfahren und Anlage zum Aufbereiten der Spelzen und zur Optimierung des Läuterprozesses
EP0849356A2 (de) * 1996-12-20 1998-06-24 Weisser, Horst, Univ.-Prof. Dr.-Ing. Verfahren zum Herstellen von Maischprodukten

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AU2002315059B2 (en) * 2001-12-07 2006-11-09 Qubera Pty Ltd Milling rice process
CN103141906A (zh) * 2013-02-28 2013-06-12 康美药业股份有限公司 一种能够清热利咽的提取物及其制备方法和应用

Similar Documents

Publication Publication Date Title
Dhankhar et al. Rice milling
US4329371A (en) Method of processing grain
CN102500446B (zh) 一种玉米干法加工工艺及装置
US7419108B2 (en) Corn fractionation process
JP2000033276A5 (nl)
US4126707A (en) Method of processing grain
CN106179561B (zh) 一种留胚米的加工方法
CN110479462A (zh) 一种无花果果粉生产装置
AU2004231552B2 (en) Process of forming corn flaking grits of improved quality with minimization of production of corn doubles
NL1018971C2 (nl) Fractioneringsmethode voor moutschroot.
US6197952B1 (en) Long chained beta glucan isolates derived from viscous barley grain, and the process of making
RU2480284C1 (ru) Линия отделения зародыша от зерна кукурузы
US4234614A (en) Method of processing corn
JP2603019B2 (ja) 自然の濁りを有する果実―及び野菜汁を得る方法
Mistry et al. Dry milling and physical characteristics of alkali-debranned yellow dent corn
RU2480517C1 (ru) Линия получения масла из зародышей кукурузы
RU2109040C1 (ru) Способ получения сырья для пивоварения, сырье для пивоварения, полученное согласно способу, и способ пивоварения
RU2239332C2 (ru) Способ выработки гречневой муки
CN111013693A (zh) 一种新型面粉加工制作工艺
González Milling process of durum wheat
GB2294943A (en) Process and plant for separating husks from malt.
RU2778324C2 (ru) Способ переработки шрота подсолнечника
RU2115476C1 (ru) Способ выработки пшена
CN110918186B (zh) 石磨面粉的生产方法及生产系统
Serna-Saldivar Production of cereal-based raw materials for the snack industry

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20060401